Gepubliceerd: 6 november 2018
Indiener(s): Ferdinand Grapperhaus (minister justitie en veiligheid) (CDA)
Onderwerpen: arbeidsvoorwaarden bestuur organisatie en beleid werk
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35071-3.html
ID: 35071-(R2110)-3

Nr. 3 MEMORIE VAN TOELICHTING1

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk wordt niet openbaar gemaakt, omdat het zonder meer instemmend luidt/uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat (artikel 26, vijfde lid, van de Wet op de Raad van State)

I. Algemeen

Dit voorstel van rijkswet strekt tot aanpassing van rijkswetten ten behoeve van de invoering en uitvoering van de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren (hierna: Wnra). Die initiatiefwet heeft ten doel de rechtspositie van ambtenaren zoveel mogelijk gelijk te stellen aan die van werknemers in de private sector, die werkzaam zijn op basis van een arbeidsovereenkomst. De initiatiefnemers hebben het aan de regering gelaten de benodigde invoerings- en aanpassingswetgeving op te stellen. Het wetsvoorstel Aanpassingswet normalisering rechtspositie ambtenaren strekt daartoe. In dat wetsvoorstel worden de benodigde aanpassingen in de wetten van alle ministeries opgenomen. Ter invoering van de Wnra dienen daarnaast drie rijkswetten te worden aangepast, namelijk de Consulaire Wet, de Rijkswet Onderzoeksraad voor veiligheid en de Schepenwet. Daartoe strekt het onderhavige voorstel van rijkswet, dat inhoudelijk een geheel vormt met de Aanpassingswet normalisering rechtspositie ambtenaren.

De uitgangspunten die zijn gehanteerd bij de Aanpassingswet normalisering rechtspositie ambtenaren, liggen tevens ten grondslag aan de aanpassingen in dit voorstel van rijkswet. Voor een toelichting op deze uitgangspunten wordt om die reden verwezen naar de toelichting bij de Aanpassingswet normalisering rechtspositie ambtenaren. Het belangrijkste uitgangspunt van de invoerings- en aanpassingswetgeving is dat zij technisch van aard is. De Consulaire Wet, de Rijkswet Onderzoeksraad voor veiligheid en de Schepenwet worden in dit voorstel van rijkswet dan ook uitsluitend technisch gewijzigd en in overeenstemming gebracht met het systeem van de Wnra.

Voor een toelichting op de financiële gevolgen en de uitvoerings- en handhavingsaspecten wordt verwezen naar de memorie van toelichting bij de Aanpassingswet normalisering rechtspositie ambtenaren.

De Schepenwet en de Consulaire Wet ressorteren onder de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, respectievelijk de Minister van Buitenlandse Zaken. Dit voorstel van rijkswet wordt in overeenstemming met de Minister van Infrastructuur en Waterstaat en de Minister van Buitenlandse Zaken ingediend.

II. Artikelsgewijs

Artikel I Consulaire Wet

Op grond van de Consulaire Wet beschikken consulaire ambtenaren over publiekrechtelijke bevoegdheden, zoals de bevoegdheid tot het opmaken van akten van de burgerlijke stand en van andere burgerlijke akten. Met het oog op de uitoefening van deze bevoegdheden worden de aan het hoofd van consulaire posten gestelde ambtenaren voortaan krachtens het nieuwe zesde lid van artikel 1 van de Consulaire Wet, voor de duur van hun functievervulling, daartoe bij koninklijk besluit aangewezen. Het betreft hier met name ambassadeurs, consuls-generaal en honoraire consuls die momenteel bij koninklijk besluit in die functies worden benoemd krachtens artikel 9 van het Reglement Dienst Buitenlandse Zaken dat als gevolg van de Wnra zal vervallen.

Artikel II Rijkswet Onderzoeksraad voor veiligheid

Artikel 13 van de Rijkswet Onderzoeksraad voor veiligheid wordt overbodig met de invoering van de Ambtenarenwet 2017. Op grond van artikel 15 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen zullen ook na de invoering van de Wnra voor de ambtenaren in dienst bij de Onderzoeksraad voor veiligheid, de arbeidsvoorwaarden gelden die op de ambtenaren in dienst van het Ministerie van Justitie en Veiligheid van toepassing zijn. Op grond van artikel 2, derde lid, van de Rijkswet Onderzoeksraad voor veiligheid heeft de Onderzoeksraad voor veiligheid rechtspersoonlijkheid. Gelet op de rechtspersoonlijkheid van de Onderzoeksraad voor veiligheid, vloeit reeds uit de systematiek van de Ambtenarenwet 2017 en Titel 10 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek voort dat de Onderzoeksraad het eigen personeel in dienst kan nemen en kan ontslaan.

Artikel III Schepenwet

Artikel 10 van de Schepenwet, zoals dat nu luidt, gaat uit van een publiekrechtelijke aanstelling en gebruikt terminologie die daarbij past. Die terminologie is echter niet passend in de toekomstige privaatrechtelijke verhoudingen tussen overheidswerkgever en ambtenaar. Een bestuursrechtelijk begrip dat kenmerkend is voor het huidige ambtenarenrecht, zoals «benoemen» (zoals de eerste keer in artikel 10, tweede lid, van de Schepenwet opgenomen), wordt daarom in dat artikellid vervangen door het begrip «aangewezen».

Daarnaast is er in artikel 10, tweede lid, van de Schepenwet, sprake van een benoeming bij koninklijk besluit. Deze koninklijke besluiten worden naast de arbeidsovereenkomst in stand gehouden. In dit geval gaat het om een benoeming bij koninklijk besluit in de functie van hoofd van de scheepvaartinspectie waaraan bij of krachtens de wet bevoegdheden zijn geattribueerd. In dat geval wordt voor de benoeming in de betreffende functie, waardoor de ambtenaar wettelijke bevoegdheden krijgt, een vorm van het al in het tweede lid gehanteerde begrip «aanwijzen» gebruikt. Met het oog hierop is het begrip «benoemde» in het vierde lid ook vervangen door «aangewezen».

Ten slotte is de verwijzing naar het Rijksambtenarenreglement geschrapt. Er bestaat nu nog alleen een Algemeen Rijksambtenarenreglement dat als gevolg van de Wnra zal vervallen en de landen Aruba, Curaçao en Sint Maarten kennen hun eigen rechtspositionele regels. Afgezien daarvan is het ook ongebruikelijk om in een (rijks)wet een verwijzing naar een met name genoemde (rijks) algemene maatregel van bestuur op te nemen.

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus