Kamervraag 2025Z05839

Het bericht 'Hoe Nederlands geld naar radicale kolonisten gaat. 'De Palestijnen hebben geen macht''

Ingediend 27 maart 2025
Beantwoord 21 mei 2025 (na 55 dagen)
Indieners Eric van der Burg (VVD), Bente Becker (VVD)
Beantwoord door Caspar Veldkamp (minister ) (NSC)
Onderwerpen bestuur parlement recht strafrecht
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2025Z05839.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20242025-2254.html
  • Vraag 1
    Bent u bekend met het bericht «Hoe Nederlands geld naar radicale kolonisten gaat. «De Palestijnen hebben geen macht»»?1

    Ja.

  • Vraag 2
    Klopt de bewering uit het artikel dat middelen van de organisatie Christenen voor Israël, waarbij door Nederlandse burgers geld gedoneerd is aan een noodfonds, deels feitelijk zouden terechtkomen bij kolonisten die zich op illegale wijze vestigen op de Westelijke Jordaanoever en zelfs zouden worden ingezet voor wapens?

    Het kabinet beschikt niet over de benodigde informatie om deze bewering te bevestigen. Het kabinet houdt geen algemeen toezicht op financieringsstromen richting het buitenland. Mocht er met financiering echter bestaande wet- en regelgeving zijn overtreden, dan kan hier per geval tegen worden opgetreden na verder onderzoek. Dat zou bijvoorbeeld kunnen als een betaling is verricht aan een persoon of organisatie die op een sanctielijst staat. In dat geval kan er strafrechtelijk worden gehandhaafd.

  • Vraag 3
    Heeft u contact met de organisatie over deze aantijgingen en bent u bereid te onderzoeken of deze juist zijn?

    Het kabinet gaat niet in op individuele gevallen. In zijn algemeenheid is het niet aan het Ministerie van Buitenlandse Zaken om onderzoek te doen naar mogelijke strafrechtelijke overtredingen. Eventuele strafrechtelijke vervolging is aan het Openbaar Ministerie.

  • Vraag 4
    Acht u deze praktijken, als zij inderdaad aan de orde blijken, verenigbaar met het Nederlandse beleid, waarin het «ontmoedigingsbeleid» ten aanzien van economische activiteiten in illegale nederzettingen geldt, en waarin expliciet is gesteld dat deze illegale nederzettingen niet erkend worden door Nederland en de Europese Unie?

    In overeenstemming met het advies van het Internationaal Gerechtshof van 19 juli 2024, erkent het kabinet dat de Israëlische bezetting van de Palestijnse Gebieden onrechtmatig is. Dit komt overeen met de reeds jarenlang bestaande kabinetspositie dat de nederzettingen en de uitbreiding daarvan, vernielingen of uithuisplaatsingen in de bezette gebieden in strijd zijn met internationaal recht. Nederland acht het onwenselijk dat individuen of organisaties bijdragen aan nederzettingen, maar het is Nederlandse private partijen niet verboden om (ondersteunende) relaties aan te gaan met partijen uit Israëlische nederzettingen. In het advies wordt geen uitspraak gedaan over de reikwijdte van de verantwoordelijkheid van derde staten voor de activiteiten van private partijen.
    De Nederlandse overheid ontmoedigt economische relaties met bedrijven in Israëlische nederzettingen in de bezette gebieden. Dit beleid is van toepassing op activiteiten van Nederlandse bedrijven als die direct bijdragen aan de aanleg en instandhouding van nederzettingen of die de aanleg of instandhouding direct faciliteren. Het gaat om activiteiten in nederzettingen, activiteiten met bedrijven gevestigd in nederzettingen, en activiteiten buiten nederzettingen die ten gunste komen aan nederzettingen. Indien Nederlandse bedrijven zich melden bij de overheid, worden zij over het ontmoedigingsbeleid geïnformeerd. De Nederlandse overheid verleent ook geen diensten aan Nederlandse bedrijven waar het gaat om activiteiten die zij ontplooien in of ten behoeve van Israëlische nederzettingen in bezet gebied. Het ontmoedigingsbeleid is een aanvulling op de eigen maatschappelijke verantwoordelijkheid van bedrijven om mensenrechten te respecteren. Het is uiteindelijk de verantwoordelijkheid van Nederlandse bedrijven – en stichtingen – zelf om beslissingen te maken binnen de kaders van de wet.
    Christenen voor Israël valt als stichting echter buiten bovenstaande kaders van het ontmoedigingsbeleid. Gezien de Nederlandse positie over de onrechtmatigheid van de Israëlische bezetting echter, en vanuit de geest van het ontmoedigingsbeleid, achten wij bijdragen aan nederzettingen, of aan de instandhouding van nederzettingen, onwenselijk en niet in lijn met het kabinetsbeleid op dit punt.

  • Vraag 5
    Bestaan er op dit moment mogelijkheden om particuliere financiering van (de uitbreiding van) illegale nederzettingen te ontmoedigen of te beëindigen? Zo ja, bent u bereid van deze instrumenten gebruik te maken? Zo nee, waarom niet?

    Zie antwoord vraag 4.

  • Vraag 6
    Zijn bij u andere gevallen bekend van Nederlandse particuliere financiering van verboden activiteiten in het buitenland? Hoe staat het met mogelijke financiering vanuit Nederlandse organisaties richting Hamas?

    Het kabinet houdt geen algemeen toezicht op financieringsstromen richting het buitenland. Wat betreft de Wet ter voorkoming van witwassen en het financieren van terrorisme (Wwft) geldt dat deze wet van toepassing is op poortwachters zoals financiële instellingen, juridische beroepsgroepen en bepaalde handelaren in goederen. De wet legt verplichtingen op aan deze instellingen om witwassen en het financieren van terrorisme te voorkomen. Zo moeten poortwachters op grond van de Wwft cliëntonderzoek uitvoeren en transacties monitoren. De Wwft bevat geen specifieke bepalingen voor stichtingen ten aanzien van het vormgeven of verzenden van transacties. Dit neemt niet weg dat er andere regelgeving van toepassing kan zijn, zoals de sanctieregelgeving.
    Hamas werd in 2003 op de Europese sanctielijst terrorisme (GS931) geplaatst. Ook aan Hamas gelieerde organisaties als Islamic Jihad en Al Qassem brigades staan op deze sanctielijst. De tegoeden van organisaties (en individuen) op de Europese sanctielijst terrorisme zijn in de gehele EU bevroren en er bestaat een verbod op het aan hen ter beschikking stellen van tegoeden, financiële activa of economische middelen. In 2003 is ook de aan Hamas gelieerde Nederlandse stichting Al Aqsa op onze nationale sanctielijst terrorisme geplaatst.

  • Vraag 7
    Bent u bereid te onderzoeken of betrokken organisaties met een ANBI-status mogelijk in strijd met de eisen aan die status handelen wanneer zij financiële middelen inzetten voor doelen die binnen of buiten Israël door de autoriteiten zelf als illegaal of onwettig zijn bestempeld?

    De bevoegdheid om een ANBI-status in te trekken ligt bij de inspecteur van de Belastingdienst. Deze beslissing is gebonden aan een limitatief aantal gronden. Op grond van de fiscale geheimhoudingsplicht van artikel 67 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen kan geen nadere informatie worden verstrekt over individuele instellingen. Om die reden kan ook niets gezegd worden over het al dan niet starten van een onderzoek door de Belastingdienst.

  • Vraag 8
    Is het organisaties met een ANBI-status toegestaan om in strijd met Nederlands buitenlandbeleid en internationaal recht te handelen?

    Nederland erkent in lijn met de uitspraak van het Internationaal Gerechtshof van 19 juli 2024 dat de Israëlische bezetting van de Westelijke Jordaanoever onrechtmatig is. Het kabinet acht het in dit kader onwenselijk dat individuen of organisaties bijdragen aan nederzettingen of de instandhouding hiervan, maar het is Nederlandse private partijen niet verboden om (ondersteunende) relaties aan te gaan met partijen uit Israëlische nederzettingen. Dit geldt uiteraard ook voor ANBI’s.
    Afgezien van het feit dat ook ANBI’s zich te houden hebben aan het internationaal recht, kan de inspecteur van de Belastingdienst op grond van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) een ANBI-status bij beschikking intrekken, indien niet wordt voldaan aan de voorwaarden van een ANBI-status, waaronder de voorwaarde van het beogen van algemeen nut en de zogenoemde integriteitstoets.
    De eerstgenoemde voorwaarde houdt in dat op grond van de Algemene wet inzake rijksbelastingen een instelling op verzoek aangemerkt kan worden als een ANBI, indien de instelling (onder meer) uitsluitend of nagenoeg uitsluitend (ten minste 90%) het algemeen nut beoogt. Het begrip «algemeen nut» is in de AWR neutraal vormgegeven en wordt, zoals ook uit de jurisprudentie blijkt, neutraal getoetst. De Belastingdienst kan een ANBI-status ook bij beschikking intrekken (of een aanvraag weigeren) indien niet wordt voldaan aan de hiervoor genoemde voorwaarde van de «integriteitstoets». Kortgezegd houdt deze integriteitstoets in dat de ANBI-status door de inspecteur wordt ingetrokken als het hem kenbaar is dat de instelling of een bestuurder, feitelijk leidinggever of gezichtsbepalend persoon van die instelling onherroepelijk is veroordeeld wegens het opzettelijk plegen van een in de ANBI-regelgeving genoemd misdrijf. De Belastingdienst verkrijgt die informatie niet automatisch, maar is daarvoor afhankelijk van partijen zoals de FIOD. Ook wordt de ANBI-status ingetrokken als de inspecteur gerede twijfel heeft over de integriteit van de instelling of van bovengenoemde betrokken personen én de instelling of persoon ondanks een verzoek daartoe van de inspecteur niet binnen zestien weken een verklaring omtrent gedrag (VOG) kan overleggen.

  • Vraag 9
    Neemt u stappen om te voorkomen dat Nederlands (belastingvrij) geld bijdraagt aan illegale activiteiten in het Midden Oosten? Zo ja, welke?

    Zie antwoord op vraag 2, 4 en 5.

  • Vraag 10
    Bent u bekend met de signalen uit het artikel dat sommige donateurs niet op de hoogte waren dat hun geld in illegale nederzettingen terechtkomt? Vindt u dat voorlichting en transparantie over de besteding van donaties voldoende is? Zo nee, hoe wilt u dit bevorderen?

    Ja. Het kabinet vindt het in algemene zin wenselijk dat bij geldstromen zo duidelijk mogelijk is wie de afzender is en wie de daadwerkelijke ontvanger is. De Wwft bevat echter geen specifieke bepalingen voor stichtingen over het vormgeven of verzenden van transacties.

  • Vraag 11
    Kunt u uiteenzetten hoe u de balans ziet tussen de vrijheid van (religieuze) organisaties om donaties te werven enerzijds en de verantwoordelijkheid van de Nederlandse overheid om te voorkomen dat deze donaties illegaal of gewelddadig gebruik ondersteunen anderzijds?

    Uiteraard geldt als uitgangspunt dat organisaties op grond van hun vrijheid van meningsuiting, vrijheid van religie en vrijheid van vereniging vrij zijn om activiteiten te ontplooien vanuit hun eigen gedachtegoed. Tegelijkertijd staat het financiële instellingen als private ondernemingen vrij om in het kader van de contractvrijheid grenzen te stellen aan wat zij toelaatbaar gebruik van hun diensten vinden. Zie verder het antwoord op vraag 6.

  • Vraag 12
    Hoe is de financiering vanuit deze organisatie te verenigen met de Nederlandse positie ten aanzien van de tweestatenoplossing?

    In overeenstemming met het advies van het Internationaal Gerechtshof van 19 juli 2024, erkent het kabinet dat de Israëlische bezetting van de Palestijnse Gebieden onrechtmatig is. Dit komt overeen met de reeds jarenlang bestaande kabinetspositie dat de nederzettingen en het uitbreiden daarvan, vernielingen of uithuisplaatsingen in de bezette gebieden in strijd zijn met internationaal recht en een duurzame en vreedzame tweestatenoplossing verder op afstand zetten. Financiering van organisaties die hieraan bijdragen is dan ook onwenselijk.

  • Mededeling - 11 april 2025

    Op 27 maart jl. hebben de leden Van der Burg en Becker (beiden VVD) schriftelijke vragen gesteld over het bericht «Hoe Nederlands geld naar radicale kolonisten gaat. De Palestijnen hebben geen macht». Met het oog op een zorgvuldig beantwoording en de benodigde interdepartementale afstemming kunnen deze vragen niet binnen de termijn worden beantwoord. U ontvangt de antwoorden zo spoedig mogelijk.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2025Z05839
Volledige titel: Het bericht 'Hoe Nederlands geld naar radicale kolonisten gaat. 'De Palestijnen hebben geen macht''
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20242025-2254
Volledige titel: Antwoord op vragen van de leden Van der Burg en Becker over het bericht ‘Hoe Nederlands geld naar radicale kolonisten gaat. De Palestijnen hebben geen macht’