Kamervraag 2011Z12415

Het bericht: ‘Verkrachter half jaar eerder uit cel’

Ingediend 10 juni 2011
Beantwoord 5 juli 2011 (na 25 dagen)
Indiener Lilian Helder (PVV)
Beantwoord door
Onderwerpen criminaliteit openbare orde en veiligheid organisatie en beleid recht strafrecht
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2011Z12415.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20102011-3055.html
1. de Volkskrant, 09 juni 2011.
  • Vraag 1
    Bent u op de hoogte van het bericht «Verkrachter half jaar eerder uit cel»?1

    Ja.

  • Vraag 2
    Klopt het dat het proces tegen een serieverkrachter zo traag is afgehandeld dat de Hoge Raad daarom zijn gevangenisstraf met een half jaar heeft ingekort?

    De Hoge Raad heeft in de betreffende zaak een strafkorting toegepast van zes maanden vanwege overschrijding van de redelijke termijn, zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden (EVRM).

  • Vraag 3
    Klopt het dat in 2009 en 2010 in grofweg 10% van de strafzaken bij het hoogste rechtscollege de wettelijke termijnen zijn overschreden?

    Zaken waarin een strafkorting wordt toegepast vanwege het overschrijden van de redelijke termijn worden bij de Hoge Raad niet apart geregistreerd. De Hoge Raad heeft mij laten weten het genoemde percentage om die reden niet te kunnen bevestigen.

  • Vraag 4
    In hoeveel zaken wordt jaarlijks een korting op de straf gegeven wegens een overschrijding van de redelijke termijn? Om hoeveel korting gaat het in die zaken en hoe wordt de hoogte daarvan bepaald?

    Zie ook het antwoord onder vraag 3. De strafkortingen die worden gegeven wegens het overschrijden van de redelijke termijn zijn vastgelegd in een uitspraak die de Hoge Raad heeft gedaan op 17 juni 2008 (LJN: BD2578). Voor een nauwkeurige beschrijving verwijs ik naar dit arrest. Kort gezegd komt het erop neer dat bij een overschrijding van de redelijke termijn met minder dan zes maanden een korting van 5% op de vrijheidsstraf, taakstraf of geldboete wordt gegeven, en bij een overschrijding tussen de zes en twaalf maanden een korting van 10%. Bij deze overschrijdingen bedraagt de korting nooit meer dan zes maanden vrijheidsstraf, 25 uur taakstraf of 2 500 euro bij een geldboete. Er wordt geen vermindering toegepast bij straffen die lager zijn dan bepaalde in het arrest genoemde drempels, en bij straffen die zich naar hun aard niet lenen voor vermindering (zoals het plaatsen in een inrichting).

  • Vraag 5
    Deelt u de mening dat een korting op de straf, welke het gevolg is van het overschrijden van de redelijke termijn, niet is uit te leggen aan slachtoffers, nabestaanden en de samenleving? Zo nee, waarom niet?

    Ik begrijp heel goed dat het voor slachtoffers en nabestaanden wrang is als de dader een strafvermindering krijgt omdat de redelijke termijn is overschreden. Ik verwacht dan ook dat het Openbaar Ministerie en de rechtspraak er alles aan doen om te voorkomen dat het zo ver komt (zie hierover ook het antwoord op vraag 7). In gevallen waar een overschrijding van de termijn desondanks niet vermeden kon worden, vloeit uit het EVRM voort dat een strafkorting moet worden gegeven.

  • Vraag 6
    Hoe beoordeelt u de oorzaken voor de overschrijding welke door de geciteerde Leeuwardense strafsectorvoorzitter naar voren worden gebracht?

    Het is niet aan mij om een oordeel te hebben over de handelswijze van een onafhankelijke rechter. Ik stel vast dat in het aangehaalde artikel uit de Volkskrant de strafsectorvoorzitter de vertraging die is ontstaan als onaanvaardbaar aanmerkt.

  • Vraag 7
    Welke maatregelen gaat u nemen om overschrijdingen van de redelijke termijn tegen te gaan, zodat strafvermindering wordt voorkomen?

    Het voorkomen van overschrijdingen van de redelijke termijn vereist dat in de hele keten van opsporing, vervolging en berechting voortvarend wordt gewerkt. Het kabinet heeft zich ten doel gesteld de doorlooptijden in strafzaken aanzienlijk te bekorten. Hier wordt langs verschillende lijnen aan gewerkt. Politie en Openbaar Ministerie zijn gezamenlijk een initiatief gestart om te komen tot een snelle selectie en afdoening van eenvoudige strafzaken «aan de voorkant» (het zogeheten ZSM-traject). Dit traject loopt inmiddels in de G4 en in Den Bosch, en moet in 2012 leiden tot een uniforme landelijke werkwijze. Daarnaast is er een traject gestart gericht op verbetering en versnelling van de werkprocessen van de verschillende ketenpartners, van politie tot en met de Rechtspraak. Uitgangspunt daarbij is dat de professional zelf aan de slag gaat met verbetering en versnelling van de eigen werkprocessen. In maart 2011 is gestart in de regio’s Maastricht, Arnhem en Haarlem, en in 2012 moeten in alle regio’s verbetertrajecten lopen. Verder vindt er, om vertraging in de overdracht tussen de gerechtshoven en de Hoge Raad te voorkomen, sinds enige tijd structureel overleg plaats over de termijn waarbinnen de stukken ter cassatie worden aangeboden. Hiermee kunnen vertragingen zoals in de onderhavige casus worden voorkomen. Tot slot wijs ik op het wetsvoorstel versterking cassatierechtspraak, dat de Hoge Raad in staat moet stellen zich als cassatierechter op zijn kerntaken te concentreren.
    Dit zal de werklast van de Hoge Raad helpen verlichten, doordat zaken die naar hun aard niet thuishoren bij de Hoge Raad, versneld en eenvoudig kunnen worden afgedaan.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2011Z12415
Volledige titel: Vragen van het lid Helder (PVV) aan de minister van Veiligheid en Justitie over het bericht: «Verkrachter half jaar eerder uit cel» (ingezonden 10 juni 2011).
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20102011-3055
Volledige titel: Vragen van het lid Helder (PVV) aan de minister van Veiligheid en Justitie over het bericht: «Verkrachter half jaar eerder uit cel» (ingezonden 10 juni 2011).