Kamerstuk 36094-24

Wijze van uitvoering aangenomen amendementen en moties bij voorstel van wet tot wijziging van de Tijdelijke wet Groningen in verband met de versterking van gebouwen in Groningen (novelle verbetering uitvoerbaarheid)

Dossier: Wijziging van het voorstel van wet tot wijziging van de Tijdelijke wet Groningen in verband met de versterking van gebouwen in de provincie Groningen (novelle verbetering uitvoerbaarheid)

Gepubliceerd: 26 januari 2023
Indiener(s): Hans Vijlbrief (staatssecretaris economische zaken) (D66)
Onderwerpen: bodem huisvesting natuur en milieu organisatie en beleid
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-36094-24.html
ID: 36094-24

Nr. 24 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 januari 2023

Op 13 december 2022 heeft uw Kamer diverse amendementen1 en moties2 bij het wetsvoorstel tot wijziging van het voorstel van wet tot wijziging van de Tijdelijke wet Groningen in verband met de versterking van gebouwen in de provincie Groningen (novelle verbetering uitvoerbaarheid) aangenomen (Handelingen II 2022/23, nr. 34, Stemmingen). Daarbij is door de lid Beckerman (SP) verzocht per brief in te gaan op de wijze waarop de aangenomen (mede) door haar ingediende amendementen en moties3 worden uitgevoerd. Met deze brief geef ik invulling aan dit verzoek (Handelingen II 2022/23, nr. 34, Stemmingen).

Tijdens het wetgevingsoverleg Mijnbouw/Groningen op 6 december jl. (Kamerstuk 36 200 XIII, nr. 118) heb ik met uw Kamer het gesprek gevoerd over de amendementen die bij de behandeling van de novelle zijn ingediend. De door uw Kamer aangenomen amendementen maken van rechtswege deel uit van de novelle. De novelle en het wetsvoorstel tot Wijziging van de Tijdelijke wet Groningen in verband met de versterking van gebouwen in de provincie Groningen (wetsvoorstel Versterken) zijn momenteel aanhangig bij de Eerste Kamer. Wanneer de Eerste Kamer instemt met beide wetsvoorstellen, zullen bij inwerkingtreding van deze wetten de bij amendement toegevoegde bepalingen ook in werking treden. Om uitvoering te kunnen geven aan deze bepalingen werk ik daarom momenteel de benodigde (onderliggende) regelgeving nader uit.

Amendement met Kamerstuk 36 094, nr. 5 over het van toepassing verklaren van de aanwijzingsbevoegdheid op het IMG

Met dit amendement wordt de uitsluiting van artikel 21 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen (Kaderwet) op het Instituut Mijnbouwschade Groningen (IMG) ongedaan gemaakt. Daarmee wordt het mogelijk dat ik algemene aanwijzingen aan het IMG kan geven in de vorm van beleidsregels. Deze bepaling zal met het wetsvoorstel Versterken in werking treden, waardoor de mogelijkheid om deze algemene regels te stellen direct zal gelden.

Amendement met Kamerstuk 36 094, nr. 11 over de uitbreiding van het bewijsvermoeden met de gasopslag Grijpskerk

Het IMG is op grond van de Tijdelijke wet Groningen (TwG) verantwoordelijk voor de afhandeling van schade veroorzaakt door het Groningenveld en de gasopslag Norg. Met de bepaling in dit amendement wordt het IMG ook verantwoordelijk voor de afhandeling van schade die mogelijkerwijze ontstaat ten gevolge van de gasopslag Grijpskerk. Daarnaast wordt het wettelijk bewijsvermoeden zoals vastgelegd in het Burgerlijk Wetboek (artikel 6:177) uitgebreid tot de gasopslag Grijpskerk.

Op basis van artikel 68a, eerste lid, van de Overgangswet nieuw Burgerlijk Wetboek (Overgangswet NBW) heeft artikel 6:177a BW onmiddellijke werking. Dat wil zeggen dat het bewijsvermoeden voor de gasopslag Grijpskerk – net zoals dat gold voor de invoering van het bewijsvermoeden voor het Groningenveld en de UGS Norg – ook van toepassing wordt op schades die zijn ontstaan voor de inwerkingtreding van dit wetsvoorstel en die nog niet zijn afgehandeld. Het bewijsvermoeden zal niet van toepassing zijn op reeds afgehandelde schadeprocedures of besluiten.

Amendement met Kamerstuk 36 094, nr. 20 over voorhang voor de goedkeuring van door de raad voor rechtsbijstand te stellen regels

Met de novelle wordt bewoners een vergoeding voor juridische, bouwkundige en financiële bijstand geboden, wanneer zij bezwaar maken of in beroep gaan tegen het besluit tot schadevergoeding of het versterkingsbesluit. De raad voor rechtsbijstand werkt aan een regeling op basis waarvan bewoners in deze fase van bezwaar en beroep een vergoeding kunnen krijgen voor juridische, financiële en bouwkundige bijstand. In overeenstemming met het amendement wordt de goedkeuring van de Minister voor Rechtsbescherming op deze regeling voorafgaand aan de inwerkingtreding in uw Kamer en de Eerste Kamer voorgehangen.

Amendement met Kamerstuk 36 094, nr. 21 over de uitbreiding van juridische ondersteuning en bouwkundig en financieel advies

Met dit amendement wordt het mogelijk voor bewoners om, naast de juridische, financiële en bouwkundige bijstand in de fase van bezwaar en beroep, ook aanspraak te maken op vergoeding voor bouwkundige, financiële en juridische bijstand in de volgende gevallen:

  • het indienen van een zienswijze bij het IMG in het kader van de aanvraag om schadevergoeding;

  • de afwikkeling van schade;

  • het leveren van inbreng bij de voorbereiding van een versterkingsbesluit na ontvangst van een beoordeling;

  • de uitvoering van de versterkingsmaatregelen.

In mijn brief van d.d. 9 december 2022 heb ik dit nader aan uw Kamer toegelicht.4 Voor dit amendement wordt momenteel een ministeriële regeling voorbereid, die ziet op deze vergoeding van juridische, financiële en bouwkundige bijstand door deskundigen in andere fasen via het IMG of de NCG.

Amendement met Kamerstuk 36 094, nr. 22 over onmiddellijke inwerkingtreding van de bepalingen over de termijnen voor het beoordelen van schade

Door dit amendement treedt het artikel over de termijn van het beoordelen van schade (artikel 13), zoals dat artikel wordt gewijzigd door het wetsvoorstel Versterken, direct na publicatie van die wet in werking. Daarnaast is een clausule aan de uitstelmogelijkheid van het nieuwe tweede lid van artikel 13 toegevoegd, zodat die mogelijkheid niet geldt voor besluiten over vergoeding van fysieke schade. Die clausule treedt in werking één jaar na de inwerkingtreding van de wet Versterken.

Moties

Naast deze amendementen heeft uw Kamer ook verschillende moties aangenomen, waaronder die van het lid Beckerman (SP) en Nijboer (PvdA) c.s. Deze zien op de herbeoordeling van onterecht afgewezen schades, de inzet voor het oplossen van de problemen van huurders van Marenland en op een inventarisatie van het probleem dat gedupeerden zelf kosten maken voor de versterking of sloop-nieuwbouw van hun huis.5 Over de genoemde moties heb ik, eventueel voorzien van een specifieke appreciatie, aan uw Kamer laten weten dat ik deze ondersteun, waarbij ik daarom het oordeel aan de Kamer heb gelaten. De invulling van deze moties wordt momenteel nader uitgewerkt en ik zal uw Kamer over de uitvoering informeren.

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, J.A. Vijlbrief