Kamervraag 2021Z16102

Het feit dat de ambassadeur in Afghanistan maar drie van de zestig familieleden van het lokaal ambassadepersoneel mocht evacueren

Ingediend 22 september 2021
Beantwoord 11 oktober 2021 (na 19 dagen)
Indiener Jasper van Dijk (SP)
Beantwoord door Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD)
Onderwerpen immigratie internationaal migratie en integratie organisatie en beleid
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2021Z16102.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20212022-271.html
  • Vraag 1
    Herinnert u zich de mail van ambassadeur Wijgers van 12 augustus jl. aan het Ministerie van Buitenlandse Zaken waarin zij in reactie op uw verzoek zegt dat zij niet de keuze kan maken om maar drie van de zestig familieleden van het lokaal ambassadepersoneel te evacueren?1

    Ja.

  • Vraag 2
    Was dit inderdaad een «besluit van het BWO»? Kunt u dat openbaar maken? Zo nee, waar komt het getal drie dan vandaan?

    De overkomst van de gehele lokale staf van de Nederlandse ambassade in Kaboel naar Nederland met hun kerngezinnen werd op 9 juli goedgekeurd door de ministerraad. Daarbij heeft het kabinet besloten dat nauw aangesloten zou worden bij de invulling van de tolkenregeling. Dit betekende ook dat, conform het vreemdelingenrecht, alleen kerngezinnen in aanmerking kwamen (zie tevens het antwoord op vraag 8 en 9). Binnen de groep van ongeveer 500 tolken en gezinsleden die tot dat moment naar Nederland was overgebracht in het kader van de tolkenregeling was hierop tot medio augustus een enkele uitzondering op humanitaire gronden gemaakt.
    De groep lokale medewerkers plus kerngezinnen bestond uit 160 personen. De lokale medewerkers verzochten om toevoeging van 58 additionele familieleden. Het Bewindsliedenoverleg (BWO) van 11 augustus besprak deze additionele verzoeken, en de mogelijkheden deze te accommoderen. Conclusie van het BWO was dat uitzonderingen «zeer restrictief» moesten worden toegepast, mede gezien de eerdere afspraak om nauw aan te sluiten bij de tolkenregeling, en dat de post gevraagd zou worden nog eens goed naar de lijst te kijken en contact te hebben met de IND om te identificeren wie in aanmerking kon komen voor een uitzondering op humanitaire gronden.
    De conclusies van het BWO zijn telefonisch overgebracht aan de Nederlandse ambassadeur, waarbij is genoemd dat in het BWO was geconcludeerd dat zeer restrictief met uitzonderingen zou worden omgegaan en de ambassade is verzocht samen met de collega’s in Den Haag nog eens goed naar de lijst te kijken en contact op te nemen met de IND om te bezien in welke gevallen een uitzondering zou kunnen worden gemaakt. Om de conclusie «zeer restrictief» te illustreren is in de uitwisseling het getal 3 als orde van grootte genoemd, zonder dat dat als een absoluut aantal is bedoeld. Het is uiteraard te betreuren als de indruk is gewekt dat dit wel zo werd bedoeld.
    Zoals te lezen in de reactie op de e-mail van de ambassadeur, is direct na ontvangst van de e-mail de indruk weggenomen dat specifiek drie mensen gekozen moesten worden en aangegeven dat de afspraak was dat «we samen verder naar de lijsten zouden kijken. Als eerste stap zou de post [vandaag] met de IND overleggen. Via J&V bood de IND dit later op de ochtend zelf ook aan, zoals ik heb doorgegeven.» In de daaropvolgende dagen werkte de IND aan de screening van de 58 dossiers, in lijn met de gemaakte werkafspraken dat de IND zich zou buigen over de mogelijke humanitaire uitzonderingen in deze extra groep, analoog aan de tolkenregeling. Het was de bedoeling om aan het begin van de volgende week, op 16 en 17 augustus, korte, telefonische interviews te houden met de overige additionele familieleden. In het licht van de zich snel verslechterende situatie is naar aanleiding van de bespreking in het BWO van 14 augustus op voorstel van de Minister van Buitenlandse Zaken besloten dat alle familieleden waarvoor een uitzondering was gevraagd mee-geëvacueerd zouden worden.

  • Vraag 3
    Erkent u dat de Minister van Buitenlandse Zaken in het Kamerdebat op 15 september jl. heeft gezegd dat in de ministerraad een discussie is geweest over het aantal van drie en dat zij toen zei: «De suggestie om er drie van te maken, is denk ik een foute»?

    In de ministerraad is deze discussie niet aan de orde geweest. Zoals Minister Kaag in het debat op 15 september zei, is in het BWO van 11 augustus een discussie gevoerd over de vraag hoeveel personen bovenop de kerngezinnen konden meekomen, waarbij door de lens van de tolkenregeling is gekeken naar het verzoek van het lokale ambassadepersoneel, teneinde een consistent beleid te voeren. Het genoemde citaat uit het Kamerdebat is correct.

  • Vraag 4
    Hoe is het aantal van drie uit zestig ontstaan, welke onderbouwing ligt eraan ten grondslag?

    Zie antwoord vraag 2.

  • Vraag 5
    Is het aantal van drie in een telefoongesprek aan de ambassade meegedeeld? Zo nee, hoe is het dan meegedeeld?

    Zie antwoord vraag 2.

  • Vraag 6
    Heeft u in het debat op 15 september gezegd dat u «in de verslagen van de BWO’s en de ministerraden» niets over het cijfer drie heeft kunnen terugvinden? Zo ja, betekent dit dat het cijfer drie op een andere plaats tot stand kwam, bijvoorbeeld in een telefoongesprek?

    Zie antwoord vraag 2.

  • Vraag 7
    Waar blijft het antwoord op de schriftelijke vragen van 1 september jl. over de evacuatie van familieleden?2

    Deze komen u tegelijkertijd met deze antwoorden tegemoet.

  • Vraag 8
    Heeft ook groot respect voor de weerstand van de ambassadeur tegenover het voorstel om maar drie van de zestig familieleden te evacueren?

    Bij het bepalen welke gezinsleden mee konden reizen met de hoofdpersoon (die valt onder de doelgroep lokaal ambassade personeel) heeft het kabinet besloten het criterium «kerngezin» zoals dat geldt bij de tolkenregeling toe te passen. In deze regeling wordt aangesloten bij het reeds bestaande nareisbeleid waar al sinds jaar en dag een vaststaande afbakening in lijn met de gezinsherenigingrichtlijn bestaat om te bepalen welke gezinsleden in aanmerking komen voor gezinshereniging bij een asielstatushouder. Hierbij wordt de feitelijke gezinsband als criterium gehanteerd. Het gaat dan in beginsel om echtgenoot/partner en minderjarige en jongvolwassen kinderen. Op grond daarvan mochten met de 38 medewerkers in ieder geval 121 gezinsleden meereizen. De discussie ging over familieleden die niet tot het kerngezin behoorden. Op 14 augustus is, naar aanleiding van de bespreking in het BWO, op voorstel van de Minister van Buitenlandse Zaken besloten dat voor het lokale ambassade personeel naast het kerngezin ook inwonende afhankelijke familieleden in aanmerking kunnen komen voor evacuatie. Reden hiervoor was dat lokale stafleden tot het eind toe nodig waren in Afghanistan om de ambassade zo lang mogelijk open te kunnen houden; zij waren dus niet in de gelegenheid om afhankelijke familieleden elders in veiligheid te brengen.

  • Vraag 9
    Erkent u dat het voorstel van de regering om maar drie van de zestig familieleden in veiligheid te mogen brengen een onvergeeflijke fout is geweest?

    Zie antwoord vraag 8.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2021Z16102
Volledige titel: Het feit dat de ambassadeur in Afghanistan maar drie van de zestig familieleden van het lokaal ambassadepersoneel mocht evacueren
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20212022-271
Volledige titel: Antwoord op vragen van het lid Jasper van Dijk over het feit dat de ambassadeur in Afghanistan maar drie van de zestig familieleden van het lokaal ambassadepersoneel mocht evacueren