Ontvangen 29 juni 2016
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
I
Na artikel I, onderdeel H, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
H0a
In artikel 25 wordt, onder vernummering van het derde lid tot vierde lid, een lid ingevoegd, luidende:
3. Het verbod geldt in ieder geval voor het opslaan van stoffen die met het opsporen of winnen van delfstoffen onvermijdelijk boven de oppervlakte meekomen en worden teruggebracht in hetzelfde of een vergelijkbaar voorkomen als waaruit deze afkomstig zijn.
II
Artikel I, onderdeel I, onderdeel 6, wordt als volgt gewijzigd:
1. De aanduiding «of» aan het slot van onderdeel j vervalt.
2. Onder vervanging van de punt aan het slot door een komma worden twee onderdelen toegevoegd, luidende:
l. in het belang van het milieu, de veiligheid of de volksgezondheid, indien sprake is van een aanvraag voor een opslagvergunning voor stoffen als bedoeld in artikel 25, derde lid, of
m. in verband met het risico van schade ten gevolge van beweging van de aardbodem.
De indieners van dit amendement zijn van mening dat het onder de grond brengen van productiewater (eventueel samen met hulpstoffen of andere stoffen), zoals in de praktijk gedaan wordt via afvalwaterinjecties, onder de mijnbouwwet moet gaan vallen, waardoor deze activiteit aan de vergunningsvoorwaarden van de mijnbouwwet moet gaan voldoen. Het amendement heeft geen betrekking op het gebruik van aardwarmte en warmte/koude-installaties omdat hierbij geen sprake is van het winnen van delfstoffen.
Daarbij moet een vergunning kunnen worden geweigerd in het belang van het milieu, de veiligheid, de volksgezondheid, of het voorkomen van bodembeweging.
Dit wordt wetstechnisch vormgegeven door het toevoegen van een nieuw lid aan artikel 25 Mijnbouwwet alsmede het toevoegen van twee nieuwe onderdelen aan artikel 27, eerste lid, Mijnbouwwet.
Van Veldhoven Agnes Mulder