Kamerstuk 34854-11

Amendement van het lid Bisschop c.s. over het overgangsrecht en de referendabiliteit

Dossier: Intrekking van de Wet raadgevend referendum


Nr. 11 AMENDEMENT VAN HET LID BISSCHOP C.S.

Ontvangen 20 februari 2018

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

I

In artikel IV wordt na «wetten» ingevoegd «die door de Staten-Generaal zijn aangenomen», wordt «stilzwijgende goedkeuringen van verdragen ten aanzien waarvan» vervangen door «goedkeuringen van verdragen die stilzwijgend zijn verleend» en vervalt «de termijn voor het afleggen van ondersteuningsverklaringen ten behoeve van het definitieve verzoek tot het houden van een referendum, is verlopen».

II

Artikel V vervalt.

III

In Artikel VI wordt «met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst, en werkt terug tot en met het tijdstip van de bekrachtiging van het voorstel van deze wet» vervangen door «op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip».

Toelichting

De visie op de wenselijkheid van raadgevende referenda verschilt. Wie echter kiest voor het afschaffen van referenda moet dit wel op een staatsrechtelijk zuivere wijze doen. De indieners van dit amendement stellen daarom voor om het overgangsrecht van dit intrekkingswetsvoorstel te laten gelden voor alle wetten die door de Eerste Kamer zijn aangenomen voorafgaand aan de dag van inwerkingtreding van dit wetsvoorstel (alsmede voor goedkeuringen van verdragen die voor die dag stilzwijgend zijn verleend). Dit zorgt voor een duidelijk en voor ieder kenbaar moment voor de beoordeling van de vraag of nog een referendum mogelijk is, ongeacht het precieze moment van bekrachtiging van een door de Eerste Kamer aangenomen wetsvoorstel. Hiermee kan de vraag voor welke wetsvoorstellen nog wel of niet meer een raadgevend referendum mogelijk is zo min mogelijk een politieke keuze zijn.

Bisschop Arissen Kuiken