Gepubliceerd: 6 december 2021
Indiener(s): Hugo de Jonge (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA)
Onderwerpen: gezondheidsrisico's organisatie en beleid zorg en gezondheid
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35971-7.html
ID: 35971-7
Origineel: 35971-2

Nr. 7 NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 6 december 2021

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel I, onderdeel B, komt te luiden:

B

Artikel 58e wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onder b, wordt na «paragraaf 2» ingevoegd «of 3a».

2. In het eerste lid, onder c, wordt na «activiteiten» ingevoegd «, voorzieningen of werkzaamheden».

3. In het eerste lid, onder d, wordt na «daarvan» ingevoegd «, en, indien het een krachtens artikel 58ra, achtste of negende lid, vast te stellen ministeriële regeling betreft, arbeidsplaatsen».

4. In het tweede lid, onder a, wordt «of 58i» vervangen door «58i of 58ra, eerste, derde, achtste of negende lid».

B

In artikel I worden na onderdeel B twee onderdelen ingevoegd, luidende:

Ba

Artikel 58ng komt te luiden:

Artikel 58ng

1. Met het oog op het toezicht op en de handhaving van de naleving van artikel 58nb, eerste lid, kan bij ministeriële regeling worden bepaald:

a. dat de in artikel 58nb, eerste lid, bedoelde persoon die bij inreis gebruik maakt van een papieren verklaring als bedoeld in artikel 58ne, deze verklaring op verzoek verstrekt en aan wie deze verklaring wordt verstrekt;

b. dat degene aan wie krachtens onderdeel a een verklaring wordt verstrekt, deze inneemt en vervolgens doorgeeft aan een ander of aan Onze Minister, dan wel vernietigt.

2. Degene aan wie krachtens het eerste lid een papieren verklaring wordt verstrekt, is bevoegd tot het verwerken van die verklaring en de daarop vermelde persoonsgegevens, voor zover dit noodzakelijk is om te voldoen aan de op hem krachtens dat lid rustende verplichtingen.

Bb

Artikel 58o, vijfde lid, onder d, komt te luiden:

d. toegang van advocaten en cliëntenvertrouwenspersonen als bedoeld in de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten, van advocaten, patiëntenvertrouwenspersonen en familievertrouwenspersonen als bedoeld in de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg, van vertrouwenspersonen als bedoeld in de Jeugdwet en van vertrouwenspersonen als bedoeld in de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015.

C

Artikel I, onderdeel C, wordt als volgt gewijzigd:

1. Na onderdeel 1 wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

1a. Aan het slot van het eerste lid wordt toegevoegd: «Het elfde lid, onder b, c en d, is van overeenkomstige toepassing.».

2. In het in te voegen negende lid wordt «Op andere dan de in het eerste of derde lid bij ministeriële regeling aan te wijzen terreinen kunnen eveneens regels worden gesteld» vervangen door «Bij ministeriële regeling kunnen andere dan de in het eerste of derde lid genoemde terreinen worden aangewezen ten aanzien waarvan bij diezelfde regeling eveneens regels gesteld kunnen worden».

3. Het in te voegen elfde lid wordt als volgt gewijzigd:

a. In onderdeel b wordt «kiezers voor toegang tot een stemlokaal voor het uitbrengen van een stem» vervangen door «personen voor toegang tot een arbeidsplaats voor het uitbrengen van een stem en het bijwonen van en deelnemen aan de zitting van het stembureau, het gemeentelijk stembureau, het gemeentelijk stembureau voor vervroegd stemmen, het hoofdstembureau en het centraal stembureau, bedoeld in de Kieswet of de Tijdelijke wet verkiezingen covid-19».

b. In de onderdelen c en d wordt «waar het bezoek gericht is op het bijwonen van» telkens vervangen door «voor het bijwonen van en deelnemen aan».

c. Onderdeel e komt te luiden:

e. de publieke delen van een gerechtsgebouw;.

d. Onderdeel f komt te luiden:

f. ingeval van een zorglocatie, de in artikel 58o, vijfde lid, genoemde personen.

4. In onderdeel 7 wordt in het dertiende lid (nieuw) na «activiteiten of voorzieningen» ingevoegd «in openbare plaatsen of publieke plaatsen».

Toelichting

Deze nota van wijziging wijzigt het voorstel van de Tijdelijke wet verbreding inzet coronatoegangsbewijzen op diverse punten.

Onderdeel A

Dit onderdeel bevat een technische verbetering van de in het wetsvoorstel opgenomen wijziging van artikel 58e van de Wet publieke gezondheid (hierna: Wpg). Het huidige artikel I, onderdeel B, van het wetsvoorstel strekt – naast een aanpassing van onderdeel b – tot toevoeging van een onderdeel e in artikel 58e Wpg. Op grond van dat onderdeel kan differentiatie plaatsvinden tussen personen, arbeidsplaatsen en werkzaamheden, indien het een krachtens artikel 58ra, achtste of negende lid, Wpg vast te stellen ministeriële regeling betreft. Bij nader inzien overlapt de inhoud van dit onderdeel met de voorgestelde wijziging van onderdeel b (differentiatie tussen personen) en is het logischer om de differentiatie tussen werkzaamheden en arbeidsplaatsen toe te voegen aan de bestaande onderdelen c en d. Daartoe strekken de wijzigingen van het eerste lid van artikel 58e Wpg.

De wijziging van het tweede lid van artikel 58e Wpg hangt samen met de ontheffingsbevoegdheden van de burgemeester. Die moeten ook voor ctb’s kunnen gelden.

Onderdeel B

Er worden twee nieuwe onderdelen aan het wetsvoorstel toegevoegd.

Onderdeel Ba behelst een wijziging die verband houdt met de quarantaineplicht voor reizigers. In de artikelen 58nb tot en met artikel 58nh Wpg is de quarantaineplicht geregeld voor personen die voor inreis in Nederland in een aangewezen zeer hoogrisicogebied of uitzonderlijk hoogrisicogebied hebben verbleven (hierna: de reiziger). De reiziger moet bij inreis beschikken over een quarantaineverklaring (artikel 58ne Wpg). Hierin moet hij aangeven dat hij na inreis in Nederland onverwijld in thuisquarantaine zal gaan of tot een van de categorieën van personen behoort die zijn uitgezonderd van de quarantaineplicht. De quarantaineverklaring kan digitaal worden ingevuld, maar er is ook voorzien in een papieren quarantaineverklaring. Het aantal ingevulde digitale verklaringen is meer dan twee keer zoveel als het aantal downloads van de papieren verklaringen. Artikel 58ne Wpg voorziet in de noodzakelijke grondslagen voor de gegevensverwerking die in verband met het gebruik van de (digitale of papieren) quarantaineverklaring in algemene zin plaatsvindt.

Artikel 58ng Wpg voorziet in aanvullende regels voor de gegevensverstrekking en -verwerking ingeval van een papieren quarantaineverklaring. Dit artikel regelt nu specifiek de verschillende stappen in het proces en de verplichtingen van de daarbij betrokken partijen. Bij nader inzien is het wenselijk om over meer flexibiliteit bij de inrichting van het proces te kunnen beschikken en de specifieke gegevensverstrekking en -verwerking bij een papieren quarantaineverklaring bij ministeriële regeling te kunnen uitwerken. De Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) biedt de ruimte om op basis van een wettelijke grondslag de gegevensverwerking in lagere regelgeving uit te werken.1 Het thans lopende wetstraject biedt de gelegenheid om hierin een herformulering van artikel 58ng Wpg mee te nemen.

Op dit moment is het voornemen om de uitwerking in de ministeriële regeling gelijkluidend te laten zijn aan de huidige tekst van de wet. Het proces rondom de papieren quarantaineverklaring blijft dus vooralsnog hetzelfde. Waar nodig biedt de voorgestelde wijziging evenwel de mogelijkheid om – in overleg met de betrokken uitvoeringspartijen en departementen – op termijn het proces anders in te richten. Luchtvaartmaatschappijen hebben eerder ook aangegeven dat ze het proces graag anders ingericht zouden willen hebben. Of tot een andere inrichting van het proces wordt overgegaan en, zo ja, hoe dat proces er dan uit komt te zien, is nog niet bekend.

Overigens biedt artikel 58ng, eerste lid, onderdeel e, Wpg nu nog een extra specifieke grondslag voor gegevensverstrekking. Deze behelst dat de aanbieder van bedrijfsmatig personenvervoer kan worden verplicht om de bij hem beschikbare persoonsidentificerende gegevens en telefoonnummer van reizigers op verzoek aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport te verstrekken. Van deze grondslag is tot op heden geen gebruik gemaakt en het ligt ook niet in de lijn der verwachting dat die behoefte er alsnog zal zijn. Deze specifieke grondslag voor gegevensverstrekking is dan ook niet overgenomen in het geherformuleerde artikel 58ng Wpg. Op basis van artikel 53 Wpg blijft het mogelijk om in het kader van het bron- en contactonderzoek op verzoek van de burgemeester dan wel de voorzitter van de veiligheidsregio, gegevens van passagiers bij luchtvaartmaatschappijen op te vragen.

Onderdeel Bb voorziet in aanpassing van artikel 58o, vijfde lid, Wpg. Hierin zijn opgesomd de categorieën van personen ten aanzien van wie geen beperkingen of andere voorwaarden als bedoeld in het tweede en vierde lid van dat artikel mogen worden gesteld. Tot de genoemde categorieën van personen behoren onder meer advocaten en cliëntenvertrouwenspersonen als bedoeld in de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten en advocaten en patiëntenvertrouwenspersonen als bedoeld in de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg. Bij nader inzien is gebleken dat dit ook dient te gelden voor andere vergelijkbare vertrouwenspersonen. Door middel van de voorgestelde wijziging wordt geregeld dat ook familievertrouwenspersonen als bedoeld in de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg, vertrouwenspersonen als bedoeld in de Jeugdwet en vertrouwenspersonen van personen die betrokken zijn bij een melding aan een Veilig Thuis-organisatie altijd toegang tot een zorglocatie verkrijgen waar hun cliënt zich bevindt of (in het geval van de familievertrouwenspersoon) waar het familielid zich bevindt voor wie een verzoek voor een zorgmachtiging wordt voorbereid of aan wie verplichte zorg wordt verleend. Artikel 58o, vijfde lid, onder d, Wpg wordt hierop aangepast.

Onderdeel C

Met dit onderdeel worden vier wijzigingsvoorstellen met betrekking tot artikel 58ra Wpg verbeterd. Het gaat om het voorgestelde achtste en elfde lid en in samenhang daarmee ook het eerste lid, alsmede het dertiende lid (nieuw).

In de tekst voor het voorgestelde achtste lid wordt duidelijker tot uitdrukking gebracht dat bij ministeriële regeling de terreinen (buiten de ctb-plichtige sectoren van het eerste lid en het onderwijs, bedoeld in het derde lid) kunnen worden aangewezen en dat voor die terreinen bij dezelfde regeling regels kunnen worden gesteld met betrekking tot de verplichting om te beschikken over een ctb voor toegang tot een arbeidsplaats.

In het voorgestelde elfde lid worden enkele wijzigingsvoorstellen technisch verbeterd.

  • In onderdeel b wordt geëxpliciteerd dat het verblijf op een plaats ten behoeve van het verrichten van activiteiten die voortvloeien uit de Kieswet en de Tijdelijke wet verkiezingen covid-19 zijn uitgezonderd. Dit is in het eerste lid van overeenkomstige toepassing verklaard bij de inzet van het ctb op grond van dat lid.

  • In de onderdelen c en d wordt duidelijker tot uitdrukking gebracht dat de uitzondering ziet op zowel leden van de betreffende organen als op de ondersteuning vanuit de griffie, deskundigen en andere genodigden en mensen die vergaderingen van die organen als publiek willen bijwonen. Dit is in het eerste lid van overeenkomstige toepassing verklaard bij de inzet van het ctb op grond van dat lid. Het gaat om vergaderingen waarvoor de leden formeel met inachtneming van de toepasselijke wettelijke voorschriften door de voorzitter zijn opgeroepen en die openbaar ter kennis zijn gesteld en die vervolgens formeel zijn geopend. Daarbij geldt wel dat er alsnog andere coronamaatregelen van toepassing kunnen zijn voor bezoekers van die vergaderingen. Ook blijft het mogelijk dat uit hoofde van een eigendomsrecht of van daartoe strekkende bepalingen in bijvoorbeeld een reglement van orde maatregelen worden getroffen. Ten overvloede wordt opgemerkt dat ook vergaderingen die plaatsvinden in voorzieningen die normaliter ctb-plichtig zijn, zoals bijvoorbeeld in horeca, de ctb-plicht eveneens niet geldt voor de deelnemers van de vergadering en andere personen die de vergadering bijwonen. Ook onderdeel e wordt technisch op soortgelijke wijze verbeterd. De uitzondering ziet op werkenden en bezoekers in de publieke delen van een gerechtsgebouw.

  • In onderdeel f is voor de uitzondering voor personen van wie geen coronatoegangsbewijs kan worden verlangd bij toegang tot een zorglocatie, aangesloten bij de categorieën van personen van artikel 58o, vijfde lid, Wpg. Bij nader inzien is het wenselijk om naar dat artikellid te verwijzen in plaats van de opsomming van categorieën van personen te herhalen. Hiermee wordt tevens bewerkstelligd dat de hiervoor beschreven uitbreiding van de opsomming in artikel 58o, vijfde lid, onderdeel d, Wpg ook hier geldt.

Wat betreft de wijziging van het dertiende lid (nieuw) geldt het volgende. In artikel 58ra, tiende lid, Wpg staat ingevolge het aangenomen amendement-Van der Staaij (Kamerstukken II 2020/21, 35 807, nr. 26) een verbod om, anders dan wanneer er regels voor zijn gesteld, een resultaat (bewijs van een testuitslag, vaccinatie of herstel) te eisen voor deelname aan of toegang tot activiteiten of voorzieningen in openbare of publieke plaatsen. Die laatste woorden zijn ten onrechte weggelaten bij de uitbreiding van het verbod naar arbeidsplaatsen met het onderhavige wetsvoorstel. Deze wijziging herstelt dat. Voor zover in de artikelsgewijze toelichting op dit lid is vermeld dat de schrapping was gedaan omdat het verbod op alle plaatsen ziet (Kamerstukken II 2021/22, 35 971, nr. 3, p. 40), betreft dat een omissie.

Mede namens de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge