Nr. 4 VERSLAG

Vastgesteld 11 oktober 2018

De vaste commissie voor Financiën, belast met het voorbereidend onderzoek van bovenstaand initiatiefwetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.

Onder het voorbehoud dat de regering de vragen en opmerkingen in dit verslag afdoende zal beantwoorden, acht de commissie hiermee de openbare behandeling van het voorstel van wet voldoende voorbereid.

De voorzitter van de commissie, Anne Mulder

De adjunct-griffier van de commissie, Van Zuilen

INLEIDING

De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de wijziging van de Faillissementswet met betrekking tot de rechten en verplichtingen inzake deelname aan betalings- en effectenafwikkelsystemen in derde-landen (hierna: het wetsvoorstel). Zij zien thans geen aanleiding hierover nadere vragen te stellen en zien uit naar een spoedig vervolg van de parlementaire behandeling.

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van onderhavig wetsvoorstel. Zij erkennen dat dit wetsvoorstel bij draagt een robuuster financieel stelsel. Zij hebben geen verdere vragen.

De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het wetsvoorstel. Zij steunen de achterliggende doelen van stabiliteit van het internationale financiële systeem. Zij zien ook dat finaliteit hieraan bijdraagt. Deze leden hebben nog enkele vragen over de wetswijziging.

De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de wijziging van de faillissementswet. Zij hebben hierover nog enkele kritische vragen.

I. ALGEMEEN

§ 1. Inleiding

De leden van de SP-fractie vragen de regering waarom zij om een verbetering van de positie van Nederlandse banken vraagt, terwijl die positie door de banken zelf in gevaar is gebracht. Deze leden vragen de regering waarom zij geen structurele oplossingen zoekt voor de problemen met banken. Zij vragen de regering voor welk probleem deze wijziging een oplossing is. Voorts vragen deze leden de regering of de lobby op deze wet groot was en wat zij gaat doen aan schaduwbankieren in het licht van deze wijziging.

§ 2. Doel van de Finaliteitsrichtlijn

§ 3. De omzetting in Nederlands recht

De leden van de D66-fractie lezen dat Nederlandse banken steeds meer gebruik maken van systemen in derde landen. Wat is hiervan de achterliggende oorzaak, anders dan globalisering? Is de regering van mening dat hierin een risico ligt? Welke EU-lidstaten zijn vooralsnog niet voornemens om vergelijkbare wetgeving voor te bereiden en wat is hiervan de reden?

§ 4. Eerste deel van de oplossing: uitbreiding definitie «systeem» tot systemen van derde landen

De leden van de D66-fractie lezen dat het recht van toepassing is dat geldt in het land van de beheerder van een systeem. Levert dit volgens de regering risico’s op? Zijn er voorbeelden te noemen van derde landen met een afwijkende wetgeving, waar beheerders gelokaliseerd zijn van wiens systemen Nederlandse banken gebruik maken?

De leden van de SP-fractie vragen de regering waarom zij de uitbreiding van de reikwijdte van de finaliteitsregel niet begrensd heeft. Deze leden vragen de regering of de uitbreiding tot stand is gekomen onder invloed van de stakeholders.

§ 5. Tweede deel van de oplossing: 00.00-uur-regel vervalt voor alle overboekingsopdrachten

§ 6. Enkele aanvullende opmerkingen

De leden van de SP-fractie vragen de regering of er in de voorbereiding van dit wetsvoorstel teveel is gesproken met stakeholders. Deze leden vragen de regering wat het criterium is geweest dat de regering zelf heeft gehanteerd om een beslissing te nemen over de wijziging van deze wet.

§ 7. Regeldruk

§ 8. Consultatiereacties

De leden van de SP-fractie vinden het typerend dat er slechts een openbare reactie kwam van de Nederlandse Vereniging van Banken. Deze leden vragen de regering of zij zich ook door andere stakeholders heeft laten consulteren.

§ 9 implementatie