Kamerstuk 35927-17

Amendement van de leden Grinwis en Inge van Dijk over het per 1 januari 2025 laten vervallen van de thuiswerkvergoeding

Dossier: Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2022)

Gepubliceerd: 1 november 2021
Indiener(s): Pieter Grinwis (CU), Inge van Dijk (CDA)
Onderwerpen: belasting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35927-17.html
ID: 35927-17
Wijzigingen: 35927-28

Nr. 17 AMENDEMENT VAN DE LEDEN GRINWIS EN INGE VAN DIJK

Ontvangen 1 november 2021

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

Na artikel VIII wordt een artikel ingevoegd, luidende:

ARTIKEL VIIIA

Artikel 31a, van de Wet op de loonbelasting 1964 wordt met ingang van 1 januari 2025 als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid, onderdeel k, vervalt, onder vervanging van de puntkomma aan het slot van onderdeel j door een punt.

2. In het zevend lid, aanhef, wordt «onderdelen a en k» vervangen door «onderdeel a», vervalt «, onderscheidenlijk thuiswerken,», wordt «die onderdelen» vervangen door «dat onderdeel» en wordt «aantallen dagen» vervangen door «aantal dagen».

3. In het zevende lid, onder a, vervalt «, onderscheidenlijk thuiswerkt».

4. Onder vernummering van het veertiende tot en met zestiende lid tot twaalfde tot en met veertiende lid vervallen het twaalfde en dertiende lid.

Toelichting

Met dit amendement wordt een horizonbepaling verbonden aan de in het wetsvoorstel opgenomen gerichte vrijstelling thuiswerkkosten. Op grond hiervan vervalt de gerichte vrijstelling thuiswerkkosten per 1 januari 2025. De indieners vinden het een goede ontwikkeling als er in de toekomst meer thuisgewerkt gaat worden dan voor de coronapandemie gebruikelijk was. Zij vinden de fiscale tegemoetkoming sympathiek, maar tegelijk achten zij de toename in complexiteit van het belastingstelsel door de introductie en vormgeving van de thuiswerkkostenvergoeding problematisch. In de wetenschap dat de werkkostenregeling, inclusief de voorgestelde vrijstelling, in 2023/2024 wordt geëvalueerd, achten de indieners een horizonbepaling op zijn plaats. Op grond van deze evaluatie kan ruim voor 2025 opnieuw de afweging worden gemaakt of een fiscale tegemoetkoming voor thuiswerken nodig en wenselijk blijft, al dan niet in de vorm van een gerichte vrijstelling thuiswerkkosten.

Het twaalfde en dertiende lid van artikel 31a kunnen vervallen, omdat er door het vervallen van de thuiswerkvergoeding geen sprake meer zal zijn van samenloop van de reiskostenvergoeding en de thuiswerkvergoeding. Het dertiende lid betreft de indexatie van de thuiswerkvergoeding.

Grinwis Inge van Dijk