Kamerstuk 35000-IV-21

Motie van het lid Van der Graaf c.s. over de positie en de rechten van kinderen

Dossier: Vaststelling van de begrotingsstaten van Koninkrijksrelaties (IV) en het BES-fonds (H) voor het jaar 2019


86,7 %
13,3 %

GL

SGP

PvdD

D66

FVD

50PLUS

VVD

CDA

PvdA

PVV

SP

DENK

CU


Nr. 21 MOTIE VAN HET LID VAN DER GRAAF C.S.

Voorgesteld 10 oktober 2018

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het beleid om de positie van kinderen en de rechten van kinderen op Bonaire, Sint-Eustatius en Saba te verbeteren blijvend verankerd dient te worden in de openbare lichamen en bij lokale organisaties door technische assistentie beschikbaar te stellen en aan capaciteitsopbouw te doen;

overwegende dat de middelen waarin voor dit doel voorzien werd door het amendement-Van Laar/Segers nog niet ten volle tot besteding zijn gekomen waardoor projecten nog doorlopen;

verzoekt de regering, de Kamer voor de zomer van 2019 te informeren over de voortgang daarvan;

verzoekt de regering voorts, om in geval van uitputting van dit budget in 2019 zich in te spannen om alternatieve financiering voor projecten te zoeken die bijdragen aan het verbeteren van de positie en rechten van kinderen op de eilanden en de Kamer hierover te informeren;

verzoekt de regering tevens, zorg te dragen voor een versterkte coördinatie tussen de betrokken departementen BZK, VWS, SZW en JenV en de openbare lichamen op het terrein van jeugdzorg en kinderbescherming in Caribisch Nederland,

en gaat over tot de orde van de dag.

Van der Graaf

Bosman

Van den Berg

Bisschop

Diertens