Gepubliceerd: 14 januari 2020
Indiener(s): Sander Dekker (minister zonder portefeuille justitie en veiligheid) (VVD)
Onderwerpen: bestuursrecht organisatie en beleid recht ruimte en infrastructuur
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35256-8.html
ID: 35256-8
Origineel: 35256-2

Nr. 8 TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 14 januari 2020

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

1. In artikel 1 wordt na onderdeel E een onderdeel ingevoegd, luidende:

Ea

Aan artikel 8:7, derde lid, wordt een zin toegevoegd, luidende: Indien beroep wordt ingesteld tegen een besluit als bedoeld in artikel 4:126 dat betrekking heeft op schade die is veroorzaakt door een besluit als bedoeld in de eerste zin of door een handeling ter uitvoering van een zodanig besluit, is in afwijking van het eerste en tweede lid eveneens slechts die rechtbank bevoegd.

2. In artikel 3.4 wordt voor onderdeel A een onderdeel ingevoegd, luidende:

aA

Artikel I, onderdeel Ca, vervalt.

Toelichting

Deze nota van wijziging strekt ertoe dat voor de rechtsmacht van de bestuursrechter inzake nadeelcompensatiebesluiten wordt aangesloten bij de hoofdregel van rechtspraak in twee instanties (beroep bij de rechtbank en hoger beroep bij – normaliter – de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State). Hiermee wordt teruggekeerd naar de regeling zoals die aanvankelijk was opgenomen in het wetsvoorstel Wet nadeelcompensatie en schadevergoeding bij onrechtmatige besluiten (Wns) zoals destijds ingediend bij de Tweede Kamer (Kamerstukken II 2010/11, 32 621, nr. 2). Op dat wetsvoorstel werd vervolgens een nota van wijziging ingediend, waarmee in een nieuw artikel 8:6, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) werd vastgelegd dat de beroepsgang van het nadeelcompensatiebesluit dezelfde zou zijn als die van het schadeveroorzakende besluit (Kamerstukken II 2011/12, 32 621, nr. 7; artikel I, onderdeel Ca, Wns). Dit zou onder meer tot gevolg hebben dat in alle gevallen waarin bij de Afdeling bestuursrechtspraak beroep in eerste en enige aanleg openstaat tegen een schadeveroorzakend besluit (bijvoorbeeld een bestemmingsplan en in de toekomst een omgevingsplan), de Afdeling ook in eerste en enige aanleg zou moeten oordelen over een daaruit voortvloeiend nadeelcompensatiebesluit. De Afdeling bestuursrechtspraak heeft zeer onlangs laten weten deze uitkomst onwenselijk te achten, aangezien dit tot een verslechtering van de rechtbescherming leidt, nu de burger daarmee ten opzichte van de huidige situatie één feitelijke instantie wordt onthouden. Eerder werden ook reeds vanuit de Raad voor de rechtspraak soortgelijke bezwaren geuit tegen artikel 8:6, tweede lid, Awb.

Ik acht de bezwaren die van de zijde van de rechtsprekende instanties zijn aangevoerd, overtuigend. Het betreffende onderdeel dat destijds via de genoemde nota van wijziging aan de Wns was toegevoegd (artikel I, onderdeel Ca, dat nog niet in werking is getreden) wordt via deze nota van wijziging derhalve geschrapt.

Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat de reeds in het oorspronkelijke wetsvoorstel Wns opgenomen voorziening waardoor in voorkomende gevallen dezelfde gespecialiseerde rechtbank oordeelt over zowel het schadeveroorzakende besluit als een daaruit voortvloeiend nadeelcompensatiebesluit, blijft bestaan. In het oorspronkelijke wetsvoorstel was die voorziening opgenomen in een nieuw artikel 4:132 Awb. Bij de eerdergenoemde nota van wijziging werd artikel 4:132 Awb geschrapt en vloeide dit automatisch voort uit het toen tot stand gebrachte artikel 8:6, tweede lid, Awb. Om wetssystematische redenen wordt deze voorziening nu toegevoegd aan artikel 8:7, derde lid, Awb. Eveneens blijft gehandhaafd de reeds in het oorspronkelijke wetsvoorstel Wns opgenomen voorziening dat als een andere hogerberoepsrechter dan de Afdeling bestuursrechtspraak bevoegd is ten aanzien van het schadeveroorzakende besluit, die andere hogerberoepsrechter eveneens bevoegd is ten aanzien van een daaruit voortvloeiend nadeelcompensatiebesluit (artikel I, onderdelen L, M en N, Wns).

Deze toelichting wordt ondertekend mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

De Minister voor Rechtsbescherming, S. Dekker