Gepubliceerd: 21 september 2022
Indiener(s): Hanke Bruins Slot (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA)
Onderwerpen: bestuur de nederlandse antillen en aruba gemeenten provincies waterschappen
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-36210-2.html
ID: 36210-2

Nr. 2 VOORSTEL VAN WET

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het voor de versterking van participatie op decentraal niveau wenselijk is de inspraakverordening te verbreden naar een participatieverordening en het uitdaagrecht voor ingezetenen en maatschappelijke partijen te verankeren in de Gemeentewet, de Provinciewet, de Waterschapswet en de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Gemeentewet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 150 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt na «de voorbereiding» ingevoegd «, uitvoering en evaluatie».

2. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. Indien de raad de in het eerste lid bedoelde betrokkenheid regelt in de vorm van inspraak, dan wordt deze verleend door toepassing van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht, tenzij in de verordening anders is bepaald.

3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. In de verordening kunnen voorwaarden worden bepaald waaronder ingezetenen en maatschappelijke partijen de volgende taken kunnen uitvoeren:

    • a. taken inzake de huishouding van de gemeente waarvan de raad de uitvoering aan het gemeentebestuur heeft opgedragen;

    • b. taken waarvan de uitvoering bij of krachtens een andere dan deze wet van het gemeentebestuur is gevorderd, voor zover de uitvoering van de taak door een ander dan het gemeentebestuur met het bij of krachtens die wet bepaalde niet in strijd is.

B

In artikel 170, eerste lid, onderdeel a, wordt telkens «vaststelling en uitvoering» vervangen door «vaststelling, uitvoering en evaluatie».

ARTIKEL II

De Provinciewet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 147 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt na «de voorbereiding» ingevoegd «, uitvoering en evaluatie».

2. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. Indien provinciale staten de in het eerste lid bedoelde betrokkenheid regelen in de vorm van inspraak, dan wordt deze verleend door toepassing van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht, tenzij in de verordening anders is bepaald.

3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. In de verordening kunnen voorwaarden worden bepaald waaronder ingezetenen en maatschappelijke partijen de volgende taken kunnen uitvoeren:

    • a. taken inzake de huishouding van de provincie waarvan provinciale staten de uitvoering aan provinciebestuur hebben opgedragen;

    • b. taken waarvan de uitvoering bij of krachtens een andere dan deze wet van het provinciebestuur is gevorderd, voor zover de uitvoering van de taak door een ander dan het provinciebestuur met het bij of krachtens die wet bepaalde niet in strijd is.

B

In artikel 175, eerste lid, onderdeel a, wordt telkens «vaststelling en uitvoering» vervangen door «vaststelling, uitvoering en evaluatie».

ARTIKEL III

Artikel 79 van de Waterschapswet wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt na «de voorbereiding» ingevoegd «, uitvoering en evaluatie».

2. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. Indien het algemeen bestuur de in het eerste lid bedoelde betrokkenheid regelt in de vorm van inspraak, dan wordt deze verleend door toepassing van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht, tenzij in de verordening anders is bepaald.

3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. In de verordening, bedoeld in het eerste lid, kunnen voorwaarden worden bepaald waaronder ingezetenen en maatschappelijke partijen taken kunnen uitvoeren die krachtens deze wet onderscheidenlijk bij of krachtens een andere wet aan het waterschapsbestuur zijn opgedragen, voor zover de uitvoering van de taak door een ander dan het waterschapsbestuur met het bij of krachtens deze wet onderscheidenlijk die wet bepaalde niet in strijd is.

ARTIKEL IV

De Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 154 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. In het eerste lid (nieuw) wordt na «de voorbereiding» ingevoegd «, uitvoering en evaluatie».

3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. In de eilandsverordening kunnen voorwaarden worden bepaald waaronder ingezetenen en maatschappelijke partijen de volgende taken kunnen uitvoeren:

    • a. taken inzake de huishouding van het openbaar lichaam waarvan de eilandsraad de uitvoering aan het eilandsbestuur heeft opgedragen;

    • b. taken waarvan de uitvoering bij of krachtens een andere dan deze wet van het eilandsbestuur is gevorderd, voor zover de uitvoering van de taak door een ander dan het eilandsbestuur met het bij of krachtens die wet bepaalde niet in strijd is.

B

In artikel 172, eerste lid, onderdeel a, wordt telkens «vaststelling en uitvoering» vervangen door «vaststelling, uitvoering en evaluatie».

ARTIKEL V

Een verordening als bedoeld in artikel 150, eerste lid, van de Gemeentewet, 147, eerste lid, van de Provinciewet, 79, eerste lid, van de Waterschapswet of 154 van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba die gold voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet, behoudt haar rechtskracht tot uiterlijk twee jaar na dat tijdstip of bij eerdere intrekking van de verordening, tot de datum van intrekking.

ARTIKEL VI

Deze wet wordt aangehaald als: Wet versterking participatie op decentraal niveau.

ARTIKEL VII

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,