Nr. 3 VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 1 juli 2022

De vaste commissie voor Justitie en Veiligheid, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.

De vragen zijn op 2 juni 2022 voorgelegd aan de Minister van Justitie en Veiligheid. Bij brief van 29 juni 2022 zijn ze door de Minister van Justitie en Veiligheid beantwoord.

Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.

De voorzitter van de commissie, Van Meenen

De adjunct-griffier van de commissie, Burger

1

Waar is het aantal van 25.000 extra opvangplekken op gebaseerd?

Met regelmaat worden de prognoses van de instroom van Oekraïense ontheemden bijgesteld. De 50.000 eerder afgesproken opvangplekken zijn op dit moment voor ongeveer 86% bezet. Met het oog op de wekelijkse instroom en om te voorkomen dat er een tekort ontstaat, is de Veiligheidsregio’s gevraagd het aantal te verhogen tot 75.000. Naar verwachting is dit bij gelijke instroom (en doorstroom vanuit de particuliere opvang) voldoende voor de vraag naar opvang tot eind september.

2

Wat betekent het als de middelen die hiervoor nu uitgetrokken worden onvoldoende zijn voor het aantal van 25.000 extra opvangplekken?

Als blijkt dat de nu beschikbare middelen onvoldoende zijn voor de extra 25.000 plekken, of voor de eerste 50.00 plekken, dan zal JenV in overleg treden met de Minister van Financiën voor aanvullende middelen.

3

Wat betekent het als de middelen te ruim zijn voor het aantal van 25.000 extra opvangplekken?

Als er middelen overblijven omdat er uiteindelijk minder plekken nodig zijn, en door de gemeenten zijn afgeschaald, of minder plekken worden gerealiseerd door de gemeenten dan zal het restant van de middelen terugvloeien naar de generale middelen.

4

Als blijkt dat maar 20.000 Oekraïners hoeven te worden opgevangen, wat gebeurt dan met de overige 5.000 extra opvangplekken?

Het Veiligheidsberaad heeft ermee ingestemd, het aantal opvangplekken op te hogen naar 75.000. Het betreft een inspanningsverplichting met als streefdatum 23 juni. Het ophogen van het aantal gemeentelijke noodopvang plekken gaat geleidelijk. Dagelijks wordt de capaciteit en bezetting bijgehouden. Op basis daarvan wordt tweewekelijks aan het Veiligheidsberaad gemeld of er genoeg plekken zijn, of dat er meer nodig zijn. Als gaandeweg mocht blijken dat er minder plekken nodig zijn, dan zullen die ook niet gerealiseerd worden. De opvanglocaties voor Oekraïense ontheemden zijn primair gerealiseerd voor deze doelgroep, maar nadrukkelijk ook inzetbaar voor andere aandachtsgroepen zoals de asielzoekers en statushouders in het reguliere proces. De bedoeling is dat, afhankelijk van de behoefte, zowel de tijdelijke opvangplekken als toekomstige huisvesting voor langduriger verblijf zoveel mogelijk flexibel wordt gebruikt.

5

Hoe wordt het extra beroep op de jeugdgezondheidszorg gefinancierd? Is dit vanuit het gemeentefonds?

Gemeenten worden gecompenseerd voor de extra kosten die zij in het jaar 2022 maken voor het laten uitvoeren van het Basistakenpakket jeugdgezondheidszorg, het Rijksvaccinatieprogramma en het Prenataal huisbezoek.

De komende periode wordt de compensatie en verdeling, in overleg tussen het Rijk en VNG, nader uitgewerkt in een regeling.

6

Hoeveel gemeentefunctionarissen zijn grosso modo op dit moment betrokken bij de opvang van Oekraïense vluchtelingen?

Deze informatie is mij niet bekend. De informatie die mij wel bekend is, is gebaseerd op een enquête van de VNG van eind 15 juni 2022 (https://vng.nl/nieuws/gemeenten-lopen-tegen-grenzen-aan-bij-opvang-oekrainers). Het doel van deze enquête was om inzicht te krijgen in de stand van zaken rond de opvang en begeleiding van Oekraïense ontheemden. Er zijn vele gemeentefunctionarissen direct of indirect betrokken bij deze opvang en begeleiding, bijvoorbeeld ten behoeve van de persoonsregistratie, onderwijs en zorg. Circa 72% van de gemeenten in de enquête geeft aan onvoldoende personele capaciteit beschikbaar te hebben voor de opvang en begeleiding van Oekraïense ontheemden. Dit geldt voor circa 75% van de kleine gemeenten (tot 50.000 inwoners), circa 68% van de middelgrote gemeenten (50.000–100.000 inwoners) en circa 67% van de grote gemeenten (meer dan 100.000 inwoners)1. Veel werk wordt zo veel als mogelijk opgevangen door het Rode Kruis, het Leger des Heils en Vluchtelingenwerk Nederland.

7

Wat gebeurt met de «normale taken» van deze functionarissen?

Het overgrote deel van de gemeenten (circa 83%) geeft in de in het antwoord op vraag 6 genoemde enquête aan dat medewerkers de extra taken rond opvang en begeleiding van Oekraïense ontheemden vooral naast hun reguliere werkzaamheden doen en/of tijdelijk van hun reguliere werkzaamheden zijn gehaald (circa 74%). Daarnaast hebben veel gemeenten extra personeel aangetrokken (circa 72%) en vrijwilligers ingezet (circa 69%)2.

Van de gemeenten die aangeven onvoldoende personele capaciteit te hebben, geeft circa 94% aan dat andere werkzaamheden blijven liggen door de werkzaamheden ten behoeve van de Oekraïense ontheemden. Gemeenten hebben niet urgente zaken «on hold» gezet, maar vragen zich af hoe lang deze zaken kunnen blijven liggen3.