Nr. 3 MEMORIE VAN TOELICHTING

I. ALGEMEEN DEEL

1. Inleiding

Dit wetsvoorstel beoogt de invoering van een verzwaarde en getrapte regeling voor rijontzeggingen wegens het besturen van een motorrijtuig onder invloed van alcohol of drugs, alsook de verlaging van de wettelijke ondergrens voor het verliezen van de geldigheid van het rijbewijs en voor de verplichte overgifte van het rijbewijs.

De huidige regeling voor alcohol en drugs biedt de strafrechter de mogelijkheid om bij recidive van zware verkeersdelicten een bestuurder de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen voor ten hoogste tien jaren te ontzeggen. Dit voorstel introduceert een getrapte regeling om niet nuchtere bestuurders langer dan thans mogelijk is een rijontzegging op te leggen.

De voorgestelde regeling beoogt in geval van onherroepelijke veroordelingen de drank- of drugsrijder de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen in cumulatieve stappen van tien jaar per nieuwe onherroepelijke veroordeling te ontnemen. Uiteindelijk kan de bevoegdheid tot het besturen van een motorrijtuig levenslang worden ontzegd.

Daarnaast regelt dit voorstel het verlagen van de ondergrens voor het verliezen van de geldigheid van het rijbewijs, alsmede die voor de verplichte overgifte van het rijbewijs. De wettelijke grens gaat naar 350 microgram per liter (mg/l) uitgeademde lucht, dan wel een alcoholgehalte van 0,8 promille per liter bloed, in plaats van de nu geldende 570 mg/l onderscheidenlijk 1,3 promille.

2. Aanleiding

Alcohol- en drugsgebruik gaan niet samen met verkeersdeelname. Het besef dat alcohol en drugs in het verkeer not done zijn, is als gevolg van effectieve voorlichtingscampagnes, zoals de BOB campagne, de laatste jaren gemeengoed geworden. Het gevolg hiervan is dat bij ongevallen waar drugs of alcohol in het spel is, de maatschappelijke verontwaardiging groot is. Bij ongevallen met letsel en dodelijke afloop is met regelmaat sprake van daders die reeds meerdere malen onherroepelijk veroordeeld zijn voor rijden onder invloed. Hoewel zij bewezen hebben de verantwoordelijkheid van het besturen van een motorrijtuig niet aan te kunnen, biedt de wet niet de mogelijkheid om deze notoire recidivisten de bevoegdheid tot het besturen van een voertuig voor langere tijd te ontnemen. Een nieuwe weging van het belang van de dader om wederom achter het stuur te gaan zitten tegenover de gewenste genoegdoening voor de slachtoffers en nabestaanden alsmede de bescherming van de samenleving, heeft bij de initiatiefnemer aanleiding gegeven tot het voorstellen van deze «Wet nuchter op weg».

3. Achtergrond

Alcohol en drugs hebben een verdovend effect op de hersenen. Remmingen vallen weg, het concentratievermogen neemt af en het geheugen vermindert. De zelfoverschatting van het eigen kunnen neemt toe, terwijl risico’s onderschat worden. Dit heeft direct invloed op het rijgedrag. Een bestuurder onder invloed van alcohol is verminderd in staat om de stuurtaak goed uit te voeren en heeft een langere reactietijd. Het gebruik van alcohol in het verkeer zorgt daarmee al vanaf 1 à 2 glazen alcohol voor een grotere kans op ongevallen. Naast de toenemende kans op een ongeval, neemt ook de ernst van het letsel toe.1 Autobestuurders met meer dan 1,5 promille alcohol in hun bloed hebben bij een verkeersongeval tot ongeveer 200 maal zoveel kans om het leven te komen dan nuchtere bestuurders.2 3

Jaarlijks vallen er in Nederland dodelijke slachtoffers vanwege alcoholgebruik in het verkeer.

Per promillageklasse kan worden geschat welk deel van de verkeersdoden en ernstig verkeersgewonden het gevolg is van drankrijders. Het SWOV schatte in 2011 dat het aantal verkeersdoden als gevolg van alcoholgebruik op 20% van het totaal aantal dodelijke slachtoffers lag. Dat zijn in dat jaar 128 dodelijke verkeersslachtoffers. Eenzelfde schatting voor het aantal zwaargewonden (20.100 in 2011) betekent dat het in 2011 om 4020 zwaargewonden als gevolg van alcoholgebruik in het verkeer gaat.4 5

In 2015 vielen er naar schatting 75 tot 140 verkeersdoden door alcohol in het verkeer.6 7 Ongeveer twee derde van deze slachtoffers, tussen de 50 en 95 doden, worden veroorzaakt door een groep van tussen de 90 en 125 duizend overtreders.8 Deze groep betreft zware overtreders, hetgeen betekent dat er sprake is van een alcoholpromillage van ten minste 1,3 promille. Jaarlijks worden ongeveer 7.500 van hen door de politie aangehouden.9

Dit wetsvoorstel maakt de huidige wettelijke regeling voor alcohol- en drugsmisdrijven meer afschrikwekkend. Daarbij valt deze afschrikking in twee delen uiteen.

Allereerst vergroot dit voorstel de generale preventieve werking door de dreiging van een zwaardere straf voor potentiële overtreders. Ten tweede beoogt dit voorstel de groep notoire recidivisten strenger te straffen. Daarmee heeft het voorstel tevens een specifieke preventieve werking gericht op de groep notoire drank- en/of drugsrijders.

Door middel van dit wetsvoorstel kan aan meermaals recidiverende overtreders een levenslange rijontzegging worden opgelegd. Tegelijkertijd geeft dit voorstel een duidelijk signaal naar de samenleving, namelijk dat deelnemen aan het verkeer onder invloed van alcohol of drugs onacceptabel is. Mede gezien het aantal herhalingen bij een hardleerse groep overtreders scherpt de initiatiefnemer de strafmaat voor rijontzeggingen aan.

4. Huidige juridische instrumenten

Alcohol- en drugsgebruik in het verkeer worden met uiteenlopende instrumenten bestreden. Naast voorlichtingscampagnes die specifiek zijn gericht op het voorkomen van alcoholmisbruik in het verkeer, bestaat een aantal uiteenlopende sancties die een onder invloed rijdende bestuurder kunnen worden opgelegd.

Het Openbaar Ministerie (OM) werkt volgens de richtlijn voor strafvordering10 die bepaalt dat overtredingen tot 1,65 promille door het OM zelf afgehandeld worden middels een strafbeschikking. Bij recidive of bij overtredingen waarbij meer dan 1,65 promille alcohol in het bloed is geconstateerd, volgt een dagvaarding met een strafeis van het OM en vervolgens een oordeel van de strafrechter. In de strafvorderingsprocedure kan een geldelijke boete, een rijontzegging en/of een taakstraf worden opgelegd.

Het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) kan hiernaast vanuit de vorderingsprocedure een Lichte Educatieve Maatregel Alcohol en verkeer (LEMA), dan wel een Educatieve Maatregelen Alcohol en verkeer (EMA), opleggen. Ook kan het CBR een onderzoek door een psychiater laten verrichten. Dit onderzoek heeft tot doel om vast te stellen of iemand rijgeschikt is. Er is dan sprake van het schorsen van het rijbewijs en bij ongeschiktheid het ongeldig verklaren van het rijbewijs.

Een bestuurder die onder invloed gereden heeft, kan tevens een gevangenisstraf worden opgelegd. Wanneer er sprake is van rijden onder invloed en het veroorzaken van een verkeersongeval leidt dit in de praktijk tot een hogere straf.

5. Voorgestelde wijzigingen

De strafvorderingsprocedure in de Wegenverkeerswet 1994 (WVW 1994) kent momenteel de bepaling dat bij alcoholmisdrijven de rijbevoegdheid voor ten hoogste 10 jaren kan worden ontzegd. Deze hoogste strafmaat kan worden opgelegd bij recidive, indien binnen de daarvoor wettelijke termijn van vijf jaren voorafgaand aan de overtreding sprake is geweest van een rijontzegging wegens onherroepelijke veroordeling voor rijden onder invloed (artikel 179, vierde lid, WVW 1994).

Waar momenteel uit artikel 179, vierde lid, van de WVW 1994 volgt dat de rijontzegging bij recidive een maximum kent van 10 jaar, beoogt dit voorstel de wet dusdanig te wijzigen dat ingeval van veroordeling wegens rijden onder invloed van alcohol de bijkomende straf van een rijontzegging reeds bij de eerste veroordeling voor tien jaren (in plaats van de huidige vijf jaren) kan worden opgelegd, en dat de rechter de mogelijkheid krijgt om de rijbevoegdheid bij recidive voor steeds langere tijd te ontzeggen. Daartoe introduceert dit wetsvoorstel een getrapte regeling. Wanneer een bestuurder eenmaal eerder onherroepelijk is veroordeeld en hem daarbij in de vijf jaren voorafgaand aan de overtreding de rijbevoegdheid is ontzegd, kan hem de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen daarbij voor ten hoogste 20 jaren worden ontzegd. Wanneer hij tweemaal eerder onherroepelijk is veroordeeld en hem daarbij in de vijf jaren voorafgaand aan de overtreding de rijbevoegdheid is ontzegd, kan hem de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen voor ten hoogste 30 jaren worden ontzegd. Ten slotte beoogt dit voorstel dat wanneer deze bestuurder driemaal eerder onherroepelijk is veroordeeld en hem daarbij in de vijf jaren voorafgaand aan de overtreding rijbevoegdheid is ontzegd, hem de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen levenslang kan worden ontzegd.

De regeling regelt in dit kader tevens dat, bij inwerkingtreding van de Wet van 26 september 2014 tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 in verband met de aanpak van het rijden onder invloed van drugs (Stb. 2014, 353), de boven geschetste regeling eveneens gaat gelden bij onherroepelijke veroordelingen wegens rijden onder invloed van drugs als bedoeld in het in die wet vastgestelde artikel 8, vijfde lid (nieuw), van de Wegenverkeerswet 1994.

Daarnaast volgt uit de vorderingsprocedure dat bij onherroepelijke veroordelingen voor alcoholmisdrijven waarbij sprake was van 570 microgram per liter uitgeademde lucht of een alcoholpromillage van 1,3, het rijbewijs zijn geldigheid verliest (artikel 123b WVW 1994), en dient te worden overgegaan tot verplichte overgifte daarvan (artikel 164, tweede lid, WVW 1994). Nadat de rijontzegging is afgelopen, dient de bestuurder dus opnieuw een theorie-examen alsook een praktijkexamen af te leggen.

Blijkens analyses van de SWOV is er bij bloedwaarden van 0,8–1,2 promille bij een bestuurder al sprake van een sterk verhoogd risico op ernstig letsel. Bij waarden boven de 1,2 promille is zelfs sprake van een extreem verhoogd risico.11 De initiatiefnemer is daarom van mening dat de ondergrens voor het verliezen van de geldigheid van het rijbewijs na rijden onder invloed en voor de verplichte overgifte van het rijbewijs aan het dienstdoende gezag bij staande houding, verlaagd dient te worden. Daarmee wordt recht gedaan aan de risico’s die samenhangen met deelname aan het verkeer onder invloed van alcohol. De ondergrens voor het verliezen van de geldigheid van het rijbewijs wordt met dit wetsvoorstel in lijn gebracht met de kritieke ondergrens van 350 mg/l en 0,8 promille. De huidige regeling hanteert een norm die 0,1 promille boven de ondergrens van de categorie extreem verhoogde risico’s ligt, namelijk 570 mg/l en 1,3 promille. Initiatiefnemer is van mening dat deze waarde veel te weinig recht doet aan de hierboven beschreven risico’s van alcoholgebruik in het verkeer. Daarom stelt de initiatiefnemer voor om de wettelijk geldende ondergrens voor het verliezen van de geldigheid van het rijbewijs te verlagen naar 350mg/l en 0,8 promille.

Initiatiefnemer is van mening dat verkeersdeelnemers die met een zeer gevaarlijk alcoholpromillage toch achter het stuur gaan zitten als straf en ter bevordering van de verkeersveiligheid eerder en langer uitgesloten moeten kunnen worden van het besturen van motorvoertuigen. De getrapte recidiveregeling, alsook de verlaging van de hierboven beschreven ondergrens, maakt dit mogelijk.

6. Herbeoordeling

Een zeer lange straf, zoals de voorgestelde levenslange ontzegging van de rijbevoegdheid en de rijontzegging van 30 jaar, dient in verhouding te staan tot het delict dat is gepleegd. De initiatiefnemer kan zich voorstellen dat een dergelijke ontzegging van de rijbevoegdheid op een zeker moment heroverwogen moet kunnen worden om te bezien of de opgelegde straf nog in proportie is met de geldende maatschappelijke normen, het gedrag van de veroordeelde, alsook andere aan verandering onderhevige maatschappelijke normen. Met het oog op deze proportionaliteit van de mogelijkheid een levenslange ontzegging van de rijbevoegdheid op te leggen, is in het wetsvoorstel een nieuw artikel 552ga Sv rondom een periodieke herbeoordelingsmogelijkheid opgenomen. De veroordeelde kan met een beroep op dit artikel de rechter verzoeken om de ontzegging van de rijbevoegdheid te heroverwegen. Dit kan nadat er 25 jaar verstreken zijn na de onherroepelijke veroordeling. Zowel bij een ontzegging van de rijbevoegdheid van meer dan 25 jaren als bij een levenslange ontzegging kan een beroep worden gedaan op dit artikel.

De veroordeelde doet dit door hiertoe bij de griffie van het gerecht in feitelijke aanleg waarvoor de zaak het laatst werd vervolgd een schriftelijk verzoek in te dienen. Tijdens de daaropvolgende openbare behandeling door de raadkamer worden de veroordeelde, alsook de officier van justitie, gehoord over dit verzoek. De veroordeelde kan zich hierbij laten bijstaan door een advocaat. De daaropvolgende beschikking van het gerecht wordt vervolgens, met redenen omkleed, in het openbaar uitgesproken. De mogelijkheid tot een herbeoordeling na 25 jaar beoogt recht te doen aan het principe dat een herziening van een opgelegde straf mogelijk moet blijven. Daarmee wordt recht gedaan aan de discussie over levenslang straffen en ontstaat de mogelijkheid tot levenslange strafoplegging in de praktijk.

7. Overgangsrecht

Op grond van het legaliteitsbeginsel kan men niet gestraft worden voor iets dat op het moment van handelen niet strafbaar is of waarvoor een andere, lichtere, strafmaat gold. Deze wet heeft daarom alleen betrekking op feiten die zijn begaan na haar inwerkingtreding.

8. Financiële gevolgen

Het doel van dit wetsvoorstel is het verbeteren van de verkeersveiligheid. Het sluit daarbij aan bij het streven van het kabinet om de verkeersveiligheid te vergroten. De initiatiefnemer ziet een beperkte toename van lasten met betrekking tot het administreren van recidive bij veroordeelde drankrijders. Omdat naar analogie van de huidige rechtsgang de norm aangescherpt wordt, is er geen sprake van een toename in kosten voor handhaving van dit wetsvoorstel.

De initiatiefnemer acht de verwachte geringe toename van de administratieve lasten of handhaving die het gevolg zullen zijn van de hier voorgestelde verzwaarde regeling proportioneel en gerechtvaardigd. Tot slot sluit de initiatiefnemer niet uit dat in verband met een afname van het aantal slachtoffers door alcohol in het verkeer ook sprake zal zijn van een reductie van maatschappelijke kosten.

9. Consultatieronde

Op basis van gesprekken met slachtoffers, nabestaanden van slachtoffers en wetshandhavers is het wetsvoorstel vorm gegeven. Daarbij geldt dat de impact die gepaard gaat met ongevallen veroorzaakt door notoire drank- en drugsrijders groot is. Des te meer indien sprake is van een situatie waarin sprake is van recidive. De behoefte aan een strengere norm en de mogelijkheid tot het diskwalificeren voor deelname in het verkeer van reeds veroordeelde overtreders is daarbij leidend geweest. De afgelopen jaren is er naar mening van de initiatiefnemer te vaak sprake geweest van situaties waarin de persrechter verwees naar de maximale strafmaat bij de toelichting van de opgelegde straf. Er was dan sprake van zeer ernstige ongelukken met dodelijke afloop veroorzaakt door meermaals veroordeelde onder invloed verkerende automobilisten. De vaststelling dat in deze gevallen de maximaal mogelijke ontzegging van de rijbevoegdheid tekort schiet om recht te doen aan de geschokte rechtsorde, creëert de noodzaak om deze termijn op te rekken.

II. Artikelsgewijs deel

Artikel I

Onderdeel A

Dit onderdeel regelt de verlaging van de in artikel 123b van de WVW 1994 vastgelegde grens van alcoholpercentages waarboven het rijbewijs zijn geldigheid verliest. Daarbij wordt de ondergrens verlaagd naar 350 microgram per liter (350 mg/l) uitgeademde lucht, dan wel een alcoholgehalte van 0,8 promille per liter bloed.

Onderdeel B

Dit onderdeel past in lijn met de wijziging in onderdeel A artikel 164, tweede lid, zodanig aan dat de ondergrens voor de verplichte overgifte van het rijbewijs wordt gesteld op 350mg/l en 0,8 promille alcohol. Daarbij worden de huidige onderdelen a en b van het artikellid samengevoegd tot een nieuw onderdeel a, aangezien deze onderdelen na de wijziging verder gelijk van inhoud zijn. De overige onderdelen worden vernummerd in verband met deze samenvoeging.

Onderdeel C

Dit onderdeel regelt de trapsgewijze rijontzeggingsmogelijkheid in artikel 179 WVW 1994.

Daarbij wordt onder vernummering van het huidige eerste tot en met derde lid tot tweede tot en met vierde lid een nieuw eerste lid voorgesteld, op basis waarvan bij een veroordeling wegens rijden onder invloed van alcohol (een delict als bedoeld in artikel 8, eerste tot en met vierde lid, van de WVW 1994) de bestuurder de rijbevoegdheid voor maximaal tien jaren kan worden ontzegd.

Het tot tweede lid vernummerde huidige eerste lid wordt hierop aangepast, als gevolg waarvan het niet langer op de genoemde alcoholmisdrijven komt te zien. Het artikellid blijft wel van toepassing op het alcoholdelict genoemd in het huidige artikel 8, vijfde lid, WVW 1994 (het doen besturen van een auto door een bestuurder waarvan men weet dat deze onder de invloed van alcohol is), waarvoor dus een strafmaximum van vijf jaren blijft gelden.

Verder wordt, onder vernummering van het huidige vierde lid (oud) tot en met tiende lid tot zesde tot en met twaalfde lid, een nieuw vijfde lid ingevoegd, dat de regeling voor recidive in de delicten, bedoeld in artikel 8, eerste tot en met vierde lid, van de WVW 1994, bevat. Hierbij wordt een getrapte regeling geïntroduceerd, waarbij de rijbevoegdheid voor een steeds langere termijn kan worden ontzegd. Wanneer een bestuurder eenmaal eerder onherroepelijk is veroordeeld voor een van die strafbare feiten waarbij hem de rijbevoegdheid was ontzegd, en het nieuwe strafbare feit binnen een periode van vijf jaar na het aflopen van de eerdere ontzegging wordt begaan, kan hem de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen daarbij voor ten hoogste 20 jaren worden ontzegd (onderdeel a). Wanneer sprake is van twee eerdere onherroepelijke veroordelingen, kan hem onder de geschetste voorwaarden de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen voor ten hoogste 30 jaren worden ontzegd (onderdeel b). Tot slot kan bij drie eerdere veroordelingen een levenslange rijontzegging plaatsvinden (onderdeel c). In die laatste twee gevallen (toepassing onderdeel b of c) kan de veroordeelde na vijfentwintig jaren een herbeoordelingsverzoek indienen (zie daarover artikel II van dit voorstel).

Artikel II

Dit artikel voegt een titel en een nieuw artikel 552ga in het Wetboek van Strafvordering in rondom de herbeoordelingsmogelijkheid bij rijontzeggingen van meer dan 25 jaren of levenslang wegens recidive als bedoeld in het voorgestelde artikel 179, vijfde lid, onder b onderscheidenlijk c, WVW 1994.

De veroordeelde kan met een beroep op dit artikel de rechter verzoeken om de ontzegging van de rijbevoegdheid te heroverwegen. Dit kan nadat er 25 jaren verstreken zijn na de onherroepelijke veroordeling. Zowel bij een ontzegging van de rijbevoegdheid van meer dan 25 jaren als bij een levenslange ontzegging kan een beroep worden gedaan op dit artikel.

De veroordeelde doet dit door hiertoe bij de griffie van het gerecht in feitelijke aanleg waarvoor de zaak het laatst werd vervolgd een schriftelijk verzoek in te dienen. Tijdens de daaropvolgende openbare behandeling door de raadkamer wordt de veroordeelde, alsook de officier van justitie, gehoord over dit verzoek. De veroordeelde kan zich hierbij laten bijstaan door een advocaat. De daaropvolgende beschikking van het gerecht wordt vervolgens, met redenen omkleed, in het openbaar uitgesproken. De mogelijkheid tot een herbeoordeling na 25 jaar beoogt recht te doen aan het principe dat een herziening van een opgelegde straf mogelijk moet blijven.

Artikel III

Dit artikel bevat een technische aanpassing van een aantal verwijzingen in artikel 36, derde lid, van het Wetboek Militair Strafrecht in verband met de wijziging van artikel 179 van de WVW 1994.

Artikel IV

Dit artikel bevat een samenloopbepaling in verband met de Wet van 26 september 2014 tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 in verband met het verbeteren van de aanpak van het rijden onder invloed van drugs (Stb. 2014, 353). Daarbij wordt bij de inwerkingtreding van die wet, artikel 179, eerste, tweede en vijfde lid, van de Wegenverkeerswet 1994 dusdanig aangepast dat op het rijden onder invloed van drugs als bedoeld in het door die wet vastgestelde artikel 8, vijfde lid (nieuw) van de WVW 1994, een rijontzegging van 10 jaar kan plaatsvinden, en de getrapte recidiveregeling van toepassing wordt.

Artikel V

Dit artikel bevat het overgangsrecht van het wetsvoorstel, op basis waarvan de wet slechts gevolgen heeft voor na de inwerkingtreding begane feiten.

Artikel VI

Dit artikel regelt de inwerkingtreding van deze wet, die bij koninklijk besluit kan worden vastgesteld.

Artikel VII

Dit artikel bevat de citeertitel van de voorgestelde wet, de Wet nuchter op weg.

Hoogland