Kamervraag 2016Z19429

De vorstelijke vertrekregelingen bij de Belastingdienst en het gapend AOW-gat bij Defensie

Ingediend 25 oktober 2016
Beantwoord 16 november 2016 (na 22 dagen)
Indieners Pieter Omtzigt (CDA), Raymond Knops (CDA)
Beantwoord door Eric Wiebes (staatssecretaris financiën) (VVD), Jeanine Hennis-Plasschaert (minister defensie) (VVD)
Onderwerpen bestuur ouderen rijksoverheid sociale zekerheid
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2016Z19429.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20162017-508.html
  • Vraag 1
    Hoe beoordeelt u de opschorting van het arbeidsvoorwaardenoverleg bij Defensie? Kunt u nader ingaan op het argument dat u hiervoor aanvoert, namelijk de «Rijksbrede ontwikkelingen, die van invloed zijn op het arbeidsvoorwaardenbudget»?1

    Tijdens het Sector Overleg Defensie (SOD) op 27 oktober jl. is besloten het arbeidsvoorwaardenoverleg te hervatten. Defensie vindt het bereiken van een arbeidsvoorwaardenakkoord belangrijk.

  • Vraag 2
    Loopt door deze «ontwikkelingen» ook een akkoord over compensatie van het AOW-gat bij Defensie vertraging op, terwijl bovendien de financiële ruimte bij Defensie beperkt wordt om er invulling aan te geven?

    Op de uitkomst van de besprekingen kan ik niet vooruitlopen.

  • Vraag 3
    Bent u bekend met het feit dat sommige oud-militairen vanwege het AOW-gat wat inkomen betreft zelfs onder bijstandsniveau uitkomen in de periode tussen hun 65e verjaardag en het moment waarop zij de AOW-gerechtigde leeftijd bereiken? Wat vindt u hiervan?

    Militairen ontvangen pensioen vanaf 65 jaar. Door de voorziening AOW-gat, zoals overeengekomen met de centrales van overheidspersoneel in het najaar van 2015, is het onwaarschijnlijk dat oud-militairen in de periode tussen hun 65e verjaardag en het moment waarop zij de AOW-gerechtigde leeftijd bereiken onder bijstandsniveau uitkomen. Oud-medewerkers met een te laag inkomen kunnen daarnaast in aanmerking komen voor diverse toeslagen; deze zijn afhankelijk van de persoonlijke (gezins)inkomenssituatie.

  • Vraag 4
    Bent u bekend met het feit dat ambtenaren van de belastingdienst die tussen 1 januari en 1 juli 2016 vrijwillig ontslag namen op 65-jarige leeftijd een stimuleringspremie konden krijgen die afhankelijk van salaris en diensttijd kon oplopen tot 2 jaarsalarissen (met een maximum van 75.000 euro of het jaarsalaris als dat hoger was)?

    Ja.

  • Vraag 5
    Hoe beoordeelt u het feit dat een deel van het personeel bij Defensie, dat verplicht moest stoppen, beneden bijstand zit, terwijl ambtenaren van de belastingdienst vorstelijke afkoopsommen konden krijgen om de tijd tussen 65 en hun AOW-leeftijd te overbruggen? Of dat deze rijksambtenaren van de belastingdienst deze premie zelfs konden krijgen als zij de AOW-gerechtigde leeftijd al bereikt hadden?

    De vertrekregeling van de Belastingdienst en de AOW-voorziening van Defensie dienen een ander doel, en zijn derhalve niet te vergelijken. De vertrekregeling van de Belastingdienst is een tijdelijke stimuleringsregeling om de noodzakelijke uitstroom van personeel te bevorderen, vanwege de reorganisatie van de Belastingdienst. De AOW-voorziening van Defensie is een tegemoetkoming om de inkomensachteruitgang, tussen het aflopen van een UGM-uitkering of wachtgeldregeling en het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd, te beperken.

  • Vraag 6
    Bent u, zeker na een aantal rechterlijke uitspraken bij de Centrale Raad voor Beroep en elders, bereid om in een keer een afdoende oplossing voor te stellen voor het AOW gat voor voormalige ambtenaren in rijksdienst?

    Naar aanleiding van de uitspraak van de Centrale Raad voor Beroep heb ik in de desbetreffende twintig zaken nieuwe besluiten genomen waarin een hogere tegemoetkoming wordt toegekend aan de oud-burgermedewerkers. Daarnaast ontvangen zij een compensatie in verband met het feit dat zij hun ABP- ouderdomspensioen mogelijk vervroegd hebben laten ingaan bij het bereiken van de leeftijd van 65 jaar.
    Defensie bestudeert momenteel de uitspraak van de rechter over de zaken die door militairen aangespannen zijn. Ook in deze zaken worden nieuwe besluiten genomen. Aangezien de uitspraak van de rechtbank nauw aansluit bij de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep ligt een hogere tegemoetkoming ook hier voor de hand.
    Overigens ben ik verantwoordelijk voor het defensiepersoneel, niet voor ambtenaren van de sector Rijk. Om een nieuwe generieke regeling voor al het oud-Defensiepersoneel te treffen, is overeenstemming nodig met de centrales van overheidspersoneel.

  • Vraag 7
    Hoe kijkt de Minister van Defensie aan tegen de goudgerande regeling voor belastingambtenaren, die wel door het Ministerie van Financiën en de bewindspersonen aldaar is goedgekeurd en waarvoor honderden miljoenen extra zijn uitgetrokken?

    Het is niet aan de Minister van Defensie daarover uitspraken te doen.

  • Vraag 8
    Ziet u de reparatie van het AOW gat bij Defensie als een verantwoordelijkheid van het kabinet als geheel? Zo nee, waarom niet?

    Als werkgever heb ik de verantwoordelijkheid om een voorziening te treffen voor het AOW-gat van burgers en militairen in (voormalige) dienst bij Defensie.

  • Vraag 9
    Bent u bereid met een oplossing voor het AOW gat te komen?

    Ja.

  • Vraag 10
    Kunt u deze vragen binnen drie weken beantwoorden en zeker vóór de plenaire behandeling in de Kamer van de begroting Defensie voor het jaar 2017?

    Ja.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2016Z19429
Volledige titel: De vorstelijke vertrekregelingen bij de Belastingdienst en het gapend AOW-gat bij Defensie
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20162017-508
Volledige titel: Antwoord op vragen van de leden Knops en Omtzigt over de vorstelijke vertrekregelingen bij de Belastingdienst en het gapend AOW-gat bij Defensie