Ingediend | 3 juni 2025 |
---|---|
Beantwoord | 8 september 2025 (na 97 dagen) |
Indieners | Sarah Dobbe , Michiel van Nispen |
Beantwoord door | Fleur Agema (PVV) |
Onderwerpen | bestuur gezondheidsrisico's parlement zorg en gezondheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2025Z11228.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20242025-3033.html |
Ja.
Ik onderschrijf het belang van de verslavingsarts binnen de Nederlandse gezondheidszorg en hecht er grote waarde aan dat er voldoende verslavingsartsen worden opgeleid voor de toekomstige zorgvraag. Signalen over de kwaliteit van de opleiding neem ik serieus. Het huidige uitgangspunt is dat opleidingen kort zijn waar dat kan en lang zijn waar dat moet. Een verlenging van de opleiding zal immers ook een stijging van de opleidingskosten met zich meebrengen. De rapportage van de VVGN geeft een beeld van hoe een deel van de verslavingsartsen2 de noodzakelijkheid van deze verlening beoordeelt. Het is voor mij van belang om dit beeld van de noodzakelijkheid te verbreden. Daarom zal ik ook het College Geneeskundige Specialismen (CGS) van de KNMG op korte termijn verzoeken om zijn visie te geven op deze noodzakelijkheid.
Zoals hierboven vermeld, neem ik signalen over de kwaliteit van de opleiding serieus. In verband met de voorziene stijging van de kosten van de opleiding, is het voor mij echter belangrijk dat een eventuele uitbreiding van de opleiding niet alleen wenselijk, maar ook noodzakelijk is voor de minimale startbekwaamheid van de verslavingsarts.
Het is niet aan mij als bewindspersoon om te bepalen uit welke onderdelen de opleiding tot verslavingsarts zou moeten bestaan. Dit is een verantwoordelijkheid van de partijen met de inhoudelijke expertise, zoals de beroepsbeoefenaren, de werkgevers en de patiënten.
Ik juich het toe dat de verslavingsartsen KNMG en de aios samen met hun directe collega’s in gesprek blijven over de kwaliteit van de opleiding en ernaar streven deze inhoudelijk te verrijken en te verbeteren. Het is hierbij mijn rol om af te wegen of de inhoudelijke verrijking ook noodzakelijk is voor de startbekwaamheid en er niet voor zorgt dat de zorgkosten onnodig zullen stijgen. Gezien de rol die het CGS speelt in het vaststellen van de vereisten voor de opleidingen tot medisch specialist, vraag ik dit College om zijn visie te geven zodat ik deze mee kan wegen.
Ik heb met interesse kennis genomen van deze conclusie. Het is positief dat een besluit om de opleiding tot verslavingsarts KNMG al dan niet te verlengen, geen negatief effect zal hebben op de bereidheid om voor het vak te kiezen.
Zie beantwoording vraag 5 hierboven.
Zoals uit de voorgaande beantwoording blijkt, dient voor mij allereerst te worden vastgesteld of verlenging van de opleiding tot verslavingsarts noodzakelijk is voor de startbekwaamheid van de verslavingsarts.
De opleiding tot verslavingsarts KNMG wordt bekostigd met een beschikbaarheidbijdrage. Indien een verlenging noodzakelijk wordt geacht voor de startbekwaamheid van de verslavingsartsen, zal de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) een herberekening moeten maken om te komen tot een redelijkerwijs kostendekkende vergoeding.
De vragen van de leden Dobbe en Van Nispen (beiden SP) over het belang van verslavingsartsen en de resultaten van een enquête hierover (2025Z11228) kunnen tot mijn spijt niet binnen de gebruikelijke termijn worden beantwoord. De reden van het uitstel is dat afstemming ten behoeve van de beantwoording meer tijd vergt. Ik zal u zo spoedig mogelijk de antwoorden op de Kamervragen doen toekomen.