Kamervraag 2020Z20839

Het handhaven van het EU-verdedigingsbeginsel door de douane.

Ingediend 6 november 2020
Beantwoord 11 december 2020 (na 35 dagen)
Indiener Helma Lodders (VVD)
Beantwoord door Alexandra van Huffelen (staatssecretaris financiën) (D66)
Onderwerpen belasting economie financiën handel
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2020Z20839.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20202021-1073.html
  • Vraag 1
    Welke mogelijkheden hebben ondernemers wanneer zij het niet eens zijn met de opgelegde heffing van invoerrechten?

    Wanneer ondernemers het niet eens zijn met de opgelegde heffing van invoerrechten, de zogenaamde uitnodiging tot betaling (verder: UTB), kunnen zij twee dingen doen.
    Ten eerste kunnen zij in bezwaar gaan bij de inspecteur. In dat kader kan aan de ondernemer uitstel van betaling van de invoerrechten worden verleend. De inspecteur doet uitspraak op het bezwaar en als de ondernemer het niet eens is met deze uitspraak, dan kan deze in beroep bij de rechter (art. 44 Douanewetboek van de Unie verder: DWU (Verordening (EU) nr. 952/2013).
    Ten tweede kunnen ondernemers in bepaalde gevallen een verzoek om terugbetaling indienen van al betaalde invoerrechten of kwijtschelding van nog niet betaalde invoerrechten. Deze gevallen zijn in het DWU nader uitgewerkt.
    Deze mogelijkheden zijn overigens niet beperkt tot ondernemers; ook niet-ondernemers die een UTB ontvangen kunnen hiervan gebruik maken.

  • Vraag 2
    Hoeveel ondernemers maken jaarlijks (over de afgelopen tien jaar) bezwaar tegen de door de douane opgelegde invoerheffing? In hoeveel van de gevallen is het bezwaar door de douane gegrond verklaard?

    In tabel 1 heb ik het aantal ondernemers dat bezwaar heeft aangetekend tegen het totale aantal beschikkingen van de Douane opgenomen:
    Jaar
    Aantal ondernemers
    2011
    1.677
    2012
    1.625
    2013
    1.572
    2014
    1.654
    2015
    2.672
    2016
    2.429
    2017
    2.215
    2018
    1.841
    2019
    1.798
    2020 (t/m 17 november)
    1.033
    In tabel 2 heb ik het aantal geheel en gedeeltelijk gegrond verklaarde bezwaren opgenomen. Voor de volledigheid merk ik op dat één ondernemer gedurende het jaar meerdere bezwaarschriften kan indienen, waardoor de cijfers afwijkend zijn ten opzichte van de vorige tabel.
    Jaar
    Totaal aantal bezwaren
    Geheel gegrond
    Gedeeltelijk gegrond
    2011
    5.840
    3.720
    211
    2012
    4.412
    2.570
    237
    2013
    4.023
    2.042
    391
    2014
    3.823
    1.937
    145
    2015
    4.208
    2.067
    183
    2016
    3.741
    1.765
    155
    2017
    4.257
    2.019
    139
    2018
    4.607
    2.687
    172
    2019
    4.463
    2.520
    181
    2020 (t/m 17 november)
    2.384
    1.446
    95
    Graag licht ik hierbij nog het volgende toe. In 2019 kwam ongeveer 60% van de bezwaren voort uit verzoeken om correcties van aangiften door de ondernemer zelf. Dit hangt samen met het feit dat een ondernemer soms al aangifte doet terwijl nog niet alle bescheiden compleet zijn. De bezwaarmogelijkheid wordt dan gebruikt om dit te herstellen. De Douane is hierover in gesprek met het bedrijfsleven in het Overleg Douane-Bedrijfsleven (ODB), als onderdeel van de strategische ontwikkelagenda van het ODB.

  • Vraag 3
    Kunt u een toelichting geven op het EU-verdedigingsbeginsel voor en na 2008 en dan met name op de vraag wanneer de douane wel en wanneer niet invoerrechten mag vorderen zonder voorafgaand de belastingplichtige te informeren?

    Het EU-verdedigingsbeginsel kreeg voor de nationale douanebesluitvorming meer betekenis door het arrest van het Europese Hof van Justitie van 18 december 2008 «Sopropé» (zaak C-349/07). In dit arrest heeft het Europese Hof van Justitie kort gezegd geoordeeld dat, voordat een nadelig besluit wordt genomen, belanghebbende in de gelegenheid moet worden gesteld om zijn mening te geven.
    Na dit arrest heeft de Douane een extra stap toegevoegd aan de standaard werkwijze die vooraf gaat aan de totstandkoming van een nadelig besluit. Betrokkenen worden sindsdien door de inspecteur vooraf elektronisch (per e-mail) of per brief in kennis gesteld van voorgenomen besluiten en in de gelegenheid gesteld om hun reactie daarop te geven. Op deze manier kan de reactie van de betrokkenen worden meegenomen bij de definitieve besluitvorming. Met de inwerkingtreding van het DWU in mei 2016 is het verdedigingsbeginsel gecodificeerd.
    Soms kunnen er gerechtvaardigde redenen zijn om de belastingplichtige niet vooraf te informeren. Het gaat hier bijvoorbeeld om situaties waarin niet kan worden gewacht met direct overheidsingrijpen ter bescherming van de gezondheid van mens, dier of plant.

  • Vraag 4
    Hoeveel zaken rond het EU-verdedigingsbeginsel in relatie tot het optreden van de douane liggen er momenteel onder de rechter? Wat is de gemiddelde afhandelingstermijn van deze zaken?

    Slechts bij hoge uitzondering gaan zaken uitsluitend over het EU-verdedigingsbeginsel door naar de rechter. Voor zover bekend liggen er op dit moment twee zaken onder de rechter, die uitsluitend gaan over het EU-verdedigingsbeginsel. Daarnaast wordt het EU-verdedigingsbeginsel ook met enige regelmaat als subsidiair argument aangevoerd.
    Bij een standaardprocedure zonder bijzonderheden waarbij alle rechtsmiddelen worden aangewend, bedraagt de doorlooptijd gemiddeld vier tot zes jaar.
    Hierbij wil ik benadrukken dat elke zaak op zichzelf staat en – al naar gelang de omvang en complexiteit van de casus – een kortere of langere doorlooptijd en afhandelingstermijn heeft. Een doorlooptijd van meer dan tien jaar is wel uitzonderlijk.

  • Vraag 5
    Klopt het dat de douane over dezelfde partij goederen twee keer een invoerheffing kan opleggen? Zo ja, deelt u de mening dat dit onwenselijk is? Kunt u verklaren op basis van welke juridische grondslag dit mogelijk is? Zo nee, kunt u uitgebreid toelichten hoe wordt voorkomen dat dit plaatsvindt?

    Dit klopt niet. Invoerrechten zijn maar één keer verschuldigd, en zij worden ook maar één keer geïnd. Met het naleven van de geldende (Europese) wetgeving door de Douane, wordt voorkomen dat over dezelfde partij goederen twee keer een invoerheffing wordt opgelegd.

  • Vraag 6
    Tot hoelang na invoer door de ondernemer heeft de douane juridisch de mogelijkheid tot het opleggen van een belastingheffing met betrekking tot invoerrechten? Kunt u hierbij ook ingaan op de verjaringstermijnen en de mate van rechtszekerheid voor een ondernemer in relatie tot de geldende termijnen, ook met het oog op de aangenomen motie «menselijke maat in bezwaarprocedures» (Kamerstuk 31 066, nr. 477)?

    Op de Douane rust op basis van de Europese douanewetgeving de verplichting een UTB op te leggen wanneer invoerrechten verschuldigd zijn en de verjaringstermijn voor heffing nog niet is verstreken. De termijn voor het heffen van invoerrechten bedraagt 3 jaar. Deze termijn kan verlengd worden tot 5 jaar wanneer sprake is van een strafrechtelijk vervolgbare handeling. Als sprake is van een bezwaar- en beroepsprocedure wordt de termijn opgeschort.
    Met de regels waarin het DWU voorziet, zijn de verjaringstermijnen voor de ondernemer duidelijk en voorzienbaar. De Douane houdt zich aan deze termijnen en de overige regels opgenomen in het DWU. De Douane geeft daarbij invulling aan de menselijke maat1 door in nauw contact te blijven met de ondernemer en door een zorgvuldig proces te doorlopen.

  • Vraag 7
    Klopt het dat de douane na bezwaarmaking van de ondernemer zelfs tien jaar kan en mag doen over een reactie en/of uitspraak? Zo nee, graag een toelichting? Zo ja, deelt u de mening dat een termijn die kan oplopen tot tien jaar zeer onwenselijk is?

    Het is niet zo dat de Douane zonder meer tien jaar kan en mag doen over een reactie of uitspraak. De Douane spant zich in de behandeltermijn waar mogelijk te beperken.
    Het uitgangspunt van de Douane is om in goed overleg met de ondernemer zo snel mogelijk uitspraak op bezwaar te doen. Zorgvuldigheid en dienstverlening staan daarbij voorop. Daar waar een mogelijke termijnoverschrijding toch aan de orde is, zal daar in de regel overleg over plaats hebben met de betrokken ondernemer. Oorzaak kan bijvoorbeeld zijn dat aanvullend feitenonderzoek nodig is of dat gewacht wordt op relevante jurisprudentie in vergelijkbare zaken.
    Voor de Douane gelden de beslistermijnen van de Algemene wet bestuursrecht. In beginsel bedraagt die beslistermijn zes weken. Deze termijn kan verlengd worden met nog eens zes weken. Daarna is nog verdere verlenging mogelijk, in overleg met de ondernemer.

  • Vraag 8
    Welke stappen kunt u zetten om juridisch te borgen dat reactie op bezwaar en beroep niet onbeperkt kan worden opgeschort, maar binnen een nader, met de sector in te vullen, redelijke termijn wordt beantwoord? Bent u bereid deze stappen te zetten? Zo ja, op welke termijn? Zo nee, waarom niet?

    Zoals in antwoord op vraag 7 is gesteld, streeft de Douane er naar bezwaren zo tijdig mogelijk en binnen de daarvoor geldende wettelijke termijnen af te handelen. Daar waar een mogelijke termijnoverschrijding toch aan de orde kan zijn, zal hierover in de regel contact worden gezocht met de betrokken ondernemer. Op het tijdsverloop in de beroepsfase hebben de Douane en belanghebbende geen invloed.

  • Vraag 9
    Bent u bekend met het artikel «Douane bijt zich vast in twee partijen knoflook uit China»?1

    Ja.

  • Vraag 10
    Maken de douane en de Fiscale inlichtingen-opsporingsdient (FIOD) vaker afspraken met expediteurs om illegale zendingen aan te pakken? Zo ja, hoe vaak per jaar en op welke manier worden de gemaakte afspraken vastgelegd zodat de expediteur later geen problemen krijgt over het wel of niet doorvoeren van de zending en eventuele heffingen, zoals wel is gebeurd bij het voorbeeld in vraag negen?2

    Douane en FIOD maken in principe geen afspraken met bedrijven over het handhaven en opsporen van andere bedrijven. Elk bedrijf wordt op zijn eigen merites beoordeeld en wordt op zijn eigen handelen gecontroleerd op het naleven van douane wet- en regelgeving. Op grond van de geheimhoudingsverplichting kan ik niet op individuele gevallen ingaan.

  • Vraag 11
    Kunt u de vragen één voor één beantwoorden voor het nog in te plannen notaoverleg Douane?

    Ja.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2020Z20839
Volledige titel: Het handhaven van het EU-verdedigingsbeginsel door de douane.
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20202021-1073
Volledige titel: Antwoord op vragen van het lid Lodders over het handhaven van het EU-verdedigingsbeginsel door de Douane