Nr. 6 VERSLAG

Vastgesteld 25 mei 2016

De vaste commissie voor Financiën belast met het voorbereidend onderzoek van bovenstaand wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.

Onder het voorbehoud dat de regering de vragen en opmerkingen in dit verslag afdoende zal beantwoorden, acht de commissie hiermee de openbare behandeling van het voorstel van wet voldoende voorbereid.

Inhoudsopgave

blz.

   

– Algemeen

1

– Inleiding

2

– Onderhandelingen met de Caymaneilanden

3

– E-zones

3

– Effectiviteit TIEA’s

3

– Artikel 3. Belastingen waarop het Verdrag van toepassing is

3

– Artikel 5. Uitwisseling van informatie op verzoek

4

– Artikel 12. Inwerkingtreding

4

– Artikel I protocol (betreffende artikel 5, vijfde lid, onderdeel g)

5

Algemeen

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel, maar hebben nog wel een aantal vragen.

De leden van de PvdA-fractie hebben kennisgenomen van de Rijkswet die strekt tot goedkeuring van het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van de Nederlandse Antillen, en de Caymaneilanden inzake de uitwisseling van informatie betreffende belastingen. Zij danken de regering voor het toezenden van de Rijkswet. Zij hebben daarbij geen nadere vragen of opmerkingen.

De leden van de SP-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het Verdrag. De leden hebben daarover een aantal vragen.

De leden van de CDA-fractie hebben met verbazing kennisgenomen van het belastingverdrag tussen de Nederlandse Antillen en de Caymaneilanden. Deze leden vragen de regering waarom er nog belastingverdragen geratificeerd moeten worden voor een land dat al ruim vijf jaar niet meer bestaat.

De leden van de fractie van de PVV hebben kennisgenomen van deze goedkeuringswet. Deze leden hebben een aantal vragen en aan- of opmerkingen.

De heer van Vliet dankt de regering voor de bondige informatievoorziening ten aanzien van dit wetsvoorstel. Het voorstel kan in principe rekenen op zijn instemming maar de heer van Vliet heeft nog wel vragen over de reikwijdte van het Verdrag.

Inleiding

De leden van de fractie van de VVD lezen dat het Verdrag op 29 oktober 2009 te Willemstad tot stand is gekomen tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Verenigd Koninkrijk. Het Verdrag is (pas) op 8 februari 2016 ter stilzwijgende goedkeuring aangeboden aan de Tweede Kamer. Daar zit een zeer ruime tijd tussen. Wat is daarvan de reden? Welke andere belastingverdragen zijn al wel tot stand gekomen, maar nog niet aan de Tweede Kamer voorgelegd (graag een overzicht met overzicht datum totstandkoming)?

Voor het voorliggende Verdrag heeft de tekst van het OESO-modelverdrag van 2002 als basis gediend, aldus de leden van de fractie van de VVD. In hoeverre is dit het meest actuele OESO-modelverdrag? En waar verschilt het OESO-modelverdrag van 2002 (eventueel) van het huidige OESO-modelverdrag?

Het Verdrag geldt voor Curaçao, Sint Maarten en het Caribische deel van Nederland (Bonaire, Sint Eustatius en Saba). Waarom is Aruba niet meegenomen dan wel waarom is dit Verdrag niet van toepassing op Aruba? Hoe is een en ander geregeld voor Aruba dan wel wat is er geregeld voor Aruba, zo vragen de leden van de VVD-fractie.

De leden van de CDA-factie vragen voor welke nog bestaande landen of openbare lichamen het verdrag wel van toepassing is. Is het verdrag ook van toepassing op Bonaire? Zo nee, waarom niet? Zou dit anders geweest zijn als het verdrag geratificeerd was toen de Nederlandse Antillen nog bestonden? Verder vragen de leden van de CDA-fractie wanneer het verdrag door de Caymaneilanden geratificeerd is.

De leden van de PVV-fractie hebbende volgende vragen:

Kan de regering eens kort uiteenzetten wat de meerwaarde is van het afsluiten van een dergelijk verdrag met een land als de Caymaneilanden?

Klopt het dat de Caymaneilanden aangemerkt worden als een belastingparadijs?

Is er op de Caymaneilanden een toegankelijk en raadpleegbaar Handelsregister aanwezig?

Zouden Caymaneilanden op grond van dit verdrag de «ulitimate benificiary owners» bekend moeten maken?

Gelden er in de Caymaneilanden nationale wettelijke bepalingen die bekendmaking van die «ulitimate benificiary owners»?

Zou de regering een dergelijk informatie-uitwisselings-verdrag met de Caymaneilanden vandaag de dag nog sluiten? Hebben de recente ontwikkelingen rond de Panama Papers hier niets aan veranderd?

Hoe ziet de regering de ratificatie van dit specifieke verdrag in het kader van de bestrijding van belastingontwijking?

Zou goedkeuring van dit verdrag in de huidige context niet kunnen leiden tot imagoschade?

Wat zouden de gevolgen zijn als er niet wordt overgegaan tot ratificatie van dit verdrag?

De heer Van Vliet heeft de volgende vragen over de reikwijdte van het Verdrag.

Waarom vallen Caribisch Nederland, Curaçao en Sint Maarten onder de reikwijdte van het Verdrag en Aruba niet?

Wat betekent de afwezigheid van Aruba voor de beoogde verbeteringen van de fiscale informatie-uitwisseling? Zijn er afwijkingen of uitzonderingen die Aruba heeft bedongen of tracht te bedingen?

Is het denkbaar dat een uitzonderingspositie voor Aruba leidt tot of bijdraagt aan het openen of openhouden van fiscale ontwijkings- en ontduikingsroutes? Indien nee, waarom niet? Indien ja, waarom is dat wenselijk?

Onderhandelingen met de Caymaneilanden

Kan de regering een korte evaluatie geven van haar coördinerende rol inzake het proefproject van de OESO? Wat is het resultaat van dit proefproject, en op welke wijze wordt er gevolg gegeven aan de resultaten van en lessen uit het proefproject? Hoe oordeelt Nederland over het proefproject, zo vragen de leden van de SP-fractie.

E-zones

Kan de regering de laatste stand van zaken weergeven aangaande de e-zones binnen de Nederlandse Antillen, zo vragen de leden van de SP-fractie. Geldt nog altijd dat de OESO geen fiscale praktijken van de Nederlandse Antillen als schadelijk heeft geoormerkt?

Effectiviteit TIEA’s

De leden van de CDA-fractie vragen naar de gebleken effectiviteit van de afgesloten TIEA’s. Kan de regering een overzicht geven hoeveel belastinggegevens er de afgelopen vijf jaar per eiland van de voormalige Nederlandse Antillen op basis van TIEA’s en verdragen met welk land zijn uitgewisseld?

Artikel 3. Belastingen waarop het Verdrag van toepassing is

Waarom wordt er in artikel 3 afgeweken van het OESO-modelverdrag, vragen de leden van de VVD-fractie.

De verbazing over het feit dat een dergelijk oud verdrag zou moeten worden geratificeerd groeit nog meer wanneer de leden van de CDA-fractie kijken naar de belastingen waar het verdrag op van toepassing is. Kan de regering aangeven wat in het kader van dit verdrag moet worden verstaan onder «inkomstenbelasting», «loonbelasting», «winstbelasting» en «opcenten op de inkomsten- en winstbelasting»? Is het verdrag ook van toepassing op de vastgoedbelasting en de opbrengstbelasting van Caribisch Nederland? Indien dit het geval is, heeft de regering zich ervan verzekerd dat de Caymaneilanden hier niet anders over denken?

Op welke belastingen van Curaçao en Sint Maarten is het verdrag van toepassing?

Het verdrag is tevens van toepassing op alle belastingen die de Caymaneilanden hebben op het moment van ondertekening. Kan de regering aangeven welke belastingen de Caymaneilanden kenden op het moment van ondertekening? Kennen de Caymaneilanden momenteel nog dezelfde belastingen?

De belastingen waarop het verdrag van toepassing is kunnen per briefwisseling worden aangepast of uitgebreid. Heeft er reeds een dergelijke briefwisseling plaatsgevonden? Of is de regering voornemens een dergelijke briefwisseling te starten? Op welke wijze is het voor belastingplichtigen waarop het verdrag van toepassing is kenbaar of de belastingen waarop het verdrag van toepassing is per briefwisseling is gewijzigd of uitgebreid?

Artikel 5. Uitwisseling van informatie op verzoek

Artikel 5 regelt dat er op verzoek uitwisseling van informatie kan worden neergelegd, aldus de leden van de VVD-fractie. Waarom is er niet gekozen voor automatische informatie-uitwisseling? Inhoudelijk wijkt het artikel niet af van het OESO-modelverdrag. Waarom verdient het dan wel een relatief uitgebreide toelichting?

De leden van de SP-fractie vragen de regering om een verklaring waarom er krachtens dit Verdrag informatiewisseling op verzoek plaats zal vinden in plaats van automatische informatie-uitwisseling. Heeft Nederland of een andere partij aangedrongen op automatische informatie-uitwisseling? Indien ja, waarom is deze inzet niet gerealiseerd?

Hoe oordeelt de regering over het feit dat de aangezochte partij kan weigeren informatie te verstrekken in de gevraagde vorm, indien deze niet is toegestaan onder de nationale wetten van de aangezochte partij? In hoeverre belemmert deze bepaling de effectiviteit van het Verdrag? Staat het de aangezochte partij vrij om de verplichting tot het aanleveren van de informatie te voldoen in een vorm naar keuze, of dient de aangezochte partij gebruik te maken van een keuze uit een aantal standaard vormen? Indien het laatste het geval is, welke vormen betreft het, zo vragen de leden van de SP-fractie.

Ook de artikelen over het uitwisselen van informatie zijn dus conform de standaarden uit 2009. De leden van de CDA-fractie vinden het echter juist bij eilanden, zoals de Caymaneilanden, die vaak gebruikt worden om vermogen weg te sluizen van belang om de meest recente standaarden in het verdrag op te nemen. De leden van de CDA-fractie vragen de regering dan ook waarom er geen bepalingen in het verdrag zijn opgenomen over automatische uitwisseling van gegevens. Tevens vragen deze leden de regering te reflecteren op alle voorbehouden uit het vijfde lid van artikel 5 van het verdrag.

Artikel 12. Inwerkingtreding

Waarom is er voor de inwerkingtreding een verschil tussen niet-strafrechtelijke belastingzaken en strafrechtelijke belastingzaken? Wanneer is de inwerkingtreding nu, zo vragen de leden van de VVD-fractie.

Artikel I protocol (betreffende artikel 5, vijfde lid, onderdeel g)

De leden van de VVD-fractie lezen dat op verzoek van de Caymaneilanden in artikel I van het protocol is opgenomen dat onder het uitputten van alle in eigen land voorhanden zijnde middelen, mede wordt verstaan het gebruik van verdragen met derde landen indien bedoelde informatie zich in dat derde land bevindt. Wat houdt deze bepaling precies in? Waarom willen de Caymaneilanden dit? En waarom is Nederland hiermee akkoord gegaan?

De OESO heeft bezwaar gemaakt tegen deze bepaling, omdat daarmee de informatie-uitwisseling op basis van het onderhavige Verdrag te zeer belemmerd zou worden. Naar aanleiding daarvan is een briefwisseling geweest om deze bepaling nader in te kaderen (in het geval deze bepaling disproportioneel belastend is voor de verzoekende staat, is een verklaring dat de verzoekende staat alle middelen heeft aangewend binnen de eigen landsgrenzen voldoende om een verzoek bij het andere land in te dienen). In hoeverre is dit voor de OESO voldoende, zo vragen de leden van de VVD-fractie. Wat is de status van zo’n briefwisseling? In hoeverre wordt de informatie-uitwisseling nu nog belemmerd? Waarom is het Verdrag niet gewoon aangepast?

Waarom hebben de Caymaneilanden het verzoek gedaan dat onder het uitputten van alle in eigen land voorhanden zijnde middelen zoals bedoeld in artikel 5, vijfde lid, letter g, mede wordt verstaan het gebruik van verdragen met derde landen indien bedoelde informatie zich in dat derde land bevindt, zo vragen de leden van de SP-fractie. Waarom was de OESO van mening dat met deze bepaling de informatie-uitwisseling te zeer zou worden belemmerd? Is de regering van mening dat het middel van de briefwisseling, zoals functioneel in het Verdrag tussen de Nederlandse Antillen en Bermuda, bewezen effectief is gebleken? Wat is precies de status van een dergelijke briefwisseling ten opzichte van het Verdrag? Kan de regering deze briefwisseling naar de Kamer sturen? Indien er sprake is van andere relevante briefwisselingen, kan de regering deze eveneens aan de Kamer doen toekomen?

De voorzitter van de commissie, Duisenberg

De griffier van de commissie, Berck