Kamerstuk 35807-26

Gewijzigd amendement van het lid Van der Staaij ter vervanging van nr. 17 over een verbod om onverplicht toegangsbeleid te voeren

Dossier: Wijziging van de Wet publieke gezondheid in verband met het stellen van tijdelijke regels over de inzet van coronatoegangsbewijzen bij de bestrijding van het virus SARS-CoV-2 (Tijdelijke wet coronatoegangsbewijzen)

Gepubliceerd: 5 mei 2021
Indiener(s): Kees van der Staaij (SGP)
Onderwerpen: ziekten en behandelingen zorg en gezondheid
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35807-26.html
ID: 35807-26
Origineel: 35807-17
Wijzigingen: 35807-34

Nr. 26 GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID VAN DER STAAIJ TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 17

Ontvangen 5 mei 2021

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

In artikel I, onderdeel C, wordt aan het voorgestelde artikel 58ra een lid toegevoegd, luidende:

  • 7. Het is verboden om voor andere activiteiten of voorzieningen dan waarvoor regels als bedoeld in het eerste of tweede lid zijn gesteld, eisen te stellen met betrekking tot het beschikken over een testuitslag voor deelname aan of toegang tot activiteiten of voorzieningen.

II

In artikel I, wordt onderdeel D als volgt gewijzigd:

1. Na onderdeel 2 wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

2a. Onder vernummering van het derde tot en met vijfde lid tot vierde tot en met zesde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 3. Met een hechtenis van ten hoogste zes maanden of een geldboete van de derde categorie wordt gestraft degene die handelt in strijd met artikel 58ra, zevende lid.

2. In onderdeel 3 wordt «het vierde lid» vervangen door «het vijfde lid (nieuw)».

Toelichting

De regering geeft in de toelichting aan dat de mogelijkheid van onverplicht toegangsbeleid niet wordt verboden omdat dit de vrijheid van ondernemingen en instellingen onnodig zou inperken. De indiener vindt burgers altijd vrij toegang moeten houden tot essentiële activiteiten en voorzieningen, zoals bijvoorbeeld het openbaar vervoer, overheidsgebouwen, autogarages of buurthuizen. Hij vindt het onwenselijk dat de mogelijkheid wordt opengelaten dat ondernemingen en instellingen een onverplicht toegangsbeleid kunnen voeren. Hij stelt daarom voor om alsnog een expliciet verbod in de wet op te nemen voor het voeren van een toegangsbeleid met testbewijzen voor alle denkbare activiteiten en voorzieningen behalve voor die activiteiten en voorzieningen waarvoor op grond van artikel 58ra een regeling is gemaakt dat een testbewijs gevraagd kan worden.

Van der Staaij