Kamervraag 2019Z08112

Het declaratiegedrag van de voorzitter van het College van Bestuur van de Universiteit Utrecht

Ingediend 18 april 2019
Beantwoord 13 september 2019 (na 148 dagen)
Indiener Zihni Özdil (GL)
Beantwoord door Ingrid van Engelshoven (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (D66)
Onderwerpen hoger onderwijs onderwijs en wetenschap recht strafrecht
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2019Z08112.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20182019-3953.html
  • Vraag 1
    Heeft u kennisgenomen van het bericht dat de voorzitter van het college van bestuur van de Universiteit Utrecht (UU) bovenop zijn salaris van € 229.974 ook nog eens € 124.343 aan binnenlandse vervoerskosten heeft gedeclareerd over het jaar 2018?1

    Ja.

  • Vraag 2
    Hoe verklaart u dat de collegevoorzitter van de UU in 2018 € 124.343 aan binnenlandse vervoerskosten heeft gedeclareerd, terwijl de collegevoorzitters van andere universiteiten in 2017 bedragen van € 4.256 (Universiteit van Amsterdam) tot € 31.432 (Rijksuniversiteit Groningen) hebben gedeclareerd?

    De verklaring hiervoor is dat de raad van toezicht van de UU met de voorzitter van het college van bestuur in zijn arbeidsovereenkomst heeft vastgelegd dat hij gebruik mag maken van een auto met chauffeur voor woon-werkverkeer en dienstreizen. De af te leggen afstand woon-werkverkeer was in die tijd aanzienlijk. De UU beschikte over lopende leasecontracten voor voertuigen en had chauffeurs in loondienst. De kosten voor deze voorziening zijn naar rato van het gebruik toegerekend aan de leden van het college van bestuur.
    Inmiddels is bekend dat de voorzitter naar de regio Utrecht verhuist waardoor de afstand woon-werkverkeer zal afnemen. De inspectie roept de raad van toezicht daarom op om de huidige vervoersregeling verder te herzien zodat de bestuurskosten in de toekomst afnemen. 2

  • Vraag 3
    Kunt u de Kamer uitgebreid informeren over de bestemming van elke door de collegevoorzitter van de UU gedeclareerde binnenlandse reis in 2018, met name de zwartgelakte bestemmingen van de vele VIP taxiritten? Waarom zijn die zwartgelakt? Welke reizen betroffen woon-werkverkeer en welke reizen niet?

    De Inspectie heeft in haar onderzoek geconstateerd dat de dienstauto’s en de taxiritten niet voor privédoeleinden zijn ingezet. De inspectie heeft uitgebreid onderzoek gedaan naar de reiskosten woon-werkverkeer en de dienstreizen van de voorzitter van het college van bestuur van de universiteit en daarbij geen onrechtmatigheden geconstateerd.

  • Vraag 4
    Kunt u een overzicht geven van alle binnenlandse reiskostendeclaraties die door collegevoorzitters en -vicevoorzitters zijn gedaan sinds het jaar 2013, gespecificeerd per universiteit?

    Een dergelijk centraal overzicht is niet beschikbaar. De jaarverslagen van individuele instellingen bevatten sinds 2012 informatie over de kosten die instellingen verantwoorden als binnenlandse reiskosten van individuele leden van colleges van bestuur. In 2017 en 2018 zijn nieuwe normen hierover afgesproken door respectievelijk de VSNU en VH. De inspectie zal eind 2019 op basis van de jaarverslagen 2018 een thematisch onderzoek uitvoeren naar de naleving van deze regelingen.

  • Vraag 5
    Bent u bekend met het feit dat gewone medewerkers van universiteiten, zoals docenten en promovendi, een maximumbedrag aan reiskosten vergoed krijgen?

    Ja.

  • Vraag 6
    Weet u dat die reiskostenvergoeding voor gewone medewerkers van de Universiteit Utrecht 6 cent per kilometer, tot een maximumreisafstand van 25 kilometer enkele reis bedraagt?2

    Ja.

  • Vraag 7
    Bent u bereid om ervoor te zorgen dat er ook een maximumbedrag komt voor binnenlandse reiskostendeclaraties door voorzitters en vicevoorzitters van colleges van bestuur, bijvoorbeeld 10 cent per kilometer tot een maximumafstand van 25 kilometer? Zo niet, waarom niet?

    Op dit moment gelden voor dienstreizen de uniforme regels die de VSNU in 2017 heeft vastgesteld. Deze zijn in lijn met de regels die gelden voor de rijksoverheid.
    Mocht het eerder genoemde inspectie-onderzoek daartoe aanleiding geven, dan zal ik nieuwe of aanvullende maatregelen overwegen.

  • Vraag 8
    Zijn er vanuit uw ministerie voorschriften waar gedeclareerde reiskosten door colleges van bestuur aan moeten voldoen? Zo ja, welke?

    Alle uitgaven van instellingen dienen rechtmatig en doelmatig te zijn. De instellingsaccountant en de inspectie zien hier op toe. Mijn ambtsvoorganger heeft in 2012 vastgelegd dat de instellingen transparant moeten zijn over de declaraties van bestuurders. Vervolgens zijn de VSNU en de VH overgegaan tot eenduidige afspraken voor alle bestuurders in de twee sectoren. Ik heb de aangescherpte regelingen van de VSNU en de VH in 2018 aangewezen als kader voor de bestuurskosten van instellingen.

  • Vraag 9
    Bent u bereid om een duidelijke doelmatigheidstoets op te stellen voor reiskostendeclaraties door colleges van bestuur? Zo niet, waarom niet?

    De inspectie zal eind 2019 op basis van de jaarverslagen 2018 een thematisch onderzoek uitvoeren naar de naleving van de declaratieregelingen. Naar aanleiding van dat onderzoek zal ik bezien of aanscherping van de voorschriften nodig is. Daarbij staat het uitganspunt dat publieke middelen doelmatig besteed dienen te worden voor mij voorop.

  • Vraag 10
    Als er wordt vastgesteld dat (een deel van) de binnenlandse reiskostendeclaraties van de collegevoorzitter van de Universiteit Utrecht over 2018 ondoelmatig waren, bent u dan bereid een doelmatigheidskorting in te houden op zijn salaris en dat bedrag over te maken aan de studentenmedezeggenschap van de UU die het dan naar eigen inzicht kan besteden aan onderwijskwaliteit? Zo niet, waarom niet?

    Wanneer uit onderzoek door de inspectie blijkt dat besteding van rijksbijdragen ondoelmatig is geweest, wordt altijd teruggevorderd. De terugvordering vindt plaats bij de instelling die de rijksbijdrage heeft ontvangen. Zoals ik onder andere in mijn antwoord op vraag 3 heb aangegeven, zijn er door de inspectie geen onregelmatigheden geconstateerd. Van een terugvordering is nu dan ook geen sprake.

  • Mededeling - 16 mei 2019

    De vragen van het lid Özdil (2019Z08112) over het declaratiegedrag van de voorzitter van het College van Bestuur van de Universiteit Utrecht kunnen helaas niet binnen de gebruikelijke termijn worden beantwoord. De reden is dat ik de Inspectie van het Onderwijs heb verzocht onderzoek uit te voeren naar de rechtmatigheid en doelmatigheid van de bestuurskosten. Wanneer ik het definitieve rapport van de Inspectie heb ontvangen stuur ik dit, vergezeld van mijn reactie en het antwoord op de gestelde vragen, zo spoedig mogelijk aan uw Kamer.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2019Z08112
Volledige titel: Het declaratiegedrag van de voorzitter van het College van Bestuur van de Universiteit Utrecht
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20182019-3953
Volledige titel: Antwoord op vragen van het lid Özdil over het declaratiegedrag van de voorzitter van het College van Bestuur van de Universiteit Utrecht