Gepubliceerd: 15 november 2016
Indiener(s): Ard van der Steur (minister justitie en veiligheid) (VVD)
Onderwerpen: burgerlijk recht europese zaken internationaal recht
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34609-2.html
ID: 34609-2

Nr. 2 VOORSTEL VAN WET

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is om de Uitvoeringswet verordening Europese procedure voor geringe vorderingen en de Uitvoeringswet verordening Europese betalingsbevelprocedure te wijzigen ter uitvoering van Verordening (EU) 2015/2421 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2015 tot wijziging van verordening (EG) nr. 861/2007 tot vaststelling van een Europese procedure voor geringe vorderingen en Verordening (EG) nr. 1896/2006 tot invoering van een Europese betalingsbevelprocedure (PbEU 2015, L 341/1);

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Uitvoeringwet verordening Europese procedure voor geringe vorderingen wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder a wordt aan het slot toegevoegd: , zoals laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EU) 2015/2421 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2015 (PbEU 2015, L 341/1).

2. Onder b wordt «€ 2.000» vervangen door: € 5.000.

B

Artikel 2, tweede lid, komt te luiden:

  • 2. Tegen een beslissing van de kantonrechter in de Europese procedure voor geringe vorderingen staat overeenkomstig de eerste tot en met derde afdeling van de zevende titel van het Eerste Boek van Burgerlijke Rechtsvordering, hoger beroep open, met dien verstande dat het hoger beroep wordt ingesteld binnen dertig dagen te rekenen vanaf de dag van de beslissing.

C

Na artikel 2 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 2a

  • 1. Het vorderingsformulier bedoeld in artikel 4, eerste lid, van de verordening wordt overeenkomstig artikel 30c van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering ingediend.

  • 2. De betekening of kennisgeving op grond van artikel 13, eerste lid, van de verordening en de schriftelijke communicatie op grond van artikel 13, tweede lid, van de verordening vinden plaats overeenkomstig artikel 30e van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

D

Onder schrapping van de aanduiding «1.» voor de tekst van het eerste lid, vervalt in artikel 6 het tweede lid.

E

Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «het afschrift van het in artikel 20, tweede lid, van de verordening bedoelde certificaat» vervangen door: het in artikel 20, tweede lid, van de verordening bedoelde certificaat.

2. In het tweede lid vervalt: afschrift van een.

ARTIKEL II

De Uitvoeringswet verordening Europese betalingsbevelprocedure wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 3, tweede lid, wordt «artikel 17, derde lid» vervangen door: artikel 17, vijfde lid.

B

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt na «artikel 17» ingevoegd: , eerste lid, onder a of b,.

2. Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:

a. Aan het begin wordt een zin ingevoegd, luidende: In zijn aanwijzingsbeslissing beveelt de rechtbank Den Haag op welke van de in artikel 17, eerste lid, onder a en b, van de verordening genoemde wijzen voortzetting plaatsvindt.

b. In de tweede zin (nieuw) wordt «In zijn aanwijzingsbeslissing» vervangen door: In het geval van voortzetting op grond van artikel 17, eerste lid, onder b, van de verordening.

ARTIKEL III

De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Veiligheid en Justitie,