Kamerstuk 34763-18

Motie van de leden Michon-Derkzen en Kuik over het bestuursrechtelijk instrumentarium van burgemeesters bij de aanpak van georganiseerde criminaliteit

Dossier: Wijziging van de Opiumwet (verruiming sluitingsbevoegdheid)


62,4 %
37,6 %

CU

SGP

PvdA

PVV

DENK

SP

FVD

CDA

GL

JA21

Fractie Den Haan

BIJ1

VVD

Omtzigt

BBB

D66

Groep Van Haga

PvdD

Volt


Nr. 18 MOTIE VAN DE LEDEN MICHON-DERKZEN EN KUIK

Voorgesteld 8 februari 2022

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat bestuurlijke instrumenten zoals de Wet Damocles en de Wet Bibob een belangrijke bijdrage leveren in de strijd tegen ondermijnende criminaliteit;

overwegende dat de toepassing van bestuursrechtelijke instrumenten zoals artikel 13b Opiumwet altijd vraagt om maatwerk en proportionele inzet;

overwegende dat het aan burgemeesters zelf is om te beoordelen of een situatie in hun gemeente vereist dat zij bestuurlijke instrumenten inzetten;

overwegende dat het WODC-onderzoek naar de Wet Damocles concludeert dat het toepassen van de bevoegdheid in artikel 13b Opiumwet effectief is in het beëindigen van de overtreding en het voorkomen van herhaling;

verzoekt de regering in overleg met het Nederlands Genootschap van Burgemeesters (NGB) te treden om te onderzoeken of het bestuursrechtelijk instrumentarium van burgemeesters nog toereikend is bij de aanpak van georganiseerde criminaliteit, en de Kamer hierover uiterlijk in mei te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

Michon-Derkzen

Kuik