Kamerstuk 34763-9

Motie van het lid Van Nispen c.s. over een vangnetbepaling in de Opiumwet

Dossier: Wijziging van de Opiumwet (verruiming sluitingsbevoegdheid)


Nr. 9 MOTIE VAN HET LID VAN NISPEN C.S.

Voorgesteld 11 april 2018

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat nu via een ingewikkelde omweg (pre)precursoren bedoeld voor de vervaardiging van synthetische drugs dan wel verdovende middelen strafbaar worden gesteld op grond van de Opiumwet dan wel de Wet voorkoming misbruik chemicaliën;

constaterende dat het niet snel en adequaat in kunnen spelen op nieuwe stoffen die gebruikt worden door criminelen het voor de politie en het Openbaar Ministerie zeer moeilijk maken om deze vormen van drugscriminaliteit aan te pakken, en dat bijvoorbeeld de Taskforce Brabant Zeeland heeft aangedrongen op een oplossing hiervoor;

van mening dat het opnemen van een vangnetbepaling in de Opiumwet analoog dan wel soortgelijk aan artikel 2, categorie IV, sub 7 Wet wapens en munitie zinvol kan zijn, waarin naast de indeling en beschrijving van lijst I- en lijst II-stoffen, ook onbekende (pre)precursoren strafbaar gesteld worden waarbij, gelet op de specifieke feiten en omstandigheden waaronder deze zijn aangetroffen, redelijkerwijs kan worden aangenomen dat zij voor geen ander doel zijn bestemd dan voor de productie van middelen die reeds zijn verboden op grond van lijst I en lijst II van de Opiumwet;

verzoekt de regering, een bepaling voor de Opiumwet uit te werken zoals hierboven beschreven, de Kamer hierover zo spoedig mogelijk te informeren en een dergelijk wetsvoorstel in consultatie te brengen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Van Nispen

Kuiken

Van Toorenburg

Helder