Ingediend | 13 maart 2025 |
---|---|
Beantwoord | 12 mei 2025 (na 60 dagen) |
Indieners | Derk Boswijk (CDA), Jan Paternotte (D66) |
Beantwoord door | Chris Jansen (PVV), Ruben Brekelmans (minister ) (VVD) |
Onderwerpen | defensie internationaal organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2025Z04637.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20242025-2141.html |
Ja, wij zijn bekend met het werk van deze vrijwilligers organisaties.
Defensie onderkent het belang van een goede camouflage en bescherming tegen droneaanvallen en heeft daarom reeds significante aantallen militaire camouflagenetten geleverd aan Oekraïne. Het klopt dat visnetten eveneens bescherming tegen droneaanvallen kunnen bieden.
Het Ministerie van Defensie speelt geen rol in het verzamelen en distribueren van civiele goederen via civiele initiatieven. Desalniettemin dragen wij deze initiatieven een warm hart toe. Particuliere initiatieven getuigen van een grote mate van betrokkenheid bij de Oekraïense verdediging tegen de Russische agressie. Daar deze initiatieven van civiele aard zijn, is het niet mogelijk om een directe financiële bijdrage te leveren vanuit budgetten geoormerkt voor militaire steun, zeker als het niet om defensie-gerelateerde goederen gaat.
In de prioritering van militaire steunverlening richt het Ministerie van Defensie zich altijd op de specifieke behoeften zoals gedefinieerd door de Oekraïense krijgsmacht, in afstemming met de internationale gemeenschap. Nederland focust zich op de capaciteiten waarbij Nederland een rol kan vervullen waartoe andere actoren in mindere mate in staat zijn. Het Ministerie van Defensie staat evenwel open voor het onderzoeken op welke manier wel een bijdrage gefaciliteerd kan worden, bijvoorbeeld voor het transport van gebruikte visnetten, mits voor die goederen een behoefte is aangegeven door het Oekraïense Ministerie van Defensie.
Wat betreft het inzamelen van visnetten, legt de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid (UPV) voor vistuig5 de (financiële) verantwoordelijkheid voor het gescheiden inzamelen van afgedankt kunststofhoudend vistuig, inclusief de verwerking van dat gescheiden ingezameld afval, bij de producent of importeur. Deze producent of importeur bepaalt zelf de bestemming van het afval dat door of namens deze is ingezameld.
Zie antwoord vraag 3.
Om onnodige negatieve effecten op gezondheid en milieu te voorkomen mag de export van afval – in dit geval afgedankt kunststofhoudend vistuig – uitsluitend worden toegestaan als het voorkomen van deze negatieve effecten voldoende is geborgd. Deze borging is voor de export van afval wettelijk vastgelegd in de Europese Verordening Overbrenging Afvalstoffen, de EVOA6. De EVOA vereist voor de export van afgedankte visnetten naar Oekraïne een kennisgeving die vooraf, dus voordat het transport mag vertrekken, door alle betrokken bevoegde gezagen dient te worden geaccepteerd.
Het instellen van de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid (UPV) voor vistuig volgt uit de Richtlijn (EU) 2019/904 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2019 betreffende de vermindering van de effecten van bepaalde kunststofproducten op het milieu7. De UPV Vistuig legt verplichtingen op aan producenten en importeurs van kunststofhoudend vistuig dat binnen de Europese Unie in de handel wordt gebracht. Deze Richtlijn, of de UPV zelf, leggen geen verplichtingen of beperkingen op ten aanzien van export uit de Unie. Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 5, liggen de regels voor de export van afval vast in de Europese Verordening Overbrenging Afvalstoffen, de EVOA.
De in de antwoorden op vragen 5 en 6 aangehaalde EU-regelgeving is door Nederland niet eenzijdig aan te passen. Deze regels voor afvaltransport zoals neergelegd in de EVOA hebben als doel negatieve effecten op milieu en gezondheid te beperken door te voorkomen dat afval ongecontroleerd wordt verscheept of geëxporteerd en elders voor milieuproblemen zorgt door bijvoorbeeld de afwezigheid van passende vormen van verwerking van het afval.
Afgedankte visnetten vallen niet langer onder de EVOA wanneer deze eerst de einde-afvalstatus bereiken. De einde-afvalstatus houdt in dat een materiaal niet langer een afvalstof is. Voor het bereiken van de einde-afvalstatus moeten de visnetten een handeling van nuttige toepassing ondergaan en moeten ze voldoen aan de einde-afvalvoorwaarden uit artikel 1.1, lid 6 Wet milieubeheer. Ook artikel 1.1, lid 6 Wet milieubeheer is de invulling van een verplichting die voortkomt uit EU-regelgeving, in dit geval artikel 6 van de Kaderrichtlijn afvalstoffen8. Het is aan de verwerker en houder van het materiaal en in het geval van een controle aan de bevoegde autoriteit, om te beoordelen en, bij een controle door een bevoegde autoriteit, aan de verwerker en houder om aan te tonen, of het materiaal de einde-afvalstatus heeft. In het geval van een einde-afvalstatus kunnen de netten als (gebruikt) product naar landen buiten de EU worden geëxporteerd.
Hierbij deel ik u mede dat beantwoording van de vragen gesteld door de leden Boswijk (CDA) en Paternotte (D66), ingezonden op 13 maart 2025, binnen de gestelde termijn niet haalbaar is gebleken. Vanwege de benodigde afstemming tussen verschillende departementen, vergt het meer tijd om de vragen adequaat te beantwoorden. Uw Kamer zal de schriftelijke beantwoording zo spoedig mogelijk ontvangen.