Kamerstuk 35570-X-95

Motie van het lid Piri c.s. over voor einde Nederlandse aanwezigheid ervoor zorgen dat de Afghaanse tolken en hun gezinnen in Nederland zijn

Dossier: Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2021


Nr. 95 MOTIE VAN HET LID PIRI C.S.

Voorgesteld 3 juni 2021

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Nederlandse bijdrage aan de missie in Afghanistan op 4 juli zal eindigen;

constaterende dat de motie Belhaj c.s. (35 300 X, nr. 44) de regering heeft verzocht het beschermingsbeleid voor tolken in lijn te brengen met de EASO Country Guidance over Afghanistan en hen als systematisch vervolgde groep aan te merken;

constaterende dat de wijze waarop concrete invulling wordt gegeven aan de tolkenregeling ook van cruciaal effect is op de veiligheid tijdens en het effect van toekomstige militaire missies en de bereidheid van tolken om nog voor Defensie te werken;

constaterende dat de situatie van de militaire tolken in Afghanistan een kwestie van leven of dood is;

van mening dat op de Nederlandse overheid een zware verantwoordelijkheid rust om de betrokken tolken en hun gezinnen op tijd in veiligheid te brengen;

verzoekt de regering, om voor het einde van de Nederlandse aanwezigheid alle mogelijkheden te benutten om ervoor te zorgen dat de Afghaanse tolken en hun gezinnen in Nederland zijn, en wel door actief alle tolken, ongeacht hoelang ze voor Defensie hebben gewerkt, te benaderen, de betreffende mensen actief te ondersteunen met het verkrijgen van identiteitsdocumenten – ook via bevriende ambassades, consulaten en militaire bases – het proces waar mogelijk te vereenvoudigen en in te korten, desnoods de mensen op te halen en een evacuatieplan uit te werken op basis van het principe «no man left behind» voor het geval de veiligheidssituatie ter plaatse nog verder verslechtert,

en gaat over tot de orde van de dag.

Piri

Belhaj

Jasper van Dijk

Ceder

Kuzu

Bromet

Dassen