Kamervraag 2020Z17917

Het bericht ‘Nieuwe auto fors duurder door aanpassing bpm’.

Ingediend 5 oktober 2020
Beantwoord 16 oktober 2020 (na 11 dagen)
Indiener Helma Lodders (VVD)
Beantwoord door Hans Vijlbrief (staatssecretaris financiën) (D66)
Onderwerpen belasting financiën verkeer weg
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2020Z17917.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20202021-520.html
  • Vraag 1
    Bent u bekend met het bericht «Nieuwe auto fors duurder door aanpassing bpm»?1

    Ja.

  • Vraag 2
    Klopt het dat de voorgenomen wijziging van het belastbaar feit in het Belastingplan 2021 als doel heeft parallelimport gelijker en eerlijker te behandelen in vergelijking met de binnenlandse markt?2

    Ja. In het Belastingplan 2021 wordt voorgesteld om het belastbaar feit voor de belastingen op personenauto’s en motorrijwielen (bpm) vast te stellen op de inschrijving van het motorrijtuig in het kentekenregister. Het voorstel is de eerste stap om, naar aanleiding van toezeggingen aan het lid Omtzigt, knelpunten bij de toenemende parallelimport op te lossen.3 Het voorstel heeft als doel de fiscale bevoordeling van parallelimport ten opzichte van de binnenlandse markt te beëindigen, biedt belangrijke handvatten voor meer toezicht op parallelimport, vermindert het aantal bezwaarschriften en reduceert de complexiteit in de bpm. Voor een nadere toelichting hierop verwijs ik kortheidshalve naar de memorie van toelichting bij het Belastingplan 2021.4
    Wat betreft de gelijke behandeling in vergelijking met de binnenlandse markt is in het bijzonder van belang dat het importeren van gebruikte motorrijtuigen op dit moment fiscaal gunstiger is dan het inkopen van gebruikte motorrijtuigen op de binnenlandse markt. Bij inkoop op de binnenlandse markt betaalt de ondernemer (bijvoorbeeld de dealer) aan de verkoper een prijs inclusief de nog op het motorrijtuig drukkende bpm. De bpm is in de inkoopprijs verdisconteerd. De ondernemer die echter hetzelfde motorrijtuig uit het buitenland importeert, is pas bpm verschuldigd als het motorrijtuig wordt verkocht aan de klant (op naam wordt gesteld van de klant). De tijd dat het motorrijtuig bij de importhandelaar in de bedrijfsvoorraad staat, wordt het motorrijtuig ouder en er ontstaat dan recht op extra leeftijdskorting voor de bpm. Bij tenaamstelling na import is daardoor minder bpm verschuldigd dan de bpm die op hetzelfde motorrijtuig in de inkoopprijs is vervat op de binnenlandse markt. Deze ongelijkheid wordt zo veel mogelijk rechtgetrokken doordat het belastbaar feit de inschrijving in het kentekenregister wordt en de grondslag bij gebruikte motorrijtuigen wordt bepaald op het moment van het onderzoek naar de inschrijving door de RDW.

  • Vraag 3
    Kunt u bevestigen dat het doel van deze maatregel niet is om belasting toegevoegde waarde (btw) over belasting personenauto’s en motorrijwielen (bpm) te heffen? Kunt u een uitgebreide toelichting geven?

    De aanpassing van het belastbaar feit in de bpm heeft geen gevolgen voor de behandeling van de btw. Voor nieuwe motorrijtuigen die worden ingeschreven in het kentekenregister is en blijft de regel gelden dat geen btw wordt geheven over de bpm wanneer de inschrijving (en dus de afdracht van bpm) plaatsvindt op naam en voor rekening van de koper. Net als op dit moment moet uit de boekhouding van de importeur/dealer blijken dat hij optreedt in naam en voor rekening van de koper. Het voorstel heeft verder ook geen impact op de behandeling van btw bij gebruikte motorrijtuigen die worden ingeschreven in het kentekenregister omdat bij de verkoop van gebruikte auto’s waarvoor (reeds eerder) bpm is afgedragen de regel is en blijft dat de bpm geen onderdeel is van de maatstaf van heffing waarover btw wordt betaald.5
    Ik licht nog graag toe wat het voorstel betekent voor het bepalen en betalen van de bpm bij nieuwe motorrijtuigen.
    Wat betreft het bepalen van de bpm is bij nieuwe personenauto’s hoofdzakelijk van belang wat de omvang van de CO2-uitstoot is. De CO2-uitstoot wordt in de praktijk op dit moment bepaald bij de inschrijving van de personenauto in het kentekenregister. Over de extra CO2-uitstoot als gevolg van accessoires die tussen inschrijving en tenaamstelling worden aangebracht, wordt dus op dit moment geen bpm betaald. Het voorstel sluit hierop aan.
    Wat betreft het betalen van de bpm is en blijft het uitgangspunt dat de bpm moet worden betaald en de aangifte moet worden gedaan vóórafgaand aan de inschrijving in het kentekenregister.6 In de bpm bestaat – naast dit uitgangspunt – een voorziening voor ondernemers die regelmatig om inschrijving verzoeken van motorrijtuigen. Deze ondernemers mogen, op basis van een vergunning, de bpm per tijdvak voldoen na afloop van het tijdvak van de tenaamstelling. Een dergelijke vergunning kent echter diverse voorwaarden, zoals het stellen van financiële zekerheid tot 100% van het gemiddelde aangiftetijdvak, met een maximum van € 9 miljoen. Het wetsvoorstel behoudt deze voorziening, met dien verstande dat het betalingsmoment wordt gekoppeld aan het tijdvak van de inschrijving. Dat acht ik wenselijk voor de uitvoerbaarheid van en een complexiteitsreductie in de bpm. Het is niet zo dat een wijziging van betaal- en aangiftetermijn voor vergunninghouders ertoe leidt dat btw over bpm moet worden voldaan.

  • Vraag 4
    Klopt het dat de btw-behandeling over bpm met dit wetsvoorstel niet wijzigt?

    Zie antwoord vraag 3.

  • Vraag 5
    Klopt het dat ook bij de verkoop van gebruikte auto’s waarvoor reeds eerder bpm is afgedragen er geen btw over bpm verschuldigd zal worden?

    Zie antwoord vraag 3.

  • Vraag 6
    Bent u bereid om met brancheorganisaties BOVAG en RAI in gesprek te gaan om de maatregel toe te lichten en eventuele onduidelijkheid bij autokopers en verkopers weg te nemen?

    Ja. Door de voorgestelde wettekst is in de sector en dan met name bij de BOVAG onbedoeld onrust ontstaan ten aanzien van de btw en bpm. Ondanks dat de voorgestelde wettekst geen effect heeft op de behandeling van btw over bpm, ben ik met de branche in gesprek om te bezien of er nog verduidelijkingen in het wetsvoorstel kunnen worden gemaakt zodat alle eventuele onduidelijkheid op dit punt wordt weggenomen.

  • Vraag 7
    Kunt u deze vragen afzonderlijk en uiterlijk voor het eerste Wetgevingsoverleg Belastingplan 2021 op maandag 26 oktober 2020 beantwoorden?

    Ja.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2020Z17917
Volledige titel: Het bericht ‘Nieuwe auto fors duurder door aanpassing bpm’.
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20202021-520
Volledige titel: Antwoord op vragen van het lid Lodders over het bericht ‘Nieuwe auto fors duurder door aanpassing bpm’