Kamervraag 2014Z20795

De antiboeren-natuurwetgeving in Nederland

Ingediend 17 november 2014
Beantwoord 9 december 2014 (na 22 dagen)
Indiener Joram van Klaveren (GrBvK)
Beantwoord door Sharon Dijksma (staatssecretaris economische zaken) (PvdA)
Onderwerpen landbouw natuur- en landschapsbeheer natuur en milieu organisatie en beleid
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2014Z20795.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20142015-768.html
  • Vraag 1
    Bent u bekend met het artikel «Provinciale politiek wil duidelijkheid over Europees natuurbeleid»?1

    Ja.

  • Vraag 2
    Begrijpt u dat de miljoenen die Nederland steekt in zogenaamde natuurbescherming, in ondermeer Overijssel, weggegooid geld zijn gezien de situatie in Duitsland, waar boeren niet geconfronteerd worden met de overmatige natuurregelgeving?

    De investeringen in natuurbescherming komen voort uit de noodzaak om bepaalde habitattypen en soorten een voldoende bescherming te geven zodat ze behouden blijven. De afweging welke investeringen noodzakelijk zijn vindt plaats bij het totstandkoming van het beheerplan voor het gebied, waarbij ook de sociaaleconomische gevolgen in ogenschouw worden genomen.
    Uit onderzoek naar de implementatie van natuurregelgeving (Natura 2000) in Nederland in vergelijking met andere landen in de EU blijkt dat Nederland hierbij niet strenger is dan andere landen. Er is een beperkte marge waarbinnen de lidstaten de natuurregelgeving kunnen implementeren en waarvan ook gebruik wordt gemaakt.
    Er is binnen de EU geen vastgestelde wijze waarop stikstofdepositie moet worden beoordeeld. Voor elke lidstaat geldt de verplichting om te toetsen aan significante negatieve effecten. Nederland ontwikkelt daartoe een Programmatische Aanpak Stikstof, waarbij ontwikkelingsruimte kan worden toegedeeld zonder dat passende beoordelingen noodzakelijk zijn bij vergunningaanvragen. Duitsland hanteert momenteel een werkwijze met een grenswaarde, boven deze grenswaarde moeten aanvragen afzonderlijk worden beoordeeld.
    Nederland is dichtbevolkt, waarbij stikstof emitterende bedrijven (met name landbouw) dichtgelegen zijn tegen N2000-gebieden. De hoge stikstofbelasting overschrijdt in de meeste N2000-gebieden de kritische grens. Mede daardoor wordt het stikstofprobleem zwaarder gevoeld dan in omringende landen waaronder Duitsland. Overigens gaat vanuit Nederland meer stikstof naar het buitenland dan andersom.
    Ten behoeve van een goede grensoverschrijdende afstemming vindt overleg plaats met de buurlanden.

  • Vraag 3
    Kunt u aangeven welke andere provincies kampen met de problematiek zoals die in Overijssel?

    In het algemeen kunnen deze situaties zich voordoen in de gehele grensregio. Vergelijkbare situaties zoals beschreven in het bericht zijn bij mij niet bekend.

  • Vraag 4
    Deelt u de visie dat Nederland eens te meer het braafste jongetje van de klas heeft willen zijn door, in tegenstelling tot Duitsland en België, veel meer namen van dieren en planten door te geven dan waarom gevraagd werd? Zo neen, waarom niet?

    Nee, de regels van de Vogel- en Habitatrichtlijn zijn voor alle lidstaten hetzelfde. De bescherming van soorten geldt voor inheems in Europa voorkomende soorten. Per lidstaat worden uiteraard alleen die soorten beschermd die daadwerkelijk voorkomen. De bescherming van de soorten in de richtlijnen bestaat uit twee componenten: bescherming van de soort/het individu zelf en het aanwijzen van beschermde gebieden. De nationale rapportages 2013 van de Habitatrichtlijn (art.17) en Vogelrichtlijn (art.12) bieden hierover de volgende informatie.
    De soortbescherming geldt voor alle op het Europese grondgebied inheems voorkomende vogelsoorten en voor alle soorten genoemd in bijlage IV van de Habitatrichtlijn. Deze soorten mogen niet zomaar bejaagd, verstoord, gedood of verhandeld worden. In theorie geldt deze bescherming in alle lidstaten voor alle 468 vogelsoorten die inheems in Europa voorkomen (+ 307 soorten dwaalgasten) en voor alle 1015 soorten die op bijlage IV van de Habitatrichtlijn staan. In de praktijk zijn in Nederland in totaal ca. 214 vogelsoorten inheems en komen 49 soorten van bijlage IV voor. In Duitsland komen ca. 275 vogels inheems voor en 111 soorten van bijlage IV, voor België zijn dit er respectievelijk ca. 215 en 51.
    Gebiedsbescherming geldt voor de 192 soorten van bijlage I van de Vogelrichtlijn, de trekkende vogelsoorten die voldoen aan de criteria van artikel 4.2 van de Vogelrichtlijn en voor de 972 soorten van bijlage II van de Habitatrichtlijn. In Nederland betreft dit 47 vogelsoorten van bijlage I, 50 soorten die voldoen aan artikel 4.2 en 35 soorten van bijlage II van de Habitatrichtlijn. In Duitsland zijn deze aantallen 72, 24 en 113, en voor België 43, 25 en 40.

  • Vraag 5
    Bent u bereid alles in het werk te stellen om de Nederlandse lijst met te beschermen planten en dieren (inclusief vogels) terug te brengen van 1.000 naar 20, om zo de Nederlandse boer dezelfde ruimte tot ondernemen te geven als boeren in omringende landen? Zo neen, waarom niet?

    Er is geen sprake van nationale lijsten. Nederland geeft net als Duitsland bescherming aan de habitattypen en soorten die genoemd zijn in beide richtlijnen voor zover deze voorkomen op het grondgebied van de lidstaat. De specifieke omstandigheden in Nederland maken echter dat eventuele knelpunten zwaarder worden gevoeld.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2014Z20795
Volledige titel: De antiboeren-natuurwetgeving in Nederland
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20142015-768
Volledige titel: Antwoord op vragen van het lid Van Klaveren over de antiboeren-natuurwetgeving in Nederland