Kamervraag 2011Z05855

De Europese markt voor diensten

Ingediend 22 maart 2011
Beantwoord 6 april 2011 (na 15 dagen)
Indieners Sharon Dijksma (PvdA), Nebahat Albayrak (PvdA)
Beantwoord door Maxime Verhagen (minister economische zaken, viceminister-president ) (CDA)
Onderwerpen economie organisatie en beleid
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2011Z05855.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20102011-2129.html
1. EU Observer, «Nine EU countries set out post-crisis growth plan», 18-03-2011 Antwoord http://euobserver.com/9/32016?print=1
2. Reactie op verzoek commissie om informatie n.a.v. het krantenartikel …
3. Zie de Handelingen van het debat over de Europese Top, 3 februari 2011.
  • Vraag 1
    Is het waar dat de Nederlandse regering op 18 maart 2011. samen met acht andere landen een brief heeft gestuurd aan de Europese Commissie waarin onder meer wordt gepleit voor meer openheid op de Europese dienstenmarkt? Zo ja, bent u bereid zo spoedig mogelijk een afschrift van deze brief aan de Tweede Kamer te doen toekomen?1

    Ja. Een afschrift is bijgevoegd.2

  • Vraag 2
    Indien deze brief inderdaad bestaat, klopt het dan dat daarin onder meer het volgende over de Europese dienstenmarkt staat geformuleerd: «We must do for services markets what we have done for markets in goods – removing the restrictions that hinder access and competition»?

    Ja.

  • Vraag 3
    Kunt u aangeven wat de inzet van de Nederlandse regering is op het gebied van het wegnemen van belemmeringen op de dienstenmarkt? Kunt u daarbij in het bijzonder aangeven hoe de formulering van uw brief van 8 maart 2011 over de dienstenrichtlijn «Onze ambitie stopt dan ook niet bij de implementatie van de huidige dienstenrichtlijn» zich verhoudt tot de formulering in diezelfde brief dat «Uit de toekomstige evaluatie van de richtlijn (2011–2012) zal moeten blijken in welke mate de doelstellingen zijn gerealiseerd en welke maatregelen verder nodig zijn om de interne markt voor diensten daadwerkelijk te verwezenlijken.»? Kunt u daarbij aangeven of u de huidige dienstenrichtlijn wilt handhaven dan wel wilt aanpassen en waaruit deze aanpassingen volgens u zouden moeten bestaan?2

    Zoals in een tweetal brieven van 8 maart 2011 (Kamerstuk 21 501-30 nr. 252 en Kamerstuk 22 112, nr. 1148) is verwoord, is de inzet van het Nederlandse kabinet gericht op het daadwerkelijk verwezenlijken van de interne markt voor diensten. Een goed functionerende dienstenmarkt is van cruciaal belang voor economische groei en werkgelegenheid in Nederland en Europa. Mede dankzij de huidige dienstenrichtlijn zijn inmiddels goede resultaten geboekt, omdat de implementatie van deze richtlijn heeft bijgedragen aan het wegnemen van vele belemmeringen op de dienstenmarkt. De implementatie moet dan ook zo spoedig mogelijk in alle lidstaten zijn voltooid. Echter, daarmee is de interne markt voor diensten in de Europese Unie nog niet af. Waar in sectoren nog sprake is van ongerechtvaardigde en disproportionele belemmeringen voor het vrije verkeer van diensten, moeten deze worden opgeruimd.
    Om te kunnen nagaan of de dienstenrichtlijn effectief is, voorziet de richtlijn onder meer in een evaluatie van de werking ervan. Uiterlijk voor eind 2011 moet de Commissie voor de eerste keer (en vervolgens om de 3 jaar) een uitgebreid verslag indienen bij het Europese Parlement en de Raad over de toepassing van deze richtlijn. Mede op grond van de ervaringen met de toepassing en werking van de richtlijn in de praktijk in de komende jaren, zal moeten worden bezien of de huidige richtlijn goed werkt en op welke punten aanpassingen nodig zijn.
    Van belang voor de verdere voltooiing van de dienstenmarkt is voorts dat de huidige richtlijn ook een herzieningsclausule bevat. De dienstenrichtlijn geldt voor een grote verscheidenheid aan diensten, maar er zijn ook diverse sectoren van de werking uitgezonderd. Daarom is in de richtlijn bepaald dat de Commissie bij de evaluatie tevens zal nagegaan of aanvullende maatregelen nodig zijn voor o.a. sectoren die thans van de werkingssfeer van de richtlijn zijn uitgesloten. Het verslag van de Commissie gaat in voorkomend geval vergezeld van voorstellen tot wijziging van de richtlijn, teneinde de interne markt voor diensten te voltooien.

  • Vraag 4
    Kunt u in het bijzonder aangeven of u het land-van-oorsprongbeginsel, zoals dit in het oorspronkelijke voorstel van toenmalig Eurocommisaris Bolkestein stond, nog steeds «opnieuw op tafel» wilt leggen en of dit beginsel nog steeds «richtinggevend» is voor het kabinet in de verdere discussie over de Europese dienstenmarkt, zoals u aangaf in het Kamerdebat over de Europese Top van 3 februari 2011?3

    Het land-van-oorsprongbeginsel maakt geen deel uit van de huidige dienstenrichtlijn, die voor het kabinet het uitgangspunt is voor de verdere versterking van de interne markt voor diensten. Genoemd beginsel is dan ook niet aan de orde.

  • Vraag 5
    Kunt u tot slot garanderen dat er, met de aanpassingen die u beoogt nooit een juridische basis zal komen om werknemers in Nederland onder het Nederlandse wettelijke minimumloon te laten werken? Kunt u tevens garanderen dat er nooit een juridische basis zal komen om Nederlandse regelgeving over arbeidsomstandigheden en arbeidstijden te ontduiken?

    Zoals ook reeds opgemerkt in bovengenoemde brief van 8 maart 2011, vallen onderwerpen als arbeidsrecht, arbeidsomstandigheden, arbeidsverhoudingen en het minimumloon uitdrukkelijk niet onder de werking van de richtlijn. Dit geldt ook voor arbeidstijden. De dienstenrichtlijn gaat immers over dienstverleners en niet over werknemers die in dienstverband te werk zijn gesteld.
    Mogelijke toekomstige aanpassingen in de dienstenrichtlijn zullen dan ook geen juridische basis kunnen vormen voor het onder het Nederlandse wettelijke minimumloon laten werken van werknemers, of een juridische basis bieden om Nederlandse regelgeving over arbeidsomstandigheden en arbeidstijden te ontduiken.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2011Z05855
Volledige titel: Vragen van de leden Dijksma en Albayrak (beiden PvdA) aan de minister-president en de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie over de Europese markt voor diensten (ingezonden 22 maart 2011).
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20102011-2129
Volledige titel: Vragen van de leden Dijksma en Albayrak (beiden PvdA) aan de minister-president en de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie over de Europese markt voor diensten (ingezonden 22 maart 2011).