Gepubliceerd: 15 september 2015
Indiener(s): Jeanine Hennis-Plasschaert (minister defensie) (VVD)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34300-X-2.html
ID: 34300-X-2

Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING

Inhoudsopgave

A.

Artikelsgewijze toelichting bij het begrotingswetsvoorstel

3

     

B.

Begrotingstoelichting

4

     

1.

Leeswijzer

4

     

2.

Het beleid

6

     

2.1

De beleidsagenda 2016

6

     

2.2

De beleidsartikelen

22

2.2.1.

Beleidsartikel 1 Inzet

22

2.2.2.

Beleidsartikel 2 Taakuitvoering zeestrijdkrachten

29

2.2.3.

Beleidsartikel 3 Taakuitvoering landstrijdkrachten

34

2.2.4.

Beleidsartikel 4 Taakuitvoering luchtstrijdkrachten

38

2.2.5.

Beleidsartikel 5 Taakuitvoering marechaussee

42

2.2.6.

Beleidsartikel 6 Investeringen krijgsmacht

47

2.2.7.

Beleidsartikel 7 Ondersteuning krijgsmacht door Defensie Materieel Organisatie

70

2.2.8.

Beleidsartikel 8 Ondersteuning krijgsmacht door Commando DienstenCentra

72

     

2.3

De niet-beleidsartikelen

74

2.3.1.

Niet-beleidsartikel 9 Algemeen

74

2.3.2.

Niet-beleidsartikel 10 Centraal apparaat

75

2.3.3.

Niet-beleidsartikel 11 Geheime uitgaven

81

2.3.4.

Niet-beleidsartikel 12 Nominaal en onvoorzien

82

     

3.

Baten-lastenagentschappen

83

3.1.

Defensie Telematica Organisatie

83

3.2.

Paresto

88

     

4.

Bijlagen

91

4.1.

Verdiepingshoofdstuk

91

4.2.

Financieel overzicht Wapensystemen

101

4.3

Overzicht maatregelen intensivering motie-Van der Staaij

108

4.4.

Overzicht Budget Internationale Veiligheid

110

4.5.

Overzicht uitgaven veteranen en uitgaven zorg en nazorg

111

4.6.

Overzicht Cyber

116

4.7.

Overzicht Subsidies

117

4.8.

Overzicht Evaluaties- en overig onderzoek

119

4.9.

Toezichtrelaties en ZBO/RWT’s

120

4.10.

Moties en toezeggingen

121

4.11.

Lijst van afkortingen

146

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETSVOORSTEL

Wetsartikel 1 (begrotingsstaat ministerie)

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld.

Het wetsvoorstel strekt ertoe om de onderhavige begrotingsstaat/begrotingsstaten voor het aangegeven jaar vast te stellen.

Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor dat jaar. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota.

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten vastgesteld. De in de begrotingsstaat/begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zogenoemde begrotingstoelichting).

Wetsartikel 2 (begrotingsstaat baten-lastenagentschappen)

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de baten en lasten en de kapitaaluitgaven en -ontvangsten van de baten-lastenagentschappen.

De in die begrotingen opgenomen begrotingsartikelen worden toegelicht in onderdeel B (begrotingstoelichting) van deze Memorie van Toelichting en wel in de paragraaf inzake de diensten die een baten-lastenstelsel voeren.

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de baten en de lasten, het saldo van de baten en de lasten en de kapitaaluitgaven en -ontvangsten van de in de staat opgenomen baten-lastenagentschappen Defensie Telematica Organisatie (DTO) en Paresto voor het onderhavige jaar vastgesteld. De in die begrotingen opgenomen begrotingsartikelen worden toegelicht in onderdeel B (Begrotingstoelichting) van deze memorie van toelichting en wel in de paragraaf inzake de agentschappen.

De Minister van Defensie, J.A. Hennis-Plasschaert

B. BEGROTINGSTOELICHTING

1. LEESWIJZER

Beleidsartikelen

In beleidsartikel 1 Inzet wordt de inzet van de krijgsmacht begroot. Dit betreft de bijdragen van Defensie aan crisisbeheersingsoperaties, contributies aan door de leden gemeenschappelijk gefinancierd (common funded) Navo- en EU-operaties, inzet voor nationale en koninkrijkstaken en overige inzet. Het artikel bevat ook een overzicht voor de structurele inzet die in andere beleidsartikelen is begroot, bijvoorbeeld door de Koninklijke Marechaussee, de Explosieven Opruimingsdienst Defensie en de Kustwachten. Tevens worden vanaf 2015 de middelen van het Ministeries van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (BH&OS) en Buitenlandse Zaken (BZ) in het kader van het Budget Internationale Veiligheid (BIV) op dit artikel geraamd.

In de beleidsartikelen 2 tot en met 5 wordt de taakuitvoering geraamd voor zeestrijdkrachten (CZSK), landstrijdkrachten (CLAS), luchtstrijdkrachten (CLSK), de marechaussee (KMar) en de aan hen gemandateerde inzet, voor zover deze niet valt onder artikel 1. In beleidsartikel 6 zijn de investeringen opgenomen voor de krijgsmacht, te weten investeringen voor materieel, infrastructuur, ICT, wetenschappelijk onderzoek en bijdragen aan de Navo-investeringen. Daarnaast zijn de verkoopopbrengsten voor afstoting van materieel en infrastructuur in dit beleidsartikel opgenomen.

In de beleidsartikelen 7 Ondersteuning door Defensie Materieel Organisatie (DMO) en 8 Ondersteuning door Commando DienstenCentra (CDC) zijn de uitgaven, verplichtingen en ontvangsten geraamd voor de ondersteunende en dienstverlenende defensieorganisaties.

Niet-beleidsartikelen

In het niet-beleidsartikel 9 Algemeen worden de niet specifiek aan een defensieonderdeel toe te wijzen programma-uitgaven opgenomen. In het niet-beleidsartikel 10 Centraal apparaat worden de uitgaven ten behoeve van het centrale apparaat van Defensie begroot, waaronder voor de Bestuursstaf en de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD), alsmede de niet aan een specifiek artikel toe te wijzen apparaatsuitgaven voor pensioenen en wachtgelden. Ten slotte worden in de niet-beleidsartikelen 11 en 12 de Geheime uitgaven respectievelijk de ramingen voor Nominaal en onvoorzien opgenomen.

Overig

In de begroting worden ook de ramingen voor de baten-lastenagentschappen Defensie Telematica Organisatie (DTO) en Paresto weergegeven. Daarnaast is in de bijlagen informatie opgenomen over de mutaties, het financieel overzicht wapensystemen, overzicht maatregelen intensivering motie-Van der Staaij, het budget internationale veiligheid, de uitgaven voor veteranen en de uitgaven voor zorg en nazorg, cyber, subsidies, evaluaties, de toezichtrelaties en ZBO/RWT’s alsmede moties en toezeggingen.

De begroting van het Ministerie van Defensie is ook digitaal beschikbaar op de website www.rijksbegroting.nl. Om de toegankelijkheid verder te vergroten zijn in de digitale versie, waar mogelijk, hyperlinks aangebracht naar de achterliggende documenten.

Defensie Materieelprojectenoverzicht

Zoals gebruikelijk ontvangt de Kamer op Prinsjesdag het Materieelprojectenoverzicht (MPO). Hierin wordt per project meer gedetailleerde informatie gegeven dan in de begroting. Zo wordt de samenhang met het defensiebeleid en met andere projecten duidelijk gemaakt. In het MPO zijn de lopende en de geplande strategische materieelprojecten opgenomen met een financiële omvang van meer dan € 25 miljoen, evenals de politiek gevoelige projecten. Daarnaast wordt ingegaan op af te stoten materieel. In deze begroting worden daarom alleen de grotere projectwijzigingen verder toegelicht. Defensie werkt momenteel aan een herziening van het Defensie Materieel Proces (DMP).

Groeiparagraaf

In de begroting 2016 zijn ten opzichte van de begroting 2015 de volgende wijzigingen doorgevoerd:

  • In reactie op de motie Eijsink (Kamerstuk 34 200-X, nr. 12) zijn de doelstellingenmatrix in Artikel 2 t/m 5 aangepast. In een doelstellingenmatrix wordt nu de doelstelling ten aanzien van operationele gereedheid in 2016 afgezet tegen de lange termijn normdoelstelling die hiervoor is vastgesteld als afgeleide van de inzetbaarheidsdoelstellingen. Dit om een beter inzicht te geven in de operationele gereedheid van de verschillende operationele eenheden in 2016.

  • In reactie op de motie Hachchi (Kamerstuk 34 200-X, nr. 11) zijn in artikel 6 de volgende toevoegingen gedaan:

    • Een tabel opgenomen waarin de historische en toekomstige investeringsquote (IQ) wordt weergegeven. Tevens is in de grafiek ook de gemiddelde IQ weergegeven.

    • De materieel- infrastructurele en IT-projecten zijn voorzien van mogelijke risico’s die van invloed kunnen zijn op de projecten en het realiseren van het investeringsbudget.

    • Bij de projecten voorzien in materieel zijn de aan te gane verplichtingen voor 2016 opgenomen.

  • In reactie op de motie Knops (Kamerstuk 34 200, nr. 9) en de motie Knops/Teeven (Kamerstuk 27 830, nr. 154) wordt in eerste instantie een onderzoek uitgevoerd om de gevolgen van de valutawisselingen en de ontwikkeling van materieel- en munitieprijzen te bezien. De uitkomsten zullen gereed zijn ten tijde van de Voorjaarsnota 2016.

  • Op 1 juli 2014 is het baten-lastenagentschap Dienst Vastgoed Defensie (DVD) onderdeel geworden van het Rijksvastgoedbedrijf (RVB). Hierdoor is de agentschapsparagraaf van de DVD komen te vervallen.

2. HET BELEID

2.1 DE BELEIDSAGENDA 2016

Veel Nederlanders maken zich terecht zorgen over de ontwikkeling van de veiligheidssituatie, dichtbij en elders in de wereld. Het kabinet gaat de verantwoordelijkheid hiervoor niet uit de weg. In deze begroting treft het kabinet maatregelen om de krijgsmacht te versterken, van in totaal € 220 miljoen in 2016 oplopend naar € 345 miljoen in 2020. Voorop staan de versterking van de basisgereedheid van de krijgsmacht, de verdieping van de internationale samenwerking en een beperkte verhoging van het investeringsbudget. Daarmee continueert het kabinet de ingezette opwaartse lijn1. De aanhoudende conflicten in de nabijheid van Europa en ook verder weg, evenals de structureel hogere eisen die onder meer de Navo in dat verband aan de krijgsmacht stelt, geven hiertoe alle aanleiding. Voorts worden in deze begroting de mogelijkheden voor de financiering van de inzet van de krijgsmacht in internationale missies verruimd. Het Budget Internationale Veiligheid (BIV) wordt daartoe met € 60 miljoen structureel verhoogd2.

De nota «In het belang van Nederland» van september 2013 (Kamerstuk 33 763, nr. 1) bevat belangrijke aanzetten om tot een financieel duurzame defensieorganisatie te komen. Verantwoord handelen en meer inzicht in de kosten van het hebben en gebruiken van wapensystemen zijn hiervoor belangrijke voorwaarden. Defensie maakt hierbij ook dankbaar gebruik van de aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer. Deze koers leidt er toe dat risico’s en budgettaire problematiek duidelijker en eerder in beeld komen. Met het oog op een financieel duurzame organisatie kan en mag dit niet worden genegeerd. Moeilijke keuzes om binnen de financiële kaders te blijven zijn dan ook onvermijdelijk.

Mede naar aanleiding van de motie-Knops (Kamerstuk 34 200, nr. 9) en de motie-Knops/Teeven (Kamerstuk 27 830, nr. 154) onderzoekt het kabinet de ontwikkeling van materieel- en munitieprijzen in relatie tot de te ontvangen prijsbijstelling, zo ook de omgang met valutakoerswisselingen. Om te komen tot een beheerste projectvoering en een stabiele begrotingsuitvoering te bevorderen, is een wijziging van de begrotingssystematiek wellicht nodig. De Studiegroep Begrotingsruimte zal zich hierover buigen. Vooruitlopend op de bevindingen van de Studiegroep Begrotingsruimte zal Defensie met het Ministerie van Financiën bekijken hoe er meer rust in het planproces kan worden verkregen binnen de huidige systematiek. Ten tijde van de Voorjaarsnota 2016 wordt u over de resultaten geïnformeerd.

Zoals blijkt uit de brief van 19 juni 2015 naar aanleiding van de motie-Van der Staaij c.s. (Kamerstuk 33 763, nr. 59) beseft het kabinet dat de voorgestelde intensiveringen een stap voorwaarts zijn in het kader van een meerjarig perspectief. Duidelijk is dat er de afgelopen decennia een zware wissel is getrokken op Defensie. Defensie kan veel aan, maar de hedendaagse ambities en uitdagingen zijn omvangrijk. De structurele versterking van de krijgsmacht vergt, zoals gezegd, een stapsgewijze en meerjarige aanpak. Dit is, met andere woorden, een zaak van langere adem. Met de maatregelen in deze begroting wordt de basisgereedheid van de krijgsmacht versterkt. Zo komen er meer mensen en materieel beschikbaar ten behoeve van training en opleiding. Met meer reservedelen en extra onderhoudscapaciteit kan het materieel sneller worden gerepareerd. De financiële omvang van de maatregelen is terug te vinden in bijlage 4.3. Afhankelijk van de ontwikkelingen in de internationale veiligheidssituatie de komende jaren, en ook de beschikbare financiële mogelijkheden, staan het kabinet de volgende stappen voor ogen in het kader van een meerjarig perspectief: de versterking van de schaarse ondersteunende operationele eenheden – mede in internationaal verband, de versterking van gevechtseenheden en de vervanging van noodzakelijke capaciteiten.

Na een aantal grootscheepse veranderingen en verbetertrajecten, waaronder de vele reorganisaties en ook de invoering van ERP, komt de bedrijfsvoering in de materieellogistieke keten en elders in de organisatie langzaam maar zeker in rustiger vaarwater. Het is van belang om de veranderingen goed te laten beklijven. Defensie zal zich dan ook richten op de werkwijzen en het beter laten werken van de nieuwe organisatie.

Met het aanpakken van de beperkingen, worden ambities en middelen gaandeweg beter in balans gebracht. Het kabinet komt hierop terug in een brief bij deze begroting, overeenkomstig de motie-Eijsink/Teeven (Kamerstuk 34 200-X, nr. 12).

PRIORITEITEN VOOR 2016

Defensie stelt in 2016 de volgende vijf prioriteiten:

  • 1. Versterking van de basisgereedheid van de krijgsmacht als vervolgstap in een meerjarig perspectief;

  • 2. Verdere verdieping van de internationale defensiesamenwerking;

  • 3. Vernieuwing in het operationele domein en de ondersteuning;

  • 4. Personeel;

  • 5. Verdere versterking van de financiële duurzaamheid.

1. Versterking van de basisgereedheid van de krijgsmacht

Op 27 februari 2015 heeft het kabinet al laten weten welke maatregelen het treft in het kader van terrorismebestrijding (Kamerstuk 29 754, nr. 302). Een belangrijk deel van deze maatregelen krijgt in 2016 gestalte en wordt door Defensie uitgevoerd. Zo wordt de Koninklijke Marechaussee uitgebreid voor de bewaking en beveiliging van kwetsbare objecten, zoals religieuze instellingen en parlementsgebouwen. Verder wordt de snel beschikbare capaciteit van de Dienst Speciale Interventies (DSI) versterkt om bij een verhoogde dreiging of een aanslag binnen zeer korte tijd ter plaatse te kunnen zijn met eenheden die zo nodig een hoger geweldsniveau aan kunnen. Ook de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD) wordt versterkt voor de bescherming van defensiebelangen in Nederland en van uitgezonden eenheden. Het gaat hierbij om extra personeel voor de verwerving, verwerking en analyse van aan terrorisme en extremisme gerelateerde informatie en de noodzakelijke specialistische ondersteuning. Hiermee is in 2016 in totaal € 56 miljoen gemoeid. Met de versterking van de MIVD komt het kabinet tevens deels tegemoet aan de motie-Segers (Kamerstuk 34 000, nr. 55).

Door de ontwikkelingen aan de randen van het Navo-verdragsgebied vergt ook de collectieve verdedigingstaak van de krijgsmacht dringend aandacht. Aan de oostgrenzen van de Navo en de EU hebben we te maken met de ingrijpende gevolgen van het destabiliserende optreden van Rusland in Oekraïne, en meer in het algemeen met de toegenomen militaire assertiviteit van Rusland. De grotere aanwezigheid van de Navo in het oostelijke deel van het bondgenootschap en de structureel hogere eisen die de Navo aan de bondgenootschappelijke strijdkrachten stelt, vergen een extra inspanning van alle bondgenoten. Tijdens de Navo-top in Wales, op 4 en 5 september 2014, is een Readiness Action Plan (RAP) overeengekomen. Als onderdeel van dit plan wordt onder meer de Very High Readiness Joint Task Force (VJTF) opgericht. Het is de bedoeling om de VJTF medio 2016, tijdens de Navo-top van regeringsleiders in Warschau, operationeel te verklaren.

Met de voorgestelde maatregelen in deze begroting beoogt het kabinet de komende jaren ook een bijdrage te leveren aan het RAP en, als onderdeel daarvan, de VJTF.

De versterking van de basisgereedheid van de krijgsmacht betreft enerzijds de versterking van de operationele gereedheid van bestaande eenheden en anderzijds de flexibiliteit en de robuustheid van de benodigde ondersteuning. Hiertoe moeten de materiële gereedheid, de personele gereedheid en de geoefendheid van de krijgsmacht in samenhang met de bijbehorende ondersteuning worden versterkt. Defensie neemt een reeks maatregelen van uiteenlopende aard, die tevens ten goede komen aan de inzetbaarheid van de krijgsmacht voor missies in het kader van de handhaving en bevordering van de internationale rechtsorde. De beoogde investeringen zijn immers evenzeer van belang met het oog op de situatie aan de zuidgrenzen van het Navo-verdragsgebied, in het bijzonder de opkomst van ISIS en andere terroristische en extremistische groeperingen. Conflictbeslechting en -preventie doen ertoe. De veiligheid in eigen land is onlosmakelijk verbonden met de ontwikkelingen in de wereld om ons heen.

  • De voorraden reservedelen en munitie worden verhoogd. De onderhoudscapaciteit wordt uitgebreid. Daarmee wordt beoogd de eerder gerapporteerde beperkingen op het gebied van de beschikbaarheid van materieel de komende jaren steeds verder te verkleinen en dus de voorwaarden voor de geoefendheid van de krijgsmacht te verbeteren.

  • Het groeiende beroep op de krijgsmacht en de grote diversiteit van inzet, evenals de kortere reactietijden, trekken onmiskenbaar een wissel op het personeel en de vredesbedrijfsvoering van Defensie. Om het hoofd te bieden aan de veranderde omgevingseisen, vergroot Defensie het personele aanpassings- en absorptievermogen van de krijgsmacht. Hierdoor kan bijvoorbeeld, met behulp van reservisten, een tijdelijke behoefte aan gespecialiseerd personeel worden opgevangen.

  • Er komt extra capaciteit om de opleiding en training van operationele eenheden voor snelle inzet, ook bij hogere geweldsniveaus, te verbeteren.

  • De operationele aansturing en de ondersteuning van de krijgsmacht worden op onderdelen, zoals verwerving, onderhoud en IT, versterkt.

De geleidelijke opheffing van een belangrijk deel van de beperkingen en knelpunten in de materiële gereedheid (Kamerstukken 33 763, nr. 57 en nr. 74) zal de komende jaren leiden tot een wezenlijke verbetering van de basisgereedheid en de inzetbaarheid van de krijgsmacht. De inzetbaarheidsdoelstellingen, zoals opgenomen in de nota «In het belang van Nederland» blijven in deze begroting ongewijzigd.

2. Verdere verdieping van internationale defensiesamenwerking

Om dreigingen en risico’s het hoofd te kunnen blijven bieden, is verdere verdieping van de defensiesamenwerking noodzakelijk. Hiermee kunnen de inzetbaarheid en het voortzettingsvermogen van de krijgsmacht worden versterkt en kunnen ontbrekende capaciteiten worden gecompenseerd. Duitsland en Nederland zijn voornemens de 43e Gemechaniseerde Brigade in Havelte te integreren in een Duitse pantserdivisie. Daarbij integreert Duitsland een tankbataljon in de Nederlandse brigade en levert Nederland het personeel voor een compagnie van dit Duitse tankbataljon. Als onderdeel van deze samenwerking zal Nederland de laatste zestien resterende Leopard 2A6 tanks inbrengen. Met deze grensverleggende manier van samenwerken beschikken Nederland en Duitsland straks over een volledig geïntegreerde operationele gevechtsbrigade met pantserinfanterie, tanks en andere capaciteiten. Beide landen kunnen individueel besluiten over de inzet van capaciteiten.

De samenwerking laat zien dat Duitsland en Nederland serieus werk maken van het streven naar de verdere versterking van de Europese defensiecapaciteiten. Daarmee wordt tevens een grotere bijdrage geleverd aan de Navo. Ook past deze samenwerking bij het toegenomen belang van de collectieve verdediging van het bondgenootschappelijk grondgebied en bij de geruststellende maatregelen voor de oostelijke bondgenoten. In dat kader zal Defensie de contacten intensiveren met de Baltische staten en Polen in het bijzonder. Zo zal Nederland militairen leveren voor de NATO Force Integration Units in elk van deze landen. Met Estland is er al samenwerking op het gebied van de CV-90 pantservoertuigen die aan dat land zijn verkocht. Verder zal Defensie vaker in deze landen gaan oefenen.

Ook met andere landen wordt, zoals bekend, op tal van terreinen intensiever samengewerkt. Zo zal de gezamenlijke luchtruimbewaking in Benelux-verband, na parlementaire instemming in de drie landen, eind 2016 van start gaan. De operationele test- en evaluatiefase van de F-35 wordt in 2016 voortgezet samen met de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk en Australië. Met Frankrijk is er een intensieve samenwerking in het kader van de VN-operatie in Mali. Defensie is met Noorwegen in gesprek over samenwerking bij de vervanging van de onderzeeboten. Samen met de Baltische staten, Denemarken, Noorwegen en het Verenigd Koninkrijk wordt verder gewerkt aan de ontwikkeling van de Joint Expeditionary Force (JEF). Dit najaar ontvangt de Kamer een uitgebreid overzicht van de internationale militaire samenwerking, in de jaarlijkse rapportage.

EU-voorzitterschap 2016

In de eerste helft van 2016 heeft Nederland voor de twaalfde keer het voorzitterschap van de EU in handen. Anders dan in 2004 vervult Nederland dit keer een dienende rol op het terrein van het buitenlands- en veiligheidsbeleid. Sinds de inwerkingtreding van het verdrag van Lissabon in 2009 bepaalt de Hoge Vertegenwoordiger immers in hoge mate de agenda en zit zij de vergaderingen voor. De sterk veranderende internationale veiligheidssituatie vraagt om een steviger Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid (GVDB). De agenda van de Hoge Vertegenwoordiger zal in 2016 voor een groot deel bestaan uit het voltooien van een nieuwe, brede externe EU-strategie. Deze strategie moet de EU in staat stellen haar ambities, prioriteiten, institutionele capaciteiten, instrumenten en financiële middelen beter op elkaar af te stemmen. Een verdere verdieping van de Europese defensiesamenwerking is hierbij onontbeerlijk. Een sterker GVDB is in het belang van de Unie, de Navo én de individuele landen. Nederland wil voorstellen presenteren die defensiesamenwerking minder vrijblijvend maken, bijvoorbeeld door het versterken van onderlinge peer pressure en het monitoren van defensiebudgetten. De samenwerkingsverbanden tussen bijvoorbeeld Nederland en Duitsland en de Benelux-landen kunnen hierbij als goede voorbeelden dienen. Tot slot wil Nederland ook de nationale parlementen beter betrekken bij het GVDB om zo de besluitvorming over snel inzetbare eenheden, maar ook over Europese defensiesamenwerking in brede zin, te verbeteren. Defensie zal hiertoe de Eerste en Tweede Kamer ondersteunen bij de inhoudelijke organisatie van een interparlementaire conferentie.

3. Vernieuwing in het operationele domein en de ondersteuning

Defensie investeert in de toekomstbestendigheid van de krijgsmacht. Hiervoor worden instandhoudingsprogramma’s uitgevoerd, vervangingsinvesteringen gedaan, nieuwe technieken benut en nieuwe wapensystemen aangeschaft. De krijgsmacht moet steeds sneller innoveren om opgewassen te blijven tegen de veiligheidsuitdagingen en om effectief te kunnen inspelen op technologische en maatschappelijke ontwikkelingen. Voldoende investeringsbudget, aanpassingsvermogen in het operationele domein en de ondersteuning, vooraanstaande kennispartners, samenwerking met het bedrijfsleven en ook samenwerking in de eigen organisatie zijn voor het innovatieve vermogen van Defensie van wezenlijk belang. Defensie ontplooit het komende jaar vooral initiatieven om kleinschalige innovatie dichtbij de werkvloer aan te jagen en dus de ruimte te geven. Een voorbeeld is het Innovatiecentrum Air van het CLSK, waar actief wordt gezocht naar innovaties. De extra middelen in deze begroting worden voorts gebruikt om de kennisbasis van de krijgsmacht gericht te versterken en om belangrijke investeringen, met inbegrip van enkele midlife updates, de komende jaren te kunnen uitvoeren. Ook voor het investeringsbudget geldt dat de ambities moeten aansluiten bij de beschikbare middelen. Dit leidt tot keuzes.

Investeringen

Om de stijgende lijn van het gerealiseerde investeringspercentage te kunnen doortrekken, zijn twee zaken van belang. Ten eerste moet voldoende investeringsbudget beschikbaar zijn. Ten tweede moet de hele verwervingsketen (van behoeftestelling tot overeenkomst) in staat zijn om het beschikbare budget aan te wenden voor investeringsprojecten.

In 2016 is, na herschikkingen, voldoende budget beschikbaar voor de uitvoering van de investeringsplannen. Op grond van het beschikbare budget bedraagt de geraamde investeringsquote voor 2016 18 procent. Zoals bekend, kampt Defensie al jaren met onderrealisatie. Ook voor 2016 is een onderrealisatie van enkele procentpunten mogelijk. Het budget kan meeschuiven naar volgende jaren. Investeringen worden dan niet geschrapt. Dit is dringend nodig, aangezien de investeringsbehoefte voor alle benodigde vernieuwingen en vervangingen de komende vijftien jaar groter is dan het beschikbare budget. Overeenkomstig de motie-Hachchi c.s. (Kamerstuk 34 200-X, nr. 11) worden in deze begroting de grootste projecten en plannen die ten grondslag liggen aan de uitgaven en verplichtingen toegelicht (artikel 6 Investeringen krijgsmacht). Daarbij worden de risico’s voor de realisatie van deze investeringen beschreven. Het betreft bijvoorbeeld de tijdige en kwalitatief juiste levering door leveranciers, tijdige (inter)nationale besluitvorming en de voortgang bij partnerlanden. Voorts zijn in de brief over de ontwikkeling van het investeringspercentage van 2 juli 2014 de initiatieven uiteengezet (Kamerstuk 33 750-X, nr. 68) om het investeringspercentage te herstellen. De resultaten moeten de komende jaren merkbaar worden. In het kader van financiële duurzaamheid voert Defensie voorts de levensduurbenadering in, waardoor de samenhang tussen investeringen en exploitatie wordt versterkt.

In 2016 werkt Defensie onder meer aan de volgende projecten:

  • In 2016 zal Defensie een eerste aanbetaling doen voor de acht F-35 toestellen die in 2019 worden geleverd. Het betreft investeringen ter voorbereiding op de productie en voor onderdelen met een lange levertijd voor de eerste acht toestellen (Kamerstuk 26 488, nr. 369).

  • Defensie investeert in raketverdediging door de SMART-L radars aan boord van de Luchtverdedigings- en Commandofregatten (LC-fregatten) te moderniseren. Hierdoor beschikt Defensie vanaf 2019 over de capaciteit om ballistische raketten ook op zeer grote afstand te detecteren en ze gedurende de hele baan – ook buiten de atmosfeer – te volgen.

  • Op dit moment is Defensie met het project Cyber bezig om een aantal kerngebieden te versterken. Het betreft onder andere het ontwikkelen van operationele cybermiddelen, zoals cyberwapens (weaponized software), en het doorontwikkelen van het inlichtingenvermogen.

  • In het kader van de versterking van de slagkracht van de krijgsmacht vult Defensie diverse kapitale munitiesoorten aan, waaronder precision guided munition voor de pantserhouwitser, MK-48 torpedo’s voor de onderzeeboten en SM-2 geleide raketten voor de LC-fregatten.

Ten opzichte van de defensiebegroting 2015 zijn diverse projecten herschikt in het investeringsplan. Planning en ambitie van investeringen moeten immers binnen de beschikbare financiële kaders worden gebracht. Hierdoor sluiten de omvangrijke projecten vervanging en modernisering Chinook, Verbeterd Operationeel Soldaat Systeem (VOSS) en Defensiebrede Vervanging Operationele Wielvoertuigen (DVOW) beter aan op de verwachte of gewenste realisatie. Andere projecten waaronder MALE UAV, het licht indirect vurend wapensysteem (LIVS) en de beschermingspakketten van het infanterie gevechtsvoertuig en de Capability Upgrade Elektronische Oorlogsvoering (CUP EOV) worden vertraagd. Gedurende de begrotingsperiode hoeven geen werkzaamheden voor projecten in realisatie te worden gestaakt of onderbroken. Voor de projecten in uitvoering is budget voorzien in de plannen. Dit bevordert de rust in het planproces en de realisatie daarvan. Een overzicht van de wijzigingen is opgenomen bij artikel 6 Investeringen krijgsmacht.

Het aanjagen van «kleinschalige» innovatie

Defensie investeert in kennisopbouw, technologieontwikkeling en de versterking van het innovatieve vermogen. Defensie heeft een goede reputatie op het gebied van structurele kennisopbouw en geplande innovatie, zeker als het gaat om de invoering van nieuwe hoofdwapensystemen en basiscomponenten zoals sensorsystemen («grootschalige» innovatie). Gelet op het groeiende tempo waarmee technologische en maatschappelijke ontwikkelingen zich voltrekken, is echter ook specifieke aandacht nodig voor het omgaan met en inspelen op kort-cyclische, «kleinschalige» innovaties. Met het oog hierop zal Defensie het komende jaar initiatieven ontplooien om kleinschalige innovatie die dichtbij de werkvloer ontstaat mogelijk te maken, zoals het in kaart brengen van obstakels voor innovatie en deze wegnemen. Op verschillende plekken wordt, zoals bekend, nu al actief gewerkt aan het verhogen van het innovatieve karakter van de defensieorganisatie, kleinschalig en grootschalig. Zo heeft het CLAS een specifieke entiteit opgericht, gekoppeld aan het Land Warfare Centre van het Opleidings- en trainingscommando in Amersfoort, die is belast met samenwerking en contacten met de industrie en kennisinstituten volgens de geïntroduceerde Concept Development and Experimentation (CD&E)-werkwijze. Voorts wordt geld vrijgemaakt voor het vergroten van het probleemoplossend vermogen van Defensie. Daarbij richt Defensie zich op het versterken van samenwerking in de organisatie en op versteviging van de samenwerkingsverbanden met kennisinstellingen en het bedrijfsleven. De CODEMO-regeling (Commissie Defensie Materieel Ontwikkeling) is daarvoor een aansprekend instrument, dat vooral wordt ingezet om innovatieve productontwikkeling bij het midden- en kleinbedrijf te stimuleren. Defensie neemt, voor de inmiddels achttien goedgekeurde projectvoorstellen, de helft van de ontwikkelingskosten voor haar rekening. Tot slot is het terugdringen van regeldruk een belangrijk uitgangspunt voor het realiseren van een grotere wendbaarheid van de organisatie. Minder regels moeten leiden tot meer handelingsruimte voor commandanten en medewerkers om het beste uit mens en organisatie te halen.

Informatietechnologie bepalend voor slagkracht

Een wereld zonder IT is in betrekkelijk korte tijd ondenkbaar geworden. De snelheid waarmee de technologie zich ontwikkelt en verspreidt, heeft grote invloed op het optreden van Defensie. Iedereen wordt met iedereen verbonden en de hoeveelheid gegevens groeit exponentieel. IT is niet langer een hulpmiddel maar een kerncapaciteit, een hoofdwapensysteem dat bepalend is voor de slagkracht: wie de nieuwe technologische mogelijkheden op dit vlak het beste inzet, wint.

Het tempo waarin de technische mogelijkheden moeten worden ingepast, gaat snel omhoog. De tijd van langjarige, allesomvattende IT-projecten is definitief voorbij. Defensie richt daarom nadrukkelijk de blik naar buiten. Kort-cyclisch innoveren is het devies. De innovatiekracht van de markt is enorm. Hiervan wil Defensie, onder eigen regie, maximaal gebruik maken. In die samenwerking moet Defensie flexibel zijn, goed weten wat er te koop is en voor elk deelgebied de beste aanbieder selecteren. Blijvend oriënteren en selecteren is dan nodig; de beste aanbieder voor de technologie van morgen is nu nog niet bekend.

Om de veranderingen samenhangend te besturen is een raamwerk nodig. Dat raamwerk, in de vorm van het High Level IT-ontwerp (Kamerstuk 31 125, nr. 57), is inmiddels opgeleverd. Op basis hiervan gaat de vernieuwing van de IT van start. Overeenkomstig de bevindingen van de commissie-Elias gebeurt dit stap voor stap. Defensie trekt daar ten minste vijf jaar voor uit.

Cyber

Digitale middelen zijn inmiddels een onmisbaar onderdeel van het militaire optreden. De digitalisering van de samenleving en de ingrijpend veranderde veiligheidscontext hebben ook vergaande gevolgen voor het inlichtingenwerk. Een speerpunt van de in 2015 geactualiseerde Defensie Cyber Strategie (Kamerstuk 33 321, nr. 5) is het versterken van het inlichtingenvermogen in het digitale domein. De wijziging van de Wet op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (Wiv), waarmee het technologisch achterhaalde onderscheid tussen kabelgebonden en niet-kabelgebonden interceptie wordt opgeheven, is een belangrijke stap voorwaarts voor de nationale (digitale) veiligheid, en zo ook voor de veiligheid van uitgezonden eenheden. In 2016 zal het wetgevingstraject worden voortgezet, waarna de nieuwe Wiv aan de Kamer kan worden aangeboden.

4. Personeel

Militairen en burgers vormen het hart van de defensieorganisatie en zijn daarmee het belangrijkste kapitaal van Defensie. Met de onderhandelaarsovereenkomst tussen overheidswerkgevers en vakcentrales van 10 juli 2015 is in 2015 en 2016 een loonruimte van 5,05 procent gecreëerd. Defensie gaat met de vakbonden om tafel om gezamenlijk te besluiten over de manier waarop de bovensectoraal gemaakte afspraken worden uitgewerkt. Met het oog op de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt, de veranderende wensen van het arbeidspotentieel en het betaalbaar houden van het stelsel blijft het voorts noodzakelijk dat Defensie het personeelsbeleid voor de komende jaren aanpast. Hiertoe is op 28 oktober 2014 de agenda van de toekomst voor het personeelsbeleid naar de Kamer gestuurd (Kamerstuk 33 750-X, nr. 45). Deze meerjarige agenda vormt de leidraad voor de personeelsbeleidsagenda.

In het kader van flexibiliteit zet Defensie in 2016 concrete stappen in de intensivering van het reservistenbeleid. Daartoe worden 35 pilots uitgevoerd bij de verschillende defensieonderdelen. Hierbij gaat het niet alleen om volume, maar ook om de vraag op welke terreinen reservisten worden ingezet. Daarnaast worden in 2016 de instrumenten loopbaanbegeleiding en Management Development in ruimere mate beschikbaar gesteld voor de ontwikkeling van het burgerpersoneel. Om de talentontwikkeling van militairen en de sturingsmogelijkheden voor een evenwichtige personeelsopbouw verder te versterken, zal Defensie in overleg met de centrales van overheidspersoneel het flexibel personeelssysteem doorontwikkelen. Hierover zijn in het eerste deelakkoord met vakcentrales al concrete afspraken gemaakt (Kamerstuk 34 000-X, nr. 77). Onderdeel van de verdere ontwikkeling van het personeelssysteem is een nieuwe diensteinderegeling voor militairen. Deze zal vorm krijgen binnen de maatschappelijke context van de verhoging van de AOW-leeftijd en de bijzondere context van de operationele inzet. In het verlengde van de nieuwe diensteinderegeling wil Defensie voor militairen een pensioenstelsel inrichten dat fiscaal zuiver, robuust en beheersbaar is en nauw aansluit bij het personeelssysteem van Defensie en het verloop van de militaire loopbaan.

In 2016 wordt ook verder gewerkt aan een nieuw functiegebouw voor Defensie, dat in 2017 wordt ingevoerd. Het nieuwe functiegebouw helpt zowel de medewerker als de defensieorganisatie bij het beter vormgeven van de loopbaan en is daarmee belangrijk voor de doorontwikkeling van het flexibel personeelssysteem en het loopbaanbeleid van burgerpersoneel.

Defensie intensiveert in 2016 de samenwerking met de regionale opleidingscentra (ROC’s). Hierdoor wordt een landelijk en regionaal dekkend opleidingsaanbod gegarandeerd waarbij elk betrokken ROC een «Centrum voor Excellent Onderwijs» ontwikkelt in een afgesproken vakrichting. Ook wordt de samenwerking met het wetenschappelijk onderwijs en het hoger beroepsonderwijs in 2016 verder versterkt. Hierbij gaat het om instroom- en bijscholingstrajecten en afspraken over stageplekken. Door de uitvoering van het sectorplan «Defensie en Politie» krijgen om- en bijscholing en de begeleiding van werk naar werk een extra impuls.

De erkenning en waardering van veteranen en de bijzondere zorg behouden in 2016 onverminderd de aandacht. Eind 2016 zal de evaluatie Veteranen worden opgeleverd.

In 2016 worden verder de maatregelen voor verder ontwikkelen van de bedrijfsveiligheid bij Defensie uitgevoerd. Zo stapt Defensie begin 2016 over naar een nieuw rantsoensysteem, waarbij de voeding voor militairen per type missie beter aansluit bij de fysieke en klimatologische omstandigheden. Hiermee waarborgt Defensie een veilige (operationele) taakuitvoering binnen de hiervoor gestelde (wettelijke) kaders ter bescherming van het personeel.

In 2016 blijft de inspanning gericht op voldoende instroom van lastig te werven personeel. Door het instroomproces verder te verbeteren tracht Defensie het rendement van de wervingsinspanningen te vergroten. Daarnaast blijft Defensie aandacht besteden aan de doorstroom en het behoud van schaars personeel.

Defensie besteedt de komende jaren in het bijzonder aandacht aan het binden van cyberprofessionals. Om in het digitale domein succesvol te zijn, is diepgaande en specifieke kennis onontbeerlijk. Vanwege de schaarste aan specialisten op de arbeidsmarkt zijn concurrerende werving en flexibele omgang met aanstellingseisen noodzakelijk. De Agenda voor de toekomst van het personeelsbeleid bij Defensie (Kamerstuk 33 750-X, nr. 45) dient hierbij zoveel mogelijk als uitgangspunt.

5. Versterking van de financiële duurzaamheid

Het doel van financiële duurzaamheid is om op grond van transparante informatie te komen tot een realistisch en beheerst evenwicht tussen doelstellingen, capaciteiten en middelen en daarmee tot een (ook op lange termijn) betaalbare krijgsmacht. Goed inzicht in de kosten van investeringen in en exploitatie van wapensystemen, van vastgoed, IT en personeel is dan een basisvoorwaarde. In het kader van het groeitraject «financiële duurzaamheid» werkt Defensie aan het verbeteren van de ramingssystematiek en het structureel verankeren van de levensduurbenadering in de informatiesystemen. Concrete voorbeelden van reeds genomen maatregelen zijn het meerjarig uitvoeren van inflatiecorrecties (ongeacht of er sprake is van toekenning van prijsbijstelling door het kabinet), de toepassing van een ongelimiteerde eindejaarsmarge voor investeringen en het opnemen van het financieel overzicht wapensystemen in de begroting. Daarnaast versterkt Defensie in 2016 het risicomanagement bij projecten en de interne controlfunctie, overeenkomstig het advies van het interdepartementaal beleidsonderzoek (IBO) naar wapensystemen. In het najaar van 2015 ontvangt de Kamer een brief over de stand van zaken van het plan «Inzicht in uitgaven en kosten van wapensystemen» (Kamerstuk 33 763, nr. 27). Het eerder genoemde onderzoek naar de ontwikkeling van materieel- en munitieprijzen in relatie tot de te ontvangen prijsbijstelling en de omgang met valutakoerswisselingen is vanuit oogpunt van financiële duurzaamheid eveneens van belang.

De levensduurbenadering voor investeringen in wapensystemen

De levensduurbenadering helpt Defensie om investeringen en exploitatie beter in samenhang en over een langere termijn te kunnen bezien. Door verbeterd inzicht in risico’s, de fasering van projecten en budgettaire problematiek en ruimte, kunnen keuzes voor investeringen binnen de beschikbare financiële kaders beter tegen elkaar worden afgewogen. Een goed functionerende verwervingsketen, alsmede rust in de planvorming en in de uitvoering, zijn voorts belangrijke voorwaarden voor een duurzame organisatie. Vanuit het oogpunt van doelmatigheid moeten ook de kosten en baten van alternatieven en mogelijke schaalvoordelen van internationale materieelsamenwerking steeds weer goed tegen elkaar worden afgewogen.

Het structureel verankeren van de levensduurbenadering in de informatiesystemen is complex. De Kamer zal de komende jaren door middel van de aansluitingstabel en het financieel overzicht wapensystemen geïnformeerd blijven over de geraamde uitgaven voor de wapensystemen met het grootste financiële beslag. In bijlage 4.2 van deze begroting is het geactualiseerde financieel overzicht van wapensystemen opgenomen, conform de bijlage bij de nota «In het belang van Nederland». Daarbij wordt tevens de aansluiting op de begrotingsindeling weergegeven.

VOORZIENE INZET VAN DE KRIJGSMACHT IN 2016

De inzet van de krijgsmacht zal in 2016 onder meer gericht zijn op de strijd tegen ISIS, met vier operationele F-16’s (met ongeveer 200 militairen) en 130 trainers voor de Iraakse en Koerdische strijdkrachten in Bagdad en in Noord-Irak. Onder voorbehoud van politieke besluitvorming zal België de Nederlandse inzet vanaf juli 2016 overnemen voor de duur van een jaar. Het verlengde mandaat van de Nederlandse militaire bijdrage aan de VN-missie in Mali, MINUSMA, voorziet binnen de bredere geïntegreerde benadering, in voortzetting van de huidige bijdrage van ongeveer 450 militairen tot eind 2016. Verder levert Nederland in 2016 een bijdrage aan de missie Resolute Support in Afghanistan voor de training, opleiding en advisering van Afghaanse veiligheidstroepen. Een besluit over voortzetting van de Nederlandse bijdrage aan de EU-operatie Atalanta tegen piraterij in de Hoorn van Afrika in 2016 is voorzien voor de tweede helft van 2015. Ook blijft Defensie Vessel Protection Detachments (VPD’s) inzetten ter bescherming van de koopvaardij. In 2016 wordt een aantal kleine bijdragen aan missies in Afrika en het Midden-Oosten voortgezet. Zo is de bijdrage aan de European Union Training Mission (EUTM) in Somalië verlengd tot het einde van 2016 en loopt de United Nations Mission in the Republic of South Sudan (UNMISS) tot maart 2016. Daarnaast zijn in 2015 de Nederlandse bijdragen aan de Capacity Building Mission Iraq (CBMI) en de European Union Military Advisory Mission Central African Republic (EUMAM CAR) aangevangen. In artikel 1 (Inzet) is een overzicht van de «kleinschalige» bijdragen aan missies opgenomen.

Nederland levert in 2016 een uitgebreide bijdrage aan de vernieuwde NATO Response Force (NRF). De Nederlandse eenheden die in 2015 deel uitmaakten van de interim-VJTF van de NRF zijn ook in 2016 beschikbaar gesteld, zij het met een langere reactietijd. Deze eenheden maken dan deel uit van de landcomponent van de Initial Follow-on Forces Group (IFFG). De bijdrage aan de IFFG omvat een brigadestaf, een luchtmobiel infanteriebataljon en (gevechts)ondersteuning. Daarnaast levert Nederland in 2016 een amfibische taakgroep voor de maritieme component van de IFFG. Deze taakgroep bestaat uit een maritieme staf, een Marine Combat Group met (gevechts)ondersteuning, twee Cougar-helikopters, één NH90-helikopter, twee (amfibische) transportschepen, twee fregatten, twee mijnenjagers en een hydrografisch opnamevaartuig. Een deel van de schepen vaart in 2016 enkele periodes mee in de staande Navo-vlootverbanden. Tot slot levert Nederland in 2016 samen met België een Special Operations Maritime Task Group aan het Special Operations Component Command van de Navo.

Nederland levert in de tweede helft van 2016 een bijdrage aan de EU Battlegroup. De Nederlandse bijdrage bestaat uit twee pantserinfanteriecompagnieën en een verkenningspeloton. De compagnieën beschikken over gevechtssteun (genie en vuursteun) en logistieke ondersteuning, waaronder een role 2 medische faciliteit. Ook levert Nederland twee Chinook-transporthelikopters. Voorts zal een aantal stafofficieren deelnemen aan het Force Headquarters (FHQ) en aan het Multinational Joint Headquarters in het Duitse Ulm dat voor deze EU Battlegroup de rol van Operational Headquarters (OHQ) vervult.

Eind 2015 zal de Kamer, zoals toegezegd tijdens het algemeen overleg over de voorjaarsbijeenkomst van de Navo-defensieministers op 16 juni 2015, een brief ontvangen over de Nederlandse bijdrage aan snelle reactiemachten in 2016.

Financiële gevolgen

In de onderstaande tabel staan de mutaties ten opzichte van de vastgestelde begroting 2015 (in de bijlage 4.1 verdiepingshoofdstuk is dit nader uitgewerkt).

TOTAAL DEFENSIE (bedragen x € 1 miljoen)
 

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Standen ontwerpbegroting 2015 incl NvW

7.787,8

8.000,4

7.996,8

8.025,4

7.958,6

7.913,5

7.880,1

               

Mutaties 1e suppletoire begroting 2015

 

– 6,6

165,6

61,6

72,2

94,5

73,7

               

Stand voorjaarsnota 2015

7.787,8

7.993,8

8.162,4

8.087,0

8.030,8

8.008,0

7.953,8

               

Belangrijkste mutaties

             

1 Budgetoverheveling tussen departementen

 

0,3

4,0

4,0

3,9

3,9

3,8

2. Kasschuif SBK en wachtgelden

     

33,0

– 16,0

– 10,0

– 7,0

3. Kasschuif IT

   

10,0

     

– 10,0

4. Doorwerking ontvangsten

   

– 48,9

– 13,2

9,8

– 32,6

49,3

5. Verhogen Defensiebudget ten behoeve van het versterken van de basisgereedheid van de krijgsmacht

   

220,0

245,0

270,0

295,0

345,0

6. Verhoging Budget Internationale Veiligheid

   

60,0

60,0

60,0

60,0

60,0

7. Verlenging crisisbeheersingsoperaties

 

– 26,5

26,5

       

8. Harmonisatie investeringsplan

   

– 200,0

 

75,0

125,0

 

Standen ontwerpbegroting 2016

7.787,8

7.967,6

8.234,0

8.415,8

8.433,5

8.449,3

8.394,9

1. Budgetoverheveling tussen departementen

Het betreft onder meer de budgetoverheveling door de herverdeling van de eenheidsprijzen door het RVB.

2/3. Kasschuiven (SBK en wachtgelden en IT)

Door kasschuiven wordt een risico op de IT exploitatie in 2016 af gedekt en worden de pieken in de personele exploitatie (SBK) gelijkmatiger verdeeld over de begrotingsjaren. De kasschuif IT is verwerkt op artikel Nominaal en onvoorzien en de kasschuif SBK op het artikel Centraal apparaat.

4. Doorwerking ontvangsten

Het uitgavenkader wordt aangepast door bijgestelde ontvangsten. De wijzigingen in de ontvangsten betreffen de neerwaartse bijstelling van de verkoopopbrengsten van groot materieel onder meer door het uit de verkoop halen van negen Cougars vanwege het invullen van de helicopter capability cap en het langer aanhouden van de Gulfstream.

5. Verhogen Defensiebudget ten behoeve van het versterken van de basisgereedheid van de krijgsmacht

Het kabinet heeft besloten tot verhoging van het budget van Defensie ten behoeve van het verhogen van de basisgereedheid van de krijgsmacht. Hiervoor is een bedrag beschikbaar van € 220 miljoen, oplopend naar € 345 miljoen structureel.

6. Verhoging Budget Internationale Veiligheid

Het kabinet heeft besloten tot een structurele verhoging van het Budget Internationale Veiligheid ten behoeve van crisisbeheersingsoperaties.

7. Verlenging crisisbeheersingsoperaties

Ruimte in 2015 wordt ingezet voor de verlenging van lopende crisisbeheersingsoperaties in 2016.

8. Harmonisatie investeringsplan

Om de budgetten en de investeringsplannen beter op elkaar aan te laten sluiten is een deel van het investeringsbudget uit 2016 verschoven naar de jaren 2018 en 2019.

Inzetbaarheidsdoelstellingen Defensie

Vanaf 2016 is de krijgsmacht inzetbaar voor:

  • 1. De verdediging van het eigen en het bondgenootschappelijke grondgebied, inclusief de Caribische delen van het Koninkrijk, zo nodig met alle beschikbare middelen. Deze taak wordt in bondgenootschappelijk verband uitgevoerd. In dat kader kan ook de Navo een beroep doen op Nederland.

  • 2. De deelneming aan operaties wereldwijd ter bevordering van de internationale stabiliteit en rechtsorde, voor noodhulp bij rampen en humanitaire crises en voor de bescherming van de belangen van het Koninkrijk. Deze operaties worden meestal in internationaal verband uitgevoerd, waarbij bijdragen van verschillende partners in samengestelde eenheden worden geïntegreerd. In dat kader kan de krijgsmacht de volgende bijdragen leveren:

    • Op land: Eenmalig een samengestelde taakgroep van brigadeomvang of langdurig een samengestelde taakgroep van bataljonsomvang. Naast de langdurige inzet van een bataljonstaakgroep kunnen gedurende kortere tijd een tweede bataljonstaakgroep en langere tijd kleinere bijdragen worden ingezet (inclusief de presentie in het Caribisch gebied).

    • Op en vanaf zee: Eenmalig een maritieme taakgroep van vijf schepen of langdurig twee schepen afzonderlijk, waarbij vloot en mariniers geïntegreerd optreden.

    • In de lucht: Tot de vervanging van de F-16 – voorzien in 2023 – eenmalig een groep van acht jachtvliegtuigen of langdurig een groep van vier jachtvliegtuigen. Na de vervanging van de F-16 – voorzien in 2023 – eenmalig of langdurig een groep van vier jachtvliegtuigen. Helikopters ondersteunen het optreden op land en zee.

    • Speciale operaties: Langdurige deelneming van compagniesomvang aan een joint taakgroep Special Forces.

    • Cyberoperaties: defensieve en offensieve cybertaken evenals inlichtingenvergaring.

    • Nichecapaciteiten (naast Special Forces en offensieve cybercapaciteit): onderzeeboten, het Duits-Nederlandse Legerkorpshoofdkwartier, Luchttransport, Air-to-Air Refuelling, Patriots en het Civil-Military Interaction commando.

    Al deze vormen van inzet zijn inclusief ondersteunende eenheden, zowel de gevechtsondersteuning (combat support) als de logistieke ondersteuning (combat service support). Vooral voor logistieke ondersteuning kan een beroep worden gedaan op internationale partners. Andersom is de ondersteuning van internationale partners door onze krijgsmacht eveneens mogelijk. De inzet van afzonderlijke modules van ondersteunende capaciteiten is ook een optie.

  • 3. Het bijdragen aan de nationale veiligheid onder civiel gezag. In dat kader levert de krijgsmacht de in wettelijke en interdepartementale afspraken vastgelegde bijdragen. Het gaat hierbij om:

    • De uitvoering van structurele nationale taken zoals de politietaken van de Koninklijke Marechaussee, de beveiliging van het Nederlandse luchtruim met jachtvliegtuigen, de coördinatie van en de bijdrage aan de Kustwacht Nederland evenals de hydrografische taak;

    • Het samen met veiligheidspartners kunnen optreden tegen digitale bedreigingen en aanvallen (cybercapaciteit);

    • Militaire bijstand en steunverlening bij handhaving van de rechtsorde, de openbare orde en veiligheid, in het bijzonder met de in de ICMS-catalogus gegarandeerde capaciteiten;

    • Militaire bijstand bij de bestrijding van terrorisme, rampen en crises – zo nodig met alle op dat moment beschikbare eenheden.

  • 4. Een permanente militaire presentie in het Caribisch gebied, zowel voor de verdedigingstaak (zie doelstelling 1) als voor de ondersteuning van lokale en regionale civiele autoriteiten (zie doelstelling 3, in het bijzonder de ondersteuning van de Kustwacht, de regionale drugsbestrijding, de politietaken van de Marechaussee en het beteugelen van woelingen). De permanente presentie bestaat uit een vaste3 compagnie van het CZSK en een roulerende compagnie van het CLAS, een bootpeloton, een groot bovenwaterschip, een ondersteuningsschip en een brigade Marechaussee. Als de situatie dit vereist, kan de militaire presentie in het Caribisch gebied worden vergroot. Dit zal dan wel ten koste gaan van de overige inzetmogelijkheden.

Overzicht beleidsdoorlichtingen

Op verzoek van de Tweede Kamer is de defensiebegroting ingericht naar organisatieonderdelen in plaats van beleidsartikelen. Beleidsartikelen zijn normaal gesproken het aanknopingspunt voor beleidsdoorlichtingen. Beleid heeft bij Defensie vaak betrekking op meer organisatieonderdelen. Een beleidsdoorlichting van een beleidsthema kan daardoor delen van de verschillende begrotingsartikelen bevatten. Zo worden per beleidsdoorlichting alle gerelateerde defensieuitgaven verantwoord. De programmering van de beleidsdoorlichtingen is ondanks de afwijkende ordening van de begroting – conform de Regeling Periodiek Evaluatieonderzoek – dekkend. Dat wil zeggen dat beleidsdoorlichtingen voor alle beleidsthema’s binnen de gestelde termijn van zeven jaar zijn gepland.

In elke beleidsdoorlichting wordt aandacht besteed aan de behaalde (maatschappelijke) effecten. Verantwoording van verrichte activiteiten en geleverde prestaties staat centraal. Indien hierbij de causale relatie tussen de defensie-inzet en de beoogde effecten niet kan worden aangetoond, wordt zo mogelijk ingegaan op de plausibiliteit van een relatie tussen defensie-inzet en de beoogde effecten. Ten slotte wordt in de beleidsdoorlichting op meerdere jaren teruggekeken, waarbij periodieke en tussentijdse evaluaties als bouwstenen kunnen worden gebruikt.

Beleidsdoorlichtingen

Planning

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Artikel/Operationele doelstelling

           
             

Artikel 1; Inzet

           

Budget Internationale Veiligheid

 

X

       
             

Artikel 2; CZSK

           

Wijziging samenstelling Koninklijke marine (2005)

X

         
             

Artikel 3; CLAS

           

Nationale veiligheid:

   

X

     

Samenwerking met civiele partner

           

Omvorming 13 gemechaniseerde brigade

       

X

 
             

Artikel 4; CLSK

           

Vorming joint Defensie Helikopter Commando

     

X

   
             

Artikel 5; CKmar

           
             

Artikel 6; Investeringen krijgsmacht

           

IBO Wapensystemen 2015, incl.

professionalisering inkoop

         

X

             

Artikel 7; Ondersteuning krijgsmacht door DMO

           

IBO Wapensystemen 2015, incl.

professionalisering inkoop

         

X

             

Artikel 8; Ondersteuning krijgsmacht door CDC

           

Flexibel Personeelssysteem

V

         

V = afgehandeld

X = in uitvoering of in planning

Omdat de begroting van Defensie is ingedeeld op grond van organisatiedelen en niet, zoals gebruikelijk bij andere ministeries, naar beleidsmatige thema’s, richt Defensie zich in de verantwoording van het gevoerde beleid op specifieke beleidsonderwerpen of op de verrichte activiteiten. Wijzigingen in de door te lichten onderwerpen leiden daarmee tot wijzigingen van de programmering van de beleidsdoorlichtingen. Wijzigingen kunnen daarnaast het gevolg zijn van een andere prioritering. Vertragingen van doorlichtingen worden in een afzonderlijke brief aan de Kamer gemeld.

Ten opzichte van de begroting 2015 is de programmering als volgt gewijzigd:

  • De beleidsdoorlichtingen Defensie Materieel Proces, Veteranenzorg en Basisimplementatie ERP zijn gewijzigd in een evaluatie. Deze evaluaties zullen volgens planning, in 2015, 2016 en 2017 naar de Kamer worden verzonden.

  • De beleidsdoorlichting Informatiegestuurd optreden KMar verschuift van 2019 naar 2021, omdat er op dat moment naar verwachting een beter beeld bestaat van de werking van IGO.

  • De beleidsdoorlichtingen «Digitale weerbaarheid en cyber operations» en «Integriteit» komen te vervallen. In plaats daarvan zijn onderstaande twee beleidsdoorlichtingen opgenomen in de planning, die (in de tijd) beter aansluiten op de aangescherpte richtlijn voor het uitvoeren van periodiek evaluatieonderzoek.

  • De beleidsdoorlichting «Omvorming 13 gemechaniseerde brigade» is toegevoegd in 2019. Uitgangspunt voor deze doorlichting zijn de in de nota «In het belang van Nederland» (Kamerstuk 33 763, nr. 1) gemaakte keuzes voor de omvorming van de 13 gemechaniseerde brigade van de landstrijdkrachten en de daaropvolgende brief over de gevolgen van de begrotingsafspraken 2014 voor Defensie (Kamerstuk 33 763, nr. 7).

  • De beleidsdoorlichting «IBO Wapensystemen 2015, inclusief professionalisering inkoop» is toegevoegd in 2020. Het eindrapport IBO Wapensystemen, met daarin aanbevelingen om meer bang for the buck te krijgen voor de circa € 30 miljard die Defensie de komende 15 jaar aan wapensystemen gaat uitgeven, wordt in 2015 naar de Kamer verzonden.

In 2016 ontvangt de Kamer de beleidsdoorlichting Budget Internationale Veiligheid.

Garanties en achterborgstellingen

Defensie heeft sinds 2003 een overeenkomst met de Vereniging Verbond van Verzekeraars over de verzekerbaarheid van defensiepersoneel in het bijzonder voor personeel dat deelneemt aan vredes- en humanitaire operaties. De overeenkomst regelt de verhouding tussen het Ministerie van Defensie en de Vereniging. Het doel hiervan is het wegnemen van belemmeringen die defensieambtenaren in het maatschappelijk verkeer ondervinden door uitsluitingsclausules bij levensverzekeringen die zijn gekoppeld aan de financiering van een woning.

Bij het sluiten van levensverzekeringen en de vaststelling van de hoogte van de premie is geen rekening gehouden met het verhoogde risico op overlijden in geval van deelname aan militaire missies. Zodra defensiepersoneel met een dergelijke levensverzekering bij een bij de Vereniging aangesloten verzekeraar tijdens deelname aan vredes- en humanitaire missies komt te overlijden, zal binnen de kaders van de overeenkomst – ondanks een eventuele molestclausule – tot uitkering worden gekomen. Dit is van toepassing als de aan de woningfinanciering gekoppelde levensverzekeringen kleiner is dan € 400.000 per situatie. Defensie vergoedt de verzekeraar de helft, zodra die tot uitkering overgaat.

Er wordt uitgegaan van een nulraming. De overeenkomst is potentieel van toepassing op een kleine groep, waarvan de omvang vooraf niet te bepalen is. Er wordt geen aanvullende premie gevraagd aan de uitgezonden defensieambtenaren, er bestaat geen begrotingsreserve. Mocht een beroep worden gedaan op de regeling, dan komt dit ten laste van de defensiebegroting.

De duur van de overeenkomst is vijf jaar met een stilzwijgende verlenging voor onbepaalde tijd met een opzegtermijn van een jaar. De regeling wordt periodiek geëvalueerd. De overeenkomst kent geen plafond.

Garantieregeling «vredes- en humanitaire operaties 2003»

Artikel

(Bedragen x

€ 1.000)

Omschrijving

Uitstaande garantie 2014

Geraamd te verlenen 2015

Geraamd te vervallen 2015

Uitstaande garanties 2015

Garantieplafond 2015

Geraamd te verlenen 2016

Geraamd te vervallen 2016

Uitstaande garanties 2016

Garantie plafond 2016

Totaal plafond

Artikel 8 – Ondersteuning krijgsmacht door Commando DienstenCentra

Garantie overeenkomst vredes- en humanitaire operaties

0

0

0

0

0

0

0

0

0

n.v.t.

2.2 DE BELEIDSARTIKELEN

2.2.1. Beleidsartikel 1: Inzet

Algemene doelstelling

De krijgsmacht is er voor de verdediging en ter bescherming van (de belangen van) het Koninkrijk, alsmede voor de handhaving en de bevordering van de internationale rechtsorde. De krijgsmacht ondersteunt civiele autoriteiten bij rechtshandhaving, rampenbestrijding en humanitaire hulp, zowel nationaal als internationaal. Om deze taken te kunnen uitvoeren stelt Defensie militaire eenheden gereed die daarvoor kunnen worden ingezet.

Rol en verantwoordelijkheid Minister

De Minister is verantwoordelijk voor de beschikbaarstelling en inzet van eenheden om de veiligheid van het eigen en bondgenootschappelijk grondgebied te handhaven. Verder is de Minister in samenwerking met bondgenoten verantwoordelijk voor de uitvoering van bijdragen aan missies voor conflictpreventie, crisisbeheersing en vredesopbouw, zowel in Europa als daarbuiten. Het Koninkrijk der Nederlanden draagt daarmee bij aan de handhaving en bevordering van de internationale rechtsorde. De eenheden kunnen ook worden ingezet voor nationale taken en het verlenen van (internationale) noodhulp.

Beleidswijzigingen

Nederlandse bijdragen aan de volgende operaties/missies zijn aangevangen dan wel verlengd:

  • EUTM Somalië (European Union Training Mission, verlengd tot eind 2016);

  • UNMISS (United Nations Mission in the Republic of South Sudan, verlengd tot maart 2016);

  • MINUSMA (United Nations Multidimensional Integrated Stabilization Mission in Mali, verlengd tot eind 2016);

  • Strijd tegen ISIS in Irak (ATF-ME en CBMI, verlengd tot oktober 2016);

  • Resolute Support Mission (RSM, Fase 1 verlengd).

Verder is in 2015 het budget Financiering Nationale Inzet Krijgsmacht (FNIK) structureel verhoogd met € 0,7 miljoen om taken en middelen beter met elkaar in evenwicht te brengen.

Budgettaire gevolgen van beleid en budgetflexibiliteit

Artikel 1 Inzet (Bedragen x € 1.000)
 

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Verplichtingen

263.764

301.477

367.889

318.389

318.389

318.388

318.388

               

Uitgaven

252.576

301.477

367.889

318.389

318.389

318.388

318.388

waarvan juridisch verplicht

   

0%

       
               

Programma uitgaven

252.576

301.477

367.889

318.389

318.389

318.388

318.388

Opdracht Inzet

             

– Crisisbeheersingsoperaties / Verdeelartikel BIV (HGIS)

228.517

292.251

364.800

315.300

315.300

315.300

315.300

– Financiering Nationale Inzet Krijgsmacht

1.939

3.126

3.089

3.089

3.089

3.088

3.088

– Overige inzet

22.120

6.100

0

0

0

0

0

               

Ontvangsten

11.645

6.707

26.774

32.207

6.707

6.707

6.707

Programma ontvangsten

             

– Crisisbeheersingsoperaties (HGIS)

8.293

6.707

26.774

32.207

6.707

6.707

6.707

– Overige inzet

3.352

           

Toelichting op de instrumenten

Toelichting algemeen

In artikel 1 worden de defensie-uitgaven voor inzet voor internationale veiligheid verantwoord en de uitgaven voor nationale inzet begroot en verantwoord.

De inzet van Defensie voor internationale veiligheid wordt met ingang van 2014 gefinancierd vanuit het Budget Internationale Veiligheid. Uit dit budget kunnen zowel activiteiten in het kader van officiële ontwikkelingshulp (Official Development Assistance; ODA) als non-ODA activiteiten, militair of civiel, worden gefinancierd. Het BIV maakt deel uit van de Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS).

Een gecoördineerde inzet van instrumenten voor diplomatieke, militaire en ontwikkelingssamenwerking is het uitgangspunt voor de handhaving en bevordering van de internationale rechtsorde. Om het geïntegreerde karakter te borgen wordt besluitvorming over het BIV interdepartementaal voorbereid en uitgevoerd. Middelen voor hervorming van de veiligheidssector, beveiliging van diplomaten en ambassades in gebieden waar dat noodzakelijk is, rechtstaatontwikkeling en capaciteitsopbouw worden jaarlijks bij de 1e suppletoire begroting overgeheveld naar de begrotingen van BH&OS en BZ.

Overzicht missies

Toelichting uitgaven per missie (crisisbeheersingsoperaties)

Toelichting uitgaven per missie (crisisbeheersingsoperaties)
Overzicht Crisisbeheersingsoperaties

(Bedragen x € 1.000)

2016

2017

2018

2019

2020

United Nations Multidimensional Integrated Stabilization Mission in Mali (MINUSMA)

85.000

16.000

10.000

   

Strijd tegen ISIS (ATF-ME en CBMI)

66.000

23.000

     

Contributies

33.000

33.000

33.000

33.000

33.000

Resolute Support Mission (RSM)

15.000

7.369

     

Vessel Protection Detachments (VPD’s)

13.300

13.300

13.300

13.300

13.300

Missies Algemeen

5.500

5.500

5.500

5.500

5.500

Patriot-missie Turkije/Ballistic Missile Defence Taskforce (BMDTF)

5.000

       

Police Training Group Kunduz (PTG Kunduz)

5.000

       

Kleinschalige NL-bijdragen (< € 2,5 mln. per jaar)

3.222

850

850

850

850

EUNAVFOR Atalanta

500

       

Totaal

231.522

99.019

62.650

52.650

52.650

Toelichting per missie

United Nations Multidimensional Integrated Stabilization Mission in Mali (MINUSMA)

Met de VN-missie MINUSMA begeleidt de VN Mali naar een functionerende overheid die veiligheid en andere diensten aan de bevolking levert in het hele land. De Nederlandse bijdrage is gericht op een militaire niche-capaciteit, namelijk inlichtingen en verkenningen. Daarnaast draagt Nederland bij met drie Chinook helikopters voor transport en medische evacuatie. Hiermee voorziet Nederland de VN van belangrijke behoeftes in de missie. Het budget van € 85 miljoen is nodig voor de verlenging van de missie in 2016 (Kamerstuk 29 521, nr. 293, 19 juni 2015).

Strijd tegen ISIS in Irak (ATF-ME en CBMI)

Een internationale coalitie is in 2014, op verzoek van de Iraakse regering, gestart met het bijdragen in de strijd tegen ISIS. De Nederlandse bijdrage aan deze coalitie bestaat uit een Air Task Force Middle East (ATF-ME) van ongeveer 200 militairen en een trainingsteam Capacity Building Mission Iraq (CBMI) van ongeveer 130 militairen in Bagdad en Erbil. Het budget van € 66 miljoen is nodig voor de verlenging van de missie in 2016 (Kamerstuk 27 925, nr. 539, 19 juni 2015). De militaire campagne is ingebed in een strategie die ISIS langs verschillende sporen bestrijdt, waaronder de financiering van ISIS en de stroom van Foreign Terrorist Fighters naar Irak en Syrië.

Contributies

Nederland draagt met contributies bij aan de gemeenschappelijke uitgaven voor crisisbeheersingsoperaties van de Navo en de EU. Deze contributies staan los van een eventuele Nederlandse deelname aan een specifieke missie van de Navo of de EU. Onderdeel van de contributies is de jaarlijkse bijdrage aan de Strategic Airlift Capability (SAC) C-17, gehuisvest op Papa Air Base te Hongarije. Dit is een internationaal samenwerkingsverband van tien Navo-lidstaten.

Resolute Support Mission (RSM)

De Resolute Support Mission van de Navo richt zich op het trainen, adviseren en assisteren van de Afghan National Security Forces. De Nederlandse bijdrage aan RSM concentreert zich op de regio Noord en de Duitse samenwerking in Mazar-e-Sharif. Nederland neemt met ongeveer 100 militairen deel aan RSM. Het budget van € 15 miljoen in 2016 is nodig voor de voortzetting van de missie in 2016 (Kamerstuk 27 925, nr. 541, 19 juni 2015).

Vessel Protection Detachments (VPD’s)

In overleg met reders is de maximaal beschikbare VPD-capaciteit in 2012 uitgebreid tot 175 inzetten. De veiligheidssituatie in het operatiegebied waar de VPD’s worden ingezet bepaalt mede wat de definitieve vraag van de reders wordt. Op basis van de huidige veiligheidssituatie en de daaraan gekoppelde vraag wordt verwacht dat in 2016 tussen de 50 en 75 VPD’s worden ingezet. In de begroting is dekking zeker gesteld voor dit volume. De additionele uitgaven bestaan hoofdzakelijk uit toelagen, reis- en verblijfskosten en de kosten van de opslag van materieelpakketten in de regio. De bijdrage van de Nederlandse reders aan de additionele uitgaven voor de VPD’s is in de uitgavenraming verwerkt.

Patriots Turkije (BMDTF)

De inzet van de Patriotsystemen is begin 2015 beëindigd en alle systemen en het personeel zijn terug in Nederland. Het budget van € 5 miljoen is voor het weer inzetbaar maken van het materieel na terugkeer van de missie.

Police Training Group Kunduz (PTG Kunduz)

Op 1 juli 2013 is de Geïntegreerde Politietrainingsmissie (GPM) beëindigd en is aansluitend de redeployment van de Politie Trainingsgroep uitgevoerd. Een deel van de verplichtingen voor het wederom inzetbaar maken van het teruggekeerde materieel loopt door tot in 2016.

Kleinschalige NL-bijdragen

In onderstaand overzicht staan de kleinschalige Nederlandse bijdragen met een financiële omvang van minder dan € 2,5 miljoen per jaar.

Missie

Maximale

Nederlandse bijdrage

Netherlands Liaison Team CENTCOM (NLTC)

4

Combined Maritime Forces (CMF)

3

European Union Rule of Law Mission in Kosovo (EULEX Kosovo)

15

United Nations Disengagement Observer Force (UNDOF)

2

United Nations Truce Supervision Organisation (UNTSO)

12

United Nations Mission in the Republic of South Sudan (UNMISS)

31

United Nations Assistance Mission in Afghanistan (UNAMA)

2

European Union Border assistance Mission at Rafah (EUBAM RAFAH)

3

European Union Training Mission Mali (EUTM Mali)

1

European Union Military Assistance Mission (EUMAM Central African Republic)

2

European Union Training Mission Somalië (EUTM Somalië)

15

Operational Headquarters Operation ATALANTA (OHQ OP ATALANTA UK)

7

Opbouw regionale vredeshandhavingscapaciteit

Onderstaande programma’s worden door derden (met name door het Ministerie van Buitenlandse Zaken) gefinancierd en mede door Defensie uitgevoerd en daarom hieronder toegelicht.

Security Sector Development (SSD) Burundi

Nederland heeft de afgelopen jaren via het SSD-programma bijgedragen aan de ontwikkeling van de Burundese veiligheidssector. Gezien de politieke ontwikkelingen in 2015 is besloten het programma met de Burundese overheid gedeeltelijk op te schorten. Het is vooralsnog niet bekend of dit deel van het programma, en daarmee ook de bijdrage van Defensie, in 2016 zal worden hervat.

Africa Contingency Operations Training and Assistance (ACOTA)

Het ACOTA-samenwerkingsprogramma draagt bij aan de versterking van de capaciteit van Afrikaanse partnerlanden zodat zij kunnen deelnemen aan multinationale operaties onder leiding van de VN of Afrikaanse Unie (AU). Nederland zet enkele tientallen militairen in voor verschillende trainingen.

Toelichting op nationale inzet

De Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Veiligheid en Justitie en Defensie hebben afspraken gemaakt over de gegarandeerde beschikbaarheid van militaire (specialistische) capaciteiten voor nationale veiligheid, crisisbeheersing en de operationele aansturing daarvan onder civiel gezag (Bestuursafspraken over intensivering civiel-militaire samenwerking).

Defensie levert de volgende vormen van ondersteuning aan de civiele autoriteiten, zowel in Nederland als in het Caribisch deel van het Koninkrijk:

  • Structurele nationale taken:

    • Inzet van de Koninklijke Marechaussee voor politietaken zoals beschreven in artikel 4 van de Politiewet 2012:

      • Beveiliging Koninklijk Huis;

      • Politietaak voor Defensie;

      • Politietaak op Schiphol en andere aangewezen luchthavens;

      • Beveiliging burgerluchtvaart;

      • Verlening van bijstand aan en samenwerking met de politie alsmede assistentieverlening bij grensoverschrijdende criminaliteit;

      • Politietaak op plaatsen onder beheer van de Minister van Defensie, op aangewezen verboden plaatsen en de ambtswoning van de Minister-President;

      • Uitvoering van vreemdelingentaken op basis van de Vreemdelingenwet 2000;

      • Bestrijding van mensensmokkel en van fraude met reis- en identiteitsdocumenten;

      • Beveiligingswerkzaamheden voor De Nederlandsche Bank N.V.

    • Materieel, personeel en coördinatie voor Kustwacht Nederland;

    • Beheer en inzet defensiemiddelen voor Kustwacht Caribisch gebied;

    • Explosievenopruiming;

    • Luchtruimbewaking/bestrijding van terroristische aanvallen tegen de (burger)luchtvaart, waaronder de Quick Reaction Alert (QRA) van twee bewapende F-16’s;

      • Bijzondere bijstandseenheden, waaronder de Unit Interventie Mariniers (UIM), een Aanhoudings- en Ondersteuningseenheid van de Koninklijke Marechaussee en een personele bijdrage aan de Dienst Speciale Interventies (DSI) van de Landelijke Eenheid van de Nationale Politie;

    • Calamiteitenhospitaal in het Centraal Militair Hospitaal;

    • Hydrografische opneming van de zeebodem en de verwerking daarvan tot zeekaarten.

  • Militaire bijstand op grond van de Politiewet 2012:

    • Ondersteuning van de handhaving van de openbare orde;

    • Ondersteuning van de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde.

  • Militaire bijstand op grond van de Wet Veiligheidsregio’s;

  • Militaire steunverlening in het openbaar belang.

Naast de gegarandeerde militaire capaciteiten worden verscheidene incidentele inzetten verwacht die niet vallen onder structurele en reguliere militaire bijstand of militaire steunverlening.

De tabel indicatieve inzet voor 2016 geeft de geprognosticeerde nationale inzet weer.

Indicatieve inzet in 2016

Betreft

Aantal

Artikel

Explosieven opruiming

Aantal ruimingen

1.900

CLAS/FNIK

Explosieven opruiming Noordzee

Aantal ruimingen

40

CZSK

Duikassistentie

Aantal aanvragen

10

CZSK/FNIK

Strafrechtelijke handhaving rechtsorde

Aantal aanvragen

30

CZSK/FNIK

Patiëntenvervoer

Aantal uitgevoerde transporten

100

CLSK

Onderscheppingen luchtruim

Aantal onderscheppingen

5

CLSK

Strafrechtelijke handhaving rechtsorde

Aantal aanvragen

100

KMar/CLAS/FNIK

Handhaving openbare orde en veiligheid

Aantal aanvragen

30

KMar/FNIK

Wet veiligheidsregio

Aantal aanvragen

10

KMar/CLAS/FNIK

Militaire steunverlening in het openbaar belang

Aantal aanvragen

40

Alle krijgsmachtdelen/FNIK

Bijstand Caribisch gebied

Aantal aanvragen

10

CZSK/FNIK

Toelichting: In de rechter kolom staat het artikel dat de uitgaven draagt die worden gemaakt om de taken te kunnen uitvoeren. Indien de inzet voldoet aan de criteria, worden de additionele uitgaven met FNIK verrekend. Soms zijn er meer krijgsmachtdelen die de taken kunnen uitvoeren.

Additionele uitgaven voor de uitvoering van militaire bijstand en militaire steunverlening worden gefinancierd uit het budget Financiering Nationale Inzet Krijgsmacht (FNIK). In 2014 is een interdepartementale evaluatie over het convenant FNIK voltooid en in 2015 is het FNIK-budget opnieuw vastgesteld. De structurele bijdragen van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, het Ministerie van Veiligheid en Justitie en het Gemeentefonds zijn vanaf 2015 verhoogd naar circa € 3,1 miljoen. Dit budget is bedoeld voor routinematige incidentele inzetten. Indien er sprake is van uitzonderlijke inzet die niet binnen de voorziening kan worden opgevangen, worden met de betrokken partijen afzonderlijke afspraken gemaakt over de verrekening.

Toelichting op overige inzet

Op dit moment is er voor 2016 nog geen overige inzet gepland.

Toelichting op ontvangsten

Crisisbeheersingsoperaties

De ontvangsten hebben voornamelijk betrekking op de vergoedingen van de EU, de Navo en VN-partners voor de door Nederland in het verleden geleverde diensten of ingezette personele en materiële middelen. Daarnaast ontvangt Nederland een tegemoetkoming van de VN voor deelname aan MINUSMA. Ook wordt de bijdrage van de reders voor de inzet van VPD's hier geraamd.

2.2.2. Beleidsartikel 2: Taakuitvoering zeestrijdkrachten

Algemene doelstelling

De zeestrijdkrachten leveren operationeel gerede maritieme capaciteit, zowel vloot als mariniers, voor nationale en internationale operaties.

Rol en verantwoordelijkheid Minister

De Minister is verantwoordelijk voor de vaststelling van de omvang en samenstelling van de zeestrijdkrachten alsmede de mate van gereedheid van maritieme eenheden. Het Commando Zeestrijdkrachten (CZSK) is verantwoordelijk voor het operationeel gereedstellen en in stand houden van deze eenheden. De zeestrijdkrachten zijn inzetbaar voor zowel internationaleals voor nationale taken.

Indicatoren algemene doelstelling

In de onderstaande tabel staan de operationele eenheden van het CZSK voor de periode 2016 tot en met 2020. De tabel bevat het aantal eenheden en de operationele gereedheid ervan. Vanwege de cycli voor onderhoud, opwerken, operationele gereedheid en recuperatie hebben planmatig niet alle eenheden de status «operationeel gereed». In de kolom «Norm OG» staat het aantal eenheden dat nodig is om te voldoen aan de inzetbaarheidsdoelstellingen. De kolom «OG 2016» bevat de actuele verwachting voor 2016. Planmatig kunnen er tijdelijk afwijkingen zijn van de norm, maar ook knelpunten in de bedrijfsvoering zorgen voor afwijkingen. De afwijkingen worden kort toegelicht in de voetnoten. Een verdere toelichting wordt naar aanleiding van de motie-Eijsink/Teeven (Kamerstuk 34 200-X, nr. 12) gegeven in een afzonderlijke brief die bij de begroting wordt verstuurd.

Doelstellingenmatrix CZSK 2016–2020

Groep

Organieke component

Totaal aantal

Norm OG

OG 2016

Staf

NLMARFOR

1

1

1

Vlooteenheden

Fregatten

LC-fregat

4

2

2

M-fregat

2

1

1

Patrouilleschepen1

4

2

1

Bevoorradingsschip

1

0,52

0,5

Landing Platform Docks

2

1

1

Onderzeeboten

4

2

13

Ondersteuningsvaartuig OZD4

1

0,22

0,2

Mijnenbestrijdingsvaartuigen

6

35

3

Hydrografische opnemingsvaartuigen

2

1

1

Marinierseenheden

Marines Combat Group

2

1

1

Surface Assault & Training Group6

1

0,5

0,5

Sea-based Support Group

1

1

1

Squadron NLMARSOF

2

1,5

1,5

Commandant der Zeemacht in het Caribisch gebied (CZMCARIB)

Infanteriecompagnie Curaçao

1

1

1

Marinierscompagnie Caribisch gebied

1

1

1

Infanteriepeloton Sint Maarten

1

1

1

Boattroop Caribisch gebied

1

1

1

Ondersteuningsvaartuig Caribisch gebied

1

0,72

0,7

Overige eenheden

Defensie Duikgroep

1

1

1

X Noot
1

De patrouilleschepen ondergaan vanaf 2015 hun eerste onderhoud. Dit is gekoppeld aan de datum van de indienststelling. Daardoor zijn in 2016 twee schepen vrijwel gelijktijdig in onderhoud. Eén schip is operationeel gereed, het laatste schip werkt op en wordt gedurende het jaar operationeel gereed.

X Noot
2

Er is maar één schip van deze klasse. Het schip is vanwege onderhoud en opwerken gemiddeld niet het hele jaar operationeel gereed.

X Noot
3

Het instandhoudingsprogramma heeft een langere doorlooptijd dan het reguliere onderhoud, waardoor meer boten gelijktijdig in onderhoud zijn. Tot 2021 is één onderzeeboot operationeel gereed. Een tweede onderzeeboot werkt op.

X Noot
4

Het ondersteuningsvaartuig Zr. Ms. Mercuur is de eerste helft van 2016 niet inzetbaar in verband met onderhoud.

X Noot
5

Twee van de opgegeven mijnenbestrijdingsvaartuigen hebben het missieprofiel «NRF» (gereed voor gehele organieke taak) en één mijnenbestrijdingsvaartuig als Ready Duty Ship met een beperkte taakstelling voor het opsporen en vernietigen van explosieven op het continentaal plat.

X Noot
6

De component Surface Assault & Training Group (SATG) bestaat uit twee Landing Craft & Control Teams. Hiervan is één team Operationeel Gereed (0,5) en het andere team behoort tot het voortzettingsvermogen (0,5).

Beleidswijzigingen

Joint Support Ship (JSS)

Het logistiek ondersteunings- en bevoorradingsschip Zr. Ms. Karel Doorman is in april 2015 in dienst gesteld. Hiervoor heeft het schip van november 2014 tot januari 2015 de door ebola getroffen landen Liberia, Sierra Leone en Guinea voorzien van hulpgoederen die door de EU-lidstaten, NGO’s en hulporganisaties ter beschikking waren gesteld. Medio 2016 moet Zr. Ms. Karel Doorman volledig inzetbaar zijn en kan het schip worden ingezet voor de maritieme bevoorradingsfunctie. Dit is één van de drie taken die het JSS kan uitvoeren. De overige twee taken (strategisch transport en seabasing) voert CZSK niet uit (Kamerstuk 33 763, nr. 17). Momenteel onderzoekt CZSK hoe, door samenwerking met internationale partners, in de toekomst invulling gegeven kan worden aan deze twee taken. Eind 2015 wordt de Tweede Kamer hierover geïnformeerd.

Contraterrorisme Interventiecapaciteit

Naar aanleiding van het verwachte langdurige karakter van het huidige dreigingsbeeld is vaker snel beschikbare interventiecapaciteit noodzakelijk. Hiertoe heeft het kabinet besloten om de veiligheidsketen in Nederland te versterken door onder meer de Dienst Speciale Interventies (DSI) uit te breiden. De DSI bestaat uit personeel van Defensie en Politie. Het Defensiepersoneel (de Unit Interventie Mariniers: UIM) behorende bij de DSI is beheersmatig ondergebracht bij CZSK. Voor de uitbreiding is € 5,6 miljoen beschikbaar, hiervan is € 2,9 miljoen toegevoegd aan de begroting van CZSK. Het overige budget is onder andere toegevoegd aan bedrijfsvoeringsgerelateerde budgetten (€ 1,0 miljoen) en aan artikel 6 (Investeringen) voor investeringen voor deze extra capaciteit (€ 1,6 miljoen).

De Groene Draeck

De Groene Draeck is een Lemsteraak die in 1957 door de Nederlandse bevolking aan toenmalig kroonprinses Beatrix is geschonken. De Staat gaf daarbij mede het onderhoud aan de Groene Draeck als geschenk. Het Ministerie van Defensie is verantwoordelijk voor de uitvoering van het onderhoud aan en de exploitatie van de Groene Draeck. De uitgaven voor het reguliere onderhoud ad € 51.000 stonden op begroting I De Koning. Het kabinet heeft, naar aanleiding van de evaluatie van de begroting van de Koning, besloten deze uitgaven weer onder te brengen op de begroting van Defensie.

Budgettaire gevolgen van het beleid en budgetflexibiliteit

Artikel 2 Taakuitvoering Zeestrijdkrachten (bedragen x € 1.000)
 

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Verplichtingen

750.869

714.995

689.550

684.177

674.286

674.158

676.368

Uitgaven

736.193

714.995

689.550

684.177

674.286

674.158

676.368

Waarvan juridisch verplicht

   

75%

       

Programma uitgaven

133.877

133.015

125.054

120.173

116.360

116.275

117.339

Opdracht Gereedstelling en instandhouding Commando ZSK

133.877

133.015

125.054

120.173

116.360

116.275

117.339

Gereedstelling

20.576

21.498

15.957

15.951

11.307

11.296

11.291

– waarvan bijdrage aan SSO Paresto

   

4.684

4.498

4.498

4.498

4.498

Bijdrage aan agentschap

16.204

16.798

12.981

12.981

12.981

12.981

12.981

– RWS

16.204

16.798

12.981

12.981

12.981

12.981

12.981

Instandhouding

97.097

94.719

96.116

91.241

92.072

91.998

93.067

               

Apparaatsuitgaven

602.316

581.980

564.496

564.004

557.926

557.883

559.029

Personele uitgaven

534.497

521.519

502.604

503.275

497.602

498.089

498.690

– waarvan eigen personeel

531.846

515.619

502.604

503.275

497.602

498.089

498.690

– waarvan externe inhuur

2.651

5.900

         

Materiële uitgaven

67.819

60.461

61.892

60.729

60.324

59.794

60.339

– waarvan ICT

3.308

3.165

2.657

2.656

2.656

2.656

2.655

– waarvan overige exploitatie

57.594

53.968

59.235

58.073

57.668

57.138

57.684

– waarvan bijdrage aan SSO Paresto

6.917

3.328

         
               

Apparaatsontvangsten

19.714

19.951

19.951

19.951

19.951

19.951

19.951

Het aandeel «juridisch verplicht» heeft betrekking op programma-uitgaven voor levering van goederen en/of diensten waarvoor Defensie een overeenkomst is aangegaan en op de apparaatsuitgaven die voor het merendeel uit personele uitgaven bestaan. Voor 2016 gaat het om 75 procent. Het betreft verplichtingen die zijn aangegaan voor de apparaatsuitgaven, de instandhouding van de zeewapensystemen, inzet en de verplichtingen voor het oefenprogramma.

Toelichting op de instrumenten

Programma-uitgaven

Gereedstelling

De geraamde uitgaven voor gereedstelling zijn gerelateerd aan de uitgaven voor de kustwacht in Nederland en het Caribisch gebied. Daarnaast betreft het de geraamde uitgaven voor opwerk- en oefenactiviteiten.

Instandhouding

De geraamde uitgaven voor de instandhouding van materieel betreffen het onderhoud van wapensystemen (wapensysteemlogistiek), walinstellingen en procesgebonden installaties en de herbevoorrading van operationele en ondersteunende eenheden (ketenlogistiek).

Waarvan bijdragen aan SSO’s

Om de apparaatsuitgaven binnen de baten-lastenagentschappen beter te laten aansluiten bij de uitgavenbegroting, worden Rijksbreed de betalingen aan de baten-lastenagentschappen zichtbaar gemaakt in de uitgavenbegroting onder de noemer «waarvan bijdragen aan SSO’s» (shared service organisation). Het betreft hier de uitgaven aan Paresto.

Waarvan bijdragen aan agentschap

Het betreft hier voor 2016 de uitgaven aan Rijkswaterstaat (RWS), voor de Rijksbrede Civiele Rederij (RCR). Dit is een baten-lastenagentschap van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu. De activiteiten die zij verrichten voor het CZSK hebben betrekking op gereedstelling.

Toelichting op de apparaatsuitgaven

De apparaatsuitgaven bevatten vooral personele uitgaven. Deze uitgaven bestaan hoofdzakelijk uit salarissen, sociale lasten en uitgaven voor toelagen en reiskosten woon-werkverkeer. De personele uitgaven worden besteed aan de volgende aantallen personeel (gemiddelde jaarsterktes):

2015

2016

2017

2018

2019

2020

9.930

9.750

9.748

9.735

9.736

9.738

Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar de personeelsrapportage die periodiek aan de Tweede Kamer wordt aangeboden en het niet-beleidsartikel 10 (Centraal apparaat).

Groene Draeck

De uitgaven voor onderhoud aan en exploitatie van de Groene Draeck betreffen met name personele uitgaven en worden daarom onder dit instrument begroot. Defensie heeft in samenwerking met een externe expert geconstateerd dat het reguliere onderhoudsbudget van € 51.000, dat voorheen op de begroting van de Koning stond, ontoereikend is voor het totale uit te voeren onderhoud tegen actuele tarieven. Meerjarig wordt daarom een totaalbedrag van € 95.000 geraamd voor het onderhoud aan en de exploitatie van de Groene Draeck. Dit betreft het hieronder gepresenteerde begrote budget. Dekking hiervoor wordt gevonden binnen dit artikel.

Artikel 2 Taakuitvoering Zeestrijdkrachten (bedragen x € 1.000)
 

2016

2017

2018

2019

2020

Onderhoud en exploitatie Groene Draeck

95

95

95

95

95

2.2.3. Beleidsartikel 3: Taakuitvoering landstrijdkrachten

Algemene doelstelling

De landstrijdkrachten leveren operationeel gerede grondgebonden capaciteit voor nationale en internationale operaties.

Rol en verantwoordelijkheid Minister

De Minister is verantwoordelijk voor de vaststelling van de omvang en samenstelling van de landstrijdkrachten alsmede de mate van gereedheid van de grondgebonden eenheden. Het Commando Landstrijdkrachten (CLAS) is verantwoordelijk voor het operationeel gereedstellen en in stand houden van de eenheden. De landstrijdkrachten zijn inzetbaar voor zowel internationale als voor nationale taken.

Indicatoren algemene doelstelling

In de onderstaande tabel staan de operationele eenheden van het CLAS voor de periode 2016 tot en met 2020. De tabel bevat het aantal eenheden en de operationele gereedheid ervan. Vanwege de cycli voor onderhoud, opwerken, operationele gereedheid en recuperatie hebben planmatig niet alle eenheden de status «operationeel gereed». In de kolom «Norm OG» staat het aantal eenheden dat nodig is om te voldoen aan de inzetbaarheidsdoelstellingen. De kolom «OG 2016» bevat de actuele verwachting voor 2016. Planmatig kunnen er tijdelijk afwijkingen zijn van de norm, maar ook knelpunten in de bedrijfsvoering zorgen voor afwijkingen. De afwijkingen worden kort toegelicht in de voetnoten. Een verdere toelichting wordt n.a.v. de motie-Eijsink/Teeven (Kamerstuk 34 200-X, nr. 12) gegeven in een afzonderlijke brief die bij de begroting wordt verstuurd.

Doelstellingenmatrix CLAS 2016 – 2020

Groep

Organiek Component

Totaal aantal

Norm OG

OG 2016

High Readiness Forces (Land) Headquarters

NLD deel staf HRF HQ

1

1

1

NLD deel CIS Battalion

1

1

1

NLD deel Staff Support Battalion

1

1

1

Brigade Hoofdkwartier

Staf

3

1

1

Verkenningseskadron

3

1

1

ISTAR Module

5

2

11

CIMIC Support Element

4

2

2

Psyops Support Element

4

2

1

((Re)Deployment Taskforce HQ

Hoofdkwartier OOCL

1

1

02

Defensie Grondgebonden LuchtverdedigingsCommando

C2 Patriot/AGBADS

1

1

03

Patriot Fire Unit

3

3

03

AMRAAM-Peloton

2

2

04

STINGER-Peloton

3

3

15

Korps Commandotroepen

Commandotroepencompagnie

4

2

2

Bataljonstaakgroep

Manoeuvre bataljon6

7

2

1

Pantserhouwitser /Mortier batterij

3

2

2

Pantsergeniecompagnie

4

1

1

Luchtmobiel Geniepeloton

3

1

07

CIS-Compagnie

3

1

08

Geneeskundig peloton

7

3

3

Cybercommando

Cyber entiteit

3

1

1

Combat Support Elements

Staf Vuursteuncommando

1

1

1

Staf Geniebataljon

3

1

1

Constructiecompagnie

2

1

1

Brugmodule

2

1

1

CBRN-Compagnie

2

1

09

EODD Ploeg

48

20

20

Combat Service Support Elements

Bataljonsstaf National Support Element

1

1

1

Bataljonsstaf Geneeskundig bataljon

1

1/3

1/3

B&T module

7

2

2

Bevoorradingspeloton

3

1

1

Herstelpeloton

11

4

4

ROLE 2 Medical Treatment Facility

4

2

110

 

CBRN A&A team11

9

1

1

 

CBRN DIM team11

8

1

1

Nationale Reserve

BATALJON

3

3

3

X Noot
1

De lage materiële gereedheid van specifiek materieel, vooral EOV en UAV, heeft negatieve invloed op de operationele gereedheid.

X Noot
2

De geoefendheid is te laag, vooral door de inzet van het personeel in kleine kaderzware missies.

X Noot
3

Door eerdere missie in Turkije is de eenheid maar beperkt geoefend. Gedurende 2016 zal de situatie verbeteren. In verband met groot onderhoud en modificaties zijn de systemen gedurende 2016 maar beperkt beschikbaar.

X Noot
4

De verwerving van de benodigde beveiligde radioverbindingen wordt pas in de loop van 2016 voltooid. De opleidingen met deze radioverbindingen kunnen pas starten zodra deze in 2016 beschikbaar komen. Hierdoor kunnen de systemen niet binnen een netwerk worden ingezet.

X Noot
5

Door de beperkte materiële gereedheid van de Fennek en het nog ontbreken van de beveiligde radioverbindingen kan slechts één peloton Stinger worden gereedgesteld.

X Noot
6

Dit is een andere weergave dan voorheen. De manoeuvre bataljons bestaan uit de gemechaniseerde, gemotoriseerde en luchtmobiele bataljons. Het CLAS heeft de mogelijkheid om uit deze bataljons een op maat gemaakte bataljonstaakgroep samen te stellen. Deze wijze van indelen sluit beter aan bij de praktijk van het samenstellen van een taakgroep.

X Noot
7

Door de inzet van materieel en de lage materiële gereedheid door gebrek aan reservedelen zijn de eenheden niet operationeel gereed.

X Noot
8

Door de geplande vernieuwing van het operationele netwerk TITAAN bereikt de CIS compagnie gedurende 2016 niet de status «operationeel gereed».

X Noot
9

De materiële gereedheid is te laag, onder meer vanwege een vertraagde levering van monsternameapparatuur. Hierdoor is er ook een opleidingsachterstand.

X Noot
10

Het Mobiel Geneeskundig Operatiekamer Systeem (MOGOS) is buiten gebruik gesteld omdat deze niet voldoet aan de civiele normen. De verwerving voor de vervanging is gestart en loopt door tot in 2016.

X Noot
11

De CBRN teams A&A (Advies & Assistentie) en DIM (Detectie, Identificatie en Monitoring) maken deel uit van de CBRN-response eenheid die in het kader van VCMS is opgericht. Om deze capaciteiten zichtbaar te maken zijn ze vanaf de begroting 2016 opgenomen in de doelstellingenmatrix van het CLAS. De tabel laat zien dat er voldoende teams beschikbaar zijn om de korte reactietijd van 2,5 uur te waarborgen.

Beleidswijzigingen

In 2015 is het Defensie Cyber Commando (DCC) opgericht. Het DCC bestaat uit een technische en een operationele entiteit en het Defensie Cyber Expertise Centrum (DCEC). In 2016 zal alleen het DCEC volledig operationeel gereed zijn.

Budgettaire gevolgen van het beleid en budgetflexibiliteit

Artikel 3 Taakuitvoering Landstrijdkrachten (bedragen x € 1.000)
 

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Verplichtingen

1.290.862

1.162.607

1.137.980

1.125.045

1.117.259

1.116.346

1.111.648

Uitgaven

1.203.245

1.162.607

1.137.980

1.125.045

1.117.259

1.116.346

1.111.648

Waarvan juridisch verplicht

   

80%

       

Programma uitgaven

139.710

155.505

161.402

151.366

151.046

148.228

148.078

Opdracht Gereedstelling en instandhouding Commando LAS

139.710

155.505

161.402

151.366

151.046

148.228

148.078

– Gereedstelling

49.031

54.730

47.613

47.607

47.606

47.606

47.606

– waarvan bijdrage aan SSO Paresto

   

11.251

10.806

10.806

10.806

10.806

– instandhouding

90.679

100.775

113.789

103.759

103.440

100.622

100.472

               

Apparaatsuitgaven

1.063.535

1.007.102

976.578

973.679

966.213

968.118

963.570

Personele uitgaven

986.631

931.031

896.581

894.089

884.810

885.576

886.477

– waarvan eigen personeel

982.136

922.946

896.581

894.089

884.810

885.576

886.477

– waarvan externe inhuur

4.495

8.085

Materiële uitgaven

76.904

76.071

79.997

79.590

81.403

82.542

77.093

– waarvan overige exploitatie

67.753

66.215

79.997

79.590

81.403

82.542

77.093

– waarvan bijdrage aan SSO Paresto

9.151

9.856

               

Apparaatsontvangsten

21.691

20.523

20.523

20.523

20.523

20.523

20.523

Het aandeel «juridisch verplicht» heeft betrekking op programma-uitgaven voor levering van goederen en/of diensten waarvoor Defensie een overeenkomst is aangegaan en op de apparaatsuitgaven die voor het merendeel uit personele uitgaven bestaan. Voor 2016 gaat het om 80 procent. Het betreft verplichtingen die zijn aangegaan voor de apparaatsuitgaven, de instandhouding van de landwapensystemen en voor het oefenprogramma.

Toelichting op de instrumenten

Programma-uitgaven

Gereedstelling

De geraamde uitgaven voor gereedstelling zijn voor oefenactiviteiten.

Instandhouding

De geraamde uitgaven voor de instandhouding van materieel betreffen het onderhoud van wapensystemen (wapensysteemlogistiek) en de bevoorrading van operationele en ondersteunende eenheden door het Materieellogistiek Commando (matlogco).

Waarvan bijdragen aan SSO’s

Om de apparaatsuitgaven binnen de baten-lastenagentschappen beter te laten aansluiten bij de uitgavenbegroting, worden Rijksbreed de betalingen aan de baten-lastenagentschappen zichtbaar gemaakt in de uitgavenbegroting onder de noemer «waarvan bijdragen aan SSO’s» (shared service organisation). Het betreft hier de uitgaven aan Paresto.

Toelichting op de apparaatsuitgaven

De apparaatsuitgaven bevatten vooral personele uitgaven. Deze uitgaven bestaan hoofdzakelijk uit salarissen, sociale lasten en uitgaven voor toelagen en reiskosten woon-werkverkeer. De personele uitgaven worden besteed aan de volgende aantallen personeel (gemiddelde jaarsterktes):

2015

2016

2017

2018

2019

2020

19.414

19.190

19.146

19.106

19.106

19.107

De overige exploitatie is voor het grootste deel personeelsgebonden. Deze uitgaven bestaan voornamelijk uit opleidingen, werving, dienstreizen en overige materiële uitgaven.

Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar de personeelsrapportage die periodiek aan de Tweede Kamer wordt aangeboden en het niet-beleidsartikel 10 (Centraal apparaat).

2.2.4. Beleidsartikel 4: Taakuitvoering luchtstrijdkrachten

Algemene doelstelling

De luchtstrijdkrachten leveren lucht- en grondgebonden capaciteit voor nationale en internationale operaties.

Rol en verantwoordelijkheid Minister

De Minister is verantwoordelijk voor de vaststelling van de omvang en de samenstelling van de luchtstrijdkrachten alsmede de mate van gereedheid van de luchtstrijdkrachten.

Het Commando Luchtstrijdkrachten (CLSK) is verantwoordelijk voor het operationeel gereedstellen en in stand houden van de eenheden. De luchtstrijdkrachten zijn inzetbaar voor zowel internationale taken als voor nationale taken.

Indicatoren algemene doelstelling

In de onderstaande tabel staan de operationele eenheden van het CLSK voor de periode 2016 tot en met 2020. De tabel bevat het aantal eenheden en de operationele gereedheid ervan. Vanwege de cycli voor onderhoud, opwerken, operationele gereedheid en recuperatie hebben planmatig niet alle eenheden de status «operationeel gereed». In de kolom «Norm OG» staat het aantal eenheden dat nodig is om te voldoen aan de inzetbaarheidsdoelstellingen. De kolom «OG 2016» bevat de actuele verwachting voor 2016. Planmatig kunnen er tijdelijk afwijkingen zijn van de norm, maar ook knelpunten in de bedrijfsvoering zorgen voor afwijkingen. De afwijkingen worden kort toegelicht in de voetnoten. Een verdere toelichting wordt n.a.v. de motie-Eijsink/Teeven (Kamerstuk 34 200-X, nr. 12) gegeven in een afzonderlijke brief die bij de begroting wordt verstuurd.

Doelstellingenmatrix CLSK 2016–2020

Groep

Organieke component

Totaal aantal

Norm OG

OG 2016

Jachtvliegtuigen

F-161

61

11

62

Helikopters

AH-64D Apache3

28

10

44

CH-47 Chinook3

17

6

34

AS-532 Cougar

12

5

5

NH-905

18→20

2→5

16

Transport-

vliegtuigen

KDC-10

2

1

1

C-130H Hercules

4

2

2

Kustwacht

Nederland

Dornier DO-2287

2

1

1

Force Protection

OGRV eenheden

4

2

2

Air C4ISR

AOCS – Luchtverkeersleiding8

1

1

19

AOCS – Luchtgevechtsleiding8

1

1

19

NDMC

1

1

1

X Noot
1

Gedurende de looptijd van de Nederlandse bijdrage aan de Strijd tegen ISIS, worden geen F-16’s aangeboden voor de Nato Response Force (NRF). Vanaf 2019 stroomt de F-35 in. In latere begrotingen zal dit worden verwerkt in de doelstellingenmatrix.

X Noot
2

Er zijn slechts voldoende vlieguren beschikbaar om crews getraind te houden voor de QRA en ATFME. Op zijn vroegst voldoet de operationele gereedheid van de F-16 in de tweede helft van 2017 weer aan de norm OG.

X Noot
3

Voor Apache en Chinook worden bemanningen opgeleid tot Limited Combat Ready. Dit betekent dat voor missies in de hoogste geweldscenario’s, waarbij de tegenstander nog over een werkend luchtverdedigingssysteem beschikt, additionele training benodigd is.

X Noot
4

Er zijn slechts voldoende vlieguren beschikbaar om crews geoefend te houden voor inzet in MINUSMA. Vanwege de beperkte beschikbaarheid en getraindheid van het personeel zijn slechts 3 Chinooks/4 Apache’s beschikbaar voor langdurige inzet.

X Noot
5

Eind 2014 is de afname bij de leverancier van de NH-90 hervat en loopt het aantal NH-90’s op. Echter door de vertraagde invoer van de NH-90 alsmede de reservedelenproblematiek van de NH-90 vloot is de opbouw van zowel het aantal operationele crews als het aantal operationele NH-90’s niet evenredig aan de instroom van het aantal NH-90’s. Hierdoor blijft het aantal operationeel gerede NH-90’s op één staan in 2016. Gedurende de begrotingsperiode loopt dit aantal naar verwachting op naar vijf in 2020. Vanaf 2023 wordt het gewenste aantal van zeven operationele gerede toestellen bereikt.

X Noot
6

De crews zijn «limited combat ready» opgeleid. Het retrofit programma van de helikopters en het toevoegen van missiepakketten duurt minimaal tot eind 2017. Er zijn in 2016 dan ook geen «combat ready»-crews en -toestellen beschikbaar. Gedurende 2016 zal gemiddeld 1 helikopter worden ingezet aan boord van schepen.

X Noot
7

Defensie treedt tot november 2017 op als eigenaar en operator van de Dornier. De weergegeven doelstelling geldt tot november 2017. Daarna is de doelstelling afhankelijk van de implementatie van de budgettaire afspraken (uit rapport Verdere modernisering van de Nederlandse Kustwacht 2015 – 2025) tussen de verantwoordelijke departementen die voor dekking van de benodigde investerings- en exploitatie-uitgaven zorgen.

X Noot
8

Om de verschillende taken van het Air Operations Control Station (AOCS) beter zichtbaar te maken is vanaf dit jaar onderscheid gemaakt in luchtverkeersleiding en luchtgevechtsleiding.

X Noot
9

Door beperkte personele capaciteit ontstaan situaties waarbij moet worden geprioriteerd bij de inzet van personeel.

De permanent in de Verenigde Staten gestationeerde toestellen zijn opgenomen in de totalen. Het betreft tien F-16’s, acht Apaches en vier Chinooks. Deze hebben een operationele configuratie, maar zijn permanent in gebruik voor opleidingen en training. Deze toestellen maken daarom geen deel uit van de norm voor de operationele gereedheid, maar worden samen met het (niet-operationele) F-16 testtoestel toegerekend aan het voortzettingsvermogen.

Beleidswijzigingen

Operationele beperkingen (capability gap) Helikopters

Om de toegenomen capability gap op te vangen, die is ontstaan door de vertraagde invoering van de NH-90, is besloten om de huidige Cougarvloot uit te breiden en langer aan te houden. De uitbreiding vindt plaats door de verkoop van de Cougars te staken en de operationele vloot te vergroten van acht naar twaalf Cougar helikopters. Vooralsnog wordt voorzien om tot 2023 met de Cougar door te vliegen (Kamerstuk 25 928, nr. 68). De totale kosten voor de extra Cougarinzet, inclusief gederfde opbrengsten, in de periode 2015 tot 2023 zijn geraamd op € 130 miljoen.

Budgettaire gevolgen van het beleid en budgetflexibiliteit

Artikel 4 Taakuitvoering Luchtstrijdkrachten (bedragen x € 1.000)
 

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Verplichtingen

704.621

689.574

633.799

633.609

631.473

623.416

621.628

Uitgaven

653.271

689.574

633.799

633.609

631.473

623.416

621.628

Waarvan juridisch verplicht

   

78%

       

Programma uitgaven

147.339

174.013

153.559

155.368

158.568

149.879

151.804

Opdracht Gereedstelling en instandhouding Commando LSK

147.339

174.013

153.559

155.368

158.568

149.879

151.804

– Gereedstelling

9.562

13.570

13.244

13.239

13.229

13.272

13.272

– waarvan bijdrage aan SSO Paresto

   

2.265

2.175

2.175

2.175

2.175

– Instandhouding

137.777

160.443

140.315

142.129

145.339

136.607

138.532

               

Apparaatsuitgaven

505.932

515.561

480.240

478.241

472.905

473.537

469.824

Personele uitgaven

413.109

393.827

378.538

377.339

377.438

376.457

374.349

– waarvan eigen personeel

409.385

386.327

377.538

376.339

377.438

376.457

374.349

– waarvan externe inhuur

3.724

7.500

1.000

1.000

     

Materiële uitgaven

92.823

121.734

101.702

100.902

95.467

97.080

95.475

– waarvan overige exploitatie

88.967

120.710

101.702

100.902

95.467

97.080

95.475

– waarvan bijdrage aan SSO Paresto

3.856

1.024

               

Apparaatsontvangsten

13.052

15.759

15.759

15.759

15.759

15.759

15.759

Het aandeel «juridisch verplicht» heeft betrekking op programma-uitgaven voor levering van goederen en/of diensten waarvoor Defensie een overeenkomst is aangegaan en op de apparaatsuitgaven die voor het merendeel uit personele uitgaven bestaan. Voor 2016 gaat het om 78 procent. Het betreft verplichtingen die zijn aangegaan voor de apparaatsuitgaven, de instandhouding van de luchtwapensystemen en voor het oefenprogramma.

Toelichting op de instrumenten

Programma-uitgaven

Gereedstelling

De geraamde uitgaven voor gereedstelling zijn voor oefenactiviteiten.

Instandhouding

De geraamde uitgaven voor de instandhouding van materieel betreffen het onderhoud van de wapensystemen. De instandhoudingsuitgaven van het Logistiek Centrum Woensdrecht zijn hierin opgenomen. Naast uitgaven voor de diverse ondersteunende installaties gaat het om uitgaven voor de instandhouding van de wapensystemen die in de doelstellingenmatrix zijn genoemd.

Waarvan bijdragen aan SSO’s

Om de apparaatsuitgaven binnen de baten-lastenagentschappen beter te laten aansluiten bij de uitgavenbegroting, worden Rijksbreed de betalingen aan de baten-lastenagentschappen zichtbaar gemaakt in de uitgavenbegroting onder de noemer «waarvan bijdragen aan SSO’s» (shared service organisation). Het betreft hier de uitgaven aan Paresto.

Toelichting op de apparaatsuitgaven

De apparaatsuitgaven bevatten vooral personele uitgaven. Deze uitgaven bestaan hoofdzakelijk uit salarissen, sociale lasten en uitgaven voor toelagen en reiskosten woon-werkverkeer. De personele uitgaven worden besteed aan de volgende aantallen personeel (gemiddelde jaarsterktes):

2015

2016

2017

2018

2019

2020

7.408

7.374

7.381

7.331

7.311

7.251

De overige exploitatie is voor het grootste deel personeelsgebonden. Deze uitgaven bestaan voornamelijk uit (vlieger)opleidingen, werving, dienstreizen en overige materiële uitgaven.

Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar de personeelsrapportage die periodiek aan de Tweede Kamer wordt aangeboden en het niet-beleidsartikel 10 (Centraal apparaat).

2.2.5. Beleidsartikel 5: Taakuitvoering Marechaussee

Algemene doelstelling

De Koninklijke Marechaussee (KMar) voert politietaken uit op grond van de Politiewet 2012 (PW). Deze taak wordt zowel nationaal als internationaal en tijdens missies uitgevoerd. Daarnaast levert de KMar capaciteit aan de CDS voor deelname aan (militaire) missies waarbij de KMar andere taken uitvoert dan die in de Politiewet (PW) zijn opgedragen.

Rol en verantwoordelijkheid Minister

De Minister van Defensie is beheersverantwoordelijk en verantwoordelijk voor de vaststelling van de omvang, samenstelling en de vereiste mate van gereedheid van de KMar. De uitvoering is opgedragen aan de Koninklijke Marechaussee (KMar). Het gezag over de KMar berust bij meerdere ministeries. Afhankelijk van de betreffende taak zijn dat de Ministeries van Veiligheid en Justitie, Buitenlandse Zaken, Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, en Defensie.

In artikel 4 van de Politiewet (2012) wordt de KMar de onderstaande taken opgedragen;

  • Bewaken en beveiligen van koninklijke paleizen, ambassades in risicogebieden4, de Nederlandsche Bank en militaire objecten en personen. De KMar kan ook worden ingezet voor de bewaking en beveiliging van hoog risico objecten;

  • Handhaving van de Vreemdelingenwetgeving waaronder bestrijding van identiteit- en documentfraude, mensensmokkel en grenstoezicht, bijvoorbeeld in Frontex-verband de ondersteuning van de grensbewaking van EU-lidstaten;

  • Politietaken ten behoeve van Defensie;

  • Bijdrage aan de opbouw van veiligheidssector in missiegebieden;

  • Politietaken op en beveiliging van burgerluchtvaartterreinen;

  • Samenwerking met en bijstand aan de nationale politie.

Naast het reguliere takenpakket fungeert de KMar ook als strategische reserve voor de nationale politie. Hiermee levert de KMar continue een bijdrage aan de veiligheid van de Staat door optreden in binnen- en buitenland.

Indicatoren algemene doelstelling

In onderstaande tabel staan de operationeel gerede eenheden en het voortzettingsvermogen van de KMar voor 2016 tot en met 2020. De gereedstelling voor onderstaande taken wordt onder beheersverantwoordelijkheid van de Minister van Defensie uitgevoerd.

Doelstellingenmatrix KMar 2016–2020

Groep

Organieke component

Totaal aantal

Norm OG

OG 2016

District Landelijke en Buitenlandse Eenheden/ Brigade Buitenland Missies en districten

Vte'n voor expeditionaire inzet

306

153

153

Landelijke bijstandsorganisatie KMar

Peloton voor Crowd Riot Control (CRC)

1

1

0,51

District Landelijke en Buitenlandse Eenheden/ Brigade Speciale Beveiligingsopdrachten

Vte’n voor Close Protection Team (CPT) ter begeleiding van VIP’s in buitenland.

26

13

13

X Noot
1

Door inzet van de gehele landelijke bijstandorganisatie voor Hoog Risico Beveiligingstaken tot aan medio 2016 als de extra HRB-pelotons zijn gevuld, is in 2016 slechts 50% van de CRC capaciteit beschikbaar.

Geplande inzet

Het takenpakket van de KMar is gericht op de veiligheid van de Staat en kent op hoofdlijnen drie operationele speerpunten: bewaken en beveiligen, de grenspolitietaak en internationale en militaire politietaken.

Bewaken en Beveiligen

Vanuit dit speerpunt draagt de KMar zorg voor de bewaking en beveiliging van bepaalde vitale objecten en personen. De KMar doet dit in samenwerking met (keten-)partners op nationaal, internationaal, publiek en privaat vlak.

Kengetallen

Prognose 2016

Het percentage uitvoering Toezichtprogramma Beveiliging burgerluchtvaart

100%

Het aantal permanent te bewaken objecten

7

Het aantal inzetbare Hoog Risico Beveiligingspelotons voor non-permanente bewaking van te bewaken objecten

6

Het servicepercentage beveiligde waardetransporten voor De Nederlandsche Bank

100%

Beschikbare operationele KMar-eenheden voor expeditionaire beveiligingsopdrachten

(zie indicatoren algemene doelstelling)

Grenspolitietaak

Vanuit dit speerpunt richt de KMar zich op de bestrijding van illegale migratie, grensoverschrijdende criminaliteit en terrorisme. Deze taak wordt doelmatig en flexibel, en zo mogelijk informatie- en risicogestuurd uitgevoerd.

Kengetallen

Prognose 2016

Aantal luchthavens waar grensbewaking wordt uitgevoerd

8

waarvan permanent

6

Aantal prioriteitsmeldingen (op luchthavens waar politietaken worden uitgevoerd)

24.000

Aantal verwijderingen (directe verwijderingen zonder tussenkomst Dienst Terugkeer & Vertrek (DT&V) en verwijderingen na aanlevering van DT&V)

3.500

waarvan begeleid

500

Internationale en militaire politietaken

Vanuit dit speerpunt is de KMar als één van de vier operationele commando’s van Defensie medeverantwoordelijk voor de uitvoering van het buitenland- en veiligheidsbeleid van Nederland. De KMar voert op grond van de PW politietaken uit in Nederland (inclusief Caribisch Nederland op grond van de Rijkswet Politie van Curaçao, van Sint Maarten en van Bonaire, St. Eustatius en Saba). Bij inzet van Nederlandse militairen in het binnen- en buitenland wordt aan hen politiezorg verleend door de KMar, onder meer door strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde. Daarnaast zorgt de KMar voor de bewaking van de integriteit van de krijgsmacht. Vanwege de specifieke organisatiekenmerken en expertise kan de KMar zowel met de andere krijgsmachtsonderdelen als zelfstandige (politie)organisatie in binnen- en buitenland optreden. Daarbij kan capaciteit ook worden ingezet in instabiele landen, bijvoorbeeld door deelname aan opbouwoperaties.

Kengetallen

Prognose 2016

Aantal misdrijfdossiers (aangeleverd aan OM Arnhem)

725

Beschikbare operationele KMar-eenheden voor internationale crisis- en humanitaire operaties

(zie indicatoren algemene doelstelling)

Beleidswijzigingen

Contraterrorisme interventiecapaciteit

Naar aanleiding van het verwachte langdurige karakter van het huidige dreigingsbeeld is vaker snel beschikbare interventiecapaciteit noodzakelijk en is de verwachting dat het langdurig bewaken en beveiligen van objecten en personen toeneemt.

Het kabinet heeft besloten om de veiligheidsketen in Nederland te versterken en de capaciteit van de KMar uit te breiden (Kamerstuk 29 754, nr. 302). Voor de KMar betekent dit een versterking van de inlichtingenpositie en een uitbreiding van de taken op het gebied van bewaken en beveiliging van objecten met een hoog risicoprofiel. Eind 2016 zal de KMar zijn uitgebreid met zes Hoog Risico Beveiliging (HRB)-pelotons. Tevens zal er een uitbreiding van de Brigade Speciale Beveiligingsopdrachten (BSB) plaatsvinden vanwege de intensivering in het stelsel van speciale interventies.

Hiervoor zijn de apparaatsuitgaven van de KMar vanaf 2016 verhoogd met € 23,6 miljoen. De budgettaire consequenties voor 2015 zullen worden verwerkt met de tweede suppletoire begroting van 2015.

Budgettaire gevolgen van het beleid en budgetflexibiliteit

Artikel 5 Taakuitvoering Koninklijke Marechaussee (bedragen x € 1.000)
 

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Verplichtingen

337.665

322.233

319.517

323.890

319.724

320.102

320.097

Uitgaven

333.990

322.233

319.517

323.890

319.724

320.102

320.097

Waarvan juridisch verplicht

   

91%

       

Programma uitgaven

1.617

1.671

2.014

2.364

2.364

2.364

2.364

Opdracht Inzet KMAR

1.617

1.671

2.014

2.364

2.364

2.364

2.364

– Gereedstelling

1.617

1.671

2.014

2.364

2.364

2.364

2.364

               

Apparaatsuitgaven

332.373

320.562

317.503

321.526

317.360

317.738

317.733

Personele uitgaven

297.663

285.172

287.371

292.126

288.160

288.531

288.531

– waarvan eigen personeel

297.383

283.912

272.851

272.606

268.640

269.011

269.011

– waarvan externe inhuur

280

1.260

         

Materiële uitgaven

34.710

35.390

30.132

29.400

29.200

29.207

29.202

– waarvan overige exploitatie

33.957

35.001

29.026

28.338

28.138

28.145

28.140

– waarvan bijdrage aan SSO Paresto

753

389

1.106

1.062

1.062

1.062

1.062

               

Apparaatsontvangsten

6.529

4.590

4.590

4.590

4.590

4.590

4.590

Het aandeel «juridisch verplicht» heeft betrekking op apparaatsuitgaven voor levering van goederen en/of diensten waarvoor Defensie een overeenkomst is aangegaan en op de apparaatsuitgaven die voor het merendeel uit personele uitgaven bestaan. Voor 2016 gaat het om 91 procent. Deze verplichtingen hebben volledig betrekking op de personele uitgaven.

Toelichting op de instrumenten

Programma uitgaven

Gereedstelling

De uitgaven voor gereedstelling betreffen vooral de uitgaven voor meerdaagse (oefen) activiteiten.

Toelichting op de apparaatsuitgaven

De apparaatsuitgaven bevatten vooral personele uitgaven. Deze uitgaven bestaan hoofdzakelijk uit salarissen, sociale lasten en uitgaven voor toelagen en reiskosten woon-werkverkeer. De personele uitgaven worden besteed aan de volgende aantallen personeel (gemiddelde jaarsterktes):

2015

2016

2017

2018

2019

2020

6.001

5.938

5.920

5.896

5.896

5.896

De overige exploitatie is voor het grootste deel personeelsgebonden. Deze uitgaven bestaan voornamelijk uit opleidingen, werving, dienstreizen en overige materiële uitgaven.

Waarvan bijdragen aan SSO’s

Om de apparaatsuitgaven binnen de baten-lastenagentschappen beter te laten aansluiten bij de uitgavenbegroting, worden Rijksbreed de betalingen aan de baten-lastenagentschappen zichtbaar gemaakt in de uitgavenbegroting onder de noemer «waarvan bijdragen aan SSO’s» (shared service organisation). Het betreft hier de uitgaven aan Paresto.

Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar de personeelsrapportage die periodiek aan de Tweede Kamer wordt aangeboden en het niet-beleidsartikel 10 (Centraal apparaat).

2.2.6 Beleidsartikel 6: Investeringen krijgsmacht

Algemene doelstelling

Defensie voorziet in nieuw materieel, infrastructuur en IT-middelen en zij verkoopt, indien aan de orde, groot materieel en infrastructuur.

Rol en verantwoordelijkheid Minister

De Minister van Defensie is verantwoordelijk voor het tijdig voorzien in nieuw materieel, infrastructuur en IT-middelen alsmede de afstoting van overtollig groot materieel en infrastructuur. Tot de investeringen worden gerekend alle planbehoeften met een meerjarig karakter. Dit omvat ook de bijdragen aan de Navo voor het doen van investeringen en wetenschappelijk onderzoek. Tot de investeringen worden ook bijdragen gerekend aan de materiële exploitatie, die direct samenhangen met de betreffende investering.

Beleidswijziging

Ten opzichte van de defensiebegroting 2015 is het investeringsbudget meerjarig verhoogd en zijn diverse projecten herschikt in het investeringsplan. De verhoging van het investeringsbudget is met name toegewezen aan de komende begrotingsjaren. Hierdoor sluiten de omvangrijke projecten vervanging en modernisering Chinook, Verbeterd Operationeel Soldaat Systeem (VOSS) en Defensiebrede Vervanging Operationele Wielervoertuigen (DVOW) beter aan op de verwachte of gewenste realisatie, en kunnen deze eerder dan voorzien worden uitgevoerd. De verhoging van het investeringsbudget, met het zwaartepunt op investeringen in de komende jaren, wordt zo goed en volledig mogelijk gepland, maar in de praktijk kunnen verschuivingen nodig zijn.

Investeringsquote

Defensie streeft ernaar om op termijn meerjarig gemiddeld ten minste 20 procent van haar uitgavenbudget te besteden aan investeringen. Dit streven komt voort uit het besef dat een moderne krijgsmacht voldoende investeringsruimte moet hebben om haar hoofdwapensystemen te vervangen of te moderniseren. Het kengetal dat hiervoor wordt gebruikt is de investeringsquote. De Navo hanteert dit percentage als richtlijn5, het is geen absoluut gegeven.

Het is daarbij van belang dat niet eenzijdig gefocust wordt op de investeringsquote, maar dat er meerjarig een balans bestaat tussen investeringen en exploitatie. In het kader van financiële duurzaamheid zal Defensie de komende jaren meer op basis van de Life Cycle Costing gaan werken. Deze benadering helpt Defensie om investeringen en exploitatie beter in samenhang te kunnen beoordelen en dus ook om keuzes te maken. Het investeringspercentage kan, door veranderende verwervingsstrategieën, onderhoudsprincipes of internationale samenwerking, in de toekomst anders uitkomen. Uiteindelijk gaat het om de meest effectieve en efficiënte wijze van samenstellen en verkrijgen van de benodigde capaciteiten.

Er zijn diverse factoren van invloed op het realiseren van de investeringsquote. Zoals gesteld, wordt er gestreefd naar een investeringsbudget van 20 procent. De realisatie daarvan is, zeker bij de grote projecten, afhankelijk van een groot aantal factoren zoals de mate waarin projecten concreet beschreven kunnen worden, de beoordeling en weging van keuzes op basis van business-cases, het onderzoek naar mogelijke (internationale) samenwerking, het al dan niet betrekken van de industrie en het uiteindelijke besluitvormingsproces (DMP). Dit wordt zo goed en volledig mogelijk gepland, maar in de praktijk blijkt echter dat verschuivingen in de tijd niet altijd te vermijden zijn. Ook externe factoren zijn relevant, zoals tijdige en kwalitatief juiste levering door leveranciers, de voortgang bij eventuele partnerlanden in het geval van internationale samenwerking, een ongestoord verloop van het verwervingsproces en de ontwikkeling van prijzen en valutakoersen.

Met de uitwerking van het groeitraject Financiële Duurzaamheid wordt ruim aandacht besteed aan versterking van het aan de begroting ten grondslag liggende ramingsproces, inclusief de samenhang tussen investeringen en exploitatie en een verbeterd risicomanagement.

Een tijdelijk lagere investeringsquote leidt niet onmiddellijk tot beperkingen voor gereedstelling en inzet, omdat deze uitgaven in de regel worden gefinancierd uit het exploitatiebudget. Op langere termijn kan dit wel negatieve gevolgen hebben. Veroudering hangt immers potentieel samen met een grotere kans op storingen, een lagere beschikbaarheid, verminderde inzetbaarheid of operationele relevantie. Dit verschilt per (wapen)systeem en is afhankelijk van de mate van dreiging, de snelheid en frequentie waarmee deze (wapen)systemen moeten worden ingezet.

In overeenstemming met de Motie Hachchi c.s. (Kamerstuk 34 200-X, nr. 11) wordt in het vervolg van dit beleidsartikel inzichtelijk gemaakt op welke manier de investeringsquote is opgebouwd. Ook wordt toegelicht welke projecten en plannen met bijbehorende omvang ten grondslag liggen aan de investeringsverplichtingen en -uitgaven. Dit is concreet gemaakt door ten eerste de berekening van de gerealiseerde investeringsquote 2010–2014 en de geraamde investeringsquote 2010–2020 weer te geven. Ten tweede zijn de in het begrotingsjaar 2016 grote aan te gane verplichtingen vermeld. Ten derde wordt uitgelegd welke projecten meetellen in de begrote investeringsquote voor 2016. Ten vierde is, waar mogelijk, aangegeven welke risico’s worden verwacht voor de realisatie van deze investeringen.

Voortaan zal Defensie voor de investeringsquote uitgaan van een vijfjarig voortschrijdend gemiddelde. Dit is overeenkomstig de aanbeveling uit het IBO Wapensystemen om een gemiddelde investeringsquote als richtsnoer te gebruiken. Dit laat overigens onverlet dat de investeringsquote onder invloed van uiteenlopende factoren altijd fluctuaties zal vertonen. Defensie zal de komende jaren de waarde van de investeringsquote dan ook onderzoeken.

Op grond van het beschikbare budget bedraagt de geraamde investeringsquote voor 2016 18 procent. Zoals bekend, kampt Defensie al jaren met onderrealisatie. Opeenvolgende reorganisaties hebben het investeringstempo vertraagd, waardoor projecten zijn uitgesteld of geschrapt. Er zijn inmiddels maatregelen getroffen om de verwervingsketen (van behoeftestelling tot realisatie) te versterken, maar de effecten daarvan moeten de komende jaren nog zichtbaar worden. Ook voor 2016 is daarom een onderrealisatie van enkele procentpunten mogelijk. Het investeringsbudget zelf blijft ongewijzigd en kan via de ongelimiteerde eindejaarsmarge doorschuiven naar volgende jaren. Dit is dringend nodig, aangezien de investeringsbehoefte voor alle benodigde vernieuwingen en vervangingen de komende vijftien jaar groter is dan het beschikbare budget. In verband hiermee was het noodzakelijk om geplande projecten uit te stellen of aan te passen, zoals de vervanging van het licht indirect vurend wapensysteem (LIVS), de beschermingspakketten van het infanterie gevechtsvoertuig, de Capability Upgrade Elektronische Oorlogsvoering (CUP EOV) en de MALE UAV. Ook voor het investeringsbudget geldt dat ambities moeten aansluiten bij de beschikbare middelen. Dit leidt tot keuzes.

Gedurende de begrotingsperiode hoeven geen werkzaamheden voor projecten in realisatie te worden gestaakt of onderbroken. Voor deze projecten is budget voorzien in de plannen. Dit bevordert de rust in het planproces en de realisatie daarvan. Voorts is het investeringsplan realistischer gemaakt door alle projecten te indexeren en door de fasering van projecten beter af te stemmen op de verwachte realisatiemomenten. De invoering van de levensduurbenadering zal het realiteitsgehalte van de investeringsplannen van Defensie verder doen toenemen en daarmee de begroting duurzamer maken. Die benadering behelst onder meer het verwerken van de gevolgen van investeringsprojecten voor de exploitatie en het vroegtijdig plannen van vervangingsinvesteringen. Een duurzamere begroting vergt ook aandacht voor de ontwikkeling van materieel- en munitieprijzen en de aanzienlijke gevolgen van valutawisselingen.

Berekening gerealiseerde investeringsquote 2010/2014 en geraamde investeringsquote 2015/2020

De geraamde investeringsquote wordt uitgedrukt als percentage van het investeringsbudget (beleidsartikel 6 Investeringen) ten opzichte van de defensiebegroting, gecorrigeerd voor het BIV (beleidsartikel 1 Inzet) en attachés (beleidsartikel 6 Ondersteuning Commando DienstenCentra). De gerealiseerde investeringsquote wordt op dezelfde wijze berekend als de begroting, maar dan op basis van de daadwerkelijk gerealiseerde uitgaven. Door te corrigeren voor het BIV en attachés is de berekende investeringsquote gebaseerd op alle elementen uit de begroting die ten dienste staan aan de normale bedrijfsvoering en het gereedstellingsproces.

Een aanbeveling uit het IBO is om de gemiddelde investeringsquote als richtsnoer te gebruiken. De berekening van de gerealiseerde investeringsquote over de afgelopen vijf jaren is in onderstaande tabel weergegeven. Het gemiddelde over deze periode bedraagt 15,3 procent. De verwachting is dat dit gemiddelde de komende jaren zal stijgen.

Begrotingsjaar

2010

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Teller (totaal Investeringen)

1.413.383

1.285.886

1.193.516

1.019.656

1.073.768

1.217.256

1.446.203

1.737.320

1.774.760

1.866.337

1.732.509

                       

Noemer (totaal defensiebudget minus HGIS en attachés)

8.131.390

7.949.870

7.861.154

7.511.951

7.531.416

7.657.360

7.852.409

8.084.553

8.102.150

8.117.872

8.063.461

Gerealiseerde investeringsquote per jaar (zie Jaarverslag 2014)

17%

16%

15%

14%

14%

           

Geraamde investeringsquote per jaar

21%

19%

15%

16%

16%

16%

18%

21%

22%

23%

21%

Gerealiseerde en voortschrijdend gemiddelde investeringsquote 2010/2020

       

15%

15%

15%

17%

18%

20%

21%

De tabel maakt onderscheid in de realisatie van 2010 tot en met 2014 en de begrote investeringsquote vanaf 2015. Het grafisch verloop van raming en realisatie over de jaren 2010 tot en met 2014 is in onderstaande grafiek weergegeven.

Grafiek 6.1 realisatie investeringsquote 2010 / 2014, raming investeringsquote 2015 / 2020 en het voortschrijdend gemiddelde investeringsquote 2010/2020.

Grafiek 6.1 realisatie investeringsquote 2010 / 2014, raming investeringsquote 2015 / 2020 en het voortschrijdend gemiddelde investeringsquote 2010/2020.

Defensie is, zoals bekend, bezig met een meerjarig groeitraject dat is ingezet met de nota «In het belang van Nederland». Financiële en operationele duurzaamheid is het doel. Veranderingen in bedrijfsvoering en ondersteunende systemen moeten daartoe in samenhang worden gerealiseerd. Ook herstel van de investeringsquote en de realisatie daarvan, is het streven.

Budgettaire gevolgen van het beleid en budgetflexibiliteit

Artikel 6 Investeringen Krijgsmacht (bedragen x € 1.000)
 

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Verplichtingen

996.956

1.290.659

1.479.879

1.739.620

1.777.060

1.871.537

1.752.571

Opdracht Voorzien in nieuw materieel

531.601

873.128

1.092.306

1.260.426

1.412.145

1.599.687

1.479.587

Opdracht Voorzien in infrastructuur

316.794

206.095

145.000

208.878

149.487

105.829

129.507

Opdracht Voorzien in IT

55.017

109.876

157.105

185.069

130.177

80.770

58.226

Bekostiging Wetenschappelijk onderzoek

55.229

60.005

57.175

56.954

56.957

56.957

56.957

Bijdrage aan de NAVO

38.315

41.555

28.293

28.293

28.294

28.294

28.294

               

Uitgaven

1.065.480

1.217.256

1.446.203

1.737.320

1.774.760

1.866.337

1.732.509

Waarvan juridisch verplicht

   

74%

       

Programma uitgaven

1.065.480

1.217.256

1.446.203

1.737.320

1.774.760

1.866.337

1.732.509

Opdracht Voorzien in nieuw materieel

604.014

764.815

916.210

1.258.126

1.409.845

1.594.487

1.460.588

Opdracht Voorzien in infrastructuur

309.820

203.384

253.820

208.878

149.487

105.829

129.005

waarvan agentschap RVB

27.353

177.200

169.800

149.487

105.829

129.005

Opdracht Voorzien in IT

64.938

147.497

190.705

185.069

130.177

80.770

57.665

waarvan SSO DMO/OPS

68.113

52.462

58.721

65.638

57.308

51.573

51.573

Bekostiging Wetenschappelijk onderzoek

59.403

60.005

57.175

56.954

56.957

56.957

56.957

Bijdrage aan de NAVO

27.305

41.555

28.293

28.293

28.294

28.294

28.294

               

Programma ontvangsten

119.620

190.995

77.636

121.736

175.056

103.756

174.028

– Verkoopopbrengsten groot materieel

92.946

153.586

58.586

104.286

151.086

95.086

156.358

– Verkoopopbrengsten infrastructuur

20.417

22.100

17.180

15.580

22.100

6.800

15.800

– Overige ontvangsten

6.257

15.309

1.870

1.870

1.870

1.870

1.870

Het aandeel «juridisch verplicht» heeft betrekking op programma-uitgaven voor levering van goederen of diensten waarvoor Defensie een overeenkomst is aangegaan. Voor 2016 betreft het 74 procent. Om de budgetten en de investeringsplannen beter op elkaar aan te laten sluiten is een deel van het investeringsbudget uit 2016 (€ 200 miljoen) verschoven naar de jaren 2018 (€ 75 miljoen) en 2019 (€ 125 miljoen).

Bijdragen aan SSO’s

Om de apparaatsuitgaven binnen de baten-lastenagentschappen beter te laten aansluiten bij de uitgavenbegroting, worden Rijksbreed de betalingen aan de baten-lastenagentschappen zichtbaar gemaakt in de uitgavenbegroting, onder de noemer «waarvan bijdragen aan SSO’s» (Shared Service Organisations). Het betreft hier de uitgaven voor het RVB (€ 177,2 miljoen voor 2016) en DTO (€ 58,7 miljoen voor 2016).

Toelichting op de instrumenten

In dit beleidsartikel wordt inzicht gegeven in de uitgaven en verplichtingen die in het begrotingsjaar zijn geraamd en die ten grondslag liggen aan de investeringsquote. Tevens wordt aangegeven wat de verwachte risico’s zijn voor de realisatie van de uitgaven, overeenkomstig de motie Hachchi c.s. (Kamerstuk 34 200 X, nr. 11).

Ten grondslag aan de berekening van de investeringsquote voor 2016 van 18 procent liggen de volgende bedragen:

Opbouw Investeringsquote
   

Raming uitgaven 2016

Totaal Voorzien in nieuw materieel:

 
     
 

Zee (zie tabel Projecten Zeestrijdkrachten)

 
     
 

Land (zie tabel Projecten Landstrijdkrachten)

 
   

916.210

 

Lucht (zie tabel Luchtstrijdkrachten)

 
     
 

Projecten Defensiebreed (zie tabel Projecten Defensiebreed)

 
     
 

Projecten < € 25 miljoen

 

Voorzien in infrastructuur

253.820

Voorzien in IT

190.705

Bekostiging wetenschappelijk onderzoek

57.175

Bijdrage aan de Navo

28.293

Totaal investeringen

1.446.203

Totaal Defensie

7.852.409

De investeringsquote: 1.446.203 : 7.852.409 = 18 procent

In de tabellen van Voorzien in nieuw materiaal, Voorzien in infrastructuur, Voorzien in IT en Bekostiging Wetenschappelijk Onderzoek zijn alle projecten met een financiële omvang van meer dan € 25 miljoen opgenomen.

De projecten in realisatie waarvan de financiële omvang van meer dan € 10 miljoen is gewijzigd, alsmede de projecten waarvan de planning met meer dan een jaar is gewijzigd, worden onderaan de tabellen nader toegelicht. Tevens worden de projecten in planning opgesomd waarvan wordt verwacht dat deze in 2016 tot uitgaven leiden. Wezenlijke veranderingen ten opzichte van de begroting 2015 worden hierbij toegelicht.

Voorzien in nieuw materieel

In het Materieelprojectenoverzicht (MPO) worden alle strategische materieelprojecten met een financiële omvang van meer dan € 25 miljoen uitgebreid toegelicht. Voor de projecten in planning wordt bovendien de verwachte fasering in het Defensie Materieel Proces (DMP) vermeld.

Risico’s bij Voorzien in nieuw materieel

Aan de uitvoering van projecten zijn diverse risico’s verbonden waardoor de realisatie kan afwijken van de initiële planning. Diverse risico’s bij het realiseren van projecten zijn:

Internationale samenwerking/co-financiering

Dit geldt vooral bij projecten die in samenwerking met verschillende andere landen worden gepland en uitgevoerd. Het NH-90 project met een verwachte realisatie van € 55,3 miljoen is hier een goed voorbeeld van. De doorlooptijd van de (inter)nationale besluitvorming kan langer zijn dan gepland, waardoor de behoeften van de deelnemende landen later onder contract kunnen worden gebracht en derhalve later worden gerealiseerd. Bij projecten met co-financiering vormt de mate waarin de partners hun financiering rond krijgen een risico voor de uitvoering van projecten.

Onvoldoende budget/herijking

In het geval dat sprake is van een tekort aan investeringsbudget, door bijvoorbeeld het duurder uitvallen van een aanbesteding, bijstellingen in de behoefte, zal een project herijkt moeten worden.

Vertraging in levering

Het risico bestaat dat zich vertragingen voordoen t.o.v. het beoogde of overeengekomen leverschema, waardoor budget moet worden doorgeschoven.

Juridische procedures

In een verwervingstraject is het nooit geheel uitgesloten dat (afgewezen) leveranciers juridische stappen ondernemen om alsnog te kunnen leveren. Dergelijke procedures kunnen leiden tot vertragingen in het proces, waardoor geplande verplichtingen- en kasramingen niet worden gerealiseerd.

Capaciteit

Door het ontbreken van relevante capaciteit en kennis op enig moment kunnen zich vertragingen voordoen.

Kwaliteit

Als bij een levering blijkt dat niet is voldaan aan de kwaliteitseisen zullen betalingen worden opgeschort. In dit geval zullen geplande budgetten pas tot betaling komen nadat aan de kwaliteitseisen is voldaan.

Prestatieverklaring en Facturatie

Indien een lange periode bestaat tussen het leveren van de prestatie en de ontvangst van de factuur zal het lastig zijn om een prestatieverklaring te krijgen en daarbij tot betaling over te gaan. Voorbeelden van dergelijke projecten zijn: F-16 zelfbescherming Aircraft Survivability Equipment (ASE) € 43,4 miljoen, AH-64D zelfbescherming (ASE) € 18,6 miljoen). Door het Special Billing Arrangement (SBA) is de voorspelbaarheid van de uitgaven van dergelijke projecten lastig.

Projecten Zeestrijdkrachten

Projecten in realisatie zeestrijdkrachten (bedragen x € 1 miljoen)

Projectomschrijving

Project-volume

Raming uitgaven

Fasering tot en met

 

t/m 2015

2016

2017

2018

2019

2020

Instandhouding M-fregatten

58,6

52,8

5,8

       

2016

Instandhouding Walrusklasse onderzeeboten

96,0

49,7

10,0

8,0

8,0

8,0

8,0

2021

Instandhouding Goalkeeper

34,5

27,2

5,4

1,9

     

2017

Low Frequency Active Sonar (LFAS)

27,3

24,6

1,7

1,0

     

2017

Luchtverdedigings- en Commandofregatten

1.560,3

1.559,0

1,3

       

2016

Maritime Ballistic Missile Defence (MBMD)

126,8

77,5

16,2

18,1

4,5

5,6

2,7

2021

Patrouilleschepen

530,0

528,8

1,2

       

2016

Verwerving Joint Logistiek Ondersteuningsschip (JSS)

409,3

401,6

7,7

       

2016

Midlife upgrade BV206D (MLU BV206D)

31,7

5,5

4,2

12,6

9,3

0,1

 

2019

Verbetering MK 48 torpedo

71,8

29,1

17,7

24,6

0,4

   

2018

Evolved Sea Sparrow Missile Block II: deelneming internationaal ontwikkeltraject

37,1

36,3

0,8

       

2016

Midlife Upgrade BV206D en Verbetering MK 48 torpedo

Nieuw in realisatie zijn het project Midlife Upgrade BV206D en de verbetering MK 48 torpedo. Bij de overige projecten zijn geen significante wijzigingen opgetreden.

Project in planning met verwachte uitgaven in 2016

Bij de projecten Instandhoudingsprogramma Luchtverdedigings- en commandofregatten en Midlife Upgrade Landing Craft Utility zijn geen significante wijzigingen opgetreden.

Projecten Landstrijdkrachten

Projecten in realisatie landstrijdkrachten (bedragen x € 1 miljoen)

Projectomschrijving

Project-volume

Raming uitgaven

Fasering tot en met

 

t/m 2015

2016

2017

2018

2019

2020

Army Ground Based Air Defence System (AGBADS)

133,3

128,3

3,0

2,0

     

2017

Battlefield Management Systeem (BMS)

60,8

57,4

3,4

       

2016

Datacommunicatie Mobiel Optreden (DCMO)

42,4

41,2

1,2

       

2016

Patriot vervanging COMPATRIOT

30,8

19

9,2

2,6

     

2017

Groot Pantserwielvoertuig (GPW, Boxer). productie

796,6

542,6

142,6

94,3

14,9

2,2

2019

Vervanging genie- en doorbraaktank

91,5

87

3,4

1,1

     

2017

Aanvulling Bushmasters

32,8

5,1

12,4

15,3

     

2017

Army Ground Based Air Defence System (AGBADS)

Naar aanleiding van de herijking is de fasering van het project aangepast. Het projectbudget is verhoogd met € 7,0 miljoen in verband met de aanschaf van een ander type data radio’s. Naar verwachting wordt het contract afgesloten in 2016 met betalingen in 2016 en 2017.

Project in planning met verwachte uitgaven in 2016

Verwerving CE-pakketten Infanterie Gevechtsvoertuig (IGV)

Als gevolg van prioriteitstelling in het investeringsplan is de reeks voor «aanschaf» drie jaar vertraagd naar de periode 2020 – 2023. Hierdoor is de CE-bescherming later beschikbaar. De studie- en testfase gaan door als gepland.

CRAM en CLASS-UAV-detectiecapaciteit

Door prioriteitstelling in het investeringsplan is dit project met drie jaar vertraagd naar de periode 2019 – 2022.

Patriot en Zwaar Bergingsvoertuig

Bij de projecten Patriot verlenging levensduur en Levensduurverlenging zwaar Bergingsvoertuig zijn geen significante wijzigingen opgetreden.

Projecten Luchtstrijdkrachten

Projecten in realisatie luchtstrijdkrachten (bedragen x € 1 miljoen)

Projectomschrijving

Project-volume

Raming uitgaven

Fasering tot en met

 

t/m 2015

2016

2017

2018

2019

2020

AH-64D Block II upgrade

120,0

44,5

10

15

29,2

11,3

 

2019

AH-64D verbetering bewapening

37,3

1,4

18,2

5,2

6,5

6,0

 

2019

AH-64D zelfbescherming (ASE)

92,0

2,3

18,6

11,2

7,5

26,4

12,8

2021

F-16 infrarood geleide lucht-lucht raket

50,0

15,0

11,6

14,4

9,0

   

2018

F-16 M5 modificatie

38,8

36,1

2,7

   

2016

F-16 onderhoudstape M6.5

25,6

12,5

3,6

6,9

2,6

   

2018

F-16 mode 5 IFF

42,1

30,3

5

4,4

2,4

   

2018

F-16 verbetering lucht-grond bewapening, fase 1

59,4

58,8

0,4

0,2

   

2017

F-16 zelfbescherming (ASE)

94,5

13,8

43,4

24,7

12,6

   

2018

Langer Doorvliegen F-16 – Vliegveiligheid & Luchtwaardigheid

42,9

8,8

6,0

5,9

6,4

5,5

4,3

2021

Obsolescence Prevention Program PC-7

30,0

5,8

14,4

9,8

     

2017

Vervanging Medium Power Radars Wier en Nieuw-Milligen

61,4

12,0

15,0

11,6

10,1

9,9

2,7

2021

Verwerving F-35 (budgetreeks)

4.691,6

522,8

113,4

323,7

491,7

742,0

707,0

2023

AH-64D

Het budget voor zowel het project AH-64D zelfbescherming als het project AH-64D verbetering bewapening is verhoogd met de prijspeilaanpassing 2015 en de compensatie voor de aanpassing van de dollarplankoers. Daarnaast is de uitvoering van het project AH-64D zelfbescherming (ASE) een jaar verlengd in verband met het doorvoeren van standaardisatie van de zelfbeschermingsystemen naar US-Army voorbeeld. De mogelijkheden en de aanschaf van dit Amerikaanse systeem dient verder uitgewerkt te worden; hiervoor is dus een jaar extra gepland.

F-16

Bij het project F-16 zelfbescherming (ASE) is sprake van herfasering door vertraging bij het opstellen van de Letter of Agreement. Dit is voornamelijk het gevolg van procedures bij de Amerikaanse overheid. Het projectbudget is gestegen door compensatie voor de gestegen dollarkoers en toekenning van de prijspeilcompensatie.

Het project Infrarood geleide lucht-lucht raket is in omvang en looptijd toegenomen door een uitbreiding van het aantal te verwerven missiles, met behulp van de in deze begroting verwerkte verhoging van het investeringsbudget. Hiermee groeit de voorraad verder richting het normaantal.

Nieuw in realisatie zijn de projecten Langer doorvliegen F-16 – Instandhouding, Langer doorvliegen F-16 – Operationele Zelfverdediging, Obsolescence Prevention Program PC-7 en Vervanging Medium Power Radars in Wier en Nieuw Milligen. Bij de overige projecten zijn geen significante wijzigingen opgetreden.

Verwerving F-35

Raming uitgaven (bedragen x € 1 miljoen)

Projectomschrijving

Projectvolume

Raming uitgaven

Fasering tot

   

t/m 2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021 en verder

 

Budget verwerving F-35

4.691,6

522,8

113,4

323,7

491,7

742,0

707,0

1.791,0

2023

Raming verwerving F-35

5.241,1

522,8

113,4

255,7

709,0

912,7

931,6

1.795,9

2023

Waarvan verwerving 2 testtoestellen (inclusief bijkomende middelen)

274,0

268,9

2,5

2,5

0,0

0,0

0,0

0,0

2013

Waarvan verwerving toestellen (inclusief bijkomende middelen)

4.555,4

253,9

110,9

253,1

614,9

818,6

837,5

1.666,5

2023

Waarvan PSFD MoU

190,7

141,3

11,8

9,0

7,9

5,1

4,6

11,0

2023

Waarvan deelname IOT&E (inclusief exploitatie testtoestellen t/m 2019)

87,1

33,7

17,0

17,5

18,9

0,0

0,0

0,0

2019

Waarvan voorziening risicoreservering investeringen

411,7

0,0

0,0

0,0

94,1

94,1

94,1

129,4

2023

F-35 en koerswisselingen

Dit jaar is het investeringsbudget door prijsbijstelling toegenomen tot € 4.692 miljoen (prijspeil 2015). De huidige projectraming bedraagt € 5.241 miljoen en bestaat uit de geraamde investeringskosten van € 4.517 miljoen, een risicoreservering van € 412 miljoen en een overheveling naar de exploitatie van € 312 miljoen. Per saldo is er sprake van een negatief verschil tussen budget en raming van € 550 miljoen, waarvan € 75 miljoen aan hogere BTW-afdrachten. De stijging van de geraamde investeringskosten is het gevolg van een fors hogere dollarkoers.

Het kabinet acht het onverstandig om op dit moment het budget aan de raming aan te passen. Dit zou abrupte, ingrijpende maatregelen vergen, terwijl het onzeker is of die uiteindelijk nodig zullen zijn, ook omdat de toestellen in verschillende tranches over een reeks van jaren worden aangeschaft. Zowel veranderingen in de dollarkoers als in de prijzen (in dollars) zullen de komende jaren immers van invloed zijn op de ramingen. Vanzelfsprekend volgt het kabinet de ontwikkelingen op de voet.

Sommige onderdelen van de Rijksbegroting zijn gevoeliger dan andere voor plotselinge wisselingen van de valutakoersen. Dat geldt bijvoorbeeld voor defensie-investeringen, in het bijzonder het F-35 project. Zoals in de beleidsagenda van deze begroting is aangegeven onderzoekt de Studiegroep Begrotingsruimte de omgang met valutakoerswisselingen en prijsontwikkelingen. Het afsprakenkader dat voor de F35 geldt, wordt hiernaast gelegd.

Aanpassing taakstellend budget investeringen (bedragen x € 1 miljoen)
 

Bedrag

Budget verwerving F-35 in prijspeil 2014

4.675,3

Bijstelling budget o.b.v. Nederlandse prijsindexatie

16,3

Budget verwerving F-35 in prijspeil 2015

4.691,6

Project in planning met verwachte uitgaven in 2016

Chinook Vervanging en Modernisering

Nadat in 2014 bleek dat een offerte voor de elf toestellen in een gelijke configuratie als de CH-47F aanzienlijk hoger uitviel dan verwacht, is afgelopen jaar een herijking uitgevoerd. Over de uitkomst hiervan wordt de Kamer in de tweede helft van 2015 met de B/C/D-brief geïnformeerd.

Projecten Marechaussee

Dit betreft de investeringsprojecten (voor zover niet in infrastructuur en informatievoorziening) voor de Koninklijke Marechaussee. Geen van de projecten heeft een investeringsbudget van meer dan € 25 miljoen.

Projecten Defensiebreed

Projecten in realisatie defensiebreed (bedragen x € 1 miljoen)

Projectomschrijving

Project

volume

Raming uitgaven

Fasering

Tot

 

t/m 2015

2016

2017

2018

2019

2020

C-IED blok 2 (incl CD&E en R&D)

29,5

25,5

4

       

2016

Counter Improvised Explosive Devices (C-IED) Blok 3

54,0

10,3

17,8

14,2

7,0

1,5

1,5

2023

Defensiebrede vervanging van ondersteunende Klein Kaliber Wapens

60,2

3,0

20,0

30,0

7,0

0,2

 

2019

Militaire Satelliet Capaciteit (MILSATCAP)

31,4

25,3

3,6

1,4

1,1

   

2018

Militaire Satelliet Communicatie lange termijn defensiebreed (MILSATCOM)

132,3

122,1

7,5

2,6

0,1

   

2018

Modernisering navigatiesystemen

38,9

21,8

2,3

3,1

6,3

5,4

 

2019

NH-90

1.198,3

1006,9

55,3

60,2

45,2

30,7

 

2019

Uitbreiding Chemische Biologische Radiologische en Nucleaire (CBRN)-capaciteit in het kader van de Intensivering Civiel Militaire Samenwerking (ICMS), materieel

62,0

29,9

16,4

15,1

0,2

0,3

0,1

2020

Verbeterd Operationeel Soldaat Systeem (VOSS)

215,4

42,6

64,2

27,7

49,7

30,5

0,7

2020

Nieuw in realisatie zijn de projecten Defensiebrede vervanging van ondersteunende Klein Kaliber Wapens en Verbeterd Operationeel Soldaat Systeem (VOSS). Bij deze projecten zijn geen significante wijzigingen opgetreden.

Project in planning met verwachte uitgaven in 2016

Defensiebrede Vervanging Operationele Wielvoertuigen (DVOW)

In juli 2015 is de Kamer met de C-brief geïnformeerd over de C-fase van het project DVOW (kamerstuk 26 396 nr.105). Daarin is de Kamer geïnformeerd over de herijking van het project op zowel aantallen als op budget.

Medium Altitude Long Endurance Unmanned Aerial Vehicle (MaleUAV)

Als gevolg van prioriteitstelling in het investeringsplan is dit project met zeven jaar vertraagd. De ISR-capaciteit komt dus later ter beschikking. Defensie onderzoekt nog of op alternatieve wijze, bijvoorbeeld via een leaseconstructie, in deze behoefte kan worden voorzien.

Vervanging mortieren 60/81mm

Als gevolg van prioriteitstelling in het investeringsplan is het project (voor het 81mm deel) gesplitst in een deel in de oorspronkelijke planning (voor het CZSK) en een deel in 2022 (voor het CLAS).

NGIS

Dit project wordt uitgevoerd om Defensie te laten voldoen aan de binnen Navo gemaakte afspraken. Hierdoor is Nederland beter in staat te voldoen aan wettelijk opgedragen taken, zoals luchtruimbewaking en Air Policing, en kunnen taken in internationaal verband veilig en goed worden uitgevoerd.

Bij de volgende projecten zijn geen significante wijzigingen opgetreden:

  • Defensiebrede Vervanging hand gedragen warmtebeeldkijkers;

  • Defensie Operationeel Kledingsysteem (DOKS);

  • Joint Fires;

  • Vervanging grondterminals MILSATCOM;

  • Verwerving HV brillen.

Aan te gane verplichtingen

Gedurende 2016 worden de volgende verplichtingen aangegaan. Projecten waarvoor een verplichting groter dan € 25 miljoen worden aangegaan en geen commercieel vertrouwelijke informatie bevatten zijn separaat weergegeven.

Verplichtingen

Aan te gaan in 2016

Projecten met projectvolume > 25 miljoen.:

 

met aan te gane verplichting > € 25 miljoen

 

• Verwerving F-35

730,0

• NH-90

46

• Diverse projecten

159,7

met aan te gane verplichting < € 25 miljoen

 

• Diverse projecten

131

 

Overige projecten met projectvolume < 25 miljoen:

 

Diverse projecten

143,3

Bandbreedte projecten

70,7

   

Totaal

1.280,7

Voorzien in infrastructuur

In 2016 zal het CDC circa € 124 miljoen aan programma’s van eisen indienen bij het Rijksvastgoedbedrijf. Het betreft hier met name projecten die in de jaren vanaf 2018 tot daadwerkelijke uitgaven zullen leiden. De projecten zijn te verdelen in nieuwbouw (€ 77 miljoen), renovatie (€ 8 miljoen), uitbreiding (€ 8 miljoen), verbouwingen (€ 4 miljoen) en herbelegging (€ 27 miljoen). De projecten die in de jaren 2016–2017 tot uitgaven zullen leiden zijn reeds in uitvoering bij het Rijksvastgoedbedrijf. Daarnaast wordt € 21 miljoen aan kortlopende verplichtingen voorzien vanwege ingenieursdiensten. Het totaal aan te gane verplichtingen in 2016 wordt hiermee € 145 miljoen.

Grote infrastructuurprojecten in realisatie (bedragen x € 1 miljoen)

Project-omschrijving

Defensieonderdeel

Projectvolume

t/m 2015

2016

2017

2018

2019

2020 e.v.

Fasering t/m

Hoger Onderhoud Woensdrecht

CLSK

67,7

42,2

7,8

13,4

4,3

   

2018

Nieuwbouw Schiphol

KMar

140,4

140,4

         

2015

Nieuwbouw OTCKMar

KMar

84,3

55,5

15,2

13,6

   

2017

EPA Maatregelen

Algemeen

65,3

38,9

8,8

8,8

8,8

   

2018

Bouwtechnische verbetermaatregelen brandveiligheid

Algemeen

43,7

4,7

13

13

13

   

2018

Aanpassing vastgoed a.g.v. gewijzigde regelgeving

Algemeen

142,2

10

26,1

18,2

25

22,6

40,3

2024

Deelproject 1.3.7.1. HVD: Schuifplan Ermelo (GSK, JPK, PMK en VHK)

CLAS

57,9

52,8

1,9

1,6

1,6

   

2018

Deelproject 1.3.7.5. HVD: Herbeleggen RVS Oirschot

CLAS

40,1

22

10,7

7,4

     

2017

Deelproject 2a.6. HVD: Belegging Breda (KvB, TvZ, Seelig)

CDC

36,3

9,8

12,7

8,3

0

0

5,5

2021

Deelproject 2b.3. CLAS Reorganisatie Materieellogistieke Eenheden

CLAS

25,7

18,1

7,6

       

2016

Hoger onderhoud Woensdrecht

Het project betreft de totale behoefte aan infrastructuur om het Logistiek Centrum Woensdrecht (LCW) op Vliegbasis Woensdrecht te kunnen huisvesten. Hiermee kunnen de defensielocaties LCW Rhenen en LCW Dongen worden afgestoten. De nieuwbouw legering is opgeleverd, evenals het werkcentrum Avionica en het Logistiek Complex. Nieuwbouw voor het squadron Technologie en Missieondersteuning is in ontwikkeling. Het LCW Rhenen is reeds voor afstoting overgedragen aan het Rijksvastgoedbedrijf.

Nieuwbouw Schiphol

In de nabijheid van de luchthaven Schiphol is voor het District Schiphol van de KMar een nieuw complex gerealiseerd ter vervanging van de gehuurde en verspreid liggende accommodaties. De Koningin Maximakazerne is reeds in gebruik genomen. Een aantal deelprojecten wordt verder in 2015 voltooid.

Bouwtechnische verbetermaatregelen brandveiligheid

Met de uitvoering van verbetermaatregelen brengt Defensie de brandveiligheid van de meest risicovolle gebouwen op orde en biedt ze haar personeel een veilige woon- (legering) en werkomgeving. De planning is in lijn met de nalevingsafspraak die is overeengekomen met de Inspectie Leefomgeving en Transport van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu.

Aanpassing vastgoed a.g.v. gewijzigde regelgeving

Wijzigingen in wet- en regelgeving, aanscherping van milieu- en veiligheidseisen en ontwikkelingen in het omgevingsrecht hebben geleid tot nieuwe eisen aan het vastgoed en de infrastructuur van Defensie. Het aanpassingsproject vastgoed als gevolg van gewijzigde regelgeving omvat een pakket aan maatregelen die tot en met 2024 uitgevoerd moeten worden. De verschillende maatregelen zijn:

  • vervanging en/of aanpassing van installaties die werken op koelmiddelen met hydrochloorfluorkoolwaterstof (HCFK);

  • op norm brengen van drinkwaterinstallaties;

  • verbetering brandveiligheid van gebouwen;

  • vervanging van brandmeldinstallaties;

  • verwijdering van asbest;

  • het op norm brengen en houden van monumentale panden en terreinen.

Nieuwbouw OTCKMar (Opleidings- en Trainings Centrum KMar)

Het OTCKMar wordt ondergebracht op het complex Koning Willem III/Frank van Bijnenkazerne in Apeldoorn. Het project is in uitvoering en wordt naar verwachting in 2019 voltooid.

Energie Prestatie Adviezen (EPA) Maatregelen

Dit project betreft een verzameling van energiebesparende maatregelen voor de bestaande infrastructuur.

Deelproject 1.3.7.1. HVD Schuifplan Ermelo

Het schuifplan Ermelo zorgt ervoor dat de verhuizing en sluiting van de KMS in Weert mogelijk wordt. Daarvoor moet eerst ruimte worden gemaakt door eenheden na elkaar te verhuizen van Havelte naar Wezep, van Ermelo naar Havelte en tot slot van Weert naar Ermelo. De KMS is reeds naar Ermelo verhuisd. Een aantal deelprojecten wordt nog voltooid.

Deelproject 1.3.7.5. HVD Herbeleggen Ruiter van Steveninckkazerne Oirschot

Door gebruik te maken van vrijgevallen infrastructuur (tankbataljons) is een schuifplan opgesteld om oude gebouwen leeg te maken en te slopen en vooral goede infrastructuur aan te houden en te gebruiken voor het huisvesten van de nieuwe organisatie. Aanvullende nieuwbouw wordt gerealiseerd voor de nieuw opgerichte CBRN-eenheid. Het project is in uitvoering.

Deelproject 2.a.6. HVD Belegging Breda

Met dit project wordt de verhuizing mogelijk van het Instituut Defensie Leergangen van Rijswijk naar Breda, onder meer door aanvullende nieuwbouw van legering en aanpassing van lesaccommodaties en kantoren op de Trip van Zoutlandkazerne (TvZ). Een verdere concentratie op de TvZ, het Kasteel van Breda en de Luchtmachttoren maakt het mogelijk elders in de stad locaties af te stoten. Het project is in uitvoering.

Deelproject 2.b.3. CLAS Reorganisatie materieel-logistieke eenheden

Door de reorganisatie van de materieellogistiek is het Defensie Bedrijf Grondgebonden Systemen (DBGS) en de huidige zes herstelcompagnieën omgevormd tot het Materieellogistiek Commando en drie nieuwe Brigade Herstelcompagnieën. De totale personele omvang van de materieellogistieke eenheden vermindert met ongeveer een derde. Op de verschillende locaties is het aanpassen van werkplaatsen noodzakelijk.

Risico’s bij Voorzien in infrastructuur

De volgende vier projecten hebben op basis van de huidige inzichten een risico in het niet in 2016 realiseren van het geplande budget. In het algemeen geldt dat projecten in uitvoering en dus aanbesteed, een beperkt risico hebben. Alle benodigde vergunningen zijn verleend. Er is immers sprake van een «fixed price» behoudens onvoorzien werk. Als gevolg van een gebrek aan capaciteit zijn er risico’s in de realisatie van nieuwbouwprojecten en het verkopen van infrastructuur.

Bouwtechnische verbetermaatregelen brandveiligheid

Er wordt gestart met het uitvoeren van pilotprojecten om een betere inschatting te kunnen maken van tijd en geld. In gebruik zijnde legeringsgebouwen zullen veelal moeten worden ontruimd om de werkzaamheden mogelijk te maken.

Aanpassing vastgoed a.g.v. gewijzigde regelgeving

Dit project wordt momenteel ontwikkeld en moet nog worden aanbesteed. Het project kent een onzekerheid voor tijd en budget ten opzichte van de planning.

Nieuwbouw/renovatie NCIA

De aanbestedingsprocedure (Design and Construct) loopt momenteel niet conform plan, wat mogelijk gevolgen heeft voor de geplande realisatie.

Projecten in planning met verwachte uitgaven in 2016

Deelproject 2.a.5. HVD Realisatie 20 Gezondheidscentra (GZHC) en 7 tandheelkundige centra (THKC)

Dit project betreft de aanpassing van de huisvesting aan de nieuwe organisatie van de bedrijfsgroep Gezondheidszorg, door aanpassing van bestaande infrastructuur en door nieuwbouw op verschillende locaties. De locaties Ermelo en Stroe zijn in voorbereiding.

F-35 Motoronderhoud

Nederland is als één van de Europese landen aangewezen om in de toekomst het F-35 motoronderhoud te gaan uitvoeren. Hiervoor moeten faciliteiten worden gebouwd op Vliegbasis Woensdrecht. De motoronderhoudsfaciliteit vergt een investering. Naast Defensie overwegen Economische Zaken en de provincie Noord-Brabant daarvan een deel voor hun rekening te nemen. De drie investerende partijen willen dit najaar een definitief besluit nemen. Vooruitlopend op de bouw moeten diverse onderzoeken worden uitgevoerd.

Deelproject HVD 1.3.6.2. MARKAZ Zeeland

Met de bouw van een geheel nieuwe kazerne te Vlissingen wordt de verhuizing mogelijk gemaakt van het Mariniers Trainingscommando vanuit de Van Braam Houckgeestkazerne te Doorn en het Logistiek Centrum Maartensdijk. Het project wordt gerealiseerd met een geïntegreerd contract.

Nieuwbouw/renovatie NCIA

Nabij de Waalsdorpervlakte in Den Haag bevindt zich één van de vestigingen van het NATO Communications and Information Agency (NCIA). Momenteel heeft het agentschap een drietal hoofdvestigingen in Brussel, Mons (beiden België) en Den Haag. Met het oog op een doelmatige bedrijfsvoering is besloten een groter aantal activiteiten te concentreren op de NCIA-hoofdvestiging in Den Haag. Om dit mogelijk te maken heeft Nederland zich als Host Nation bereid verklaard om in de jaren 2015–2018 een grootschalig nieuwbouw- en renovatieproject uit te voeren en te financieren, met bijdragen van de Ministeries van Buitenlandse Zaken, Economische Zaken, Defensie en de gemeente Den Haag.

Huisvesting Operations Center JIVC DMO/OPS op CNA

Dit project voorziet op Camp New Amsterdam met renovatie van bestaande huisvesting en nieuwbouw in het onderbrengen van het Operations Center JIVC DMO/OPS. Hierdoor kunnen verschillende (beheer)activiteiten op één locatie worden geconcentreerd.

IHBVN: KMar en Informatie Gestuurd Optreden

In de nota «In Het Belang Van Nederland» is vastgelegd dat het optreden van de KMar transformeert van een gebiedsgebonden aansturing naar een centraal landelijk en meer flexibel optreden. De hierbij behorende centrale aansturing zal plaatsvinden op basis van het sturingsmechanisme informatie gestuurd optreden. Om de KMar informatie gestuurd te laten optreden zullen de districtsstaven bij de brigades komen te vervallen en gereduceerd opgaan in het centraal Landelijk Tactisch Commando (LTC), waarvoor huisvesting gerealiseerd zal worden op het Camp New Amsterdam. Door het vervallen van de districtsstaven kunnen de huidige locaties in Baarn, Fort de Bilt Utrecht en Kamp Nieuw Milligen worden afgestoten.

Deelproject 2b.3. CLAS Reorganisatie Materieellogistieke Eenheden

De Afdeling Techniek MatlogCo van CLAS op de locatie Leusden verricht het Hoger Onderhoud van Landsystemen (o.a. wiel- en rupsvoertuigen) van Defensie. Door veroudering voldoet het complex al langere tijd niet aan de wettelijke veiligheidseisen, waarbij met name de brandveiligheid in het gebouw tekort schiet. Er is vastgesteld dat de nu in uitvoering zijnde werkzaamheden niet voldoende zijn om te kunnen voldoen aan vigerende wet- regelgeving op met name het gebied van brandveiligheid. Ook zal het complex heringericht moet worden. Deze aspecten worden thans uitgewerkt, met gevolgen van de planning in tijd en geld.

Voorzien in IT

Projecten in realisatie IT (bedragen x € 1 miljoen)

Projectomschrijving

Project

volume

Verplichtingen 2016

Raming uitgaven

Fasering

t/m

 

t/m 2015

2016

2017

2018

2019

2020

Vernieuwing TITAAN

58,4

4,0

12,5

24,1

6,8

6,0

4,8

2021

ERP M/F/P Fase 2

120,5

15,0

15,0

12,0

12,0

12,0

12,0

2027

Vernieuwing TITAAN

Het project Vernieuwing TITAAN is een project gericht op het ontwikkelen en realiseren van een uniforme infrastructuur, zowel de software als de hardware, voor het ontplooid optreden. Dit betreft zowel hoog als laag gerubriceerde informatie. Samen met het project Secure Werkplek Defensie ontstaat hiermee één generiek netwerk zowel in Nederland als in de operatie gebieden buiten Nederland voor alle defensie-onderdelen. Tevens is het netwerk ingericht als een Federatief Missie Netwerk, gebaseerd op Navo standaarden, waardoor op een gecontroleerde basis samengewerkt kan worden met diverse (veiligheids-)partners. Hierbij wordt gestreefd naar maximale standaardisatie van laag- en hoog gerubriceerde werkplekdiensten.

ERP M/F/P Fase 2

Er wordt gewerkt aan de verdere optimalisatie van ERP M&F en het gebruik daarvan. Het doel is de aansluiting van ERP op de bedrijfsvoering optimaal te krijgen en te houden.

De vervolgwerkzaamheden bestaan onder meer uit het leveren van ondersteuning, het aanbrengen van verbeteringen en het toevoegen van functionaliteit. Elk jaar wordt hiertoe een aantal activiteiten uitgewerkt in concrete projectvoorstellen, waarbij ook het financiële en personele beslag wordt bepaald.

Risico’s bij Voorzien in IT

De projecten die behoren tot de IT-investeringen zijn aan de hand van vastgestelde criteria gescoord op waarde en risico. In deze fase van risicomanagement wordt o.a. getoetst op de navolgende criteria:

Waarde criteria

  • Bijdrage beleid & strategie operationeel optreden. De mate waarin het project bijdraagt aan strategische doelstellingen op het gebied van inzet en de voorbereiding daarvan in het operationeel optreden van de krijgsmacht.

  • Wettelijke verplichting. De mate waarin het project bijdraagt aan de strategische doelstellingen op het gebied van besturende en ondersteunende processen (bedrijfsvoering).

  • Financiële bijdrage. De mate waarin het project bijdraagt aan de verbetering van de efficiency en betaalbaarheid, uitgedrukt in de terugverdientijd van projectkosten (investeringen en exploitatie) en financiële baten.

  • Bijdrage IT. De mate waarin het project bijdraagt aan de verbetering van de IT en randvoorwaardelijk is voor continuïteit, veiligheid of integriteit.

Risico criteria

  • Omvang aantal gebruikers. Het aantal gebruikers dat door het project geraakt wordt.

  • Impact op proces. De mate waarin het project het primaire proces van Defensie beïnvloedt.

  • Project resultaat. De mate waarin het project en het projectresultaat gedefinieerd, bekend en concreet zijn.

  • Architectuur. De mate waarin het project binnen de architectuur past en gebruik maakt van «proven technology».

  • Expertise / beschikbare capaciteiten. De mate waarin de organisatie en het project afhankelijk is van vaardigheden, kennis en tools om succesvol te zijn.

  • Sponsorschap. In hoeverre er een commandant of lijnmanager is geïdentificeerd die verantwoordelijk is voor de realisatie van het verandertraject, voor het in gebruik nemen van het IT-project en het realiseren van de business benefits.

  • Doorlooptijd van het project. De duur van de periode tussen het begin en het einde van het project.

Alle projecten in het projectenportfolio zijn aan de hand van door de CDS vastgestelde criteria bekeken op waarde en risico. Deze scores worden beschouwd in het proces Project Portfoliomanagement (PPM). Voor de projecten met een hoog risico worden mitigerende maatregelen getroffen om het risico zo veel mogelijk te beperken. De risico’s kunnen toenemen als gevolg van de onzekerheden in relatie tot de IT-Vernieuwing en risico’s ten gevolge van beperkte capaciteit bij de verwervingsorganisatie en uitvoeringsorganisaties

Voor de in het overzicht genoemde projecten heeft het project «Vernieuwing TITAAN» een hoog risico op factor Tijd. De geplande start van de studiefase is, als gevolg van de lopende planvorming met betrekking tot de IT-Vernieuwing, vertraagd met circa 3,5 maand en vindt nu op zijn vroegst medio oktober 2015 plaats. Dit heeft mogelijk gevolgen voor de geplande realisatie in 2016.

Project in planning met verwachte uitgaven in 2016

Projecten in planning IT (bedragen x € 1 miljoen)

Projectomschrijving

Project

volume

Raming uitgaven

Fasering

t/m

Projectomschrijving

Project

volume

Raming uitgaven

Fasering

t/m

Projectomschrijving

Cyber

138,6

5,0

7,0

9,0

9,0

9,0

9,0

2031 e.v.

IT-problematiek

40,2

15,0

15,0

10,0

0,2

   

2018

De projecten Cyberwapens, IT KMar IGO en IT-problematiek zijn nog in voorbereiding.

Bekostiging Wetenschappelijk onderzoek

Bekostiging Wetenschappelijk onderzoek (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Programmafinanciering TNO

34.108

33.543

33.528

33.307

33.308

33.308

33.308

Programmafinanciering NLR

517

517

517

517

517

517

517

Contractonderzoek technologieontwikkeling

20.918

20.400

18.035

18.035

18.037

18.037

18.037

Contractonderzoek kennistoepassing

3.860

5.545

5.095

5.095

5.095

5.095

5.095

Totaal

59.403

60.005

57.175

56.954

56.957

56.957

56.957

Het centrale kennis- en technologiebudget voor wetenschappelijk onderzoek wordt gebruikt om een defensiespecifieke kennisbasis op te bouwen en in stand te houden. Hiermee kan Defensie wetenschappelijk worden ondersteund in haar taakuitvoering. Het budget wordt ook ingezet om innovatieve operationele capaciteiten, werkwijzen of concepten in de defensieorganisatie mogelijk te maken waarmee het operationeel handelingsvermogen wordt vergroot, verbeterd of tegen lagere (levensduur)kosten beschikbaar komt. Met de uitvoering van onderzoekprogramma’s en -projecten wordt tevens invulling gegeven aan de prioriteiten uit de Strategie-, Kennis- en Innovatieagenda (SKIA, Kamerstuk 32 733, nr. 3 van 19 mei 2011).

Programmafinanciering TNO (inclusief MARIN) en NLR

De uit te voeren onderzoeksprogramma’s bouwen een defensiespecifieke kennisbasis op bij TNO (inclusief kennisinstituut MARIN) en het NLR en houden deze in stand conform de Herijking Kennisportfolio Defensie (HKD, Kamerstuk 27 830, nr. 71 van 28 januari 2010). Om praktische redenen wordt het budget voor MARIN toegevoegd aan dat van TNO. Voor 2016 betreft het € 1 miljoen. Naar verwachting zal er ook de komende jaren budget worden besteed voor een defensiespecifieke kennisbasis bij MARIN. Programmatisch onderzoek betreft investeringen in een kennisbasis die niet binnen Defensie aanwezig is en die zonder een gerichte financiële inspanning van Defensie niet beschikbaar komt of toegankelijk is. Met de opgebouwde kennis laat Defensie zich vervolgens adviseren en ondersteunen bij de beleidsvorming, verwerving en onderhoud van materieel, opleiding en training, bedrijfsvoering en operationeel optreden. De advisering richt zich onder meer op noodzakelijke verbeteringen en innovatieve vernieuwingen op deze gebieden. De programmafinanciering bedraagt in 2016 ongeveer € 34 miljoen.

Contractonderzoek technologieontwikkeling

Voor technologieontwikkeling is in 2016 € 18 miljoen beschikbaar. Deze projectmatige uitgaven worden ingezet waar technologie een oplossing kan bieden voor (operationele) tekortkomingen, de (operationele) output van Defensie kan verbeteren of tot besparingen kan leiden. De uitvoering gebeurt vaak binnen de gouden driehoek van overheid, industrie en kennisinstituten. Het instrument draagt bij aan de versterking van het innovatief vermogen van de Nederlandse defensie-gerelateerde industrie en daarmee aan de doelstelling van de Defensie Industrie Strategie (DIS, Kamerstuk 31 125, nr. 20 van 13 december 2013) en het Rijksbrede topsectorenbeleid. In de begrotingsafspraken van oktober 2013 is een bezuiniging doorgevoerd op subsidies in het kader van het bedrijfslevenbeleid. De defensiebijdrage hieraan in 2016 bedraagt € 1 miljoen en is in deze reeks verwerkt. De technologieprojecten worden, waar van toepassing, interdepartementaal (topsectorenbeleid) en internationaal (Navo en European Defence Agency, EDA) afgestemd en ingebed.

Bijdragen en contractonderzoek kennistoepassing

De toepassing van (met centrale middelen) opgebouwde kennis, wordt primair gefinancierd uit de decentrale budgetten van de behoeftestellende defensieonderdelen. Op centraal niveau is nog een beperkt budget beschikbaar voor acute, onvoorziene kennisondersteuning. Vooral de interdepartementaal afgesproken bijdragen aan de instandhouding van grote experimentele onderzoeksfaciliteiten bij TNO en het NLR worden uit de centrale middelen betaald. In 2016 is hiervoor € 5 miljoen beschikbaar.

CODEMO

De CODEMO-regeling (Commissie Defensie Materieel Ontwikkeling) is een aansprekend instrument dat vooral wordt ingezet voor innovatieve productontwikkeling met het Midden- en Kleinbedrijf (MKB). Defensie neemt, van goedgekeurde projectvoorstellen, 50 procent van de ontwikkelingskosten voor haar rekening. Eventuele opbrengsten voor Defensie in de vorm van royalties over de verkoop van de ontwikkelde producten zijn beschikbaar voor nieuwe ontwikkelingsvoorstellen. Defensie heeft € 10 miljoen beschikbaar gesteld voor de CODEMO-regeling, waarvan tot nu toe € 8,7 miljoen is besteed.

Als antwoord op motie Günal-Gezer/Eijsink (Kamerstuk 33 750-X, nr. 24) is onderstaande tabel weergegeven.

CODEMO

Ingediende voorstellen

63

Gehonoreerde voorstellen

18

Afgewezen voorstellen

45

Afgeronde voorstellen

4

De gehonoreerde voorstellen betreffen vijftien Midden- en Klein Bedrijven (MKB) en drie grootbedrijven.

Bijdragen aan de Navo

De uitgaven hebben betrekking op de Nederlandse bijdrage in gemeenschappelijk gefinancierde Navo-investeringsprogramma’s. Ook de investeringsuitgaven voor de AWACS-vliegtuigen zijn hierin opgenomen.

Verkoopopbrengsten Groot Materieel

Het uitgavenkader wordt aangepast vanwege bijgestelde ontvangsten. De wijzigingen in de ontvangsten betreffen de neerwaartse bijstelling van de verkoopopbrengsten van groot materieel onder meer door het uit de verkoop halen van negen Cougars vanwege het invullen van de helikopter capability cap en het langer aanhouden van de Gulfstream (2016 – € 53,1 miljoen, 2017 – € 17,9 miljoen, 2018 € 0,5 miljoen, 2019 – € 31,9 miljoen en 2020 € 56,3 miljoen), het overdragen van de Leopard 2 tank aan Duitsland (– € 18 miljoen) en de harmonisatie van de vastgoedprojecten in beleidsartikel 6 investeringen krijgsmacht (2016 € 2,4 miljoen, 2017 € 0,2 miljoen, 2018 € 6,6 miljoen, 2019 – € 1,2 miljoen en 2020 – € 7,6 miljoen). Daarnaast de bijstelling van de ontvangsten vanwege medegebruik Marine vliegkamp Valkenburg (beleidsartikel 4 CLSK) en de wijziging van de ontvangsten (bij het CDC) door de stichting ziektekostenverzekering krijgsmacht voor de bijdrage aan de renovatie van het Centraal Militair Hospitaal (CMH)

Afstotingen

Het volgende materieel is nog beschikbaar om verkocht te worden:

  • De Pantserhouwitser 2000 (PzH2000) en mijnenbestrijdingvaartuigen: dit betreft afname van deze capaciteit conform eerder genomen maatregelen;

  • Rupsvoertuigen YPR en voorraad wielvoertuigen: dit betreft de reguliere vervanging en invoering van nieuwe wielvoertuigen conform het project DVOW;

  • Overtollige voorraden, onderdelen, etc.: dit betreft het doelmatig afstoten van voorraden die de Nederlandse krijgsmacht niet meer nodig heeft, maar die voor andere landen wel bruikbaar zijn.

Verkoopopbrengsten Infrastructuur

De verkoopopbrengsten Infrastructuur hebben betrekking op opbrengsten van af te stoten objecten. In 2014 is besloten dat departementen en diensten het vastgoed dat zij niet langer nodig hebben voor hun bedrijfsvoering over moeten dragen aan het Rijksvastgoedbedrijf (RVB). Het RVB zal op basis van het Kader Overname Vastgoed Rijksvastgoed (KORV) het overtollige vastgoed van de departementen en rijksdiensten overnemen tegen een inkoopprijs die wordt vastgesteld door gecertificeerde (onafhankelijke) vastgoedtaxateurs van het RVB. De opbrengsten van alle objecten die voor ingangsdatum van het KORV zijn aangeboden aan het RVOB worden geëffectueerd na daadwerkelijke verkoop aan een marktpartij. Op dit moment zijn verschillende objecten zowel onder het oude regime als binnen het KORV in afstoting. De grootste overtolligheid van het Defensie vastgoed loopt door tot 2019.

2.2.7. Beleidsartikel 7: Ondersteuning krijgsmacht door Defensie Materieel Organisatie

Algemene doelstelling

De Defensie Materieel Organisatie (DMO) zorgt voor de verwerving van modern, robuust en kwalitatief hoogwaardig en inzetbaar materieel evenals de beschikbaarstelling van IT-middelen, brandstof, munitie en kleding en uitrusting aan de defensieonderdelen.

Rol en verantwoordelijkheid Minister

De Minister is verantwoordelijk voor de aanschaf en instandhouding van materieel en zo ook voor de afstoting van overtollig materieel van de krijgsmacht.

Beleidswijzigingen

Er zijn geen significante beleidswijzigingen ten opzichte van de begroting 2015.

Budgettaire gevolgen van het beleid en budgetflexibiliteit

Artikel 7 Ondersteuning krijgsmacht door Defensie Materieel Organisatie (bedragen x € 1.000)
 

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Verplichtingen

606.479

715.661

743.894

735.066

731.362

718.756

742.071

Uitgaven

788.427

715.661

743.894

735.066

731.362

718.756

742.071

Waarvan juridisch verplicht

   

37%

       

Programma uitgaven

293.389

286.026

326.518

320.074

322.168

307.787

327.165

Opdracht Logistieke ondersteuning

293.389

286.026

326.518

320.074

322.348

307.787

327.165

– Gereedstelling

214.792

213.636

231.467

230.055

232.593

225.722

237.400

– Instandhouding

78.597

72.390

95.051

90.019

89.575

82.065

89.765

               

Apparaatsuitgaven

495.038

429.635

417.376

414.992

409.194

410.969

414.906

Personele uitgaven

192.287

186.583

171.521

171.626

169.864

169.964

169.964

– waarvan eigen personeel

172.714

161.376

167.024

167.126

165.364

165.464

165.464

– waarvan externe inhuur

19.573

25.207

4.497

4.500

4.500

4.500

4.500

Materiële uitgaven

302.751

243.052

245.855

245.866

241.650

243.505

247.442

– waarvan IT; bijdrage aan SSO DMO/OPS

 

186.951

157.208

150.435

149.255

150.945

150.945

– waarvan IT; Overig

228.784

 

35.339

40.837

40.835

38.169

38.682

– waarvan overige exploitatie

73.604

55.768

53.099

54.393

51.539

54.190

57.614

– waarvan overige exploitatie; bijdrage aan SSO Paresto

363

333

209

201

201

201

201

               

Apparaatsontvangsten

25.189

42.933

42.933

43.433

43.433

43.433

43.433

Het aandeel «juridisch verplicht» heeft betrekking op programma-uitgaven voor levering van goederen en/of diensten waarvoor Defensie een overeenkomst is aangegaan en op de apparaatsuitgaven die voor het merendeel uit personele uitgaven bestaan. Voor 2016 gaat het om 37 procent. Het betreft verplichtingen die zijn aangegaan voor de apparaatsuitgaven, de aanschaf van munitie en instandhoudingsuitgaven.

Toelichting op de instrumenten

Gereedstelling

De uitgaven voor gereedstelling bestaan vooral uit brandstof voor varend, rijdend en vliegend materieel en munitie. Dit betreft uitgaven voor defensiebrede contracten.

Instandhouding

De uitgaven voor instandhouding betreffen vooral grote wapensystemen en eenheden van de operationele commando's. In de doelstellingenmatrices bij de beleidsartikelen van de operationele commando’s staan de wapensystemen vermeld waarvoor uitgaven worden geraamd.

Toelichting op de apparaatsuitgaven

Personele uitgaven

De apparaatsuitgaven bevatten vooral personele uitgaven. Deze uitgaven bestaan hoofdzakelijk uit salarissen, sociale lasten en uitgaven voor toelagen en reiskosten woon-werkverkeer. De uitgaven voor salarissen en sociale lasten worden besteed aan de volgende aantallen personeel (gemiddelde jaarsterktes):

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2.451

2.522

2.516

2.523

2.521

2.521

De uitgaven IT worden met ingang van 2013 voor alle defensieonderdelen verantwoord op dit artikel. Dit betreffen uitgaven voor de werkplekdiensten en het onderhoud van IV-systemen.

Materiële uitgaven (waarvan bijdragen aan SSO’s)

Om de apparaatsuitgaven binnen de baten-lastenagentschappen beter te laten aansluiten bij de uitgavenbegroting, worden rijksbreed de betalingen aan de baten-lastenagentschappen zichtbaar gemaakt in de uitgavenbegroting onder de noemer «waarvan bijdragen aan SSO’s» (shared service organisation). Het betreft voor 2016 uitgaven aan de Defensie Telematica Organisatie (DTO) (alle informatievoorziening € 192,5 miljoen) en Paresto (€ 0,2 miljoen).

De overige exploitatie is voor het grootste deel personeelsgebonden. Deze uitgaven bestaan voornamelijk uit opleidingen, werving, dienstreizen en kleding en uitrusting en overige materiële uitgaven.

Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar de personeelsrapportage die periodiek aan de Tweede Kamer wordt aangeboden en het niet-beleidsartikel 10 (Centraal apparaat).

2.2.8. Beleidsartikel 8: Ondersteuning krijgsmacht door Commando DienstenCentra

Algemene doelstelling

Het Commando DienstenCentra (CDC) voorziet in een doelmatige en doeltreffende ondersteuning van de krijgsmacht. Het CDC draagt zorg voor de levering van ondersteunende diensten aan de krijgsmacht. Een groot deel van de ondersteuning levert het CDC zelf, een deel van de ondersteuning wordt geleverd door organisaties buiten het Ministerie van Defensie. CDC is daarbij de verbindende schakel tussen vraag en aanbod.

De ondersteuning van het CDC is ingedeeld in drie categorieën ondersteuning; te weten vast (zoals vastgoed en gezondheidszorg), semi-flexibel (zoals opleidingen) en flexibel (zoals transport en media). De drie categorieën zijn nader onderverdeeld in achttien dienstenclusters.

Rol en verantwoordelijkheid Minister

De Minister is verantwoordelijk voor een doeltreffende en doelmatige dienstverlening bij Defensie. Het CDC levert hieraan een belangrijke bijdrage.

Beleidswijzigingen

De samenvoeging van de defensiebrede niet-operationele gezondheidszorg bij de divisie Defensie Gezondheidsorganisatie (DGO) is in de besluitvormingsfase en zal naar verwachting begin 2016 plaatsvinden.

Budgettaire gevolgen van het beleid en budgetflexibiliteit

Artikel 8 Ondersteuning krijgsmacht door Commando DienstenCentra (bedragen x € 1.000)
 

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Verplichtingen

1.057.642

1.049.884

1.040.571

1.023.483

999.341

972.377

976.188

Uitgaven

1.061.257

1.049.803

1.040.571

1.023.483

999.341

972.377

976.188

Waarvan juridisch verplicht

   

73%

       

Programma uitgaven

             

Opdracht Dienstverlenende eenheden

12

           

– Gereedstelling

1

           

– Instandhouding

11

           
               

Apparaatsuitgaven

1.061.245

1.049.803

1.040.571

1.023.483

999.341

972.377

976.188

Personele uitgaven

443.228

446.549

491.975

475.974

468.868

465.169

465.068

– waarvan eigen personeel

415.171

420.430

476.730

466.868

459.762

456.063

455.962

– waarvan externe inhuur

16.216

16.000

5.646

118

118

118

118

– waarvan overig; attachés

11.841

10.119

9.599

8.988

8.988

8.988

8.988

Materiële uitgaven

618.017

603.254

548.596

547.509

530.473

507.208

511.120

Huisvesting en infrastructuur (incl. bijdrage agentschap RVB)

385.000

371.008

341.756

339.392

337.273

321.686

304.511

– waarvan bijdrage agentschap RVB, zie huisvesting en infrastructuur

193.218

173.192

226.806

226.302

226.471

226.490

233.040

Overige exploitatie (incl bijdrage SSO Paresto)

233.017

232.246

206.840

208.117

193.200

185.522

206.609

– waarvan bijdrage door SSO Paresto (catering; overige exploitatie)

31.013

30.471

29.367

29.077

28.665

28.600

28.458

– waarvan overig; attachés

6.009

7.850

7.122

7.122

7.122

7.122

7.122

               

Apparaatsontvangsten

49.243

51.860

53.611

55.581

53.747

51.572

51.572

Het aandeel «juridisch verplicht» heeft betrekking op de appaaraatsuitgaven. Voor 2016 gaat het om 73 procent. Dit betreft de uitgaven aan personeel, overige exploitatie en de uitgaven aan het agentschap RVB.

Toelichting op apparaatsuitgaven

Personele uitgaven

De apparaatsuitgaven bevatten personele uitgaven. Deze uitgaven bestaan hoofdzakelijk uit salarissen, sociale lasten en uitgaven voor toelagen en reiskosten woon-werkverkeer. De personele uitgaven worden besteed aan de volgende aantallen personeel (gemiddelde jaarsterktes):

2015

2016

2017

2018

2019

2020

6.622

7.460

7.417

7.369

7.359

7.358

Materiële uitgaven (waarvan bijdragen aan SSO’s)

De materiële uitgaven betreffen uitgaven voor Huisvesting & Infrastructuur, overige exploitatie, bijdragen aan SSO’s, attachés en departementsbrede uitgaven.

Het CDC levert, mede in samenwerking met RVB, alle ondersteuning op het gebied van het vastgoed van Defensie. Defensie beschikt momenteel over circa 34.500 hectare terreinoppervlak en 6,0 miljoen m2 bruto vloeroppervlak gebouwen. De ondersteuning bestaat uit de volgende activiteiten:

  • Het onderhoud van alle vastgoedobjecten;

  • Beheer van alle huurobjecten en PPS-constructies alsmede het leveren van rijkshuisvesting in het buitenland;

  • Facilitaire ondersteuning voor het vastgoed zoals beveiliging en schoonmaak;

  • Zorg voor nutscontracten.

De overige ondersteuning is voornamelijk voor het defensiepersoneel in Nederland en het buitenland. De ondersteuning bestaat uit de volgende activiteiten:

  • Verzorgen van catering en voeding;

  • Verzorgen van facilitaire diensten zoals centraal wagenparkbeheer en audiovisuele diensten;

  • Verzorgen van P&O diensten voor circa 51.000 defensiemedewerkers;

  • Verzorgen van gezondheidsdiensten voor circa 38.500 militairen;

  • Verzorgen van wereldwijd vervoer van personen en goederen;

  • Leveren van producten op het gebied van kennis en ontwikkeling.

De bijdrage aan agentschap RVB (voorheen DVD) (€ 226,8 miljoen) respectievelijk SSO Paresto (€ 29,4 miljoen) zijn onderdeel van in bovengenoemde uitgaven Huisvesting & Infrastructuur en Overige Exploitatie.

Voor een nadere toelichting op de apparaatsuitgaven wordt verwezen naar de personeelsrapportage die periodiek aan de Tweede Kamer wordt aangeboden en het niet-beleidsartikel 10 Centraal apparaat.

2.3. DE NIET-BELEIDSARTIKELEN

2.3.1. Niet-beleidsartikel 9: Algemeen

Algemene doelstelling

In dit artikel worden enkele departementbrede programma-uitgaven begroot. Het betreft subsidies en bijdragen; bijdragen aan de Navo-exploitatie uitgaven en internationale militaire samenwerking en overige (departementsbrede) uitgaven.

Budgettaire gevolgen

Artikel 9 Algemeen (bedragen x € 1.000)
 

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Verplichtingen

81.246

98.922

100.136

96.386

97.236

96.949

96.440

Uitgaven

100.370

98.922

100.136

96.386

97.236

96.949

96.440

Programma uitgaven

             

Subsidies en bijdragen

22.104

23.393

24.173

23.345

23.333

23.316

22.658

Bijdrage NAVO en internationale samenwerking

37.001

39.224

42.364

42.303

42.320

42.190

42.260

Overige uitgaven

41.265

36.305

33.599

30.738

31.583

31.443

31.522

Toelichting op de instrumenten

Subsidies en bijdragen

De subsidies en bijdragen worden verleend aan instellingen die voor Defensie een toegevoegde waarde hebben en defensiebeleid voor bijzondere doelgroepen uitvoeren, omdat zij hiertoe beter geëquipeerd zijn. De defensiesubsidies zijn er op gericht de exploitatie van stichtingen, en daarmee de uitvoering van hun doelen, in stand te houden. De subsidies zijn te verdelen in subsidies voor veteranenzorg, bijzondere vormen van personeelszorg en doelgroepenbeleid. Subsidies worden verstrekt in het kader van het cultureel erfgoed en tradities en op het gebied van onderwijs, kennis en technologie. Een overzicht van de subsidies is opgenomen in bijlage 4.7.

Bijdragen aan de Navo en Internationale samenwerking

De bijdragen aan de Navo hebben betrekking op Navo-exploitatie uitgaven, waaronder uitgaven voor AWACS-vliegtuigen. De Internationale Militaire Samenwerking omvat militaire samenwerkingsactiviteiten die Defensie in internationaal verband uitvoert. Het betreft onder meer militair-operationele samenwerking, defensiematerieelsamenwerking, militaire inlichtingensamenwerking en juridische samenwerking.

Overige uitgaven

Deze defensiebrede uitgaven hebben onder meer betrekking op de voorlichtings- en communicatieactiviteiten. Voor 2016 wordt het budget onder andere ingezet voor het EU-voorzitterschap. Overige uitgaven hebben tevens betrekking op de schadevergoedingen en afdrachten aan de Belastingdienst.

2.3.2. Niet-beleidsartikel 10: Centraal Apparaat

Algemene doelstelling

Defensie is een operationele en uitvoerende organisatie bedoeld om (de belangen van) het Koninkrijk te verdedigen en de internationale rechtsorde te bevorderen. Ten behoeve van de drie hoofdtaken van de krijgsmacht stelt zij militaire eenheden gereed en zet deze in nationaal en internationaal verband in. Die inzet is de kerntaak van Defensie. De Bestuursstaf geeft hier namens de Minister sturing aan door het formuleren van het defensiebeleid, het toewijzen van middelen aan alle defensieonderdelen, het toezicht houden op de besteding daarvan en het opstellen van kaders voor de defensiebrede bedrijfsvoering.

Beleidswijzigingen

Contraterrorisme

De Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD) wordt versterkt voor de bescherming van defensiebelangen in Nederland en van uitgezonden eenheden. Het gaat hierbij om extra personeel voor de verwerving, verwerking en analyse van aan terrorisme en extremisme gerelateerde informatie en de noodzakelijke specialistische ondersteuning.

Budgettaire gevolgen

Artikel 10 Centraal apparaat (bedragen x € 1.000)
 

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Verplichtingen

1.584.117

1.613.690

1.595.554

1.554.518

1.535.397

1.454.377

1.437.616

Uitgaven

1.589.049

1.613.690

1.595.554

1.554.518

1.535.397

1.454.377

1.437.616

Apparaatsuitgaven

             

Bestuursstaf (excl. MIVD)

74.754

68.467

66.689

66.081

65.281

66.637

66.633

Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst

62.522

71.702

78.478

84.523

83.364

82.757

82.754

Pensioenen en uitkeringen

1.237.183

1.264.359

1.266.244

1.248.769

1.249.607

1.185.271

1.184.811

Wachtgelden, inactiviteitswedden en SBK gelden

214.590

209.162

184.143

155.145

137.145

119.712

103.418

               
 

1.589.049

1.613.690

1.595.554

1.554.518

1.535.397

1.454.377

1.437.616

               

Apparaatsuitgaven per uitgavencategorie

1.589.049

1.613.690

1.595.554

1.554.518

1.535.397

1.454.377

1.437.616

Personele uitgaven

1.575.860

1.598.954

1.580.035

1.537.510

1.518.293

1.436.758

1.420.004

– waarvan eigen personeel

121.615

120.925

126.060

130.032

128.977

129.211

129.211

– waarvan externe inhuur

2.472

4.508

3.588

3.564

2.564

2.564

2.564

– waarvan pensioenen en uitkeringen

1.237.183

1.264.359

1.266.244

1.248.769

1.249.607

1.185.271

1.184.811

– waarvan wachtgelden, inactiviteitswedden en SBK-gelden

214.590

209.162

184.143

155.145

137.145

119.712

103.418

Materiele uitgaven

13.189

14.736

15.519

17.008

17.104

17.619

17.612

– waarvan overig

12.691

14.526

15.138

16.642

16.738

17.253

17.246

– waarvan bijdrage aan SSO Paresto

498

210

381

366

366

366

366

               

Totaal ontvangsten

24.360

6.818

6.818

6.818

6.818

6.818

6.818

Toelichting op de apparaatsuitgaven

Bestuursstaf

De Bestuursstaf (bestaande uit (hoofd)directies en bijzondere organisatie eenheden) draagt zorg voor een beheerste uitvoering van het beleidsproces en de bedrijfsvoering van het Ministerie van Defensie. De Bestuursstaf geeft namens de Minister sturing aan de defensieorganisatie. Dat gebeurt door het formuleren van het defensiebeleid, het toewijzen van middelen aan de defensieonderdelen, het toezicht houden op de besteding daarvan en het opstellen van kaders voor de defensiebrede bedrijfsvoering. De uitgaven die daarmee gemoeid zijn, betreffen vooral salarissen voor burger- en militair personeel, persoonsgebonden uitgaven, bovenformatieve inhuur en overig materieel.

Militaire inlichtingen- en Veiligheidsdienst

Als Bijzondere Organisatie Eenheid (BOE) ressorterend onder de Bestuursstaf is de MIVD belast met de ondersteuning van Defensie op het gebied van het leveren van kwalitatief hoogwaardig inlichtingen- en veiligheidsinformatie. Daarmee levert de MIVD een onmisbare bijdrage aan de opbouw, de gereedstelling en de inzet van de Nederlandse krijgsmacht en de informatiepositie van Nederland. De uitgaven die daarmee binnen dit artikel gemoeid zijn, betreffen vooral salarissen voor burger- en militair personeel, persoonsgebonden uitgaven en niet gecentraliseerde overige materiële uitgaven.

Personele uitgaven

De apparaatsuitgaven bevatten vooral personele uitgaven. Deze uitgaven bestaan hoofdzakelijk uit salarissen, sociale lasten en uitgaven voor toelagen en reiskosten woon-werkverkeer. De uitgaven voor salarissen en sociale lasten worden besteed aan de volgende aantallen personeel van de Bestuursstaf (gemiddelde jaarsterktes):

2015

2016

2017

2018

2019

2020

1.537

1.621

1.609

1.607

1.604

1.604

Pensioenen en uitkeringen

Deze uitgaven betreffen de betaling van ouderdomspensioen en overige uitkeringen aan voormalig defensiepersoneel.

Wachtgelden, inactiviteitswedden en SBK-gelden

Deze post betreft de verstrekking van uitkeringen in het kader van de sociale zekerheid, krachtens het Sociaal Beleidskader en overige regelingen aan voormalig defensiepersoneel.

De pensioenen, wachtgelden en overige uitkeringen zijn als volgt verdeeld:

De overige exploitatie is deels ook personeelsgebonden. Deze uitgaven bestaan voornamelijk uit opleidingen, dienstreizen en overige materiële uitgaven.

Bijdragen aan SSO’s

Om de apparaatsuitgaven binnen de baten-lastenagentschappen beter te laten aansluiten bij de uitgavenbegroting, worden Rijksbreed de betalingen aan de baten-lastenagentschappen zichtbaar gemaakt in de uitgavenbegroting, onder de noemer «waarvan bijdragen aan SSO’s» (Shared Service Organisations). Het betreft hier de uitgaven voor Paresto (€ 0,38 miljoen voor 2016).

Voor verder inzicht in de personele uitgaven wordt verwezen naar de personeelsrapportage die periodiek aan de Tweede Kamer wordt aangeboden.

Totaal apparaatsuitgaven en apparaatskosten Defensie

Bedragen x € 1.000

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Verplichtingen

5.649.488

5.518.333

5.392.318

5.330.443

5.258.156

5.154.999

5.138.866

Kerndepartement

1.589.049

1.613.690

1.595.554

1.554.518

1.535.397

1.454.377

1.437.616

               

Uitvoeringsorganisaties

4.060.439

3.904.643

3.796.764

3.775.925

3.722.759

3.700.622

3.701.250

               

Taakuitvoering Zeestrijdkrachten

602.316

581.980

564.496

564.004

557.926

557.883

559.029

Taakuitvoering Landstrijdkrachten

1.063.535

1.007.102

976.578

973.679

966.213

968.118

963.570

Taakuitvoering Luchtstrijdkrachten

505.932

515.561

480.240

478.241

472.905

473.537

469.824

Taakuitvoering Koninklijke marechaussee

332.373

320.562

317.503

321.526

317.360

317.738

317.733

Ondersteuning krijgsmacht door Defensie Materieel Organisatie

495.038

429.635

417.376

414.992

409.014

410.969

414.906

Ondersteuning krijgsmacht door Commando DienstenCentra

1.061.245

1.049.803

1.040.571

1.023.483

999.341

972.377

976.188

Totaal apparaatsuitgaven

5.649.488

5.518.333

5.392.318

5.330.443

5.258.156

5.154.999

5.138.866

De uitgaven voor salarissen en sociale lasten worden besteed aan de volgende aantallen personeel van het Ministerie van Defensie in totaal (gemiddelde jaarsterktes):

2015

2016

2017

2018

2019

2020

53.363

53.855

53.737

53.999

53.965

53.906

Overzicht gemiddelde jaarsterktes defensiepersoneel
 

formatie voor reorganisatie

formatie 2016

gemiddelde jaarsterkte 2016

budget in 2016 (bedrag * 1.000)

formatie 2020

budget in 2020 (bedrag * 1.000)

burgerpersoneel

           

Schaal 16 t/m 18

35

25

28

3.509

25

3.509

schaal 15

46

35

38

3.936

35

3.936

schaal 14

107

85

86

8.843

85

8.843

schaal 13

275

267

281

24.865

265

24.678

schaal 12

743

737

778

61.261

738

61.344

schaal 11

1.109

1.060

1.058

77.722

1.066

78.162

schaal 10

1.389

1.212

1.192

77.377

1.216

77.633

schaal 9

1.046

843

840

49.879

836

49.465

schaal 8

969

766

793

40.670

763

40.510

schaal 7

1.442

1.167

1.213

56.851

1.162

56.607

schaal 6

1.480

1.257

1.297

55.968

1.225

54.543

schaal 5

2.141

1.962

1.976

83.685

1.907

81.327

schaal 1 t/m 4

3.224

3.022

2.636

103.870

2.964

101.859

Totaal burgerpersoneel

14.006

12.438

12.216

648.435

12.286

642.416

             

militair personeel

           

GEN

95

67

67

9.559

67

9.559

KOL

365

294

342

31.694

296

31.910

LKOL

1.562

1.296

1.343

121.810

1.312

118.998

MAJ

2.813

2.210

2.223

168.610

2.196

167.542

KAP

3.106

2.752

2.622

164.624

2.724

162.949

LNT

2.490

2.181

2.055

105.041

2.165

104.270

AOO

3.551

2.757

2.789

150.407

2.720

148.388

SM

5.587

4.400

4.435

209.929

4.383

209.118

SGT (1)

12.598

10.786

9.277

414.941

10.766

414.172

SLD/KPL

14.391

11.631

12.629

296.163

11.517

293.260

Totaal op functie

46.558

38.374

37.782

1.672.778

38.146

1.660.167

Initiële opleidingen (NBOF)

4.841

3.043

3.418

118.680

3.043

118.680

Totaal militair personeel (inclusief NBOF)

51.399

41.417

41.200

1.791.458

41.189

1.778.847

             

Totaal burger en militair personeel

65.405

53.855

53.416

2.439.893

53.475

2.421.262

             

Contraterrorisme

     

24.791

 

33.891

Overige uitgaven voor personeel

     

380.368

 

348.149

             

Totaal personele uitgaven

     

2.845.052

 

2.803.302

             

Agentschappen

           

Defensie telematica organisatie

   

1.595

140.729

1.295

120.445

Paresto

   

838

38.483

798

36.661

             

Totaal agentschappen

0

0

2.433

179.212

2.093

157.106

             

Totaal personeel

   

55.849

 

55.568

 

In de tabel zijn alleen de salarissen en sociale lasten opgenomen, zoals gerapporteerd in het overzicht van de formatie. De totale uitgaven voor formatie per defensieonderdeel, alsmede de geraamde aantallen per defensieonderdeel, zijn terug te vinden in de desbetreffende hoofdstukken per defensieonderdeel.

In de eerste kolom is de organisatie opgenomen zoals deze was, voordat de reorganisatie als gevolg van de beleidsbrief 2011 van start ging.

In de tweede kolom is de geplande formatie voor 2016 opgenomen. De derde kolom geeft de verwachte gemiddelde jaarsterkte voor 2016 weer. De formatie betreft de organisatie en daarmee de functies. De gemiddelde jaarsterkte betreft het aantal personeelsleden dat daadwerkelijk aanwezig is.

De vijfde kolom geeft de formatie aan voor het jaar 2020. Daarbij is de verwachte gemiddelde jaarsterkte gelijk aan de formatie. In de laatste kolom is de formatie (en dus ook de gemiddelde jaarsterkte) financieel gemaakt voor het jaar 2020. Budgettair is hier echter rekening gehouden met de verwachting dat er gedurende het jaar sprake zal zijn van 98% vulling.

Bij de agentschappen zijn de eerste twee kolommen niet ingevuld aangezien daar niet wordt gewerkt met een vaste formatie.

De middelen voor contra terrorisme zijn in deze ontwerpbegroting nog niet doorvertaald naar de personele aantallen en daarom alleen financieel weergegeven.

Taakstelling Rijksdienst

In het huidige regeerakkoord is vanaf 2016 een apparaatstaakstelling voor Defensie opgenomen die oploopt tot € 48 miljoen. Binnen Defensie is de taakstelling belegd bij de apparaatsbudgetten van Defensie, de DMO en het CDC

Extracomptabele tabel invulling taakstelling

(Bedragen x € 1 miljoen)

2016

2017

2018

Structureel

Departementale taakstelling (totaal)

17

39

48

48

Kerndepartement

6,6

26

31

31

Agentschappen

       

DTO

7,2

8,8

8,8

8,8

DVD

3,2

4,2

7,2

7,2

Paresto

   

1

1

Totaal agentschappen

10,4

13

17

17

Bedrijfsvoering bij Defensie

Samenhangende bedrijfsvoering

Om voldoende samenhang in de bedrijfsvoering van Defensie te borgen, wil Defensie een bedrijfsvoering die de gereedstelling, inzet en dus de militair adequaat ondersteunt (primair proces centraal). Hiervoor moeten de processen goed op elkaar aansluiten en moeten mensen elkaar versterken (integraal). Daarbij wordt complexiteit zoveel mogelijk teruggedrongen (eenvoud) om het aanpassingsvermogen van de organisatie en het werkplezier voor haar medewerkers te vergroten. Samenhangende bedrijfsvoering betekent daarnaast ook het bewaken van de samenhang met de rijksbrede bedrijfsvoering en overige militaire en civiele partners. Defensie werkt continu aan het verbeteren van haar bedrijfsvoering, onder andere in projecten en thematische samenwerkingsverbanden.

2.3.3. Niet-beleidsartikel 11: Geheime uitgaven
Artikel 11 Geheime uitgaven (bedragen x € 1.000)
 

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Verplichtingen

3.893

5.339

5.353

5.352

5.354

5.351

5.350

Geheime uitgaven

3.893

5.339

5.353

5.352

5.354

5.351

5.350

Totaal uitgaven

3.893

5.339

5.353

5.352

5.354

5.351

5.350

2.3.4. Niet-beleidsartikel 12: Nominaal en onvoorzien
Artikel 12 Nominaal en onvoorzien (bedragen x € 1.000)
 

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Verplichtingen en uitgaven

0

76.023

153.484

178.628

228.979

282.725

356.568

Loonbijstelling

             

Prijsbijstelling

             

Nader te verdelen

0

76.023

63.484

55.628

52.979

56.525

83.968

Verhogen Defensiebudget ten behoeve van het versterken van de basisgereedheid van de krijgsmacht

   

90.000

123.000

176.000

226.200

272.600

Onvoorzien

             

Totaal uitgaven

0

76.023

153.484

178.628

228.979

282.725

356.568

Toelichting

Op de post «Nader te verdelen» wordt loon- en prijsbijstelling ondergebracht. Daarnaast wordt er op dit artikel een reservering aangehouden vanuit de premiedaling sociale lasten. Voor het jaar 2015 geldt dat deze middelen met de tweede suppletoire begroting 2015 worden uitgedeeld naar de verschillende begrotingsartikelen.

Het additionele budget ten behoeve van versterking van de basisgereedheid wordt toegewezen op dit artikel en wordt bij de 1e suppletoire begroting verwerkt in begrotingsartikelen na een gedetailleerde uitwerking van de maatregelen. In bijlage 4.3 is opgenomen welke maatregelen worden genomen ter versterking van de basisgereedheid.

3. BATEN- LASTENAGENTSCHAPPEN

3.1. Defensie Telematica Organisatie

Algemeen

De Defensie Telematica Organisatie (DTO) maakt als baten-lastenagentschap deel uit van de DMO. DTO levert geïntegreerde hoogwaardige IT-diensten aan Defensie en ketenpartners binnen de Rijksoverheid op het gebied van de openbare orde en veiligheid. Tevens steunt DTO de operationele informatievoorziening van de operationele commando’s bij internationale en nationale inzet.

Begroting van baten en lasten

(Bedragen x € 1.000)

2013

2014

Begroting 2015

Ramingen 2016

2017

2018

2019

2020

2021

Baten

                 

Omzet moederdepartement

270.638

296.897

224.562

227.929

221.073

211.563

207.518

207.318

207.318

– waarvan betaald uit IT-E

   

172.100

164.208

150.435

149.255

150.945

150.945

150.945

– waarvan betaald uit IT-I

   

52.462

58.721

65.638

57.308

51.573

51.373

51.373

– waarvan betaald uit niet IT budgetten en door BLD-en

   

5.000

5.000

5.000

5.000

5.000

5.000

Omzet overige departementen

36.473

36.019

30.160

30.160

30.000

30.000

30.000

30.000

30.000

Omzet derden

120

120

Rentebaten

Vrijval voorzieningen

28

27

Totaal baten

307.259

333.063

254.722

258.089

251.073

241.563

237.518

237.318

237.318

Lasten

                 

Apparaatskosten

                 

Personele kosten

153.025

164.390

133.049

140.729

134.173

123.500

120.445

120.445

120.445

– waarvan eigen personeel

120.855

118.251

105.049

113.908

105.500

95.500

92.445

92.445

92.445

– waarvan externe inhuur tbv apparaat

10.393

46.139

20.000

6.400

6.400

6.000

6.000

6.000

6.000

– waarvan externe inhuur tbv IT projecten

21.777

8.000

20.421

22.273

22.000

22.000

22.000

22.000

Materiële kosten

128.773

132.309

96.073

91.460

90.000

90.163

88.173

86.973

86.973

– directe kosten

61.340

– huisvestingskosten

515

– kantoorkosten

7.671

– algemene kosten

36

– kosten hard- en software

62.747

Rentelasten

642

610

600

900

900

900

900

900

900

Afschrijvingskosten

25.004

24.433

25.000

25.000

26.000

27.000

28.000

29.000

29.000

– licenties

4.060

3.000

– gebouwen

3.643

3.934

– inventaris/installaties

1.448

1.564

– computerhardware en -software

15.263

16.482

– overige materiele vaste activa

19

21

Overige kosten

522

2.612

– dotaties voorzieningen

27

54

– bijzondere lasten

495

2.558

Totaal lasten

307.966

324.354

254.722

258.089

251.073

241.563

237.518

237.318

237.318

Saldo van baten en lasten

– 707

8.709

Toelichting op de begroting baten en lasten

Baten

Het agentschap wordt bekostigd uit het IT-Exploitatiebudget (IT-E), het IT-Investeringsbudget (IT-I), niet IT-budgetten, budgetten van agentschappen en budgetten van externe (niet Defensie) opdrachtgevers.

Omzet moederdepartement

De omzet van het moederdepartement laat een dalende trend zien door het krimpende IT-E budget. Het moederdepartement heeft diverse doelmatigheidsmaatregelen geïmplementeerd, zoals de normering van het aantal werkplekken en het strikter op noodzaak beoordelen van ICT-aanvragen.

Omzet overige departementen

De omzet van de overige departementen betreft de IT-ondersteuning van ketenpartners van Defensie, waarmee contractuele dienstverleningsafspraken zijn vastgelegd. Het betreft onder meer de Ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Veiligheid en Justitie.

Lasten

Apparaatskosten

De kosten voor eigen personeel dalen ten opzichte van de realisatie in 2014 door incidenteel verloop en door gestimuleerde vrijwillige uitstroom. Vanuit overwegingen van continuïteit en veiligheid zal de bestaande IT-omgeving tijdelijk naast de nieuwe IT-omgeving opereren, die in 2017 zal worden geimplementeerd. Daardoor ontstaan vanaf 2017 tijdelijk dubbele beheerslasten. Deze zijn nu nog niet precies bekend. Met het bepalen van de precieze vorm en implementatie van de vernieuwde IT omgeving wordt de omvang van deze dubbele beheerslasten uitgewerkt.

De materiële kosten zijn door besparingsmaatregelen gedaald naar een niveau van circa € 91,5 miljoen. Dit is min of meer het minimale niveau om de IT voorzieningen in stand te houden (Life Cycle Management, Security, Compliance). Het betreft voor het overgrote deel vaste lasten voor afgesloten onderhouds- en licentiecontracten.

Bijdragen aan SSO’s

Om de apparaatsuitgaven van de baten-lastenagentschappen beter te laten aansluiten bij de uitgavenbegroting, worden Rijksbreed de betalingen aan de baten-lastenagentschappen zichtbaar verzameld onder de noemer «waarvan bijdragen aan SSO’s» (shared service organisation). Het betreft hier de uitgaven aan: het Rijksvastgoedbedrijf (€ 1,6 miljoen), Logius (€ 0,6 miljoen), Paresto (€ 0,1 miljoen) en Shared Service Centrum-ICT (€ 0,1 miljoen). De bijdragen aan SSO’s van in totaal € 2,4 miljoen maken onderdeel uit van de materiële kosten.

In het totaal van de apparaatskosten is nog geen rekening gehouden met dubbele beheerlasten van de vernieuwde IT-omgeving naast de bestaande omgeving.

Kasstroomoverzicht

(Bedragen x € 1.000)

2013

2014

2015

Ramingen 2016

2017

2018

2019

2020

2021

1. Rekening Courant RHB 1 januari incl. deposito

61.017

2.722

922

                   

2. Operationele kasstromen

5.303

11.789

11.178

10.700

14.300

13.200

10.300

9.200

10.200

                   

–/– Totale investeringen

– 23.404

– 30.572

– 25.000

– 25.000

– 26.000

– 27.000

– 28.000

– 29.000

– 29.000

+/+ Totale boekwaarde desinvesteringen

 

1.388

             

3. Totaal investeringskasstroom

– 23.404

– 29.184

– 25.000

– 25.000

– 26.000

– 27.000

– 28.000

– 29.000

– 29.000

                   

–/– Eenmalige uitkeringen aan moederdepartement

– 39.965

– 971

   

+/+ Eenmalige stortingen door moederdepartement

   

–/– Aflossingen op leningen

– 24.029

– 8.594

– 12.100

– 10.700

– 14.300

– 13.200

– 10.300

– 9.200

– 10.200

+/+ Beroep op leenfaciliteit

23.800

25.160

25.000

25.000

26.000

27.000

28.000

29.000

29.000

4. Totaal financieringskasstroom

– 40.194

15.595

12.900

14.300

11.700

13.800

17.700

19.800

18.800

                   

5. Rekening Courant RHB 31 december incl. deposito

2.722

922

Toelichting op het kasstroomoverzicht

Operationele kasstroom

De kasstroom wordt voornamelijk bepaald door de mutaties in het werkkapitaal en bedrijfsresultaat en afschrijvingslasten.

Investeringskasstroom

In 2016 en de jaren daarna wordt de omvang van de investeringen geraamd op € 25 miljoen. Het grootste deel van de investeringen betreft computerapparatuur, gebouwen (voornamelijk datacentra) en kleinere investeringen in software, machines en installaties. Desinvesteringen worden niet verwacht.

Financieringskasstroom

De financieringskasstroom geeft het (vreemd) vermogen weer dat aangetrokken wordt voor de financiering van de investeringen via de leenfaciliteit.

Doelmatigheidsparagraaf

Doelmatigheid is te onderscheiden in operationele prestaties (generiek deel) en financiële doelmatigheid (specifiek deel).

Doelmatigheidsparagraaf

(Bedragen x € 1.000)

2013

2014

Begroting 2015

Ramingen 2016

2017

2018

2019

2020

2021

Indicator Generiek

                 

Housing

1.857

2.541

1.359

1.200

1.000

1.000

1.000

1.000

1.000

Defensiepas / MFSC

5.051

7.016

6.515

5.364

5.300

5.300

5.300

5.300

5.300

Handelsgoederen

19.875

20.181

Dienstontwikkeling en klantopdrachten

6.503

12.096

2.653

4.044

1.600

1.500

1.500

1.500

1.500

Werkplekdiensten

91.951

104.529

79.779

78.066

78.122

74.600

73.751

73.786

73.786

Communicatie

20.145

21.768

14.427

12.872

12.057

12.030

12.161

12.167

12.167

Connectivity

37.425

37.327

30.715

29.749

27.865

27.801

28.104

28.118

28.118

Totale omzet product(groep) Generiek

182.807

205.457

135.447

131.295

125.943

122.230

121.816

121.870

121.870

Advies en applicaties

14.041

6.313

7.446

5.396

4.500

4.000

4.000

4.000

4.000

IT Services

86.324

102.574

85.768

72.477

68.857

63.569

59.930

59.875

59.875

IT-I (inhuur + inkoop)

23.500

18.575

25.130

48.721

51.573

51.563

51.573

51.373

51.373

Niet standaard aanvragen

587

143

931

200

200

200

200

200

200

Totale omzet product(groep) Specifiek

124.451

127.606

119.275

126.794

125.130

119.332

115.703

115.448

115.448

Totale omzet

307.259

333.063

254.722

258.089

251.073

241.563

237.518

237.318

237.318

Gemiddeld gewogen tarief per uur

€ 79,39

€ 76,08

€ 76,50

€ 76,20

€ 76,30

€ 76,40

€ 76,50

€ 76,60

€ 76,70

Totaal aantal FTE per 31 december T-1 (exclusief inhuur)

1.693

1.593

1.530

1.595

1.478

1.338

1.295

1.295

1.295

Saldo baten/lasten als percentage totale baten

0%

3%

0%

0%

0%

0%

0%

0%

0%

Betrouwbaarheid informatievoorziening

99%

99%

99%

99%

99%

99%

99%

99%

99%

Indicator specifiek

2013

2014

Begroting 2015

Ramingen 2016

2017

2018

2019

2020

2021

Ontwikkeling tarief werkplek Defensie (2007 = 100%)

59%

57%

62%

57%

57%

57%

57%

57%

57%

Gemiddeld gewogen kostprijs applicatietaken

€ 67,11

€ 63,19

€ 64,10

€ 63,30

€ 63,40

€ 63,50

€ 63,60

€ 63,70

€ 63,80

Gemiddeld gewogen kostprijs ontwikkeltaken

€ 72,93

€ 66,88

€ 70,00

€ 67,00

€ 67,10

€ 67,20

€ 67,30

€ 67,40

€ 67,50

Percentage niet facturabele medewerkers

12%

10%

13%

9%

9%

9%

9%

9%

9%

Declarabiliteit in uren per jaar

1.450

1.428

1.450

1.450

1.450

1.450

1.450

1.450

1.450

Aantal externe inhuur t.b.v. eigen apparaat

80

172

125

40

40

100

100

100

100

Aantal externe inhuur t.b.v. klanten(opdrachten)

138

79

50

128

139

138

138

138

138

Toelichting

Als indicator voor de ontwikkeling van de doelmatigheid wordt de prijs per werkplek gebruikt. De prijs per werkplek in het jaar 2007 is gesteld op 100 procent. De daling van de kostprijs per werkplek is het gevolg van efficiencymaatregelen. Het tarief is in 2016 gebaseerd op de afgenomen accounts, printers, beeldschermen, etc.

De werkplekprijs daalt ten opzichte van de begroting 2015 en conform de realisatie van 2014 met 5 procent. De daling van de prijs wordt voornamelijk veroorzaakt door het verder uitrollen van thin clients en het afbouwen van fat clients. Deze trend zal zich echter niet voortzetten na 2016 omdat de kosten niet verder zullen dalen. Hoewel de fysieke werkplekken steeds verder worden afgebouwd en daarmee ook de kosten, komen daar nieuwe kosten voor terug in de vorm van licentiekosten en kosten voor mobile device management.

Ten opzichte van de begroting 2015 en de realisatie van 2014 daalt het percentage niet-facturabele medewerkers door de krimpende budgetten.

De benodigde externe inhuur voor klantopdrachten heeft betrekking op de aanvullende capaciteit die nodig is voor de uitvoering van IT projecten.

3.2. Paresto

Algemeen

Het baten-lastenagentschap Paresto maakt deel uit van het CDC. Paresto is een professionele cateringorganisatie die een hoogwaardig pakket aan cateringdiensten levert aan de gehele defensieorganisatie en aan (Navo-)bondgenoten op Nederlands grondgebied. Dit gebeurt op een zo doelmatig, doeltreffend en klantgericht mogelijke wijze.

Begroting van baten en lasten

(bedragen x € 1.000)

Realisatie

2014

Begroting

2015

Raming

2016

2017

2018

2019

2020

BATEN

             

Omzet moederdepartement

77.629

70.460

69.264

68.127

68.127

68.127

68.127

Omzet overige departementen

             

Omzet derden

676

781

773

773

773

773

773

Rentebaten

91

65

65

65

65

65

65

Vrijval voorzieningen

452

           

Bijzondere baten

1.212

           

Totaal baten

80.060

71.306

70.102

68.965

68.965

68.965

68.965

LASTEN

             

Apparaatskosten

             

* personele kosten

41.181

39.418

37.483

36.796

36.661

36.661

36.661

* Waarvan eigen personeel

35.735

35.305

33.805

33.225

33.194

33.194

33.194

* Waarvan externe inhuur

4.729

4.113

3.000

2.900

2.800

2.800

2.800

* Waarvan overige personele kosten

717

 

678

671

667

667

667

* materiële kosten

36.635

31.889

32.619

32.169

31.892

31.892

31.892

* Waarvan apparaat ICT

588

1.376

524

516

512

512

512

* Waarvan bijdrage aan SSO's

1.055

972

939

926

918

918

918

* Waarvan overige materiele kosten

2.107

1.977

1.949

1.932

1.932

1.932

Rentelasten

             

Afschrijvingskosten

             

* immaterieel

             

* materieel

8

           

Overige kosten

             

* dotaties voorzieningen

             

* rentelasten

             

* bijzondere lasten

209

           

Totaal Lasten

78.033

71.306

70.102

68.965

68.553

68.553

68.553

Saldo van baten en Lasten

2.027

Toelichting begroting baten en lasten

Baten

Omzet moederdepartement

Voor 2016 is rekening gehouden met het organiseren van de activiteiten in het kader van het EU-voorzitterschap en sluiting van een locatie vanwege de nota In het belang van Nederland. Verder is rekening gehouden met de sluiting van locaties.

De omzet moederdepartement bestaat uit de omzet van de lopende bedrijfsvoering en de omzet werkgeversbijdragen. De omzet werkgeversbijdragen bestaat uit de aan de opdrachtgever in rekening gebrachte bedragen ter dekking van de personele en overige kosten die gemaakt worden om de cateringservice op locaties te kunnen bieden. De effecten van de overgang van de operationele catering naar het CLAS (project OPCAT II) zijn niet verwerkt omdat er nog geen definitieve besluitvorming heeft plaatsgevonden.

Omzet derden

De omzet derden betreft de opbrengst die Paresto in rekening brengt bij het CDC voor de cateringkosten van het Militair Revalidatie Centrum en de hofmeesters bij het Koninklijk Huis.

Rentebaten

De rentebaten betreffen het rekening-courant saldo bij het Ministerie van Financiën.

Lasten

Personele kosten

In 2015 bestaat de personele sterkte van Paresto uit 781 vaste vte’n. Vanwege de pensioenuitstroom en sluiting van locaties neemt de personele sterkte in 2016 af tot 768 vte’n, wat de daling in personele kosten verklaart. Op plekken waar dit noodzakelijk is, wordt de weggevallen capaciteit opgevangen met inhuur.

Materiële kosten

De materiële kosten bestaan voor 85 procent uit de kosten van de ingrediënten voor maaltijden en consumpties. Onder andere door het organiseren van activiteiten in het kader van het EU-voorzitterschap in 2016 stijgen de totale kosten van de ingrediënten in 2016. De overige materiële kosten bestaan voornamelijk uit exploitatiekosten van de locaties, het servicekantoor en het onderhoud van IT, waaronder kassa’s.

Kasstroomoverzicht

(bedragen x € 1.000)

Realisatie

2014

Begroting

2015

Raming

2016

2017

2018

2019

2020

1. Rekening courant RHB 1/1

18.363

8.914

6.887

6.753

6.596

6.550

6.523

               

2. Totaal operationele kasstroom

– 8.775

               

Totaal investeringen (–/–)

Totaal boekwaarde desinvesteringen (+/+)

3. Totaal investeringskasstroom

               

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (–/–)

– 674

– 2.027

– 118

– 140

– 46

– 42

Eenmalige storting door moederdepartement (+/+)

Aflossingen op leningen (–/–)

             

Beroep op leenfaciliteit (+/+)

4. Totaal financieringskasstroom

– 674

– 2.027

– 118

– 140

– 46

– 42

               

5. Rekening courant RHB 31/12

8.914

6.887

6.769

6.629

6.583

6.541

6.541

Toelichting bij het kasstroomoverzicht

In het kasstroomoverzicht staat de meerjarige verwachting van de omvang en de besteding van de beschikbare investeringsruimte en de liquiditeitsverwachting centraal.

De kasstroom bestaat uit de operationele kasstroom, de investeringskasstroom en de financieringskasstroom.

In 2016 en verder verwacht Paresto alleen mutaties in de financieringskasstroom. Dit betreft het afstorten aan het moederdepartement van het overschot aan eigen vermogen van Paresto, indien de realisatie in 2015 en verder conform begroting verloopt.

Doelmatigheidsparagraaf

Onderstaande tabel is onderverdeeld in een generiek deel en een specifiek deel. Deze indeling vloeit voort uit de aard van de dienstverlening door Paresto en de sturing op de bruto marge van de locaties. De hiermee samenhangende indicatoren zijn daarom als specifiek benoemd.

Kengetallen en doelmatigheidsindicatoren Paresto

 

Realisatie

2014

Begroting

2015

Raming

2016

2017

2018

2019

2020

Generiek deel

             
               

Totaal omzet verkopen (x € 1.000)

49.193

42.714

43.775

42.775

42.775

42.775

42.775

Vte'n totaal

877

853

838

823

798

798

798

– waarvan in eigen dienst

794

781

768

755

732

732

732

– waarvan inhuur

83

72

70

68

67

67

67

               

Saldo van baten en lasten

2,5%

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

               

Specifiek deel

             
               

Aantal locaties

82

81

80

78

75

75

75

Productiviteit per medewerker (omzet per Vte)

56.087

50.068

52.212

51.944

53.583

53.583

53.583

% Ziekteverzuim

7,1%

8,0%

8,0%

8,0%

8,0%

8,0%

8,0%

% Bruto marge locaties

39,1%

37,8%

37,8%

37,8%

37,8%

37,8%

37,8%

Toelichting

Het overgrote deel van de kosten van Paresto (85 procent) bestaat uit personele en ingrediëntkosten. De doelmatigheid van Paresto komt onder andere tot uitdrukking in een zo doelmatig mogelijke inzet van deze middelen. Twee belangrijke graadmeters daarvoor zijn de productiviteit per vte (omzet / aantal vte) en het percentage bruto marge (verbruik ten opzichte van de omzet). De productiviteit per vte laat naar verwachting een lichte stijging zien door een daling in het aantal vte’n. Paresto verwacht de bruto marge op het niveau van 2015 te kunnen voortzetten.

4. BIJLAGEN

4.1. Verdiepingshoofdstuk

In het verdiepingshoofdstuk worden de belangrijkste mutaties ten opzichte van de begroting 2015 kort toegelicht.

De algemene mutaties

De meest voorkomende mutaties die op alle overige artikelen van toepassing zijn, worden hieronder toegelicht. Daarna worden de specifieke mutaties per artikel nader toegelicht.

Verfijning toerekening overheveling personele exploitatie ten laste van investeringen/Bijstellen van personele exploitatie

Met de eerste suppletoire begroting 2015 zijn de knelpunten in 2016 opgelost. Het betreft knelpunten in de personele exploitatie (€ 12,8 miljoen bij het CLAS en € 27,1 miljoen bij het CDC) en de SBK-regelingen (€ 43 miljoen). Met deze mutaties wordt de oplossing voor de personele problematiek nader verdeeld over de overige defensieonderdelen. De mutaties hebben betrekking op aanpassingen op formatie vanwege verhoging van de middensommen (van VeVa leerlingen); de toenemende behoefte aan reservisten; bijstellen van de effecten van de gevolgen van verjonging (die voor de militairen pas na 2018 bereikt zal worden) en de financiering van topfunctionarissen.

In de overige personele exploitatie betreft het onder meer het onderbrengen van de grondgebonden catering naar het CLAS, het openhouden van de Van Ghentkazerne (CZSK), vertraagde invoer van de NH-90 en het langer aanhouden van het complex Dongen.

Herschikken budget op formatie

De formatiebudgetten zijn herverdeeld vanwege het verschuiven van taken en de daar bijhorende functies tussen de defensieonderdelen. Het betreft het overdragen van functies van de Sociaal Medische Dienst (SMD) van CDC naar CZSK, de Benelux Arms Control Agency (BACA) functies van CLAS naar CLSK, de bewaking van De Peel (CLSK) naar het CDC en het overdragen van functies bij de KMar voor het Dienstencentrum Internationale Ondersteuning Defensie (DCIOD) en Nederlandse Defensie Academie (NLDA) (beide onderdelen van het CDC).

Herschikken reservering exploitatie uit investeringen

Bij vervanging of het in gebruik nemen van wapensystemen wijzigen de exploitatieuitgaven. De stijging van de exploitatiekosten worden gereserveerd op het artikel Investeringen. Bij overdracht van het wapensysteem naar het defensieonderdeel worden de daarbij behorende gereserveerde exploitatiegelden herschikt. Onder andere de projecten Joint Fires, Kodiak, de Van Ghentkazerne en SF-voertuigen hebben geleid tot het herschikken van investeringen naar exploitatie (programma uitgaven).

Korten budget Persoonsgebonden Uitrusting (PGU) & externe opleidingen

De korting op de budgetten ten behoeve van Persoonsgebonden Uitgaven en externe opleidingen dient als structurele dekking van de problematiek op de personele exploitatie.

Herschikkingen tussen de defensieonderdelen

Dit is het gevolg van de wijziging in taken en verantwoordelijkheden in de organisatie. Het assortimentsgewijswerken is verder geïmplementeerd en ingeregeld. Hierdoor ontvangt het CLAS budget voor de instandhouding van de brandweervoertuigen (€ 1,7 miljoen van het CLSK) en grafische boekwerken (€ 0,6 miljoen). DMO ontvangt budget van CZSK voor exploitatie van ICT middelen (€ 0,1 miljoen) en van het CLSK voor geregistreerd drukwerk (€ 0,8 miljoen). Het langer in stand houden van de Gulfstream zorgt voor een herschikking vanuit de DMO naar het CLSK (€ 2,1 miljoen). Tenslotte ontvangt het CDC budget van diverse defensieonderdelen voor opleidingskosten voor de leergang beleid en vertaling (€ 0,3 miljoen), ontvangt het CDC budget van de Bestuursstaf voor milieu (€ 0,9 miljoen) en gaat het budget voor de pensioensverzekeringsautoriteit (€ 0,2 miljoen) van de Bestuursstaf naar de Defensie Gezondheidsorganisatie (DGO) van het CDC.

Loonbijstelling 0,8 procent n.a.v. Arbeidsvoorwaardenonderhandelingen: eerste deelresultaat

De mutaties alloceren het additionele budget voor de loonbijstelling van 0,8 procent conform het akkoord.

Uitdeling prijsbijstelling

De prijsbijstelling tranche 2015 is uitgekeerd aan de defensieonderdelen.

Premiedaling sociale lasten 2015

Vanwege de aanpassingen van het werkgeversdeel van de pensioenbijdragen valt er structureel € 28,1 miljoen vrij. De vrijval wordt vanuit de budgetten voor formatie overgeheveld naar het artikel Nominaal en onvoorzien. Deze ontvlechting is onderdeel van de onderhandelingen over de arbeidsvoorwaarden. Naar aanleiding van de totstandkoming van het arbeidsvoorwaardenakkoord is de bijbehorende loonbijstelling van 0,8 procent uitgedeeld naar de geëigende begrotingsartikelen.

Uitdeling budget Contraterrorisme (CT)

Met deze mutaties zijn de investeringen en exploitatiebudgetten uitgedeeld aan de defensieonderdelen in het kader van het kabinetsbesluit tot versterking van de veiligheidsketen (Kamerstuk 29 754, nr 302 van 27 februari 2015).

Doorwerking ontvangsten

Bijgestelde ontvangsten werken door op het uitgavenkader. De volgende ontvangsten zijn bijgesteld: verkoopopbrengsten van groot materieel en vastgoed (artikel 6 Investeringen Krijgsmacht), de ontvangsten vanwege medegebruik van Marine vliegkamp Valkenburg (artikel 4 CLSK) en de ontvangsten door de stichting ziektekostenverzekering krijgsmacht voor de bijdrage aan de renovatie van het Centraal Militair Hospitaal (CMH) (artikel 6 Investeringen Krijgsmacht).

Cyber

Voor de oprichting van het Defensie Cyber Commando bij het CLAS en de verdere taakinvulling van cyber bij de MIVD zijn de budgetten toegevoegd bij deze onderdelen en ook bij de ondersteundende diensten (DMO en CDC). Dit vanuit de reserveringen van de Cyber gelden binnen het artikel 6 (Investeringen Krijgsmacht) en artikel 10 (Centraal apparaat).

Herschikking budget business case cougar

Dit betreft de verwerking van het besluit om langer door te vliegen met de Cougar helikopter om de capability gap te dichten dat is onstaan door de vertraagde beschikbaarheid van de NH-90.

Specifieke mutaties

Kasschuiven (IT en personele exploitatie)

De kasschuiven uit de voorjaarsbesluitvorming zijn benodigd om een risico op de IT exploitatie af te dekken en de pieken en dalen in de personele exploitatie gelijkmatiger te verdelen over de begrotingsjaren. De kasschuif IT is verwerkt op artikel Nominaal en onvoorzien, de kasschuif personele exploitatie op het centrale apparaat.

Interdepartementale budgetoverboekingen

Dit betreft ten eerste de bijdrage aan de ambtenaren in Bonaire, Sint Eustatius en Saba (BES). Deze mutatie is verwerkt op artikel 5 (KMar). Ten tweede betreft het de herverdeling van de eenheidsprijzen van kantoren op artikel 8 (CDC). Tenslotte betreft het een budgetoverheveling van € 51.000 voor het onderhoud van de Groene Draeck van de begroting van de Koning als gevolg van de evaluatie van de begroting van De Koning. Deze mutatie is verwerkt op artikel 2 (CZSK).

ICMS/CBRN van DMO naar CLAS

Een deel van de budgetten voor de exploitatie van de Intensivering Civiel Militaire Samenwerking (ICMS) op het gebied van Chemische, Biologische, Radiologische, Nucleaire verdediging (CBRN), samengevat als ICMS/CBRN, is overgeheveld van de DMO naar het CLAS.

Artikel 1 Omhangen VPD naar Inzet

De budgetten voor de inzet van VPD’s zijn binnen artikel 1 (Inzet) overgebracht van overige inzet naar opdracht inzet zodat alle HGIS en BIV gerelateerde activiteiten onder hetzelfde artikelonderdeel worden verantwoord.

Technische correctie Host Nation Support en Internationale verhuizingen

Tijdens een eerdere herschikking tussen het CDC en de defensieonderdelen is het budget voor internationale verhuizingen geparkeerd op het artikel 6 (Investeringen Krijgsmacht), maar niet meer ten gunste van het CDC geboekt. CDC is verantwoordelijk voor het beheer van in het buitenland geplaats personeel en zodoende ook voor internationale verhuizingen. Een dergelijke onbalans in boekingen is ook aanwezig bij de boekingen voor Host Nation Support. Beide technische correcties zijn nu alsnog verwerkt Hiermee staan de budgetten op de juiste plaats.

Herschikken reservering exploitatie uit investeringen

De komende jaren wordt een aantal nieuwe systemen in gebruik genomen bij de defensieonderdelen. Voor deze nieuwe systemen worden de financiële middelen voor gewijzigde instandhoudingskosten voorzien uit de reservering binnen het investeringsproject.

Herschikken investeringen binnen het artikel (harmonisatie DIP)

De herschikking van budgetten binnen de investeringen is vanwege het herzien van de planning van projecten naar de actuele situatie. De grootste wijzigingen betreffen het vertragen van de MALE UAV, short range UAV, Chinook simulator, CUP EOV, C-RAM- en class 1-UAV-detectiecapaciteit en de vervanging licht indirect vurend systeem (LIVS). Een overzicht van de wijzigingen is opgenomen bij artikel 6 Investeringen Krijgsmacht.

Verhogen Defensiebudget ten behoeve van het versterken van de basisgereedheid van de krijgsmacht

Het kabinet heeft besloten tot verhoging van het budget van Defensie ten behoeve van het verhogen van de basisgereedheid van de krijgsmacht. Hiervoor is een bedrag beschikbaar van € 220 miljoen, oplopend naar € 345 miljoen structureel. In bijlage 4.3 is opgenomen welke maatregelen worden genomen ter versterking van de basisgereedheid.

Verhogen BIV budget

Het kabinet heeft besloten tot een verhoging van het budget internationale veiligheid ten behoeve van crisisbeheersingsoperaties.

Mutatieoverzicht per artikel

Artikel 1 Inzet uitgaven (bedragen x € 1.000)
 

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Stand ontwerpbegroting 2015 incl NvW

252.576

404.026

280.632

257.632

257.632

257.631

257.631

Mutaties 1e suppletoire begroting 2015

 

– 76.049

750

750

750

750

750

Stand 1e suppletoire begroting 2015

252.576

327.977

281.382

258.382

258.382

258.381

258.381

Nieuwe mutaties

             

Uitdeling prijsbijstelling

   

7

7

7

7

7

Verlenging crisisbeheersingsoperaties

 

– 26.500

26.500

       

Verhoging Budget Internationale Veiligheid

   

60.000

60.000

60.000

60.000

60.000

Stand ontwerpbegroting 2016

252.576

301.477

367.889

318.389

318.389

318.388

318.388

Artikel 2 Taakuitvoering zeestrijdkrachten (bedragen x € 1.000)
 

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Stand ontwerpbegroting 2015 incl NvW

736.193

696.160

675.413

670.782

663.370

663.243

664.370

Mutaties 1e suppletoire begroting 2015

 

11.944

         

Stand 1e suppletoire begroting 2015

736.193

708.104

675.413

670.782

663.370

663.243

664.370

Nieuwe mutaties

             

Interdepartementale budgetoverhevelingen

   

51

51

51

51

51

Verfijning toerekening overheveling persex tlv investeringen

 

271

7.217

       

Bijstellen personele exploitatie

 

4.247

446

7.826

4.884

4.884

4.884

Herschikken budget op formatie

 

1.483

1.483

1.483

1.483

1.483

1.483

Herschikken reservering exploitatie uit investeringen

 

890

1.280

1.690

2.170

2.170

3.250

Korten budget PGU en externe opleidingen

   

– 500

– 1.500

– 1.500

– 1.500

– 1.500

Loonbijstelling 0,8% n.a.v. CAO deelakkoord 2015

   

4.220

3.925

3.901

3.905

3.910

Premiedaling sociale lasten 2015

   

– 3.390

– 3.394

– 3.374

– 3.377

– 3.381

Herschikking tussen defensieonderdeel

   

– 168

– 168

– 168

– 168

– 168

Uitdeling prijsbijstelling

   

556

540

527

525

527

Uitdelen budgetten contra terrorisme

   

2.942

2.942

2.942

2.942

2.942

Stand ontwerpbegroting 2016

736.193

714.995

689.550

684.177

674.286

674.158

676.368

Artikel 3 Taakuitvoering landstrijdkrachten (bedragen x € 1.000)
 

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Stand ontwerpbegroting 2015 incl NvW

1.203.245

1.121.002

1.096.057

1.093.592

1.095.340

1.097.114

1.092.231

Mutaties 1e suppletoire begroting 2015

 

42.170

26.873

7.000

     

Stand 1e suppletoire begroting 2015

1.203.245

1.163.172

1.122.930

1.100.592

1.095.340

1.097.114

1.092.231

Nieuwe mutaties

             

Verfijning toerekening overheveling persex tlv investeringen

 

– 4.362

54

       

Bijstellen personele exploitatie

   

6.714

23.000

17.356

17.356

17.356

Herschikken budget op formatie

   

– 787

– 787

– 787

– 787

– 787

Herschikken reservering exploitatie uit investeringen

 

– 582

– 1.604

– 6.904

– 3.804

– 6.505

– 6.304

Korten budget PGU en externe opleidingen

   

– 1.000

– 2.000

– 2.000

– 2.000

– 2.000

Loonbijstelling 0,8% n.a.v. CAO deelakkoord 2015

   

7.498

6.922

6.893

6.899

6.906

Premiedaling sociale lasten 2015

   

– 5.897

– 5.858

– 5.835

– 5.839

– 5.845

Herschikking tussen defensieonderdeel

   

2.243

2.243

2.243

2.252

2.252

Cyber (formatie)

 

1.629

4.277

4.277

4.277

4.277

4.277

Herschikken budget ICMS/CBRN van DMO naar CLAS

 

2.750

2.750

2.750

2.750

2.750

2.750

Uitdeling prijsbijstelling

   

677

685

701

704

687

Uitdelen budgetten contra terrorisme

   

125

125

125

125

125

Stand ontwerpbegroting 2016

1.203.245

1.162.607

1.137.980

1.125.045

1.117.259

1.116.346

1.111.648

Artikel 4 Taakuitvoering luchtstrijdkrachten (bedragen x € 1.000)
 

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Stand ontwerpbegroting 2015 incl NvW

653.271

644.308

636.517

626.342

631.743

628.011

632.311

Mutaties 1e suppletoire begroting 2015

 

47.517

– 1.140

– 1.140

– 1.140

– 1.140

– 570

Stand 1e suppletoire begroting 2015

653.271

691.825

635.377

625.202

630.603

626.871

631.741

Nieuwe mutaties

             

Verfijning toerekening overheveling persex tlv investeringen

 

930

3.389

       

Bijstellen personele exploitatie

 

1.204

1.480

5.071

1.689

1.389

1.389

Herschikken reservering exploitatie uit investeringen

     

6.500

 

– 1.100

– 500

Korten budget PGU en externe opleidingen

   

– 5.000

– 7.500

– 7.500

– 7.500

– 7.500

Herschikken budget op formatie

   

124

124

124

124

124

Loonbijstelling 0,8% n.a.v. CAO deelakkoord 2015

   

3.205

2.968

2.996

2.996

2.998

Premiedaling sociale lasten 2015

   

– 2.500

– 2.491

– 2.515

– 2.515

– 2.517

Herschikking tussen defensieonderdeel

   

– 1.081

– 981

– 881

– 2.990

– 2.990

Herschikking budget business case cougar

 

– 4.385

– 2.520

3.418

5.653

4.849

– 2.422

Doorwerking ontvangsten

   

532

532

532

532

532

Uitdeling prijsbijstelling

   

793

766

772

760

773

Stand ontwerpbegroting 2016

653.271

689.574

633.799

633.609

631.473

623.416

621.628

Artikel 5 Taakuitvoering Koninklijke Marechaussee (bedragen x € 1.000)
 

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Stand ontwerpbegroting 2015 incl NvW

333.990

311.472

301.679

300.798

298.355

298.732

298.727

Mutaties 1e suppletoire begroting 2015

 

10.419

– 1.931

– 1.931

– 1.931

– 1.931

– 1.931

Stand 1e suppletoire begroting 2015

333.990

321.891

299.748

298.867

296.424

296.801

296.796

Nieuwe mutaties

             

Verfijning toerekening overheveling persex tlv investeringen

 

267

2.083

       

Bijstellen personele exploitatie

     

2.166

447

447

447

Herschikken budget op formatie

 

– 150

– 275

– 275

– 275

– 275

– 275

Loonbijstelling 0,8% n.a.v. CAO deelakkoord 2015

   

2.352

2.183

2.165

2.168

2.168

Premiedaling sociale lasten

   

– 1.844

– 1.845

– 1.830

– 1.832

– 1.832

Herschikking tussen defensieonderdeel

 

225

– 24

– 24

– 24

– 24

– 24

Interdepartementale budgetoverhevelingen

   

96

96

96

96

96

Korten budget PGU en externe opleidingen

     

– 1.000

– 1.000

– 1.000

– 1.000

Uitdeling prijsbijstelling

   

86

84

83

83

83

Uitdelen budgetten contra terrorisme

   

17.295

23.638

23.638

23.638

23.638

Stand ontwerpbegroting 2016

333.990

322.233

319.517

323.890

319.724

320.102

320.097

Artikel 6 Investeringen Krijgsmacht (bedragen x € 1.000)
 

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Stand ontwerpbegroting 2015 incl NvW

1.065.480

1.308.438

1.567.759

1.667.634

1.615.237

1.685.815

1.608.335

Mutaties 1e suppletoire begroting 2015

 

– 103.457

– 21.968

– 34.253

– 12.809

24.525

2.225

Stand 1e suppletoire begroting 2015

1.065.480

1.204.981

1.545.791

1.633.381

1.602.428

1.710.340

1.610.560

Nieuwe mutaties

             

Opdracht Voorzien in nieuw materieel

   

– 194.532

– 1.433

142.104

218.384

195.674

Doorwerking van de ontvangsten

   

– 53.100

– 17.900

500

– 31.900

56.300

Herschikking binnen het artikel (harmonisatie DIP)

 

– 28.061

– 91.056

– 100.510

– 20.006

58.028

62.866

Verkoopuitgaven van exploitatie naar investeringen

 

6.941

3.600

3.600

3.600

4.500

4.500

Herschikken reservering exploitatie uit investeringen

 

– 1.421

– 4.772

– 7.092

– 3.911

– 111

– 1.991

Herschikking budget business case cougar

 

4.319

2.333

– 3.646

– 6.592

– 5.788

1.966

Technische correctie internationale verhuizingen

   

– 4.100

– 4.100

– 4.100

– 4.100

– 4.100

Technische correctie HNS Brunssum

   

– 2.700

– 2.700

– 2.700

– 2.700

– 2.700

Uitdeling prijsbijstelling

   

6.363

6.415

6.313

6.655

6.433

Uitdeling contra terrorisme

   

18.900

2.500

     

Verhogen Defensiebudget ten behoeve

van het versterken van de basisgereedheid

van de krijgsmacht

   

130.000

122.000

94.000

68.800

72.400

Harmonisatie investeringsplan

   

– 200.000

 

75.000

125.000

 

Opdracht Voorzien in infrastructuur

   

25.458

41.147

9.939

– 36.335

-24.768

Doorwerking van de ontvangsten

   

3.721

4.215

8.775

– 1.200

– 7.600

Herschikking binnen het artikel (harmonisatie DIP)

 

21.825

20.777

36.192

824

-32.444

-14.377

Verkoopuitgaven van exploitatie naar investeringen

 

2.300

2.300

2.300

2.300

1.469

1.469

Herschikken reservering exploitatie uit investeringen

 

180

– 1.340

– 1.560

– 1.960

– 4.160

– 4.260

Opdracht Voorzien in IT

   

69.486

64.225

20.289

– 26.052

– 48.957

Cyber

 

– 1.594

– 2.828

– 2.828

– 2.828

– 2.828

– 2.828

Herschikking binnen het artikel (harmonisatie DIP)

 

6.236

70.279

64.318

19.182

– 25.584

– 48.489

Herschikken reservering exploitatie uit investeringen

 

1.550

2.340

3.040

4.240

2.360

2.360

Financiering opleiding en training werkplekken

   

– 305

– 305

– 305

   

Stand ontwerpbegroting 2016

1.065.480

1.217.256

1.446.203

1.737.320

1.774.760

1.866.337

1.732.509

Artikel 6 Investeringen Krijgsmacht (bedragen x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

Stand ontwerpbegroting 2015 incl NvW

1.605.535

1.644.135

1.665.285

1.678.485

1.692.435

1.693.235

1.712.585

1.713.885

Mutaties 1e suppletoire begroting 2015

– 1.375

– 1.375

– 1.375

– 1.375

– 1.375

– 1.375

– 1.375

– 1.375

Stand 1e suppletoire begroting 2015

1.604.160

1.642.760

1.663.910

1.677.110

1.691.060

1.691.860

1.711.210

1.712.510

Nieuwe mutaties

               

Opdracht Voorzien in nieuw materieel

193.963

169.081

105.214

144.814

125.814

– 15.886

14.814

14.814

Doorwerking van de ontvangsten

               

Herschikking binnen het artikel (harmonisatie DIP)

119.957

107.030

40.400

80.000

61.000

– 77.300

– 50.000

– 50.000

Verkoopuitgaven van exploitatie naar investeringen

               

Herschikken reservering exploitatie uit investeringen

– 3.372

– 6.820

– 3.419

– 3.419

– 3.419

– 6.819

– 3.419

– 3.419

Herschikking budget business case cougar

5.445

638

           

Technische correctie internationale verhuizingen

– 4.100

– 4.100

– 4.100

– 4.100

– 4.100

– 4.100

– 4.100

– 4.100

Technische correctie HNS Brunssum

– 2.700

– 2.700

– 2.700

– 2.700

– 2.700

– 2.700

– 2.700

– 2.700

Herschikking instandhouding, IV/IT & infra tlv investeringen

               

Uitdeling prijsbijstelling

6.433

6.433

6.433

6.433

6.433

6.433

6.433

6.433

Verhogen Defensiebudget ten behoeve

van het versterken van de basisgereedheid van de krijgsmacht

72.300

68.600

68.600

68.600

68.600

68.600

68.600

68.600

Harmonisatie investeringsplan

               

Opdracht Voorzien in infrastructuur

– 91.339

– 92.690

– 44.660

– 44.260

– 37.760

45.740

45.740

45.740

Herschikking binnen het artikel (harmonisatie DIP)

– 87.079

– 88.430

– 40.400

– 40.000

– 33.500

50.000

50.000

50.000

Herschikken reservering exploitatie uit investeringen

– 4.260

– 4.260

– 4.260

– 4.260

– 4.260

– 4.260

– 4.260

– 4.260

Opdracht Voorzien in IT

– 33.346

– 19.068

– 468

– 40.468

– 27.968

27.092

– 208

– 208

Herschikking binnen het artikel (harmonisatie DIP)

– 32.878

– 18.600

0

– 40.000

– 27.500

27.300

0

0

Herschikken reservering exploitatie uit investeringen

2.360

2.360

2.360

2.360

2.360

2.620

2.620

2.620

Cyber

– 2.828

– 2.828

– 2.828

– 2.828

– 2.828

– 2.828

– 2.828

– 2.828

Stand ontwerpbegroting 2016

1.673.438

1.700.083

1.723.996

1.737.196

1.751.146

1.748.806

1.771.556

1.772.856

Artikel 7 Ondersteuning krijgsmacht door Defensie Materieel Organisatie (bedragen x € 1.000)
 

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Stand ontwerpbegroting 2015 incl NvW

788.427

742.400

747.392

738.916

736.707

721.324

744.234

Mutaties 1e suppletoire begroting 2015

 

– 16.394

– 1.412

– 1.195

– 1.067

– 1.018

– 200

Stand 1e suppletoire begroting 2015

788.427

726.006

745.980

737.721

735.640

720.306

744.034

Nieuwe mutaties

             

Verfijning toerekening overheveling persex tlv investeringen

 

222

1.320

       

Bijstellen personele exploitatie

   

105

1.425

325

325

325

Herschikken reservering exploitatie uit investeringen

 

– 2.331

– 1.002

– 602

– 1.763

117

117

Herschikking budget business case cougar

 

66

187

228

972

972

489

Premiedaling sociale lasten

   

– 1.263

– 1.265

– 1.265

– 1.266

– 1.266

Loonbijstelling 0,8% n.a.v. CAO deelakkoord 2015

   

1.414

1.315

1.316

1.317

1.317

Herschikking tussen defensieonderdeel

   

– 1.188

– 1.288

– 1.388

712

712

Korten budget PGU en externe opleidingen

   

– 1.000

– 2.500

– 2.500

– 2.500

– 2.500

Herschikken budget ICMS/CBRN van DMO naar CLAS

 

– 2.750

– 2.750

– 2.750

– 2.750

– 2.750

– 2.750

Verkoopuitgaven van exploitatie naar investeringen

 

– 6.941

– 3.600

– 3.600

– 3.600

– 4.500

– 4.500

Cyber formatie

 

1.389

1.386

1.386

1.386

1.386

1.386

Uitdeling prijsbijstelling

   

1.750

1.724

1.717

1.670

1.740

Uitdelen budgetten contra terrorisme

   

2.250

2.967

2.967

2.967

2.967

Financiering opleiding en training werkplekken

   

305

305

305

   

Stand ontwerpbegroting 2016

788.427

715.661

743.894

735.066

731.362

718.756

742.071

Artikel 8 Ondersteuning krijgsmacht door Commando DienstenCentra (bedragen x € 1.000)
 

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Stand ontwerpbegroting 2015 incl NvW

1.061.257

1.037.650

1.001.998

991.819

971.830

955.734

957.203

Mutaties 1e suppletoire begroting 2015

 

15.347

36.543

9.574

9.500

– 5.431

– 5.057

Stand 1e suppletoire begroting 2015

1.061.257

1.052.997

1.038.541

1.001.393

981.330

950.303

952.146

Verfijning toerekening overheveling persex tlv investeringen

 

31

– 14.900

       

Bijstellen personele exploitatie

 

– 1.584

– 2.982

4.133

42

1.142

3.043

Herschikken budget op formatie

 

– 1.333

– 545

– 545

– 545

– 545

– 545

Herschikken reservering exploitatie uit investeringen

 

1.520

4.710

4.540

4.640

6.840

6.940

Herschikking budget business case cougar

       

– 33

– 33

– 33

Premiedaling sociale lasten

   

– 3.431

– 3.331

– 3.282

– 3.244

– 3.227

Loonbijstelling 0,8% n.a.v. CAO deelakkoord 2015

   

3.995

3.611

3.562

3.524

3.507

Herschikking tussen defensieonderdeel

 

125

1.372

1.372

1.372

1.372

1.372

Korten budget PGU en externe opleidingen

   

– 1.500

– 3.000

– 3.000

– 3.000

– 3.000

Verkoopuitgaven van exploitatie naar investeringen

 

– 2.300

– 2.300

– 2.300

– 2.300

– 1.469

– 1.469

Cyber formatie

 

428

436

436

436

436

436

Technische correctie internationale verhuizingen

   

4.100

4.100

4.100

4.100

4.100

Technische correctie HNS Brunssum

   

2.700

2.700

2.700

2.700

2.700

RVB huisvestingsnorm kantoren eenheidsprijzen

   

3.929

3.874

3.820

3.759

3.702

Uitdeling prijsbijstelling

   

1.614

1.621

1.580

1.546

1.556

Transitie rijks schoonmaakorganisatie (naar SZW)

 

– 81

– 128

– 81

– 41

– 14

 

Uitdeling contra terrorisme

   

4.960

4.960

4.960

4.960

4.960

Stand ontwerpbegroting 2016

1.061.257

1.049.803

1.040.571

1.023.483

999.341

972.377

976.188

Artikel 9 Algemeen (bedragen x € 1.000)
 

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Stand ontwerpbegroting 2015 incl NvW

100.370

102.460

99.846

96.905

97.753

97.467

96.959

Mutaties 1e suppletoire begroting 2015

 

– 5.644

         

Stand 1e suppletoire begroting 2015

100.370

96.816

99.846

96.905

97.753

97.467

96.959

Cyber formatie

1.306

       

Herschikking tussen defensieonderdeel

   

– 810

– 810

– 810

– 810

– 810

Bijstellen personele exploitatie

 

800

800

Uitdeling prijsbijstelling

   

300

291

293

292

291

Stand ontwerpbegroting 2016

100.370

98.922

100.136

96.386

97.236

96.949

96.440

Niet-beleidsartikel 10 centraal apparaat (bedragen x € 1.000)
 

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Stand ontwerpbegroting 2015 incl NvW

1.589.049

1.599.771

1.543.874

1.535.300

1.547.420

1.462.633

1.444.948

Mutaties 1e suppletoire begroting 2015

 

15.073

42.716

– 284

– 284

– 284

– 284

Stand 1e suppletoire begroting 2015

1.589.049

1.614.844

1.586.590

1.535.016

1.547.136

1.462.349

1.444.664

Nieuwe mutaties

             

Verfijning toerekening overheveling persex tlv investeringen

 

1.841

837

       

Bijstellen personele exploitatie

 

– 31

– 63

775

– 24

– 24

– 24

Herschikken reservering exploitatie uit investeringen

 

194

388

388

388

388

388

Premiedaling sociale lasten

   

– 9.495

– 9.231

– 9.599

– 11.110

– 11.282

Loonbijstelling 0,8% n.a.v. CAO deelakkoord 2015

   

8.016

7.347

7.596

7.672

7.666

Herschikking tussen defensieonderdeel

   

– 344

– 344

– 344

– 344

– 344

Cyber formatie

 

– 3.158

– 3.271

– 3.271

– 3.271

– 3.271

– 3.271

Korten budget PGU en externe opleidingen

     

– 500

– 500

– 500

– 500

Kasschuif personele exploitatie

   

33.000

– 16.000

– 10.000

– 7.000

Bijstellen personele exploitatie (dekking)

   

2.500

– 26.396

– 6.719

– 7.519

– 9.419

Uitdeling prijsbijstelling

   

69

66

66

68

70

Uitdeling contra terrorisme

   

10.327

17.668

16.668

16.668

16.668

Stand ontwerpbegroting 2016

1.589.049

1.613.690

1.595.554

1.554.518

1.535.397

1.454.377

1.437.616

Niet-beleidsartikel 11 Geheime uitgaven (bedragen x € 1.000)
 

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Stand ontwerpbegroting 2015 incl NvW

3.893

5.339

5.337

5.336

5.338

5.335

5.335

Mutaties 1e suppletoire begroting 2015

             

Stand 1e suppletoire begroting 2015

3.893

5.339

5.337

5.336

5.338

5.335

5.335

Nieuwe mutaties

             

Uitdeling prijsbijstelling

   

16

16

16

16

16

       

18.000

18.000

18.000

18.000

Stand ontwerpbegroting 2016

3.893

5.339

5.353

5.352

5.354

5.351

5.351

Niet-beleidsartikel 12 Nominaal en onvoorzien (bedragen x € 1.000)
 

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Stand ontwerpbegroting 2015 incl NvW

0

27.337

40.252

40.389

37.894

40.440

77.792

Mutaties 1e suppletoire begroting 2015

 

52.522

76.142

65.110

61.189

61.008

60.781

Stand 1e suppletoire begroting 2015

0

79.859

116.394

105.499

99.083

101.448

138.573

Nieuwe mutaties

             

Premiedaling sociale lasten

   

27.821

27.415

27.700

29.184

29.349

Bijstellen personele exploitatie

 

-3.836

         

Correctie problematiek personele exploitatie

   

9.000

18.000

18.000

18.000

18.000

Kasschuif IT

   

10.000

     

-10.000

Loonbijstelling 0,8% n.a.v. CAO deelakkoord 2015

   

-30.700

-28.271

-28.429

-28.481

-28.472

Uitdeling prijsbijstelling

   

-12.231

-12.215

-12.075

-12.326

-12.182

Uitdeling budget contra terrorisme

   

-56.800

-54.800

-51.300

-51.300

-51.300

Verhogen Defensiebudget ten behoeve van het versterken van de basisgereedheid van de krijgsmacht

   

90.000

123.000

176.000

226.200

272.600

Stand ontwerpbegroting 2016

0

76.023

153.484

178.628

228.979

282.725

356.568

4.2. Financieel overzicht Wapensystemen

De nota «In het belang van Nederland» (Kamerstuk 33 763, nr. 1) is mede gebaseerd op de zogenaamde wapensysteemsjablonen. Deze wapensysteemsjablonen bevatten de investeringen en de relevante samenhangende exploitatie van de belangrijkste wapensystemen en geven daarmee aanvullende informatie op de begroting.

Met de brief Inzicht in kosten en uitgaven van wapensystemen en plan van aanpak daarvoor (Kamerstuk 33 763, nr. 27) is gemeld hoe Defensie zijn financiële duurzaamheid op langere termijn structureel zal verankeren in de bedrijfsvoering. Bij de ontwerpbegroting 2015 is invulling gegeven aan de toezegging het financiële inzicht in de wapensystemen te actualiseren. Bij de ontwerpbegroting 2016 wordt dit wederom gedaan. Tevens is in de beleidsagenda aangegeven langs welke lijn Defensie het inzicht verder denkt te verbeteren.

Totstandkoming financiële gegevens

De sjablonen worden gebruikt om vast te stellen of de benodigde investeringen en exploitatielasten van wapensystemen binnen de financiële kaders passen. De sjablonen dragen bij aan de integrale beoordeling van operationele en financiële gevolgen die voortvloeien uit gebruik en inzet, vervanging en modernisering. Door investeringen en exploitatie in samenhang te bekijken, worden gevolgen van systeemveroudering en obsolescence beter inzichtelijk. Ook wordt duidelijker waar het nodig is om systemen operationeel te verbeteren of tenminste operationeel relevant en veilig te houden.

Het proces van totstandkoming vergt nog veel handwerk om informatie zodanig bruikbaar te maken dat het kan worden gebruikt in de bedrijfsvoering. Het betreft verschillende soorten broninformatie, zoals realisatiegegevens, de investerings- en exploitatieplannen, maar ook gegevens over personele sterkte en de bijbehorende middensommen die voor ramingen worden gebruikt. Het geactualiseerde inzicht wordt op basis hiervan zero base opgebouwd.

De wapensysteemsjablonen zijn op gelijke wijze als voor de ontwerpbegroting 2015 opgesteld. Er is een breed gedragen besef dat verbetering van ramingen een meerjarig proces is dat vanuit het groeitraject financiële duurzaamheid verder vorm gaat krijgen.

Aansluitingstabel sjablonen met begroting

Tabel 2 geeft de aansluiting weer van de sjablonen met de artikelen in de begroting. In de tabel is te herleiden hoe de uitgaven op de (beleids)artikelen worden toegerekend aan inzet, defensiebrede uitgaven, organieke eenheden en wapensystemen. Per uitgave is bekeken onder welke categorie dit type uitgave valt. Dit betekent dat er een dwarsdoorsnede is gemaakt van zowel de beleidsartikelen als van de uitgavencategorieën zoals die in de sjablonen zijn opgenomen. Zo zijn bijvoorbeeld de uitgaven die in beleidsartikel 6 zijn opgenomen voor de verwerving van het JSS toegerekend aan dat betreffende wapensysteem, samen met de uitgaven uit beleidsartikel 2 voor personele en een deel van de materiële exploitatie (de bemanning respectievelijk de instandhouding van het JSS) en de uitgaven uit beleidsartikel 7 voor het resterende deel aan materiële exploitatie (brandstof en munitie). De uitgaven voor het wapensysteem JSS zijn dus afkomstig uit verschillende beleidsartikelen. In de aansluitingstabel wordt deze dwarsdoorsnede inzichtelijk gemaakt.

Uitgaven voor wapensystemen die ten laste komen van artikel 1 Inzet en de niet-beleidsartikelen 9 Algemeen, 10 Centraal Apparaat, 11 Geheime Uitgaven en 12 Nominaal en onvoorzien zijn geheel aan de categorieën Inzet respectievelijk Defensiebreed toegerekend. In het kader van de doorontwikkeling krijgsmacht zijn de exploitatiegelden gestald op niet-beleidsartikel 12 Nominaal en onvoorzien. De nadere toedeling aan de juiste artikelen en wapensystemen wordt nog uitgevoerd en zal bij de 1e suppletoire begroting 2016 worden verwerkt.

De beleidsartikelen 2 tot en met 5 financieren het merendeel van de instandhoudingsuitgaven voor wapensystemen en uitgaven voor opwerken en gereedstellen van operationele eenheden. Deze uitgaven worden gedeeltelijk toegerekend aan Wapensystemen en gedeeltelijk aan Organieke eenheden. Uitgaven die direct toe te rekenen zijn aan een wapensysteem, zoals de bemanning van een schip, een vliegtuigsquadron of een voertuig, worden aan het betreffende wapensysteem toegerekend. De overige uitgaven, zoals de resterende formatie van operationele eenheden en de staf van een operationeel commando, worden aan Organieke eenheden toegerekend.

De investeringsprojecten worden gefinancierd uit beleidsartikel 6 Investeringen. Het grootste deel van de uitgaven op beleidsartikel 6 wordt aan de wapensystemen toegerekend. Beleidsartikel 6 omvat ook investeringen in vastgoed en algemene uitgaven, zoals de uitgaven voor onderzoek en de NAVO. Deze worden toegerekend aan Defensiebrede uitgaven.

Beleidsartikel 7 (DMO) is van belang voor wapensystemen, omdat hieruit de behoefte aan munitie en brandstof wordt gefinancierd die nodig is voor gereedstelling en opwerken naar inzetgereedheid, maar bijvoorbeeld ook kleding en uitrusting voor militairen. Deze uitgaven zijn toegerekend aan de wapensystemen. Daarnaast is de DMO ook de organisatie die functionele behoeftestellingen voor investeringen transformeert naar materieelsprojecten zodat deze verworven kunnen worden. DMO heeft voorts ook het merendeel van de technische expertise in huis voor het uitvoeren van configuratiemanagement. Deze uitgaven zijn toegerekend aan Organieke eenheden.

Beleidsartikel 8 (CDC) is overwegend toegerekend aan Defensiebreed, een klein deel (transport en voeding) is toegerekend aan Organieke eenheden.

Actualisatie van de wapensysteemsjablonen

De grootste wijziging in deze actualisatie van de wapensysteemsjablonen zijn het gevolg van het herfaseren van projecten in de tijd van 2014 naar latere jaren, het toevoegen van prijscompensatie en het verwerken van veranderingen in wisselkoersen. Daarnaast hebben deze herfaseringen van grote projecten grote invloed op een scala aan kleinere projecten. Tevens zijn diverse investeringsprojecten in voorbereiding toegevoegd bij de wapensystemen naar aanleiding van de intensivering in het kader van de doorontwikkeling van de krijgsmacht.

Verbeterd inzicht in de allocatie van budgetten voor materiële exploitatie, heeft geleid tot structurele verlaging van het exploitatiebudget bij diverse wapensystemen en verhoging van het exploitatiebudget voor wapensysteem 28 (overige wapensystemen). Dit komt doordat beter onderscheid wordt gemaakt naar (toerekenbare) uitgaven voor algemene onderdelen voor wapensystemen en algemene diensten en uitrusting die niet aan wapensystemen kunnen worden toegerekend.

Onderstaand worden de grootste veranderingen toegelicht. Het merendeel betreft planmatige veranderingen van investeringsprojecten, zowel projecten met status in uitvoering als projecten met status plan.

Bij maritieme projecten is de inzetvoorraad SM-2 missiles (wapensysteem 1) en torpedo’s (wapensysteem 6) in tijd (gedeeltelijk) naar voren gehaald, terwijl de instandhouding LCF (wapensysteem 1) met een jaar is vertraagd. Ook is de planmatige vervanging van de MF-fregatten (wapensysteem 2), de landing platform docks (wapensysteem 4), de onderzeeboten (wapensysteem 6) en de mijnenbestrijdingsvaartuigen (wapensysteem 7) met één of meerdere jaren vertraagd. Bij het wapensysteem Patrouilleschepen (wapensysteem 3) is in het wapensysteemsjabloon de formatie structureel gecorrigeerd. Dat doet beter recht aan de formatieve realiteit bij dit wapensysteem.

Bij landsystemen is eveneens sprake van diverse herfaseringen, zoals bij de verwerving van de CE-pakketten naar 2017–2023 (wapensysteem 8 CV9035NL infanterie gevechtsvoertuig) en de Boxer naar 2015–2017 (één van de drie wapensystemen van wapensysteem 9 Pantserwielvoertuigen). Bij wapensysteem 10 (grondgebonden luchtverdediging) is de formatie structureel opgehoogd als gevolg van verbeterd inzicht (dat hier meer kosten zinvol aan kunnen worden toegerekend). Bij wapensysteem 14 (Unmanned Aerial Vehicle’s) zijn projecten geherfaseerd van 2015/2022 naar 2021/2026. Bij landsystemen zijn sprake van dat enkele investeringen in inzetvoorraden, zoals 81-mm en 155-mm munitie (wapensysteem 13 Artillerie) naar voren gehaald of anders verdeeld over de komende jaren.

Bij luchtsystemen is er sprake van herfasering van bijvoorbeeld de projecten F-16 zelfbescherming ASE en Reparatie langer doorvliegen F-16 instandhouding. Bij de helikopters, de wapensystemen 19 (Apache), 20 (Chinook), 21 (Cougar) en 22 (NH-90) zijn diverse projecten geherfaseerd, zoals de AH-64D Upgrade naar 2015–2019, de AH-64D Zelfbescherming (ASE) naar 2015–2021, de Chinook vervanging en modernisering naar 2017/2018 en 2021/2024, en de NH-90 naar 2015–2019. Daarnaast zijn onder andere deze projecten aangepast op basis van de dollarkoers, zoals het CPB die in het CEP 2015 heeft vastgesteld. Het cumulatieve effect van de dollarkoers in het DIP (excl. project VF-35) is ruim € 400 miljoen. Over het project F-35 wordt u separaat geïnformeerd.

Bij de wapensystemen KDC-10 (wapensysteem 17), C-130 (wapensysteem 18) en NH-90 (wapensysteem 22) is in de wapensysteemsjablonen de formatie structureel gecorrigeerd. Dit doet beter recht aan de formatieve realiteit bij deze wapensystemen.

De defensiebrede wapensystemen bestaan uit de wapensystemen 23 (klein kaliber wapens) en 24 (kleding en persoonlijke uitrusting) en de IT-systemen MILSATCOM (25), Titaan (26) en MCTC (27). Bij wapensysteem 24 (Kleding en persoonlijke uitrusting) is het project Verbeterd Operationeel Soldaat Systeem (VOSS) naar de periode 2015–2023 geschoven.

Tot slot is in wapensysteem 28, dat de overige wapensystemen omvat, sprake van effecten van herfaseren van het project Defensiebrede Vervanging Wielvoertuigen (DVOW) naar 2015–2023 en het project MALE UAV. Dit laatste project is in de tijd naar de periode van 2022/2027 geschoven.

In het MPO wordt inhoudelijk dieper ingegaan op individuele en met elkaar samenhangende projecten.

Tabel 1 Overzicht Wapensystemen en overage kostensoorten

FINANCIEEL OVERZICHT 2015 BIJ ONTWERPBEGROTING 2016

2010

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

                                           

TOTAAL BEGROTING NAAR BELEIDSARTIKELEN

8.472

8.156

8.067

7.702

7.788

7.968

8.234

8.416

8.434

8.449

8.395

8.327

8.333

8.314

8.314

8.314

8.314

8.314

8.314

8.305

8.305

                                           

INZET

                                         

subtotaal 1 (Inzet)

320

188

191

177

253

301

368

318

318

318

318

318

318

318

318

318

318

318

318

318

318

                                           

DEFENSIEBREED

                                         

Algemeen

110

97

86

101

100

99

100

96

97

97

96

96

96

96

96

96

96

96

96

96

96

Centraal apparaat

1.445

1.521

1.743

1.659

1.589

1.614

1.596

1.555

1.535

1.454

1.438

1.437

1.400

1.369

1.355

1.340

1.338

1.317

1.315

1.310

1.310

Geheime uitgaven

2

6

5

5

4

5

5

5

5

5

5

5

5

5

5

5

5

5

5

5

5

Nominaal en onvoorzien

0

0

0

0

0

76

153

179

229

283

357

341

358

353

356

356

359

360

345

359

359

Exploitatie huisvesting en infrastructuur

417

403

425

400

391

375

345

343

341

325

308

312

312

312

312

312

312

312

312

313

313

Exploitatie ICT

324

326

281

223

232

190

195

194

193

191

192

192

192

192

192

192

192

192

192

192

192

Niet toerekenbare apparaatskosten ondersteunende diensten CDC/DMO

593

659

642

581

619

639

661

645

622

613

640

644

644

644

644

644

644

644

643

644

644

Investeringen overig (niet gespecificeerd naar wapensystemen)

486

461

436

259

470

468

436

395

342

241

240

162

162

222

164

138

167

133

133

132

132

subtotaal 2 (Defensiebrede uitgaven)

3.378

3.473

3.618

3.228

3.405

3.465

3.493

3.412

3.365

3.211

3.277

3.190

3.169

3.193

3.125

3.083

3.113

3.060

3.042

3.051

3.051

                                           

ORGANIEKE EENHEDEN

                                         

Formatie organieke eenheden

1.780

1.659

1.549

1.547

1.603

1.517

1.438

1.441

1.422

1.429

1.434

1.443

1.450

1.455

1.460

1.460

1.460

1.460

1.459

1.459

1.471

Formatie operationeel commando indirect

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Gereedstelling en overige exploitatie operationeel commando indirect

600

547

522

468

360

336

273

275

268

252

246

242

233

201

192

193

192

188

207

198

197

Dienstverlening CDC indirect

107

87

84

97

93

89

91

91

90

90

87

87

87

87

87

87

87

87

87

87

87

subtotaal 3 (Organieke eenheden)

2.487

2.292

2.154

2.112

2.055

1.943

1.802

1.806

1.779

1.770

1.766

1.772

1.770

1.743

1.739

1.740

1.739

1.735

1.753

1.743

1.755

                                           

WAPENSYSTEMEN

                                         

Wapensysteem 1 – Luchtverdedigings- en commandofregatten

73

98

92

159

106

164

109

123

122

122

99

99

93

79

78

78

78

353

353

353

353

Wapensysteem 2 – Multipurpose fregatten

42

59

40

56

48

55

52

45

35

36

36

35

35

40

173

318

285

76

54

35

35

Wapensysteem 3 – Patrouilleschepen

161

94

80

57

38

51

37

37

36

37

38

37

37

37

37

37

37

37

37

37

37

Wapensysteem 4 – Landing Platform Docks

37

34

35

32

41

41

42

40

31

28

37

33

53

53

33

33

33

47

99

133

51

Wapensysteem 5 – Joint Support Ship

51

124

105

76

105

53

24

17

20

18

16

17

17

17

17

17

17

17

17

17

17

Wapensysteem 6 – Onderzeeboten

49

60

65

63

61

88

112

131

66

59

58

65

50

300

520

509

550

550

350

125

50

Wapensysteem 7 – Mijnenbestrijdingsvaartuigen

50

47

38

42

31

32

36

37

36

30

29

29

33

89

89

89

89

89

89

89

84

Wapensysteem 8 – CV9035NL Infanteriegevechtsvoertuigen

216

121

46

80

58

44

58

41

38

38

39

43

95

87

72

72

35

35

35

35

35

Wapensysteem 9 – Pantserwielvoertuigen

91

125

165

122

197

157

237

189

99

94

92

91

149

132

127

127

124

134

84

84

84

Wapensysteem 10 – Grondgebonden luchtverdediging

56

54

72

65

66

79

78

81

96

105

86

107

116

84

78

64

64

64

64

64

64

Wapensysteem 11 – WisselLaadSystemen en TrekkerOpleggerCombinaties

42

40

38

38

27

39

41

41

42

44

44

44

79

149

118

191

135

60

41

41

41

Wapensysteem 12 – Ondersteunende tanks

32

19

20

14

33

33

25

32

51

13

12

23

25

13

12

12

13

13

12

12

13

Wapensysteem 13 – Artillerie

44

41

31

25

50

31

80

54

48

43

48

98

85

96

73

48

52

46

33

33

60

Wapensysteem 14 – Unmanned Aerial Vehicle's

5

6

5

9

7

10

31

12

9

8

8

7

7

7

7

7

36

9

7

7

7

Wapensysteem 15 – Mercedes Benz Terreinvoertuigen

125

123

123

128

121

124

132

131

122

122

122

122

122

122

120

120

120

120

120

120

120

Wapensysteem 16A – Jachtvliegtuigen F-16

259

266

240

258

223

285

342

290

261

179

137

105

66

33

0

10

36

4

9

0

0

Wapensysteem 16B – Vervanging jachtvliegtuigen F-16 (F-35)

131

157

71

101

46

70

124

335

505

806

818

814

675

517

364

301

255

255

293

255

255

Wapensysteem 17 – Tankvliegtuigen KDC-10

49

57

53

52

49

53

42

38

42

43

143

128

128

124

190

165

39

35

35

35

35

Wapensysteem 18 – Transportvliegtuigen C-130

41

31

38

27

44

42

38

34

32

32

31

37

47

41

57

33

33

33

33

33

33

Wapensysteem 19 – Gevechtshelikopters AH-64 Apache

72

74

59

77

82

90

111

95

110

110

82

89

133

157

171

168

141

142

113

68

68

Wapensysteem 20 – Transporthelikopters CH-47 Chinook

57

56

124

92

62

70

143

207

332

261

237

154

147

98

81

81

71

71

71

71

71

Wapensysteem 21 – Transporthelikopters AS-532 Cougar

29

21

19

30

30

36

26

24

17

17

13

13

10

0

0

0

0

0

0

0

0

Wapensysteem 22 – Maritieme helikopters NH-90

118

109

136

124

81

92

113

118

106

91

61

61

61

75

75

65

76

96

91

83

81

Wapensysteem 23 – Klein Kaliber Wapens

61

56

39

53

41

51

65

73

50

44

44

44

50

59

62

62

78

45

45

45

45

Wapensysteem 24 – Kleding en Persoonlijke Uitrusting

33

25

24

47

52

55

150

85

124

80

51

50

51

52

52

53

58

54

51

51

51

Wapensysteem 25 – Militaire Satelliet Communicatie

16

13

32

24

18

32

36

21

16

14

14

10

25

25

16

10

10

10

10

10

10

Wapensysteem 26 – TITAAN commandovoeringssysteem

22

20

19

17

19

20

30

43

26

25

24

19

19

19

19

19

19

19

19

19

19

Wapensysteem 27 – Mobile Combat Training Centre

6

8

6

6

6

5

6

6

6

16

16

21

6

6

16

51

13

6

6

6

6

Wapensysteem 28 – overige (wapen)systemen

319

265

288

311

334

691

748

708

649

763

749

651

660

548

473

429

539

401

341

335

323

Vrije ruimte / spanning1

0

0

0

0

0

-336

-497

-210

-155

-124

-150

0

0

0

1

2

105

377

688

994

1.132

subtotaal 4 (wapensystemen)

2.286

2.203

2.103

2.186

2.074

2.258

2.571

2.879

2.971

3.150

3.033

3.047

3.075

3.059

3.131

3.172

3.144

3.200

3.200

3.192

3.181

                                           

TOTAAL BEGROTING NAAR WAPENSYSTEMEN

8.472

8.156

8.067

7.702

7.788

7.968

8.234

8.416

8.434

8.449

8.395

8.327

8.333

8.314

8.314

8.314

8.314

8.314

8.314

8.305

8.305

X Noot
1

Een negatief bedrag betekent spanning. Een positief bedrag betekent dat er sprake is van vrije ruimte

Begrotingsoverzicht cf nota

2013

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

TOTAAL BEGROTING

7.702

7.788

7.968

8.234

8.416

8.434

8.449

8.395

8.327

8.333

8.314

8.314

8.314

8.314

8.314

8.314

8.305

8.305

INZET volgens financieel overzicht

177

253

301

368

318

318

318

318

318

318

318

318

318

318

318

318

318

318

INZET naar begrotingsartikel

177

253

301

368

318

318

318

318

318

318

318

318

318

318

318

318

318

318

waarvan beleidsartikel 1 – Inzet

177

253

301

368

318

318

318

318

318

318

318

318

318

318

318

318

318

318

DEFENSIEBREED volgens financieel overzicht

3.228

3.405

3.465

3.493

3.412

3.365

3.211

3.277

3.190

3.169

3.193

3.125

3.083

3.113

3.060

3.042

3.051

3.051

DEFENSIEBREED naar begrotingsartikel

3.228

3.405

3.465

3.493

3.412

3.365

3.211

3.277

3.190

3.169

3.193

3.125

3.083

3.113

3.060

3.042

3.051

3.051

waarvan beleidsartikel 2 – taakuitvoering zeestrijdkrachten

7

9

7

6

6

6

6

6

6

6

6

6

6

6

6

6

6

6

waarvan beleidsartikel 6 – Investeringen

259

470

468

436

395

342

241

240

162

162

222

164

138

167

133

133

132

132

waarvan beleidsartikel 7 – Defensie Materieel Organisatie

254

264

236

246

243

239

241

245

248

248

250

250

250

250

250

249

250

250

waarvan beleidsartikel 8 – Commando DienstenCentra

943

969

960

950

933

910

883

889

894

894

892

892

892

892

892

892

892

892

waarvan niet-beleidsartikel 9 – Algemeen

101

100

99

100

96

97

97

96

96

96

96

96

96

96

96

96

96

96

warvan niet-beleidsartikel 10 – Centraal Apparaat

1.659

1.589

1.614

1.596

1.555

1.535

1.454

1.438

1.437

1.400

1.369

1.355

1.340

1.338

1.317

1.315

1.310

1.310

waarvan niet-beleidsartikel 11 – Geheime uitgaven

5

4

5

5

5

5

5

5

5

5

5

5

5

5

5

5

5

5

waarvan niet-beleidsartikel 12 – Nominaal en Onvoorzien

0

0

76

153

179

229

283

357

341

358

353

356

356

359

360

345

359

359

ORGANIEKE EENHEDEN volgens financieel overzicht

2.112

2.055

1.943

1.802

1.806

1.779

1.770

1.766

1.772

1.770

1.743

1.739

1.740

1.739

1.735

1.753

1.743

1.755

ORGANIEKE EENHEDEN naar begrotingsartikel

2.112

2.055

1.943

1.802

1.806

1.779

1.770

1.766

1.772

1.770

1.743

1.739

1.740

1.739

1.735

1.753

1.743

1.755

waarvan beleidsartikel 2 – taakuitvoering zeestrijdkrachten

429

452

426

397

397

387

387

388

388

387

388

387

386

387

387

386

387

399

waarvan beleidsartikel 3 – taakuitvoering landstrijdkrachten

819

803

744

701

698

692

694

689

691

689

691

691

691

689

687

703

693

692

waarvan beleidsartikel 4 – taakuitvoering luchtstrijdkrachten

233

202

229

185

182

176

182

188

192

201

180

184

186

186

184

186

186

186

waarvan beleidsartikel 5 – taakuitvoering marechaussee

325

331

319

316

320

316

317

317

317

317

317

317

317

317

317

317

317

317

waarvan beleidsartikel 7 – Defensie Materieel Organisatie

209

176

135

113

118

119

101

97

98

90

81

74

74

74

74

74

74

74

waarvan beleidsartikel 8 – Commando DienstenCentra

97

93

90

91

91

90

90

87

87

87

87

87

87

87

87

87

87

87

WAPENSYSTEMEN volgens financieel overzicht

2.186

2.074

2.258

2.571

2.879

2.971

3.150

3.033

3.047

3.075

3.059

3.131

3.172

3.144

3.200

3.200

3.192

3.181

WAPENSYSTEMEN naar begrotingsartikel

2.186

2.074

2.258

2.571

2.879

2.971

3.150

3.033

3.047

3.075

3.059

3.131

3.172

3.144

3.200

3.200

3.192

3.181

waarvan beleidsartikel 2 – taakuitvoering zeestrijdkrachten

276

275

282

286

281

281

281

282

282

282

282

282

282

282

282

282

282

270

waarvan beleidsartikel 3 – taakuitvoering landstrijdkrachten

336

401

418

437

427

426

423

423

423

426

423

423

423

426

426

425

425

426

waarvan beleidsartikel 4 – taakuitvoering luchtstrijdkrachten

419

451

460

449

451

456

441

433

426

417

434

428

428

428

428

428

428

428

waarvan beleidsartikel 5 – taakuitvoering marechaussee

3

3

3

3

3

3

3

3

3

3

3

3

3

3

3

3

3

3

waarvan beleidsartikel 6 – Investeringen

761

596

1.086

1.507

1.553

1.588

1.750

1.642

1.512

1.539

1.502

1.573

1.611

1.477

1.261

952

637

500

waarvan beleidsartikel 6 – Investeringen (spanning)1

0

0

-336

-497

-210

-155

-124

-150

0

0

0

1

2

105

377

688

994

1.132

waarvan beleidsartikel 7 – Defensie Materieel Organisatie

391

348

344

386

374

373

377

400

401

408

414

422

422

422

422

422

422

422

X Noot
1

Een negatief bedrag betekent spanning. Een positief bedrag betekent dat er sprake is van vrije ruimte.

4.3. Overzicht maatregelen intensivering motie-Van der Staaij.

Defensie presenteert een pakket dat zich richt op het versterken van de basisgereedheid en inzetbaarheid van de krijgsmacht. Er wordt ingezet op versterking van de operationele gereedheid van bestaande eenheden, en de daarbij behorende robuuste en flexibele ondersteuning. De maatregelen komen tevens ten goede aan de inzetbaarheid van de krijgsmacht voor missies in het kader van de handhaving en bevordering van de internationale rechtsorde. Onderstaand de verdeling op hoofdlijnen met een korte toelichting per onderdeel.

(bedragen x € 1.000)
 

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Struc.

Verhogen materiële gereedheid

45

49

67

86

97

101

101

Verhogen personele gereedheid

22

31

53

72

90

90

90

Verhogen geoefendheid en VJTF

11

21

31

34

35

35

35

Overige ondersteuning en bedrijfsvoering

12

22

25

34

51

50

50

Verhogen investeringsbudget

130

122

94

69

72

69

69

Totaal

220

245

270

295

345

345

345

               

Intensivering BIV

60

60

60

60

60

60

60

Verhogen maatregelen materiële gereedheid

Ter verhoging van de beschikbaarheid van materieel wordt de onderhoudscapaciteit uitgebreid. Ook komt er meer geld beschikbaar voor onderhoudsdienstverlening en reservedelen. Tevens wordt het wapensysteemmanagement versterkt voor optimalisatie van onderhoudsprocessen. Deze maatregelen komen de inzetbaarheid en geoefendheid van de krijgsmacht ten goede.

Verhogen personele gereedheid

Er komt meer personele capaciteit om operationele eenheden vrij te maken voor verbeterde inzetbaarheid en geoefendheid. Dit gebeurt onder andere door de personele capaciteit in het opleidingsveld te versterken. Het voortzettingsvermogen van de krijgsmacht neemt toe en er wordt voorkomen dat inzet ten koste gaat van de organisatie in Nederland.

Verhogen geoefendheid en deelname VJTF

Er komt extra capaciteit om de opleiding en training van operationele eenheden voor snelle inzet, ook bij hogere geweldsniveaus, te verbeteren. Dit omvat o.a. meer munitie t.b.v. training, meer operationeel transport voor training in het oostelijk gedeelte van het bondgenootschap en het intensiveren van de kennis ten behoeve van tankoptreden.

Overige ondersteuning en bedrijfsvoering

In lijn met de versterking van de operationele gereedheid, wordt de daarvoor benodigde aansturing en ondersteuning van de krijgsmacht versterkt (o.a. verwerving en IT).

Verhogen investeringsbudget

Om het beoogde investeringspercentage van twintig procent (en daarmee de vereiste operationele vernieuwing) te handhaven, moet het investeringsbudget bij aanpassing van de totale defensiebegroting navenant meebewegen. Twintig procent van de totale intensivering wordt dan ook bestemd voor investeringen. In eerste aanleg worden de projecten modernisering en vervanging Chinook en het Verbeterd Operationeel Systeem Soldaat (VOSS) met voorrang gerealiseerd.

Intensivering BIV

Het kabinet heeft besloten tot een structurele verhoging van het Budget Internationale Veiligheid ten behoeve van crisisbeheersingsoperaties.

4.4. Overzicht Budget Internationale Veiligheid

Het Budget Internationale Veiligheid (BIV) is vanaf 2015 structureel overgeheveld naar de begroting van Defensie. Het totale budget van € 364,8 miljoen voor 2016 en € 315,3 miljoen voor 2017 en verdere jaren wordt in eerste instantie aangehouden op beleidsartikel 1 Inzet.

Onderstaand overzicht geeft een indicatief overzicht van de inzet van deze middelen in 2016, gebaseerd op een extrapolatie van de besteding in 2015. Jaarlijks wordt interdepartementaal besloten over de inzet van de middelen. Hiermee is het geïntegreerde karakter van de inzet van diplomatieke, civiele en/of militaire activiteiten uit het BIV geborgd. Na de jaarlijkse interdepartementale besluitvorming worden de middelen gefaseerd toegekend aan andere begrotingsartikelen binnen de HGIS.

In het kabinet is afgesproken dat jaarlijks een bedrag van € 60 miljoen beschikbaar blijft voor activiteiten van BZ en BH&OS ten behoeve van (onder andere) de hervorming van de veiligheidssector, beveiliging van diplomaten en ambassades in gebieden waar dat noodzakelijk is, rechtstaatontwikkeling en capaciteitsopbouw. Voor Defensie blijft er € 59,5 miljoen beschikbaar voor (onder andere) ondersteunende capaciteiten en training.

Na besluitvorming worden de middelen beschikbaar voor BZ en BH&OS jaarlijks bij de 1e suppletoire begroting overgeheveld naar de betreffende begrotingen.

(bedragen x € 1.000)

2016

Budget Crisisbeheersingsoperaties (Artikel 1)

245.300

Veiligheidssectorhervormingen en vredesopbouw (BZ/BH&OS)

40.000

Beveiliging van diplomaten en ambassades waar dat noodzakelijk is

(BZ/BH&OS)

20.000

Inzet VPD’s (Artikel 1)

8.000

Training en capaciteitsopbouw (Artikel 2 & 3)

8.900

Civiel-militaire capaciteiten (Artikel 3)

6.000

Luchttransport (Artikel 4)

22.000

KMar pool (Artikel 5)

4.600

Nazorg (Artikel 8)

10.000

   

Totaal

364.800

4.5. Overzicht uitgaven veteranen en uitgaven zorg en nazorg

Aan de Kamer is toegezegd dat in de begroting een overzicht wordt opgenomen van de begrote uitgaven in het kader van het veteranenbeleid. De uitgaven zijn in de begroting verwerkt in verschillende posten in verschillende begrotingsartikelen. In het onderstaande overzicht zijn deze posten samengebracht.

Uitgaven erkenning en waardering

De uitgaven voor erkenning en waardering zijn begroot in niet-beleidsartikel 9 Algemeen en 10 Centraal apparaat, met uitzondering van de uitgaven voor reüniefaciliteiten die zijn begroot op de beleidsartikelen van de operationele commando’s.

Stichting het Veteraneninstituut

De Stichting het Veteraneninstituut is door Defensie belast met de uitvoering van het veteranenbeleid op het gebied van de erkenning van, de waardering voor, dienstverlening aan en toegang tot de zorg voor veteranen. Daarnaast verzorgt de stichting de informatievoorziening over de zorg voor veteranen. Ook het Veteranenloket is bij de stichting ondergebracht.

Nederlandse Veteranendag

De organisatie van de jaarlijkse Nederlandse Veteranendag maakt deel uit van het stimuleren van maatschappelijke erkenning van en waardering voor de veteranen. De Stichting Nederlandse Veteranendag ontvangt jaarlijks een subsidie voor de organisatie van de Nederlandse Veteranendag, een publiciteitscampagne, educatieve projecten en overige activiteiten, zoals het bevorderen van regionale veteranendagen.

Stichting Veteranen Platform

De Stichting Veteranen Platform (VP) behartigt, als overkoepelend samenwerkingsverband van de Nederlandse veteranenorganisaties, de belangen van veteranen. Het VP is hiermee een belangrijke intermediair en aanspreekpunt op het gebied van veteranen.

Dagen voor militaire oorlogs- en dienstslachtoffers

Sinds 2006 worden dagen voor militaire oorlogs- en dienstslachtoffers georganiseerd. De doelstellingen van deze dagen zijn het bieden van erkenning aan de betrokkenen en hun partners, het bieden van informatie over de pensioenregelingen en voorzieningen en het luisteren naar de behoeften van de doelgroep.

Reüniefaciliteiten

Geregistreerde verenigingen voor veteranen, post-actieven en militaire oorlogs- en dienstslachtoffers kunnen eenmaal per jaar aanspraak maken op reüniefaciliteiten. De organisatie hiervan ligt in handen van de verenigingen zelf. Daarnaast organiseert elk operationeel commando een eigen veteranendag die waar mogelijk wordt gecombineerd met de open dag van het operationeel commando.

Het bedrag voor deze faciliteiten op de begrotingen van de operationele commando’s is als volgt te specificeren:

Operationele commando’s
 

Bedragen

 

x € 1.000

Commando Zeestrijdkrachten

294

Commando Landstrijdkrachten

900

Commando Luchtstrijdkrachten

160

Commando Koninklijke Marechaussee

125

   

Totaal

1.479

Totaaloverzicht van uitgaven voor veteranen erkenning en waardering

Omschrijving

Bedragen

 

x € 1.000

Subsidie Stichting het Veteraneninstituut1

5.123

Subsidie Nederlandse Veteranendag

2.468

Subsidie Stichting Veteranen Platform

165

Dagen voor militaire oorlogs- en dienstslachtoffers

330

Ondersteunen veteranenzaken door operationele commando’s (zie bovenstaande tabel)

1.479

   

Totaal

9.565

X Noot
1

Exclusief uitgaven voor zorg en nazorg, die zijn onderdeel van de kosten van het Veteranenloket

Uitgaven zorg en nazorg

De uitgaven voor zorg en nazorg zijn begroot op beleidsartikel 8 Ondersteuning krijgsmacht door Commando DienstenCentra en niet-beleidsartikelen 9 Algemeen en 10 Centraal apparaat.

Kaderwet militaire pensioenen

Deze wetgeving bevat het geheel aan wet- en regelgeving voor veteranen, militaire oorlogs- en dienstslachtoffers, militairen buiten dienst en ex- militairen die niet meer (volledig) kunnen werken of aanvullende voorzieningen nodig hebben vanwege arbeidsongeschiktheid.

Voor 2016 zijn de uitgaven aan bijzonder militair invaliditeitspensioen begroot op € 63,4 miljoen. Tevens is het bijzonder militair nabestaandenpensioen onderdeel van deze wetgeving. Voor 2016 zijn de uitgaven begroot op € 24,3 miljoen.

Medio 2014 is de volledige schadevergoedingsregeling voor militaire oorlogs- en dienstslachtoffers vastgesteld. Deze regeling beoogt finale kwijting te bieden voor alle ten gevolge van een dienstongeval of dienstverbandaandoening veroorzaakte schade. Met deze regeling worden juridische procedures over aansprakelijkheid overbodig en kan Defensie proactief voorzien in materiële zorg. De hiermee gemoeide uitgaven zijn voor 2016 begroot op € 7,3 miljoen.

Vanuit de wettelijke zorgplicht voor veteranen worden voorzieningen aan veteranen verstrekt met het oog op het verbeteren van de levensomstandigheden in specifieke situaties. Met ingang van 1 januari 2015 is, in het kader van de hervorming langdurige zorg, de Wet Maatschappelijke Ondersteuning 2015 (Wmo 2015) van kracht. Voorzieningen die met ingang van 1 januari 2015 niet of niet meer volledig worden toegekend op grond van de Wmo 2015, zullen aanvullend worden vergoed via de Voorzieningenregeling militaire oorlogs- en dienstslachtoffers. Deze meerkosten voor Defensie zijn moeilijk vooraf in te schatten. Meerkosten die het gevolg zijn van wijzigingen in de Wmo 2015 worden daarom achteraf op basis van realisatiecijfers vergoed door het Ministerie van VWS. De benodigde ondersteuning blijft daarmee voor de groep veteranen en MOD-ers ongewijzigd op het niveau zoals dat is vastgelegd in de Veteranenwet.

Inkomensvoorziening in verband met zorg en re-integratie

De inkomensvoorziening, zoals opgenomen in artikel 7 van de Veteranenwet, is een laagdrempelige regeling voor veteranen die ziek of arbeidsongeschikt zijn en waarbij sprake is van een vermoeden van dienstverband. Met het aanvragen van de inkomensvoorziening in verband met zorg wordt tegelijkertijd ook de aanvraag militair invaliditeitspensioen (MIP) gestart. Daarnaast worden voor deze veteranen de inspanningen op het gebied van de re-integratie geïntensiveerd en worden de reiskosten van hun partners vergoed wanneer ze deelnemen aan ambulante lotgenotengroepen. De uitvoeringskosten die gemoeid zijn met de re-integratie en het vergoeden van de reiskosten maken onderdeel uit van de raming. In totaal is voor deze voorzieningen een bedrag van € 4,0 miljoen geraamd.

Landelijk Zorgsysteem Veteranen

Defensie heeft een belangrijke verantwoordelijkheid voor veteranen met maatschappelijke of psychische problemen. Hiervoor is het Landelijk Zorgsysteem Veteranen (LZV) ingericht dat bestaat uit militaire en civiele instellingen voor maatschappelijk werk en geestelijke gezondheidszorg. Voor 2016 zijn de uitgaven begroot op € 750.000.

Maatschappelijke ondersteuning voor veteranen

Binnen het LZV verzorgt de Stichting de Basis het gespecialiseerd maatschappelijk werk voor post-actieve veteranen die een traumatische ervaring hebben meegemaakt. Hiermee wordt beoogd te bereiken dat de post-actieve veteraan weer deel kan nemen van het maatschappelijk verkeer. De kosten van het maatschappelijk werk voor veteranen bedragen voor 2016 € 2,5 miljoen.

Het Veteranenloket

Sinds 11 juni 2014 is er één loket voor alle veteranen dat toegang geeft tot de zorg en coördinatie van de zorg en dienstverlening aan veteranen, militaire oorlogs- en dienstslachtoffers (MOD-ers) en hun relaties. Het Veteranenloket betreft een samenwerkingsverband tussen het Veteraneninstituut, het ABP, Stichting de Basis, Defensie, Uitvoeringsbedrijf Veteranen, het LZV en het Veteranenplatform. Het Veteranenloket registreert de zorgvraag en geeft toegang tot revalidatie, re-integratie, materiële zorg, maatschappelijke ondersteuning, geestelijke gezondheidszorg en nuldelijnsondersteuning. De kosten (€ 4,2 miljoen) betreffen de centrale kosten voor het veteranenloket en de totale uitvoeringskosten (inclusief zorgcoördinatoren van het ABP).

Nuldelijnsondersteuning

Het VP voert de regie over de inrichting van een landelijk dekkend en financieel zelfdragend systeem voor nuldelijnsondersteuning en de aansluiting daarvan op de professionele hulpverlening van het LZV. Vanaf 2016 financiert Defensie de organisatie-, opleidings- en inzetkosten van de nuldelijnshelpers van het landelijk dekkend en genormeerd nuldelijnsondersteuningssysteem voor een periode van drie jaar. De uitgaven voor Defensie bedragen € 135.000 per jaar. Ter versterking hiervan heeft het Nationaal Fonds voor Vrede, Vrijheid en Veteranenzorg (vfonds) toegezegd om de regionale nuldelijnsactiviteiten voor dezelfde periode financieel te ondersteunen. De bijdrage van het vfonds bedraagt € 100.000 per jaar.

Raad voor civiel-militaire Zorg en Onderzoek (RZO)

In de RZO is deskundigheid verenigd op de gebieden van psychiatrie, psychologie, interne geneeskunde, huisartsgeneeskunde, sociologie en gezondheidsrecht. De RZO adviseert over (de richting van) het wetenschappelijk onderzoek op het gebied van aandoeningen die verband houden met uitzendingen en draagt zorg voor en bewaakt de noodzakelijk convergentie tussen de onderzoeken. Daarnaast oefent de onafhankelijke RZO toezicht uit over de ketenzorg aan veteranen die gebruik maken van het civiel-militaire zorgsysteem (LZV) en bevordert de gewenste specialisatie van de betrokken instanties binnen het LZV. Voor 2016 bedragen de begrote uitgaven € 140.000.

Onderzoeken

Het CDC (beleidsartikel 8) financiert verscheidene onderzoeken. De Wetenschappelijk Onderzoeksgroep van de Militaire Geestelijke Gezondheidszorg (MGGZ) verricht onder andere onderzoek onder veteranen en uitgezonden actief dienende militairen naar uitzend-gerelateerde stoornissen, in het bijzonder de Post Traumatische Stress Stoornis (PTSS) en agressieregulatie problematiek. Binnen dit onderzoeksprogramma loopt onder andere het grootschalig prospectief onderzoek onder militairen die naar Afghanistan uitgezonden zijn geweest (het PRISMO-onderzoek), dat doorloopt tot 2018. Daarnaast loopt het onderzoek BETER naar veranderingen op neurobiologisch gebied bij mensen die behandeld worden voor PTSS en de Militaire Agressieregulatie Studie (MARS-onderzoek) naar agressieregulatie problematiek. Voor 2016 bedraagt de totale begroting voor dit wetenschappelijk onderzoek vanuit de MGGZ € 1 miljoen.

Overige

Verscheidene organisatiedelen houden zich bezig met de zorg en nazorg aan veteranen in werkelijke dienst, post-actieven en militaire oorlogs- en dienstslachtoffers, zoals de gezondheidscentra, het Centraal Militair Hospitaal, de Militaire Geestelijke gezondheidszorg (MGGZ), het Dienstencentrum Bedrijfsmaatschappelijk werk, de Geestelijke Verzorging en het Militair Revalidatie Centrum. De taken van deze organisatiedelen gaan verder dan alleen de zorg en nazorg aan veteranen. In de bedrijfsvoering van deze organisatiedelen wordt geen onderscheid gemaakt in veteranenzorg en overige zorg en een dergelijke registratie is ook niet eenvoudig te realiseren. Dit deel van de uitgaven aan veteranenzorg is daarom niet inzichtelijk. Overigens wordt ook bij de zorg aan post-actieve militairen in veel gevallen dat onderscheid niet gemaakt, dus de financiële omvang van dat deel van de veteranenzorg is eveneens niet eenvoudig zichtbaar te maken. Defensie laat TNO onderzoek verrichten naar een kostenmodel voor veteranenzorg, waarin de zorgbehoefte op grond van meetbare parameters kan worden voorspeld. Dat onderzoek bevindt zich echter nog in de beginfase.

Totaaloverzicht van uitgaven voor zorg en nazorg voor veteranen

Omschrijving

Bedragen

 

x € 1.000

Invaliditeitspensioenen

63.400

Nabestaandenpensioenen

24.300

Volledige schadevergoedingsregeling voor MOD-slachtoffers

7.300

Sociale zorg (Voorzieningenregeling MOD-slachtoffers)

8.429

Inkomensvoorziening in verband met zorg & re-integratie

4.000

Landelijk Zorgsysteem Veteranen

750

Maatschappelijk ondersteuning voor veteranen (subsidie)

2.500

Veteranenloket

4.161

Nuldelijnsondersteuning

135

Raad voor civiele-militaire Zorg en Onderzoek (RZO)

100

Bijdragen aan onderzoeken MGGZ

1.000

   

Totale uitgaven

116.100

4.6. Overzicht Cyber

Het digitale domein is, naast het land, de lucht, de zee en de ruimte, inmiddels het vijfde domein voor militair optreden. Om de inzetbaarheid van de Nederlandse krijgsmacht te waarborgen en haar effectiviteit te verhogen, versterkt Defensie haar digitale weerbaarheid en het vermogen om cyberoperaties uit te voeren. Defensie heeft de afgelopen jaren forse stappen in het digitale domein gezet en forse investeringen gedaan. De Defensie Cyber Strategie legde daarvoor de basis. De nota «In het belang van Nederland» versnelde de tenuitvoerlegging. In 2015 is de Defensie Cyber Strategie geactualiseerd en aan de Kamer gepresenteerd (Kamerstuk 33 321, nr. 5). De actualisering bepaalt de richting waarin Defensie zich op dit vlak de komende jaren verder zal ontwikkelen, in het volle besef dat de digitale revolutie om flexibiliteit in de toepassing en de financiering van deze strategie kan vragen.

De doelstellingen uit de eerste Defensie Cyber Strategie uit 2012 zijn grotendeels nog valide en blijven staan. Extra aandacht gaat de komende periode uit naar het organiseren van de benodigde randvoorwaarden voor effectief optreden in het Cyber domein:

  • 1. het boeien, binden en ontwikkelen van cyberprofessionals;

  • 2. het verruimen van de mogelijkheden binnen Defensie om in het digitale domein snel te innoveren;

  • 3. het bundelen van de krachten bij Defensie en het intensiveren van de samenwerking met partners;

  • 4. het verbreden en verdiepen van de kennis over het digitale domein binnen Defensie

Een deel van het in de Miljoenennota 2015 beschikbaar gestelde extra budget voor Defensie zal worden geïnvesteerd in cyber. Het betreft een bedrag van € 5 miljoen in 2015, € 7 miljoen in 2016 en € 9 miljoen vanaf 2017. De gelden uit de intensivering zullen worden ingezet om Defensie op vier kerngebieden te versterken:

  • 1. Ontwikkeling operationele cybermiddelen, waaronder cyberwapens;

  • 2. Doorontwikkeling inlichtingenvermogen, ter ondersteuning van offensieve capaciteiten;

  • 3. Versterken digitale weerbaarheid;

  • 4. Rechtshandhaving in het digitale domein: versterking KMar.

4.7. Overzicht Subsidies

De subsidies worden verleend aan instellingen die voor Defensie een toegevoegde waarde hebben. Verder zijn de subsidie beschikkingen die Defensie verstrekt alleen bedoeld voor de specifieke subsidieaanvrager en berusten niet op een wettelijk voorschrift anders dan gelegen in de begroting en de regeling defensiesubsidies (http://wetten.overheid.nl/BWBR0013110/).

Defensie publiceert deze beschikkingen niet en kan daarom geen externe publicaties of bronnen weergeven. Bij reguliere verantwoording over beleid wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de effectiviteit van het instrument.

De subsidies worden jaarlijks bij Defensie aangevraagd, door Defensie bezien en op risico's beoordeeld. De grootte en eventuele risico's zijn medebepalend voor het controle arrangement, waaronder de subsidie valt. De subsidies worden elke vijf jaar apart geëvalueerd. Tijdens de evaluatie wordt het gezamenlijk belang heroverwogen waarna afhankelijk van de uitkomst, kan worden besloten tot afbouw van de subsidierelatie.

Een toekomstig evaluatiemoment is niet meer van toepassing (zie «n.v.t.» in kolom einddatum) wanneer, volgend uit een eerder evaluatiemoment, is besloten de subsidie te stoppen. Voor de overige subsidies betreft de einddatum, voor zover er geen specifieke andere afspraken bestaan omtrent eindigheid, het jaar van de volgende evaluatie.

Naam Subsidies

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Laatste evaluatie1

Volgende evaluatie

Einddatum

Stichting Homosexualiteit en Krijgsmacht

50

10

10

10

10

0

0

2013

2018

2018

Nederlandse Reservisten Federatie Krijgsmacht

21

0

0

0

0

0

0

2013

n.v.t.2

2014

Stichting Protestants Interkerkelijk Thuisfront

0

15

15

15

0

0

0

2012

2017

2017

Stichting Nationaal Katholiek Thuisfront

20

10

10

10

0

0

0

2012

2017

2017

Stichting Nederlandse Veteranendag

2.467

2.538

2.468

2.468

0

0

0

2012

2017

2017

Nationaal Comité Herdenking Capitulatie 1945 Wageningen

15

15

25

25

0

0

0

2013

2018

2018

Steun oud strijders en ex-militairen Suriname

6

0

0

0

0

0

0

2013

20183

2018

Multicultureel netwerk Defensie

0

10

10

10

0

0

0

2012

2017

2017

Stichting Veteranen Platform

165

165

165

165

0

0

0

2012

2017

2017

Stichting Veteraneninstituut

6.332

5.683

5.748

5.748

0

0

0

2012

2017

2017

Hotel de Wereld

54

0

0

0

0

0

0

2013

n.v.t.2

2014

Stichting Militair-historisch Museum

5.637

0

0

0

0

0

0

2012

n.v.t.4

2014

Stichting Defensie Musea

1.800

7.500

7.500

7.500

7.500

7.500

0

nieuw

2019

20195

Stichting Nationale Taptoe

173

263

263

263

0

0

0

2012

2017

2017

Maatschappelijk werk voor veteranen (Stichting de Basis)

2.500

2.755

2.500

2.500

0

0

0

2012

2017

2017

Leerstoel GU Amsterdam

74

74

74

74

0

0

0

2012

2017

2017

Stichting Maritiem Kenniscentrum

28

28

28

28

0

0

0

2012

2017

2017

Stichting Gasturbine Onderwijs

5

5

5

5

0

0

0

2012

2017

2017

Phantasy in Blue

12

18

18

18

0

0

0

2012

2017

2017

Stichting Museum der Koninklijke Marechaussee

225

0

0

0

0

0

0

2012

n.v.t. 3)

2014

Stichting Historische Vlucht

100

100

100

100

0

0

0

2012

2017

2017

SWoon NLDA

20

22

22

22

0

0

0

n.v.t.

2017

2017

ASL BISL Foundation

39

40

40

40

0

0

0

n.v.t.

2017

2017

Wapen- en dienstvakverenigingen

34

35

35

35

0

0

0

2012

2017

2017

Koude Oorlogs Veteranen en Oud-Militairen(KVOM)

3

0

0

0

0

0

0

n.v.t.

20173

2017

stichting Vincent van Gogh

350

0

0

0

0

0

0

n.v.t.

2015

2014

Subsidies te verstrekken na evaluatie

0

864

805

777

12.110

12.092

19.592

     

Totaal subsidies

20.130

20.150

19.841

19.813

19.620

19.592

19.592

     
X Noot
1

Voor toekomstige evaluaties wordt onderzocht hoe deze op effectieve wijze kunnen worden ontsloten d.m.v. publicatie;

X Noot
2

Volgend uit eerdere evaluatie is besloten deze subsidies te stoppen;

X Noot
3

Deze subsidies zijn per 2015 als bijdrage opgenomen in de subsidie aan de Stichting Veteraneninstituut

X Noot
4

Deze subsidie is in 2015 op gegaan in de subsidie aan de Stichting Defensie Musea;

X Noot
5

Einddatum betreft eerstvolgend evaluatiemoment. Onderliggende verplichtingen, volgend uit o.a. de publieke-private samenwerking die hierbij van toepassing is, lopen echter door tot 2040 (Kamerstuk 33 864, nr. A/1).

4.8. Overzicht Evaluaties- en overig onderzoek

Tot het overige evaluatieonderzoek behoren onder meer de toetsingskaderevaluaties naar lopende en voltooide operaties waaraan Nederlandse militairen deelnemen. Op grond van het Toetsingskader 2014 sturen de Ministers van Defensie en Buitenlandse Zaken elk jaar op de derde woensdag in mei een tussentijdse evaluatie van lopende operaties naar het parlement. Na beëindiging van de inzet wordt een eindevaluatie opgesteld waarin zowel militaire als politieke aspecten aan de orde komen. Indien dit opportuun is, bijvoorbeeld bij een specifiek verzoek van de Kamer of vanwege de omvang van de Nederlandse bijdrage, wordt de evaluatie afzonderlijk aan het parlement aangeboden. Evaluatie en monitoring van Nederlandse bijdragen aan internationale operaties dienen twee doelen. Ten eerste bieden ze de mogelijkheid tussentijds bij te sturen om de effectiviteit van de inzet verder te vergroten. Ten tweede zijn ze instrumenteel met het oog op de verantwoording van de inzet van Nederlands personeel en materieel in internationale operaties, waarbij sprake is van bijzondere risico’s.

Onderwerp

Artikel

Aanvang

Voltooiing

Tussentijdse evaluatie lopende operaties 2015:

1 Inzet

2016

2016

– MINUSMA

     

– Atalanta/Ocean Shield

     

– UNMISS

     

– RSM1

     

– ATF ME2

     

– CBMI3

     

– Overige inzet

     

Evaluatie Defensie Materieel Proces

6 Investeringen

2015

2015

Evaluatie beleid t.a.v. aanstelling van lokaal personeel bij missies

1 Inzet

2015

2015

Evaluatie Veteranenzorg

8 CDC

2016

2016

Evaluatie Basisimplementatie ERP

6 Investeringen

2017

2017

X Noot
1

Resolute Support Mission

X Noot
2

Air Task Force Middle East

X Noot
3

Capacity Building Mission in Irak

4.9. Toezichtrelaties en ZBO/RWT’s

Overzicht Rechtspersonen met een Wettelijke Taak en Zelfstandige Bestuursorganen

Naam Organisatie

RWT

ZBO

Functie

Begrotingsartikel

Begrotingsraming

Verwijzing (URL-link) naar website RWT/ZBO

Stichting Ziektekosten-

Verzekering Krijgsmacht (SZVK)

X

 

De SZVK is namens het Ministerie van Defensie belast met de uitvoering van de ministeriële Regeling Ziektekostenverzekering militairen. De activiteiten van de SZVK richten zich uitsluitend op militairen in actieve dienst: militairen vallen niet onder de werking van de Zorgverzekeringswet (ZVW).

Wordt per Defensieonderdeel (artikel 2, 3, 4, 5, 7, 8 en 10) betaald uit de post salarissen en sociale lasten

€ 92,2 miljoen Bedrag is gebaseerd op de begroting/premiestelling 2015. Bedrag omvat de te betalen werknemers en werkgeverspremie.

www.szvk.nl

Stichting Wetenschappelijk Onderwijs en Onderzoek NLDA (SWOON)

X

 

In 2011 is de stichting Wetenschappelijk Onderwijs en Onderzoek NLDA (SWOON) opgericht. De stichting verzorgt als onderdeel van de officiersopleiding van officieren in de Nederlandse krijgsmacht de wetenschappelijke bachelor en master programma’s, in overeenstemming met de eisen van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek. Verder verleent de stichting graden die behoren bij wetenschappelijk onderwijs, laat opleidingen accrediteren en geaccrediteerd houden en verzorgt het wetenschappelijk onderzoek ter ondersteuning van de wetenschappelijke opleidingen. Defensie ondersteunt de stichting met een jaarlijkse subsidie (zie 4.6 Subsidies). Tevens stelt Defensie «om niet» middelen ter beschikking. Deze middelen bestaan uit uitgaven voor salarissen en sociale lasten, IV/IT, huisvesting en overige ondersteuning. De middelen zijn begroot in artikel 8.

8 Ondersteuning krijgsmacht door Commando Dienstencentra

€ 13,6 miljoen

 

4.10. Moties en toezeggingen

Door de Staten-Generaal aanvaarde moties

Omschrijving van de motie

Vindplaats

Stand van zaken

Knops over een visie op de toekomst van de onderzeedienst

Notaoverleg toekomst van de krijgsmacht, 6 november 2013, 33 763, nr. 18

Afgedaan, Brief Visie op de toekomst van de onderzeedienst, 9 juni 2015, 34 225, nr. 1

Eijsink c.s. over monitoren van geluidscontouren rond vliegbases Volkel en Leeuwarden

Notaoverleg toekomst van de krijgsmacht, 6 november 2013, 33 763, nr. 22

In behandeling, Brief Behoeftestelling vervanging F-16, 22 december 2014, 26 488, nr. 369, Bijlage De toekomstige geluidsbelasting van de F-35 en Bijlage TNO-rapport «Akkoustisch onderzoek grondgebonden geluid F-35A in het kader van de Wet milieubeheer vliegbases Volkel en Leeuwarden

Hachchi en Eijsink over verkennen van mogelijkheden tot samenwerking met België

Notaoverleg toekomst van de krijgsmacht, 6 november 2013, 33 763, nr. 30

In behandeling, Brief Stand van zaken internationale militaire samenwerking, 13 februari 2014, 33 729, nr. 10 en Brief Stand van zaken internationale militaire samenwerking, 7 november 2014, 33 279, nr. 12

Hachchi c.s. over besparen via pooling and sharing

Begrotingsbehandeling Defensie, 14 november 2013, 33 750-X, nr. 28

In behandeling

Van Tongeren-Smaling over de Kamer op de hoogte houden over de voortgang van de aanplant van compensatiebos

VAO AWACS, 13 mei 2014, 33 750-XII, nr. 86

In behandeling

Cegerek over afspraken met de Navo over het structureel maken van de 35% geluidsreductie

VAO AWACS, 13 mei 2014, 33 750-XII, nr. 88

In behandeling, Brief Reductie vliegbewegingen AWACS, 17 december 2014, 34 000-X, nr. 27

Knops c.s. over volledig verhalen van alle kosten van onderhoud en aanpassingen van de NH-90 op de fabrikant

VAO NH-90 helikopter, 3 juli 2014, 25 928, nr. 63

Afgedaan, Brief Aanbieding veertiende jaarrapportage van het helikopterproject, NH-90, 29 oktober 2014, 25 928, nr. 68

Sjoerdsma-Knops over inzichtelijk maken van de consequenties indien de laatste zeven Nederlandse NH-90 helikopters niet worden afgenomen

VAO NH-90 helikopter, 3 juli 2014, 25 928, nr. 64

Afgedaan, Brief Aanbieding veertiende jaarrapportage van het helikopterproject, NH-90, 29 oktober 2014, 25 928, nr. 68

Sjoerdsma c.s. over een plan van aanpak inclusief een kostenoverzicht om de problemen bij de informatievoorziening en ICT bij het Ministerie van Defensie op te lossen

VAO Informatievoorziening en ICT bij Defensie, 3 juli 2014, 31 125, nr. 30

Afgedaan, Brief Plan van aanpak maatregelen IV/ICT, 16 september 2014, 31 125, nr. 41

Eijsink over geen omonkeerbare stappen nemen totdat de IV/ICT-visie is afgerond

VAO IV/ICT bij Defensie, 3 juli 2014, 31 125, nr. 31

Afgedaan, Brief Visie op IT: let's make IT happen, 10 december 2015, 31 125, nr. 45

Knops c.s. over onderzoeken van de mogelijkheden om het transitieproces uit te besteden aan een marktpartij

VAO IV/ICT bij Defensie, 3 juli 2014, 31 125, nr. 32

Afgedaan, Brief Onderzoek uitbesteding transitieproces IV/ICT, 9 oktober 2014, 31 125, nr. 46

Van der Staaij c.s. over het noodzakelijke ambitieniveau van onze krijgsmacht in de komende jaren

Algemene Politieke Beschouwingen, 18 september 2014, 34 000, nr. 23

Brief Motie-Van der Staaij c.s. over het ambitieniveau van de krijgsmacht in de komende jaren, 19 juni 2015 33 763, nr. 81 en deze begroting

Eijsink-Bosman over een evaluatie van het beleid en aanzien van de inzet en inhuur van lokaal personeel

Nederlandse deelname aan vredesmissies, 14 oktober 2014, 29 521, nr. 262

In behandeling

Knops over opschorten van de verkoop van modern materieel

Begrotingsbehandeling, 3 november 2014, 34 000-X, nr. 27

In behandeling

Segers en Eijsink over een thuisfrontcheck

Wetgevingsoverleg personeel, 3 november 2014, 34 000-X, nr. 24

In behandeling

Eijsink en Bosman over onevenredige effecten op het ondersteunend personeel

Wetgevingsoverleg personeel, 3 november 2014, 34 000-X, nr. 19

In behandeling

Knops over een inhaalslag op het gebied van loonontwikkeling

Wetgevingsoverleg personeel, 3 november 2014, 34 000-X, nr. 18

In behandeling

Segers over de benodigde capaciteit van de MIVD

Begrotingsbehandeling Defensie, 13 november 2014, 34 000-X, nr. 55

In behandeling, Brief Motie-Van der Staaij c.s. over het ambitieniveau van de krijgsmacht in de komende jaren, 19 juni 2015, 33 763, nr. 81

Hachchi en Knops over problemen binnen het nu gereserveerde budget oplossen

VAO IV/ICT bij Defensie, 18 december 2014, 31 125, nr. 48

Afgedaan, Brief Ontwerp IT-infrastructuur en herijking IT-sourcing, 2 juni 2015, 31 125, nr. 57

Hachchi en Knops over een internationale vergelijking naar de transitie

VAO IV/ICT bij Defensie, 18 december 2014, 31 125, nr. 50

Afgedaan, Brief Ontwerp IT-infrastructuur en herijking IT-sourcing, 2 juni 2015, 31 125, nr. 57 en Brief Verduidelijking van de uitvoering van de motie van de leden Knops en Hachchi over een internationale vergelijking maken tussen landen die een grote IT-transitie hebben doorgemaakt, 16 juni 2015, 31 125, nr. 58

Knops over het bij de uitvoering van de motie-Van der Staaij voorzien in een structurele oplossing voor de problematiek van onvoldoende ontvangen prijsbijstelling en stijgende kosten van defensiematerieel

Wetgevingsoverleg jaarverslag Defensie, 17 juni 2015, 34 200-X, nr. 9

In behandeling

Hachchi c.s. over een realistische inschatting van de investeringen

Wetgevingsoverleg jaarverslag Defensie, 17 juni 2015, 34 200-X, nr. 11

In behandeling

Eijsink en Teeven over aanvullende middelen om ambities waar te maken

Wetgevingsoverleg jaarverslag Defensie, 17 juni 2015, 34 200-X, nr. 12

In behandeling

Servaes en Eijsink over het integraal opnemen en expliciteren van de gevolgen van deelname aan missies voor de interne bedrijfsvoering en gereedheid van eenheden, inclusief de gevolgen van het uitzenden van specialistische functies.

Plenair debat ISIS, 2 juli 2015, 27 925, nr. 550

In behandeling

Knops over het pleiten voor een gezamenlijke inzet van de coalitie om te komen tot betere coördinatie en effectievere leverantie van wapens en andere benodigdheden voor de Peshmerga in Irak.

Plenair debat ISIS, 2 juli 2015, 27 925, nr. 553

In behandeling

Knops en Teeven over het op korte termijn serieus onderzoeken van de gevolgen van valutawisselingen en de ontwikkeling van materieel- en munitieprijzen en daarop in de begroting van 2016 nadrukkelijk terug te komen.

VAO Materieel, 2 juli 2015, 27 830, nr. 154

In behandeling

Door de Minister gedane toezeggingen

Omschrijving van de toezegging

Vindplaats

Stand van zaken

De Nederlandse regering zal aandringen op openbaarmaking van IBAN-rapporten en de Kamer hierover informeren.

AO NAVO, 16 november 2010, 28 676, nr. 122

Afgedaan, Brief Controle van Navo-uitgaven, 14 september 2011, 28 676, nr. 136

De Minister zal, zodra de meetresultaten van de Consumer Quality Index betrouwbaar zijn, deze naar de Kamer sturen.

AO Veteranen, 20 juni 2011, 30 139, nr. 94

Afgedaan, 4 april 2013, 30 139, nr. 112

De Minister zegt toe dat de jaarlijkse 5-mei viering en het Veteranendefilé in Wageningen met steun van Defensie kan blijven voortbestaan tot zeker in 2015. In 2015 zal er een evaluatie plaatsvinden en de Kamer wordt geïnformeerd over de uitkomsten van deze evaluatie.

AO Veteranen, 20 juni 2011, 30 139, nr. 94

Afgedaan, Brief Ondersteuning van Defensie aan herdenkingen Wageningen, 26 november 2014, 30 139, nr. 140

De Minister zal de Kamer in een aparte brief informeren over de PP Comparator in verband met de voorgenomen bouw van een marinierskazerne in Vlissingen.

AO Vastgoed Defensie, 6 februari 2013, 32 733, nr. 119

Afgedaan, Brief Toezeggingen m.b.t. marinierskazernes, 12 juni 2014, 33 358, nr. 5

In de eerstvolgende jaarrapportage zal worden ingegaan op het rechttrekken van de onbalans in het Nederlandse werkaandeel in NH-90.

AO Materieel, 13 maart 2013, 25 928, nr. 53

Afgedaan, Brief Dertiende jaarrapportage van het helikopterproject NH-90, 1 november 2013, 25 928, nr. 55

De Kamer ontvangt een brief over de vraag of de vertrouwelijke informatie van een jaar geleden over de functionaliteiten nog doorwerking heeft in de huidige openbare rapportages

AO SPEER, 2 april 2013, 31 460, nr. 33

Afgedaan, Brief Openbaarmaking functionaliteiten doorontwikkeling ERP, 12 maart 2014, 31 460, nr. 41

Kamer ontvangt de eindevaluatie van het project SPEER na de afronding van de migratie in de lijnorganisatie en na de uitschakeling van de oude (ICT)-systemen

AO SPEER, 2 april 2013, 31 460, nr. 33

In behandeling

De Kamer ontvangt een brief over de verkoop van overtollige F-16’s, zodra er daadwerkelijk sprake is van overeenge-komen verkoop

AO Vervanging F-16, 25 april 2013, 26 488, nr. 322

In behandeling

De Minister zegt toe om in de Voorjaarsnota 2014 de financiële gevolgen van de vervanging van de Cutters toe te lichten. Indien de commissie eerder informatie wil over het vervangingsplan dan moet zij de Minister daar na oktober 2013 over informeren.

AO Kustwacht Caribisch gebied, 14 mei 2013, 33 400-X, nr. 86

In behandeling

De Kamer wordt na het zomerreces geinformeerd over de stand van zaken Turkse dienstplicht.

AO Personeel, 13 juni 2013, 33 400-X, nr. 94

Afgedaan, Brief Capaciteit van het Korps Commandotroepen, de Turkse dienstplicht en de reorganisatie van de DGO, 21 februari 2014, 33 750-X, nr. 40

De Minister informeert de Kamer over de BTW-compensatie zodra hier meer informatie over bekend is.

AO Personeel, 13 juni 2013, 33 400-X, nr. 94

In behandeling

In lijn met de toezeggingen in het algemeen overleg Speer op 2 april 2013 blijft de Kamer goed geïnformeerd over het project Speer en de uitrol in de komende jaren. De Minister zegt toe alsnog de halfjaarlijkse rapportages te handhaven.

WGO Jaarverslag en Slotwet, 19 juni 2013, 33 605-X, nr. 10

Afgedaan, Brief Aanbieding voortgangsrapportage basisimplementatie en vervolgstappen ERP, 5 maart 2015, 31 460, nr. 53 en Brief Voortgangsrapportage basisimplementatie ERP, 16 oktober 2014, 31 460, nr. 49

De Minister stuurt het onderzoek over zelfdoding, met de correctie van het CBS, aan de Kamer wanneer deze af is (termijn nog niet bekend).

Notaoverleg Veteranen, 24 juni 2013, 30 139, nr. 118

In behandeling, Brief Aanvulling Veteranennota 2012–2013, 30 september 2013, 30 139, nr. 122 en Veteranennota 2015, 28 mei 2015, 30 139, nr. 148

De Minister informeert de Kamer, als verkennende gesprekken met Frankrijk over militaire samenwerking tot concrete resultaten of een Declaration of Intent leiden.

AO Internationale militaire samenwerking, 3 juli 2013, 33 279, nr. 8

Afgedaan, Brief Stand van zaken internationale militaire samenwerking, 13 februari 2014, 33 279, nr. 10

De Minister zegt toe om contact op te nemen met haar Franse collega om de mogelijkheden tot samenwerking te bespreken en informeert de Kamer over de uitkomsten

AO Vessel Protection Detachments, 4 juli 2013, 32 706, nr. 56

Afgedaan, Brief Stand van zaken internationale militaire samenwerking, 13 februari 2014, 33 279, nr. 10

De Kamer zal nadere cijfers ontvangen over de rol van de Nederlandse industrie in het F-35 project wordt dit jaar ingevuld, zo spoedig mogelijk na het besluit van de Kamer.

Notaoverleg toekomst van de krijgsmacht, 6 november 2013, 33 763, nr. 33

Afgedaan, 30 maart 2015, 26 488, nr. 383

De Kamer ontvangt de nieuwe berekeningen voor geluidsoverlast van de F-35 na doorberekening van cijfers van de VS die in het voorjaar van 2014 beschikbaar komen.

Notaoverleg toekomst van de krijgsmacht, 6 november 2013, 33 763, nr. 33

Afgedaan, 22 december 2014, 26 488, nr. 369, Bijlage De toekomstige geluidsbelasting van de F-35 en Bijlage TNO-rapport «Akoestisch onderzoek grondgebonden geluid F-35A in het kader van de Wet milieubeheer vliegbases Volkel en Leeuwarden

De Kamer ontvangt een brief over de uitkomsten van het onderzoek naar mogelijkheden van frequent en/of permanent meten en bereke-nen van geluidsoverlast, mede in relatie tot de huidige wetgeving.

Notaoverleg toekomst van de krijgsmacht, 6 november 2013, 33 763, nr. 33

Afgedaan, 22 december 2014, 26 488, nr. 369, Bijlage De toekomstige geluidsbelasting van de F-35 en Bijlage TNO-rapport «Akoestisch onderzoek grondgebonden geluid F-35A in het kader van de Wet milieubeheer vliegbases Volkel en Leeuwarden

De Minister start op korte termijn het traject van interdepartementale herijking van het convenant Financiering Nationale Inzet Krijgsmacht (FNIK), samen met haar collega's van BZK en van VenJ.

Behandeling Begroting Defensie, 14 november 2013

Afgedaan, 2 juni 2015, 34 000-X, nr. 99 en 8 juni 2015, 34 000-X, nr. 101

De Kamer ontvangt in de loop van 2014 nieuwe cijfers, na die van McKinsey uit het voorjaar van 2010, over de verhouding tussen het personeel dat operationeel kan worden ingezet en de staf die dat mede mogelijk maakt, mede in internationale context.

Behandeling Begroting Defensie, 14 november 2013

Afgedaan, Brief Actualisatie internationale vergelijking tooth-to-tail, 22 mei 2015, 33 763, nr. 75

De Kamer ontvangt voor de behandeling van de begroting voor 2016 het evaluatierapport over Life Cycle Costs bij defensiematerieel.

Behandeling Begroting Defensie, 14 november 2013

In behandeling

Vanaf begin 2014 ontvangt de Kamer aan het begin van ieder jaar een overzicht van de status van defensiesamenwerking met de partnerlanden.

Behandeling Begroting Defensie, 14 november 2013

Afgedaan, 28 maart 2014, 33 750-X, nr. 48 en 33 279, nr. 12

De Kamer blijft ieder jaar en rapportage ontvangen over de herbeleggingen vastgoed Defensie, al is het nu dus geen plan meer, maar uitvoering.

AO Vastgoed, 12 december 2013, 33 763, nr. 35

Afgedaan, Brief Overzicht periodieke rapportages en verslagen Defensie, 2 april 2015, 33 763, nr. 72 en Brief Voortgangsrapportage vastgoed Defensie, 12 juni 2015, 33 763, nr. 79

In de eerstvolgende rapportage over vastgoed Defensie komt de Minister terug op de geleerde lessen naar aanleiding van «Verkocht wegens vrede». Daarnaast komt ze in deze rapportage terug op de door het lid Günal-Gezer aangekaarte punten punten van informatievoorziening en op de gevolgen van de verantwoordelijkheidsverdeling tussen de Minister van Defensie en de Minister voor Wonen en Rijksdienst.

AO Vastgoed, 12 december 2013, 33 763, nr. 35

Afgedaan, Brief Voortgangsrapportage vastgoed Defensie, 26 augustus 2014, 33 763, nr. 53

De Minister informeert de Kamer zodra meer bekend is over de compensatie bij nog te verdelen werkpakketten en onderhoud voor de NH-90 helikopter.

AO Materieel, 17 december 2013, 27 830, nr. 124

Afgedaan, Brief Veertiende jaarrapportage van het helikoptertraject NH-90, 27 oktober 2014, 25 928, nr. 68

De Minister zal het fenomeen van de bijzonder vertegenwoordiger van de NH-90 bespreken met de Minister van Economische Zaken en de Kamer over de uitkomst van dit overleg informeren.

AO Materieel, 17 december 2013, 27 830, nr. 124

Afgedaan, AO Defensie Industrie Strategie, 11 juni 2014, 31 125, nr. 37

De Minister zal de Kamer informeren over de business case voor wat betreft het uitbesteden van de Search and Rescue-taken van de NH-90.

AO Materieel, 17 december 2013, 27 830, nr. 124

Afgedaan, Handelingen TK 2013–2014, aanhangstel 2393 van 1 juli 2014

De Minister zal de Europese dimensie meenemen in het DMP.

AO Materieel, 17 december 2013, 27 830, nr. 124

Afgedaan, Brief Stand van zaken DMP, 16 februari 2014, 27 830, nr. 147

In het voorjaar van 2014 ontvangt de Kamer een nader beleidsdocument over het reservistenbeleid 2020, zoals ook in de laatste brief al toegezegd.

AO Personeel, 23 januari 2014, 33 763, nr. 38

Afgedaan, Brief Reservistennota 2014, 24 oktober 2014, 34 000-X, nr. 34

De Minister komt terug op de vragen van het lid Eijsink over de re-integratie van langdurig zieken in relatie tot het Dienstencentrum re-integratie

AO Personeel, 23 januari 2014, 33 763, nr. 38

In behandeling

De Kamer ontvangt in het derde kwartaal van 2014 een evaluatie van de specifieke afspraken over uitzendbescherming bij de Patriotmissie, zoals eerder al toegezegd.

AO Personeel, 23 januari 2014, 33 763, nr. 38

Afgedaan, Brief Uitzendbescherming Patriot-missie Turkije, 30 oktober 2014, 32 623, nr. 141

De Kamer ontvangt eind 2014 een nadere brief over de uitkomsten van het lopende onderzoek naar homo's, lesbiennes, bi- en transgenders.

AO Personeel, 23 januari 2014, 33 763, nr. 38

In behandeling, 27 juni 2014, 33 763, nr. 49

De Kamer ontvangt, zodra dit bekend is, een nader inzicht over de invulling van het Budget Internationale Veiligheid, waarbij de inzet is dat ook de kosten van de zorg voor veteranen hieruit bekostigd worden.

AO Personeel, 23 januari 2014, 33 763, nr. 38

Afgedaan, Brief Geïntegreerde benadering en aanwending Budget Internationale Veiligheid, 17 november 2014, 33 694, nr. 7

De Minister zegt toe de Kamer bij brief meer duidelijkheid te verschaffen over de LCC-systematiek, voor zover de vertrouwelijkheid zich daartegen niet verzet.

AO Drones/UAV's, 5 februari 2014, 30 806, nr. 22

In behandeling

De Minister van Defensie is bereid deel te nemen aan een informele bijeenkomst met de commissie over de gang van zaken bij internationale gremia als de Europese Defensieraad

AO Navo Defensie Ministeriële, 18 februari 2014, 28 676, nr. 200

Afgedaan, voorafgaand aan AO RBZ, 9 april 2014

De Minister zegt toe om in de Veteranennota van 2015 duidelijkheid te verschaffen over de organisatie en de financiering van de nuldelijnsondersteuning van veteranen

AO Veteranen, 6 maart 2014, 30 139, nr. 139

Afgedaan, Brief Financiering nuldelijnsondersteuning veteranen, 30 januari 2015, 30 139, nr. 144

De Minister zegt toe de resultaten van de gateway review, over het al dan niet doorgaan van één of twee kavels, eind mei 2014 of begin juni 2014, bij brief aan de Kamer te doen toekomen. Daarbij gaat de Minister tevens in op de risico's die gepaard gaan met een twee-kavels aanpak, de ervaringen in Duitsland en de ervaringen die eerder in de geschiedenis zijn opgedaan.

AO Sourcing, 26 maart 2014, 31 125, nr. 27

Afgedaan, Brief Uitkomsten van de Gateway Reviewen gevolgen voor sourcing IV-ICT, 1 juli 2014, 31 125, nr. 35

De Minister zegt toe de Kamer met een aparte brief bij de begrotingsstukken vóór Prinsjesdag 2014 te informeren over de stand van zaken met betrekking tot de taakstelling van € 48 miljoen.

AO Sourcing, 26 maart 2014, 31 125, nr. 27

Afgedaan, Brief Voortgangsrapportage maatregelen beleidsbrief 2011 en nota In het belang van Nederland, 14 oktober 2014, 33 763, nr. 58

De Minister zegt toe de Kamer in oktober 2014 te rapporteren over de zeven prioritaire projecten.

AO Sourcing, 26 maart 2014, 31 125, nr. 27

Afgedaan, Brief Voortgang prioritaire projecten, 26 november 2014, 31 125, nr. 44

De Minister zegt toe om de Kamer vóór het WGO Personeel naar aanleiding van de begrotingsstukken 2014 per brief te informeren over de resultaten van het, in het kader van het sourcingproject lopende, onderzoek in het P&O-domein.

AO Sourcing, 26 maart 2014, 31 125, nr. 27

Afgedaan, Brief Voortgang prioritaire projecten, 26 november 2014, 31 125, nr. 44

De Kamer ontvang in januari 2015 de geactualiseerde cyberstrategie en neemt daarin diverse punten mee, inclusief de dilemma's uit het artikel in Vrij Nederland van 25 maart 2014 «Het Nederlandse Cyberleger».

AO Digitale oorlogvoering, 26 maart 2014, 33 321, nr. 4

Agedaan, Brief Actualisering Defensie Cyber Strategie, 23 februari 2015, 33 321, nr. 5

De Kamer ontvangt in juni 2014 de reservistennota, inclusief passages over cyberreservisten.

AO Digitale oorlogvoering, 26 maart 2014, 33 321, nr. 4

Afgedaan, Reservistennota 2014, 24 oktober 2014, 34 000-X, nr. 34

De Minister van Defensie zal de Kamer de Nederlandse appreciatie en prioritering van de 22 Europese Raadsconclusies over het GVDB toezenden alsook, na ommekomst, het Europese voorstel tot herziening van het financiële mechanisme en de kabinetsappreciatie ervan. De appreciatie van de Europese Raadsconclusies zal in de geannoteerde agenda van elke EU-Defensieraad bij wijze van werkdocument worden geactualiseerd.

AO Defensieraad, 9 april 2014, 21 501-28, nr. 113

Afgedaan, Brief Voortgang uitvoering opdrachten n.a.v. het debat over veiligheid en defensie in de Europese Raad, 26 augustus 2014, 21 501-28, nr. 115

De Minister van Defensie informeert de Kamer in de tweede helft van 2014 over het plan met doorontwikkelingsbehoeften van ERP

AO SPEER/ERP, 10 april 2014, 31 460, nr. 48

Afgedaan, Brief Voortgangsrapportage basisimplementatie en vervolgstappen ERP, 5 maart 2015, 31 460, nr. 53

In de volgende voortgangsrapportage wordt de Kamer geïnformeerd over de kosten van de vertraging van de migratie van de F-16 naar ERP, Enterprise Resource Planning. Daarbij wordt ook ingegaan op de aspecten fasering, planning, budget, functionaliteit en interne personeelskosten.

AO SPEER/ERP, 10 april 2014, 31 460, nr. 48

Afgedaan, Brief Voortgangsrapportage basisimplementatie ERP, 16 oktober 2014, 31 460, nr. 49

De Kamer blijft ieder half jaar een rapportage vastgoed Defensie ontvangen en de Kamer wordt daarnaast, zoals gebruikelijk geïnformeerd over grotere tussentijdse wijzigingen in projecten e.d.

AO Vastgoed, 22 april 2014, 33 763, nr. 47

Agedaan, Brief Voortgangsrapportage Vastgoed Defensie, 12 juni 2015, 33 763, nr. 79 en Brief Overzicht periodieke rapportages en verslagen Defensie, 2 april 2015, 33 763, nr. 72

De Minister van Defensie zegt toe de Kamer zo gestructureerd als mogelijk te informeren over de uitkomsten van de gateway review.

AO Sourcing, 15 mei 2014, 31 125, nr. 36

Afgedaan, Brief Uitkomsten van de Gateway Reviewen gevolgen voor sourcing IV-ICT, 1 juli 2014, 31 125, nr. 35

De Minister van Defensie zegt toe de Kamer in de volgende voortgangsrapportage te informeren over de uitkomsten van de onderhandelingen over de kosten van helikopterinzet

AO MINUSMA, 21 mei 2014, 29 521, nr. 251

Afgedaan, Brief Voortgangsrapportage MINUSMA incl. algemene ontwikkelingen in Mali, 13 oktober 2014, 29 521, nr. 268

De Minister van Defensie zegt toe de Kamer in de volgende voortgangsrapportage te informeren over de rechspositionele regeling van tolken, met name inzake verzekeringen.

AO MINUSMA, 21 mei 2014, 29 521, nr. 251

Afgedaan, Brief Uitkomsten gesprekken met Afghaanse tolken en regelingen voor tolken Mali, 20 juni 2014, 29 521, nr. 249

De Minister van Defensie zegt toe de Kamer in de volgende voortgangsrapportage te informeren over de stand van zaken met betrekking tot de vier getrainde bataljons van de Malinese strijdkrachten.

AO MINUSMA, 21 mei 2014, 29 521, nr. 251

Afgedaan, Brief Voortgangsrapportage MINUSMA incl. algemene ontwikkelingen in Mali, 13 oktober 2014, 29 521, nr. 268

De Minister van Defensie zegt toe de Kamer in de volgende voortgangsrapportage te informeren over de gehele aanschaf en toepassing van gevechtskleding.

AO MINUSMA, 21 mei 2014, 29 521, nr. 251

Afgedaan, Brief Aanbieding tussentijdse evaluatie Nederlandse bijdrage MINUSMA, 7 mei 2015, 29 521, nr. 292

De Minister van Defensie zegt toe contact op te nemen met de speciale VN-vertegenwoordiger Koenders om aan te dringen op spoedige ontplooiing van MINUSMA in Noord-Mali en zij zal de Kamer daarover informeren in de volgende voortgangsrapportage.

AO MINUSMA, 21 mei 2014, 29 521, nr. 251

Afgedaan, Brief Voortgangsrapportage MINUSMA incl. algemene ontwikkelingen in Mali, 13 oktober 2014, 29 521, nr. 268

De Kamer ontvangt na de afhandeling van het lopende geschil meer informatie over de stand van zaken van de voorgenomen verhuizing van DMO naar de Kromhoutkazerne.

AO Personeel, 27 mei 2014, 33 750-X, nr. 69

Afgedaan, Brief Uitkomst van de geschillenprocedure met de medezeggenschapscommissie DMO, 25 augustus 2014, 32 678, nr. 28

De Kamer ontvangt in de volgende rapportage nadere informatie over de stand van zaken van integriteit, onder ander naar aanleiding van de recente risico-analyse NLDA.

AO Personeel, 27 mei 2014, 33 750-X, nr. 69

Afgedaan, Brief Personeelsrapportage over de eerste helft van 2014, 24 oktober 2014, 34 000-X, nr. 14

De Kamer ontvangt vanaf de volgende rapportage een gewijzigde opzet van de rapportage.

AO Personeel, 27 mei 2014, 33 750-X, nr. 69

Afgedaan, Brief Personeelsrapportage over de eerste helft van 2014, 24 oktober 2014, 34 000-X, nr. 14

De Kamer wordt bij toekomstige missies/operaties voortaan geïnformeerd over de mogelijke gevolgen van de betreffende missie voor de personeelscapaciteit bij de (ondersteunende) onderdelen van de krijgsmacht.

AO Personeel, 27 mei 2014, 33 750-X, nr. 69

Afgedaan, Artikel 100-brief over een Nederlandse bijdrage aan Navo-missie Resolute Support, 1 september 2014, 29 521, nr. 254, Brief Nieuw antwoord over personele consequenties van de Nederlandse bijdrage aan Resolute Support, 12 november 2014, 29 521, nr. 66 en Artikel 100-brief Verlenging Nederlandse bijdrage MINUSMA, 23 juni 2015, 29 521, nr. 293

De Kamer wordt later dit jaar nader geïnformeerd over de afhandeling van het incident dat het overlijden van sergeant van Geffen tot gevolg had.

AO Personeel, 27 mei 2014, 33 750-X, nr. 69

Afgedaan, Brief Mededeling inzake een vertrouwelijke brief over afspraken met de familie van een overleden militair, 27 november 2014, 34 000-X, nr. 59

In het najaar van 2014 komt de Minister terug op de samenstelling van medezeggenschapsraden en specifiek het aandeel officieren daarin.

AO Personeel, 27 mei 2014, 33 750-X, nr. 69

Afgedaan, Brief Personeelsrapportage over de eerste helft van 2014, 24 oktober 2014, 34 000-X, nr. 14

De Kamer ontvangt nog steeds voor het zomerreces 2014 de reservistennota en daarin zal de Minister terug komen op de in het algemeen overleg gestelde vragen, waaronder over de inzet van reservisten in Mali.

AO Personeel, 27 mei 2014, 33 750-X, nr. 69

Afgedaan, Brief Reservistennota 2014, 24 oktober 2014, 34 000-X, nr. 34

De Kamer ontvangt tijdig, zodra mogelijk, informatie over de Nederlandse inzet bij de Navo-top in Wales.

AO Navo Defensie Ministeriële, 27 mei 2014, 28 676, nr. 207

Afgedaan, Brief Aanbieding van de agenda en van de Nederlandse inzet voor de Navo-top in Wales, 29 augustus 2014, 28 676, nr. 213

De Kamer ontvangt een brief over de financiering van de Navo-taken nu en in het nabije verleden.

AO Navo Defensie Ministeriële, 27 mei 2014, 28 676, nr. 207

Afgedaan, Brief Financiering inzet van militaire middelen i.h.k.v. reguliere Navo-taken, 27 oktober 2014, 28 676, nr. 212

De Kamer ontvangt, zodra beschikbaar, meer informatie over het Duitse initiatief Framework Nations Concepts om te komen tot een gezamenlijke effectieve en doelmatige ontwikkeling van capaciteiten.

AO Navo Defensie Ministeriële, 27 mei 2014, 28 676, nr. 207

Afgedaan, Brief Aanbieding van de agenda en van de Nederlandse inzet voor de Navo-top in Wales, 29 augustus 2014, 28 676, nr. 213

De Minister zegt toe de Kamer te informeren over grote tegenvallers, buiten de reguliere informatie-afspraken (dat will zeggen bovenop de informatievoorziening zoals afgesproken na het combineren van de B, C en D-fase).

AO Materieel, 5 juni 2014, 27 830, nr. 133

Afgedaan, Materieelprojectenoverzicht, 17 september 2014, 27 830, nr. 134 en Brief Herijking project Chinook vervanging en modernisering, 17 september 2014, 27 830, nr. 135

De Minister zegt toe om in de aanloop naar de komende begroting in beeld te brengen c.q. te onderzoeken hoe het staat met de doorlooptijden van CODEMO-aanvragen.

AO Defensie Industrie Strategie en compensatiebeleid, 11 juni 2014, 31 125, nr. 37

Afgedaan in deze begroting

De Minister van Defensie verschaft in de volgende veteranennota nadere informatie over het collegiaal netwerk.

Notaoverleg Veteranen, 23 juni 2014, 30 139, nr. 137

Afgedaan, Veteranennota 2015, 28 mei 2015, 30 139, nr. 148

De Minister van Defensie zegt toe de Kamer, naar aanleiding van de diversiteitsbrief, nader te informeren over het thema «vrouwen in de krijgsmacht».

Notaoverleg Veteranen, 23 juni 2014, 30 139, nr. 137

Afgedaan, Brief Personeelsrapportage over 2014, 2 juni 2015, 34 000-X, nr. 100

De Minister van Defensie zal in de volgende veteranennota inzicht geven in de positie van vrouwen met betrekking tot hun zorgvraag.

Notaoverleg Veteranen, 23 juni 2014, 30 139, nr. 137

Afgedaan, Brief Personeelsrapportage over 2014, 2 juni 2015, 34 000-X, nr. 100

De Minister van Defensie zal in de volgende veteranennota rapporteren over de participatiegraad van scholen in het Scholenproject veteranen.

Notaoverleg Veteranen, 23 juni 2014, 30 139, nr. 137

Afgedaan, Veteranennota 2015, 28 mei 2015, 30 139, nr. 148

De Minister van Defensie zegt toe de Kamer in januari 2015 te informeren over de stand van zaken met betrekking tot het Veteranenfonds.

Notaoverleg Veteranen, 23 juni 2014, 30 139, nr. 137

Afgedaan, Brief Stand van zaken m.b.t. de financiering van de nuldelijnsondersteuning voor veteranen, 16 april 2015, 30 139, nr. 145

De Minister van Defensie zegt toe de regeling en stand van zaken van de nazorg aan reservisten op te nemen in de volgende reservistennota en veteranennota.

Notaoverleg Veteranen, 23 juni 2014, 30 139, nr. 137

Afgedaan, Reservistennota 2014, 24 oktober 2014, 34 000-X, nr. 34

De Minister van Defensie informeert de Kamer uiterlijk in september 2014 over de procedure met betrekking tot de aanvraag en afwijzing van het Militair Invaliditeitspensioen.

Notaoverleg Veteranen, 23 juni 2014, 30 139, nr. 137

Afgedaan, Brief Procedure voor het aanvragen van het militair invaliditeitspensioen, 26 augustus 2014, 30 139, nr. 138

De Minister van Defensie stelt een stand van zaken op inzake de nazorglijsten en informeert de Kamer daarover in de volgende Veteranennota.

Notaoverleg Veteranen, 23 juni 2014, 30 139, nr. 137

Afgedaan, Veteranennota 2015, 28 mei 2015, 30 139, nr. 148

De Minister van Defensie zal onderzoek doen naar het bericht dat veteranen voor hun kansen op de arbeidsmarkt uitzendingen van hun curriculum vitae moeten schrappen, omdat werkgevers het idee hebben dat militairen beschadigd van uitzendingen terugkomen. De Minister informeert de Kamer in januari 2015 over de uitkomsten hiervan.

Notaoverleg Veteranen, 23 juni 2014, 30 139, nr. 137

Afgedaan, Brief Informatie over een Facebook-bericht over een UWV-advies aan veteranen, 2 september 2014, 30 139, nr. 139

De Minister van Defensie zal vóór 1 januari 2015 afspraken maken met de Minister van VWS en de zorgverzekeraars over verzekeringen van veteranen en zij zal de Kamer informeren over de inhoud van die afspraken.

Notaoverleg Veteranen, 23 juni 2014, 30 139, nr. 137

Afgedaan, Brief financiering van de gespecialiseerde GGZ voor veteranen, 19 december 2014, 20 139, nr. 141

De Minister van Defensie zal de Kamer op de hoogte stellen van het vervolg van de herdenkingen in Wageningen

Notaoverleg Veteranen, 23 juni 2014, 30 139, nr. 137

Afgedaan, Brief Ondersteuning van Defensie aan herdenkingen Wageningen, 26 november 2014, 30 139, nr. 140

De Minister informeert de Kamer per brief over het besluit tot tijdelijke stillegging van het gezondheidscentrum in Ermelo.

AO Jaarverslag IMG, 24 juni 2014, 34 000-X, nr. 9

Afgedaan, Brief Gedeeltelijke sluiting van het eerstelijns gezondheidscentrum Ermelo, 26 augustus 2014, 33 750-X, nr. 72

Voor de behandeling van de begroting voor het jaar 2015 doet de Minister verslag van de uitgevoerde analyse van de problemen bij de re-integratiebegeleiding.

AO Jaarverslag IMG, 24 juni 2014, 34 000-X, nr. 9

In behandeling

De weergave van de personeelscijfers in het jaarverslag zullen meer in lijn worden gebracht met de verantwoording in plaats van (alleen) in de personeelsrapportage.

WGO Jaarverslag en slotwet Ministerie van Defensie 2013, 24 juni 2014, 33 930-X, nr. 6

In behandeling

De Kamer ontvangt eind 2014 een brief over het resultaat van de vervolgacties van de review van het vastgoed Defensie.

WGO Jaarverslag en slotwet Ministerie van Defensie 2013, 24 juni 2014, 33 930-X, nr. 6

Afgedaan, Brief Strategisch Vastgoedbeleid, 26 mei 2015, 33 763, nr. 77

De Minister zegt toe in het volgende jaarverslag in te gaan op de opties voor de inzet van drones.

AO Kustwacht Caribisch gebied, 26 juni 2014, 33 750-X, nr. 70

Afgedaan, Jaarverslag 2014 Kustwacht Caribisch gebied, 20 mei 2015, 34 000-X, nr. 91

De Minister zal bij het Joint Program Office F-35 insisteren op zo spoedig mogelijke openbaarmaking van het SAR-rapport.

AO Informatievoorziening project Vervanging F-16, 1 juli 2014, 26 488, nr. 355

Afgedaan, Brief Aanbieding F-35 Selected Acquisition Report 2013, 13 augustus 2014, 26 488, nr. 354

De Minister informeert de Kamer zodra het mogelijk is een F-35 naar Nederland te halen.

AO Informatievoorziening project Vervanging F-16, 1 juli 2014, 26 488, nr. 355

Afgedaan, Brief Lijst van vragen en antwoorden over D-brief vervanging F-16, 18 februari 2015, 26 488, nr. 372

De Minister neemt de ontwikkelingen met betrekking tot de nucleaire taak van de F-35 op in de tweede voortgangsrapportage.

AO Informatievoorziening project Vervanging F-16, 1 juli 2014, 26 488, nr. 355

Afgedaan, Brief Voortgangsrapportage van het project vervanging F-16 over 2013, 17 september 2014, 26 488, nr. 358

De Minister zegt toe dat de uitgangspuntennotitie van 4 april 2014 de leidraad vormt voor de informatieverschaffing aan de Kamer over het groot project vervanging F-16.

AO Informatievoorziening project Vervanging F-16, 1 juli 2014, 26 488, nr. 355

Afgedaan, Brief Voortgangsrapportage van het project vervanging F-16 over 2013, 17 september 2014, 26 488, nr. 358

De Minister onderzoekt of een nader antwoord over de consequenties van de IV/ICT-problematiek voor VOSS aangewezen is.

AO IV/ICT, 2 juli 2014, 31 125, nr. 38

Afgedaan, Brief Relatie tussen IV-ICT problematiek en VOSS, 21 augustus 2014, 31 125, nr. 39

De Minister zendt een voortgangsrapportage over wat in gang is gezet met betrekking tot het oplossen van de IV/ICT-problematiek en zij zal de Kamer tevens informeren over de financiële consequenties van deze operatie.

AO IV/ICT, 2 juli 2014, 31 125, nr. 38

Afgedaan, Brief Plan van aanpak maatregelen IV-ICT, 16 september 2014, 31 125, nr. 41

De Minister zal onderzoeken welke delen van het Forrester-rapport openbaar gemaakt kunnen worden en zij zal de Kamer daarover zo spoedig mogelijk informeren.

AO IV/ICT, 2 juli 2014, 31 125, nr. 38

Afgedaan, Brief Forrester-rapport over de staan van IV-ICT, 16 september 2014, 31 125, nr. 40

De Minister informeert de Kamer per brief over de invulling van de HALT-afdoening.

AO MIVD, 2 juli 2014, 29 924, nr. 115

Afgedaan, Brief Rol van Halt-afdoeningen bij GvB, 10 maart 2015, 29 924, nr. 119

De Minister informeert de Kamer voor de komende begrotingsbehandeling over de invulling van het beleid met betrekking tot maatwerk.

AO MIVD, 2 juli 2014, 29 924, nr. 115

Afgedaan, Brief Maatwerk bij intrekking VGB vanwege onvoldoende beschikbaarheid informatie van de partner, 13 februari 2015, 34 000-X, nr. 66

De Kamer ontvangt nadere informatie over de inspanningen van Defensie om de capaciteit van de Defensie Materieel Organisatie op orde te houden.

AO Helikopters, 2 juli 2014, 25 928, nr. 67

In behandeling

De Kamer ontvangt een brief, waarin inzicht wordt gegeven in de financiering van de SAR-taken van Defensie en waarin tevens een relatie wordt gelegd met de helikoptercapaciteit.

AO Helikopters, 2 juli 2014, 25 928, nr. 67

Afgedaan, Brief Financiering civiele SAR-taken Defensie t.b.v. de kustwacht, 11 december 2014, 30 490, nr. 24

De Kamer ontvangt in de volgende rapportage nadere informatie over de zogenaamde roadmap van de fabrikant over de oplossing van de problematiek.

AO Helikopters, 2 juli 2014, 25 928, nr. 67

Afgedaan, Brief Aanbieding veertiende jaarrapportage van het helikopterproject NH-90, 27 oktober 2014, 25 928, nr. 68

De Kamer ontvangt met de volgende rapportage ook een overzicht van alle extra kosten en de afhandeling daarvan. Tevens zal dit worden verwerkt in de volgende begroting.

AO Helikopters, 2 juli 2014, 25 928, nr. 67

Afgedaan, Brief Aanbieding veertiende jaarrapportage van het helikopterproject NH-90, 27 oktober 2014, 25 928, nr. 68

De Kamer ontvangt nadere informatie over de afspraken met de fabrikant over de afhandeling van de problematiek en de kosten zodra deze beschikbaar is.

AO Helikopters, 2 juli 2014, 25 928, nr. 67

Afgedaan, Brief Hervatting afname NH-90 helikopters, 25 928, nr. 69

De Kamer wordt geïnformeerd over de medische capaciteiten.

AO Stand van zaken ramp MH17, 29 juli 2014, 33 997, nr. 18

Afgedaan, Brief Stand van zaken vliegramp MH17, 1 augustus 2014, 33 997, nr. 7

De Minister zal de regeringen van de EU-lidstaten en de nieuwe Hoge Vertegenwoordiger verzoeken om de nationale besluitvormingsprocedures bij militaire uitzendingen in kaart te brengen. Zij zal de Kamer informeren over de uitkomst van deze evaluatie.

AO EU informele Defensieraad, 3 september 2014, 21 501-28, nr. 118

Afgedaan, Brief Geannoteerde agenda RBZ met Ministers van Defensie, 5 november 2014, 21 501-28, nr. 119

De Minister zal het wijzigingsvoorstel voor het Policy Framework voor defensiesamenwerking en cyber defence zo spoedig mogelijk, voorafgaand aan het AO over de Defensieraad op 13 november, met de Kamer delen, mits dit door de Raad van de Europese Unie wordt toegestaan.

AO EU informele Defensieraad, 3 september 2014, 21 501-28, nr. 118

Afgedaan, Brief Geannoteerde agenda RBZ met Ministers van Defensie, 5 november 2014, 21 501-28, nr. 119

Ten aanzien van de dual-usetechnologie en -capaciteit in het kader van het Gemeenschappelijk Defensie- en Buitenlandbeleid (GDBB) en in relatie tot Horizon 2020 zal de Minister de Kamer voor het AO over de Defensieraad in november informeren over de voortgang van de Nederlandse positie.

AO EU informele Defensieraad, 3 september 2014, 21 501-28, nr. 118

Afgedaan, Brief Geannoteerde agenda RBZ met Ministers van Defensie, 5 november 2014, 21 501-28, nr. 119

De Minister zal begin 2015 de eerste opzet met prioriteiten voor Defensie en behoeve van het Nederlandse EU-voorzitterschap aan de Kamer zenden.

AO EU informele Defensieraad, 3 september 2014, 21 501-28, nr. 118

Afgedaan, Brief Stand van zaken Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid en defensieprioriteiten EU-voorzitterschap, 26 april 2015, 21 501-28, nr. 125

De Minister zal in het kabinet de mogelijkheden bespreken om Nederlandse deelname aan Navo-toppen ook voor Kamerleden open te stellen ze op te nemen in de delegatie.

AO EU informele Defensieraad, 3 september 2014, 21 501-28, nr. 118

In behandeling

De Minister zal de Kamer informeren over de samenstelling en de procedure van de Ad-hoc Advisory Group. Zij spreekt tevens uit dat zij zich zal inzetten om Nederland daarin zitting te laten nemen.

AO EU informele Defensieraad, 3 september 2014, 21 501-28, nr. 118

Afgedaan, Brief Geannoteerde agenda informele bijeenkomst van Ministers van Defensie in Riga, 6 juni 2015, 21 501-28, nr. 122 en Brief Stand van zaken Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid en defensieprioriteiten EU-voorzitterschap, 26 april 2015, 21 501-28, nr. 125

De Kamer wordt geïnformeerd als een Nederlander in Irak wordt ingezet voor Forward Air Controlling.

AO ISIS, 2 oktober 2014, 27 925, nr. 523

In behandeling

De Kamer wordt in een brief nader geïnformeerd over de uitvoering van de trainingsmissie en over de medische voorzieningen. Voorts ontvangt de Kamer kwartaalrapportages over het verloop van de missie.

AO ISIS, 2 oktober 2014, 27 925, nr. 523

Afgedaan, Brief Nederlandse inzet in de strijd tegen ISIS, 15 december 2014, 27 925, nr. 526

De Kamer ontvangt uiterljk 7 november 2014 de brief van het kabinet naar aanleiding van de motie-Van der Staaij c.s. (34 000, nr. 23) ten behoeve van de plenaire begrotingsbehandeling op 12 en 13 november 2014.

WGO Personeel, 3 november 2014, 34 000-X, nr. 42

Afgedaan, Brief Uitvoering motie-Van der Staaij c.s. over het noodzakelijk ambitieniveau van onze krijgsmacht, 7 november 2014, 33 763, nr. 59

Na verzending aan de bonden ontvangt de Kamer een afschrift van de inzetbrief voor de cao-onderhandelingen met de bonden.

WGO Personeel, 3 november 2014, 34 000-X, nr. 42

Afgedaan, Brief Afschrift inzetbrief voor het komende arbeidsvoorwaardenoverleg Defensie, 5 november 2014, 34 000-X, nr. 35

De Kamer ontvangt in de eerste helft 2015 een brief over de toekomst van Paresto na het toetsmoment.

WGO Personeel, 3 november 2014, 34 000-X, nr. 42

In behandeling

De Kamer ontvangt te zijner tijd vertrouwelijke informatie over de definitieve afspraken met de familie van sergeant Van Geffen.

WGO Personeel, 3 november 2014, 34 000-X, nr. 42

Afgedaan, Brief Mededeling inzake een vertrouwelijke brief over afspraken met de familie van een overleden militair, 27 november 2014, 34 000-X, nr. 59

De Kamer ontvangt nog een nadere brief over de voortgang tijdelijke en definitieve oplossing voor Defensiemedewerkers van wie de VGB is ingetrokken.

WGO Personeel, 3 november 2014, 34 000-X, nr. 42

Afgedaan, Brief Maatwerk bij intrekking VGB vanwege onvoldoende beschikbaarheid informatie van de partner, 13 februari 2015, 34 000-X, nr. 66

Eind 2015 ontvangt de Kamer een brief over de resultaten van de pilots uit de Reservistennota, waarin ook wordt ingegaan op geleerde lessen en slimme doelen.

WGO Personeel, 3 november 2014, 34 000-X, nr. 42

In behandeling

Eind 2014 ontvangt de Kamer een nadere brief over pakketvergelijking en over de bijzondere positie van de militair.

WGO Personeel, 3 november 2014, 34 000-X, nr. 42

Afgedaan, Brief De bijzondere positie van de militair, 11 december 2014, 34 000-X, nr. 61

De Kamer ontvangt in de volgende personeelsrapportage nadere informatie over de resultaten van exit-gesprekken en daarbij specifiek inzicht in de redenen van het vertrek van personeel.

WGO Personeel, 3 november 2014, 34 000-X, nr. 42

Afgedaan, Brief Personeelsrapportage 2014, 2 juni 2015, 34 000-X, nr. 100

De Kamer ontvangt voor de plenaire begrotingsbehandeling een nieuw antwoord op de eerder gestelde schriftelijke vraag over Resolute Support, gericht op de nieuwe missie in Afghanistan.

WGO Personeel, 3 november 2014, 34 000-X, nr. 42

Afgedaan, Brief Nieuw antwoord over personele consequenties van de Nederlandse bijdrage aan Resolute Support, 12 november 2014, 29 521, nr. 266

De Kamer ontvangt medio 2015 een plan van aanpak over de verbetering van het re-integratieproces, met als doel dat dit vóór eind 2015 wordt uitgevoerd.

WGO Personeel, 3 november 2014, 34 000-X, nr. 42

In behandeling

De Kamer ontvangt voor het kerstreces van 2014 een brief over de erkenning van de UNIFIL-veteranen.

WGO Personeel, 3 november 2014, 34 000-X, nr. 42

Afgedaan, Brief Erkenning UNIFIL-veteranen, 16 december 2014, 29 521, nr. 275

De Kamer ontvangt in het voorjaar van 2015 een brief over de lessen die uit de ervaringen in Australië te leren zijn voor de inzet van de doorstroomorganisatie.

WGO Personeel, 3 november 2014, 34 000-X, nr. 42

In behandeling

De Kamer ontvangt in de volgende personeelsrapportages nadere informatie over de resultaten van de exitgesprekken en daarbij specifiek inzicht in de redenen van het vertrek van het personeel.

WGO Personeel, 3 november 2014, 34 000-X, nr. 42

Afgedaan, Brief Personeelsrapportage 2014, 2 juni 2015, 34 000-X, nr. 100

De Kamer ontvangt informatie, na overleg met het Veteranen Platform, over het element «actief dienenden in de volgende Veteranennota.

WGO Personeel, 3 november 2014, 34 000-X, nr. 42

Afgedaan, Veteranennota 2015, 28 mei 2015, 30 139, nr. 148

De Kamer ontvangt voor de plenaire begrotingsbehandeling een brief in reactie op de aangehouden motie-Hachchi (34 000-X, nr. 23).

WGO Personeel, 3 november 2014, 34 000-X, nr. 42

Afgedaan, Brief Reactie op motie-Hachchi over het schrappen van de aanwijzing voor extern optreden, 11 november 2014, 34 000-X, nr. 56

In de volgende begrotingen wordt een toelichting op de berekening van de investeringsquote opgenomen.

WGO Materieel, 3 november 2014, 34 000-X, nr. 58

In behandeling

Het vraagstuk van de helikoptercapaciteit wordt betrokken bij de uitwerking van de motie-Van der Staaij.

WGO Materieel, 3 november 2014, 34 000-X, nr. 58

Afgedaan, brief Reactie motie-Van der Staaij c.s., 19 juni 2015, 33 763, nr. 81

De Minister zegt toe de Kamer zo spoedig mogelijk, in ieder geval bij de volgende rapportage, te informeren over de te verwachten kosten van de NH90 tot 2023.

WGO Materieel, 3 november 2014, 34 000-X, nr. 58

Afgedaan in deze begroting

De Minister zegt toe de Kamer bij brief te informeren over het cultuurtraject binnen de DMO-verbeteringsprocessen.

WGO Materieel, 3 november 2014, 34 000-X, nr. 58

In behandeling

De Kamer zal voor de begrotingsbehandeling worden geïnformeerd over de stand van zaken met betrekking tot de Defensiemusea, dat wil zeggen de traditiekamers van de verschillende wapens en het Nationaal Militair Museum in Soesterberg, mede in het licht van de private musea die nog in oprichting zijn, zoals het Vrijheidsmuseum Nijmegen, het Airbornemuseum en het Oorlogsmuseum. Dit is wel een heel mooie uitwerking door de griffier van de toezegging, waarbij hij ongetwijfeld enige medewerking heeft gehad.

WGO Materieel, 3 november 2014, 34 000-X, nr. 58

Afgedaan, Brief Stand van zaken defensiemusea, 12 november 2014, 33 864, nr. 5

De Minister zal in de volgende jaarrapportage, in mei 2015, nader ingaan op de CODEMO-uitsplitsing.

WGO Materieel, 3 november 2014, 34 000-X, nr. 58

Afgedaan in deze begroting

Indien de kabinetsreactie op het rapport van tijdelijke commissie ICT-projecten bij de overheid (Kamerstuk 33 326, nr. 5) daartoe aanleiding geeft, wordt de Kamer nader geïnformeerd over de specifieke gevolgen voor Defensie.

AO IV/ICT, 5 november 2014, 31 125, nr. 51

Afgedaan, Brief Defensiespecifieke aanvullingen op kabinetsreactie «Grip op ICT», 6 februari 2015, 33 326, nr. 14

De Minister informeert de Kamer over welke aanbevelingen uit het rapport «Assessment of the current state of the Ministry of Defence ICT/IV organisation, governance and supporting infrastructure» van de firma Forrester (Kamerstuk 31 125, nr. 34 en 40) in de Defensieorganisatie zijn belegd.

AO IV/ICT, 5 november 2014, 31 125, nr. 51

Afgedaan, Brief Maatregelen herinrichting IT-domein Defensie i.r.t. gateway review en het Forrester rapport, 19 december 2014, 31 125, nr. 52

De Kamer krijgt voor het eind van het jaar of begin 2015 informatie over de afspraken omtrent de tolken. Dit is een herhaling van de toezegging die de Minister eerder plenair heeft gedaan.

AO Nederlandse bijdrage aan NAVO-missie in Afghanistan, 11 november 2014, 29 521, nr. 280

In behandeling

In de volgende rapportage wordt informatie opgenomen over de insider threat, over de taken van adviseurs en komt een reactie op het rapport van Clingendael met betrekking tot battle capabilities.

AO Nederlandse bijdrage aan NAVO-missie in Afghanistan, 11 november 2014, 29 521, nr. 280

Afgedaan, brief Nederlandse bijdrage Resolutie Support Afghanistan, 19 juni 2015, 27 925, nr. 541 en brief Reactie op verzoek over de opmars van de Taliban, 26 juni 2015, 27 925, nr. 559

De Minister van Defensie zegt toe dat in de volgende voortgangsrapportage specifiek aandacht wordt besteed aan de gevolgen van de zware omstandigheden voor personeel en materieel.

AO MINUSMA, 11 november 2014, 29 521, nr. 274

Afgedaan, Brief Tussentijdse evaluatie Nederlandse bijdrage MINUSMA, 7 mei 2015, 29 521, nr. 292

De Minister stuurt een brief over de uitkomsten van het interne onderzoek naar de wijze waarop Defensie nu met gevaarlijke stoffen omgaat en naar de beschikbare capaciteit voor de uitvoering en handhaving van beschermingsmaatregelen, inclusief de rol van de IGK, IMG, HDBV en HDP.

Plenair debat Giftige stoffen bij Defensie, 11 november 2014, Handelingen 2014–2015, nr. 22, item 26

In behandeling, Brief Stand van zaken chroomhoudende verf bij Defensie, 30 april 2015, 34 000-X, nr. 87

In de bespreking van de onderzoeksvragen met het RIVM neemt de Minister de vraag van Van Dijk mee of Defensie de verf heeft gebruikt terwijl men wist dat dat levensgevaarlijk was.

Plenair debat Giftige stoffen bij Defensie, 11 november 2014, Handelingen 2014–2015, nr. 22, item 26

Afgedaan, besproken met RIVM

In bespreking van de onderzoeksvragen met het RIVM neemt de Minister de vraag van De Roon mee over de reikwijdte van het onderzoek naar erfelijkheid bij kinderen in verband met DNA.

Plenair debat Giftige stoffen bij Defensie, 11 november 2014, Handelingen 2014–2015, nr. 22, item 26

Afgedaan, besproken met RIVM

In bespreking van de onderzoeksvragen met het RIVM neemt de Minister mee dat ook gekeken moet worden naar mensen die in opdracht van Defensie hebben gewerkt met Chroom-6.

Plenair debat Giftige stoffen bij Defensie, 11 november 2014, Handelingen 2014–2015, nr. 22, item 26

Afgedaan, besproken met RIVM

De Minister stuurt een brief over het ontwerp en de opzet van de coulanceregeling.

Plenair debat Giftige stoffen bij Defensie, 11 november 2014, Handelingen 2014–2015, nr. 22, item 26

Afgedaan, Brief Stand van zaken chroomhoudende verf, 2 maart 2015, 34 000-X, nr. 73

De Minister stuurt een brief over de verdere uitwerking van het onderzoeksproces.

Plenair debat Giftige stoffen bij Defensie, 11 november 2014, Handelingen 2014–2015, nr. 22, item 26

Afgedaan, Brief Stand van zaken chroomhoudende verf, 2 maart 2015, 34 000-X, nr. 73

De Minister stuurt een brief over de resultaten van het aanvullende onderzoek van de GGD Zuid Limburg en andere GGD's.

Plenair debat Giftige stoffen bij Defensie, 11 november 2014, Handelingen 2014–2015, nr. 22, item 26

In behandeling, Brief Tussentijdse uitkomsten GGD-onderzoeken naar chroom, 2 juni 2015, 34 000-X, nr. 95

De Minister stuurt een brief over de inhoud van het medisch onderzoek en de begeleiding door maatschappelijk werkers dat huidige- en oud-medewerkers wordt aangeboden.

Plenair debat Giftige stoffen bij Defensie, 11 november 2014, Handelingen 2014–2015, nr. 22, item 26

Afgedaan, Brief Stand van zaken chroomhoudende verf bij Defensie, 30 april 2015, 34 000-X, nr. 87

In de eerstvolgende jaarrapportage over internationale militaire samenwerking gaat de Minister dieper in op het soevereiniteitsvraagstuk in relatie tot verdergaande internationale militaire samenwerking, de uitgangspunten en het onlangs aangepste toetsingskader voor de artikel-100 procedure.

Behandeling Begroting Defensie, 12–13 november 2014, Handelingen 2014–2015, nr. 23, item 2 en nr. 24, item 17

In behandeling

De resultaten van het Zweedse onderzoek naar herinvoering van de dienstplicht worden t.z.t. naar de Kamer verzonden.

Behandeling Begroting Defensie, 12–13 november 2014, Handelingen 2014–2015, nr. 23, item 2 en nr. 24, item 17

In behandeling

In de uitwerking van de miniverkenningen (motie-Van der Staaij) worden de meerjarenakkoorden als een apart hoofdstuk of een aparte paragraaf opgenomen. Het rapport van Clingendael wordt meegenomen. Er wordt ook gekeken naar landen als Denemarken en Zweden.

Behandeling Begroting Defensie, 12–13 november 2014, Handelingen 2014–2015, nr. 23, item 2 en nr. 24, item 17

Afgedaan, brief Reactie motie-Van der Staaij c.s., 19 juni 2015, 33 763, nr. 81

De Minister stuurt een brief naar de Kamer voordat trainers afreizen. Het bericht over een spion bij de ambassade in Bagdad wordt hierin meegenomen.

Behandeling Begroting Defensie, 12–13 november 2014, Handelingen 2014–2015, nr. 23, item 2 en nr. 24, item 17

Afgedaan, Brief Reactie over Nederlandse inzet in de strijd tegen ISIS, 15 december 2014, 27 925, nr. 526 en Kamervragen (aanhangsel) Antwoorden op vragen van het lid Van Bommel over het bericht dat een medewerkster van de Nederlandse ambassade in Bagdag gevoelige informatie zou hebben gelekt, 9 januari 2015, 2014–2015, 988

Zodra er meer bekend is over het tijdpad van de uitwerking van de veteranenwet wordt de Kamer geïnformeerd.

Behandeling Begroting Defensie, 12–13 november 2014, Handelingen 2014–2015, nr. 23, item 2 en nr. 24, item 17

Afgedaan, Veteranennota 2015, 28 mei 2015, 30 139, nr. 148

Alle suggesties die op het punt van emancipatie en inclusiviteit zijn gemaakt over doorstroom naar hogere rangen en deelname aan de HDV worden meegenomen bij de verdere uitwerking van de agenda van de toekomst.

Behandeling Begroting Defensie, 12–13 november 2014, Handelingen 2014–2015, nr. 23, item 2 en nr. 24, item 17

In behandeling

De Minister van Defensie zegt toe in een volgende evaluatie, waar relevant, ook de ervaringen met het gebruikte materieel op te nemen.

AO Tussentijdse evaluatie kleine operaties, 26 november 2014, 29 521, nr. 282

Afgedaan, Brief Evaluatie inzet Nederlandse militairen in 2014, 20 mei 2015, 29 521, nr. 291

De Minister van Buitenlandse Zaken zegt toe het onderwerp kleine operaties bij de uitwerking van de motie-Van der Staaij te zullen meenemen.

AO Tussentijdse evaluatie kleine operaties, 26 november 2014, 29 521, nr. 282

Afgedaan, brief Reactie motie-Van der Staaij c.s., 19 juni 2015, 33 763, nr. 81

De Minister van Defensie zal in de D-brief alsnog een toelichting geven op de systematiek van de prijsbijstelling.

AO Vervanging F-16, 11 december 2014, 26 488, nr. 371

Afgedaan, Brief D-brief vervanging F-16, 22 december 2014, 26 488, nr. 369

Indien er concrete ontwikkelingen zijn waarmee de huidige achterstand in het Nederlandse werkaandeel ingelopen wordt, zal dat gemeld worden in de volgende voortgangsrapportage.

AO Helikopters, 17 december 2014, 25 928, nr. 70

In behandeling

De Minister zal onderzoeken of de agreement letter aan de Kamer kan worden voorgelegd, al dan niet ter vertrouwelijke kennisneming.

AO Helikopters, 17 december 2014, 25 928, nr. 70

Afgedaan, Brief Vertrouwelijke aanbieding van de agreement letter over de aanpak van corrosie, 18 december 2014, 25 928, nr. 70

Indien het opzetten van een poule met andere landen, met name Duitsland, tot concrete afspraken leidt, zal dat in een volgende rapportage Internationale samenwerking worden opgenomen.

AO Helikopters, 17 december 2014, 25 928, nr. 70

In behandeling

De Minister zal de Kamer in het eerste kwartaal van 2015 informeren over de definitieve invulling van de SAR-taken, met name wat betreft het ziekenvervoer.

AO Helikopters, 17 december 2014, 25 928, nr. 70

In behandeling, Brief Definitieve invulling patiëntenvervoer Waddeneilanden, 21 mei 2015, 34 000-X, nr. 93, Brief Patiëntenvervoer Waddeneilanden, 11 juni 2015, 34 000-X, nr. 103 en Brief Stand van zaken patiëntenvervoer Waddeneilanden, 26 juni 2015, 34 000-X, nr. 104

De Minister zal de Kamer proactief informeren als zich grote problemen voordoen met de NH90 die niet in de reguliere voortgangsrapportage kunnen worden meegenomen.

AO Helikopters, 17 december 2014, 25 928, nr. 70

In behandeling

Ontwikkelingen met betrekking tot de Cougar zullen worden opgenomen in een separate paragraaf in de volgende rapportage over de NH90.

AO Helikopters, 17 december 2014, 25 928, nr. 70

In behandeling

Begin 2015 ontvangt de Kamer een beleidsstandpunt over de ruimte die er is nadat de grenzen in zicht zijn van de Vessel Protection Detachments, militair, tenzij.

AO Evaluatie piraterijbestrijding, 17 december 2014, 29 521, nr. 285

In behandeling

De Minister van Defensie bekijkt of en hoe ze de Kamer kan informeren over de resultaten van de bombardementen in Irak.

AO Nederlandse inzet in de strijd tegen ISIS, 14 januari 2015, 27 925, nr. 531

Afgedaan, Brief Stand van zaken trainingsmissie in Irak, 5 februari 2015, 27 925, nr. 528

De Kamer ontvangt bij aanvang van de training begin februari een brief over de opzet en de organisatie van de training in Irak en over de beoogde aantallen te trainen militairen. Zo mogelijk ontvangt de Kamer eveneens informatie over de inzet van MEDEVAC.

AO Nederlandse inzet in de strijd tegen ISIS, 14 januari 2015, 27 925, nr. 531

Afgedaan, Brief Stand van zaken trainingsmissie in Irak, 5 februari 2015, 27 925, nr. 528

In de volgende voortgangsrapportage wordt de Kamer geïnformeerd over de kosten van de vertraging van de migratie van de F-16 naar ERP, waarbij ook wordt ingegaan op het aspect van fasering.

AO ERP en sourcing, 14 januari 2015, 31 460, nr. 52

Afgedaan, Brief voortgangsrapportage basisimplementatie en vervolgstappen ERP, 5 maart 2015, 31 460, nr. 53

De Kamer wordt in februari 2015 geïnformeerd over de wijze waarop over de voortgang van de doorontwikkeling van ERP wordt gerapporteerd. Daarbij worden aspecten als planning, budget, functionaliteiten interne personeelskosten betrokken.

AO ERP en sourcing, 14 januari 2015, 31 460, nr. 52

Afgedaan, Brief voortgangsrapportage basisimplementatie en vervolgstappen ERP, 5 maart 2015, 31 460, nr. 53

De Kamer wordt na 3 februari 2015 geïnformeerd over de uitkomst van de onderhandelingen met de bonden over Paresto.

AO ERP en sourcing, 14 januari 2015, 31 460, nr. 52

Afgedaan, Brief Overleg met vakcentrales over uitbesteding van cateringdiensten, 2 maart 2015, 31 125, nr. 54

Herbevestiging van de toezegging d.d. 18/2/2014 om terug te komen op wat de ontwikkelingen rond de kosten Navo headquarters voor Nederland bedragen.

AO Navo Defensie Ministeriële, 29 januari 2015, 28 676, nr. 221

Afgedaan, Brief Verslag van de bijeenkomst van de Navo-Ministers van Defensie op 5 februari te Brussel

De Minister informeert de Kamer over afspraken met Duitsland en Noorwegen over de gezamenlijke inzet ten aanzien van de flitsmacht. Te ontvangen voor de zomer. De brief zal een vervolg krijgen in de IPC GBVB/GVDB onder het Nederlands voorzitterschap in 2016.

AO Navo Defensie Ministeriële, 29 januari 2015, 28 676, nr. 221

Afgedaan, Brief Geannoteerde agenda bijeenkomst Navo-Ministers van Defensie op 24 en 25 juni 2015 te Brussel, 12 juni 2015, 28 676, nr. 225

De Minister komt in de geannoteerde agenda van de volgende Navo Ministeriële zo uitgebreid mogelijk terug op de inzet voor de Political Guidance 2015.

AO Navo Defensie Ministeriële, 29 januari 2015, 28 676, nr. 221

Afgedaan, Brief Geannoteerde agenda bijeenkomst Navo-Ministers van Defensie op 24 en 25 juni 2015 te Brussel, 12 juni 2015, 28 676, nr. 225

Tussen nu en het MoU over de Joint Expeditionary Force zal de Minister het beeld over de invulling van deze samenwerking verder inkleuren. De Kamer ontvangt hierover informatie in een bijlage bij de brief ter voorbereiding van de NAVO-Ministeriële in juni 2015, en daarna opnieuw in de brief over de IMS in oktober 2015. Als de agenda’s van de Europese Raad in 2015 en de NAVO-Ministeriële te laat komen, komt er vooruitlopend op de geannoteerde agenda’s een aparte brief naar de Kamer. Daarmee is zeker gesteld dat de informatie waarom gevraagd is, zal worden ontvangen.

AO Europese en internationale defensiesamenwerking, 11 februari 2015, 33 279, nr. 4

In behandeling, Brief Geannoteerde agenda bijeenkomst Navo-Ministers van Defensie op 24 en 25 juni 2015 te Brussel, 12 juni 2015, 28 676, nr. 225

De Minister informeert de Kamer in de volgende geannoteerde agenda voor de EU-Defensieraad over munitiesamenwerking en over de Nederlandse inzet op de BTW-richtlijn i.s.m. haar colllega van Financiën.

AO Europese en internationale defensiesamenwerking, 11 februari 2015, 33 279, nr. 4

Afgedaan, Brief Stand van zaken Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid en defensieprioriteiten EU-voorzitterschap, 26 april 2015, 21 501-28, nr. 125

De Minister stuurt een brief met meer informatie over de inzet van mens en materieel vanuit de Defensieorganisatie ten behoeve van Frontex. Zij geeft daarbij aan hoe die zich verhoudt tot de inzet die is toegezegd door andere lidstaten

AO Europese en internationale defensiesamenwerking, 11 februari 2015, 33 279, nr. 4

Afgedaan, Brief inzake Nederlandse bijdrage Frontex operaties, 28 mei 2015, 32 317, nr. ER

De volgende brief over de IMS zal een verdiepingsbrief zijn, waarin onder andere wordt ingegaan op de vier prioritaire landen die door de Minister zijn genoemd, en op de criteria zoals gevraagd.

AO Europese en internationale defensiesamenwerking, 11 februari 2015, 33 279, nr. 4

In behandeling

De Minister stuurt het verslag van de informele Defensieraad voor vertrek naar de IPC in Riga van 4 tot 6 maart 2015 naar de Kamer. Daarin is ook uitgebreid aandacht voor de scenario's van de POLEX-oefening.

AO EU Defensieraad, 12 februari 2015, 21 501-28, nr. 124

Afgedaan, Brief Verslag informele bijeenkomst van EU-Ministers van Defensie op 18-19 februari 2015 in Riga, 2 maart 2015, 21 501-28, nr. 123

De Minister informeert de Kamer in een brief over het EU-voorzitterschap hoe parlementen betrokken kunnen worden bij POLEX tijdens het Nederlandse voorzitterschap. Dit vergt enig overleg met lead nation Duitsland.

AO EU Defensieraad, 12 februari 2015, 21 501-28, nr. 124

In behandeling

De Minister stuurt de voortgangsrapportage van de Hoge Vertegenwoordiger net als de vorige keer aan de Kamer (vertrouwelijk)

AO EU Defensieraad, 12 februari 2015, 21 501-28, nr. 124

Afgedaan, Brief Appreciatie Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid-voortgangsrapportages, 15 mei 2014, 21 501-28, nr. 126

De Kamer ontvangt zeer waarschijnlijk eind maart 2015 de strategische visie over het vastgoed van Defensie, inclusief het element «verdringing en verschuiving».

AO Vastgoed, 24 februari 2015, 33 763, nr. 76

Afgedaan, Brief Strategisch Vastgoedbeleid, 26 mei 2015, 33 763, nr. 77

In een aparte brief of anders in de volgende voortgangsrapportage in mei 2015 komt de Minister terug op het overleg met de medezeggenschap over de verhuizing van DMO naar de Kromhoutkazerne.

AO Vastgoed, 24 februari 2015, 33 763, nr. 76

Afgedaan, Brief Voortgangsrapportage vastgoed Defensie, 12 juni 2015, 33 763, nr. 79

In de volgende voortgangsrapportage in mei 2015 komt de Minister terug op de mogelijke betrokkenheid van het kabinet, via het Rijksvastgoedbedrijfs, bij het voormalig vastgoed van Defensie in Weert.

AO Vastgoed, 24 februari 2015, 33 763, nr. 76

Afgedaan, Brief Voortgangsrapportage vastgoed Defensie, 12 juni 2015, 33 763, nr. 79

De Kamer ontvangt de eerder toegezegde brief over sourcing IV/ICT in april 2015.

AO Vastgoed, 24 februari 2015, 33 763, nr. 76

Afgedaan, Brief Ontwerp IT-infrastructuur en herijking IT-sourcing, 2 juni 2015, 31 125, nr. 57

In de volgende voortgangsrapportage in mei 2015 komt de Minister terug op de veiligheidskleppen in contract voor de kazerne in Vlissingen en dan specifiek de mogelijkheid om een toetsmoment te koppelen aan de benchmark, die ieder jaar wordt uitgevoerd.

AO Vastgoed, 24 februari 2015, 33 763, nr. 76

Afgedaan, Brief Voortgangsrapportage vastgoed Defensie, 12 juni 2015, 33 763, nr. 79

De Kamer ontvangt een brief direct na ondertekening van het verdrag met België over de samenwerking van de luchtmacht op 4 maart 2015.

AO DMP-D vervanging F-16, 26 februari 2015,26 488, nr. 384

Afgedaan, Brief Verdrag BENELUX over luchtruimbewaking tegen civiele luchtvaartuigen, 26 februari 2015, 33 763, nr. 68

De Minister komt in de halfjaarlijkse rapportages over het project Vervanging F-16 terug op de oplossing bij toekomstige vredesverliezen.

AO DMP-D vervanging F-16, 26 februari 2015,26 488, nr. 384

Afgedaan, Brief Voortgangsrapportage project vervanging F-17, 30 maart 2015, 26 488, nr. 383

De Kamer wordt bij toekomstige aanschaf van meer F-35 toestellen opnieuw vooraf geïnformeerd, echter niet meer met een DMP-D brief.

AO DMP-D vervanging F-16, 26 februari 2015,26 488, nr. 384

In behandeling

De Kamer blijft het jaarlijkse rapport van de Amerikaanse Rekenkamer (GAO) toegezonden krijgen, inclusief een appreciatie van het kabinet.

AO DMP-D vervanging F-16, 26 februari 2015,26 488, nr. 384

In behandeling

De Minister zal in de volgende stand van zaken brief over chroomhoudende verf meedelen op welke locaties met die verf wordt gewerkt en of daar volgens de getroffen maatregelen wordt gewerkt. Tevens informeert de Minister de Kamer over de stand van zaken van het RIVM-onderzoek.

AO Personeel, 11 maart 2015, 34 000-X, nr. 85

Afgedaan, Brief Stand van zaken chroomhoudende verf bij Defensie, 30 april 2015, 34 000-X, nr. 87

De Minister zal een reactie geven op het artikel van de website van Brandpunt Reporter van 9 maart 2015, getiteld «Onduidelijkheid over asbestbesmetting onderzeeboten».

AO Personeel, 11 maart 2015, 34 000-X, nr. 85

Afgedaan, Brief Reactie op rapportage van Brandpunt Reporter van 4 januari 2015, 18 februari 2015, 25 834, nr. 92

De Minister zal de Kamer voor eind 2015 de Kamer informeren over de stand van zaken met betrekking tot de thuisfrontcheck, zo mogelijk nog voor de begrotingsbehandeling van 2016.

AO Personeel, 11 maart 2015, 34 000-X, nr. 85

In behandeling

De Minister zal de Kamer voor het wetgevingsoverleg Personeel een reactie toezenden op het boek «De Colombo-tragedie» (auteurs J.C. Bijkerk en J.F. van Wijnen).

AO Personeel, 11 maart 2015, 34 000-X, nr. 85

In behandeling

De Minister zendt de Kamer na de zomer de stand van zaken/resultaten van haar evaluatie van het rapport van de commissie-De Veer Georganiseerd Overleg van april 2013.

AO Personeel, 11 maart 2015, 34 000-X, nr. 85

In behandeling

De Kamer wordt geïnformeerd zodra er duidelijkheid bestaat over waar de main operating base wordt gevestigd in het kader van het MRTT.

AO Materieel Defensie, 26 maart 2015, 27 830, nr. 152

In behandeling

De Minister is bereid het gesprek aan te gaan over de mogelijkheden van een privaat investeringsfonds en zal de Kamer hierover informeren.

AO Materieel Defensie, 26 maart 2015, 27 830, nr. 152

In behandeling

De Kamer zal tijdig worden geïnformeerd over een voorgenomen verkoop van materieel in lijn met de motie-Van den Doel.

AO Materieel Defensie, 26 maart 2015, 27 830, nr. 152

In behandeling

De Minister informeert de Kamer over zowel de aanschafkosten als onderhoudskosten van onbemande vliegtuigen.

AO Materieel Defensie, 26 maart 2015, 27 830, nr. 152

In behandeling

De Minister zal de Kamer met een begeleidende brief bij het jaarverslag informeren over de exacte problemen met reserveonderdelen en de exacte kosten daarvan, gerelateerd aan de inzetbaarheid van materieel.

AO Materieel Defensie, 26 maart 2015, 27 830, nr. 152

Afgedaan, Brief Knelpunten in de materiële gereedheid, 22 mei 2015, 33 763, nr. 74 en Brief Gevolgen van de knelpunten in de materiële gereedheid voor personele inzet en gereedheid, 9 juni 2015, 33 763, nr. 78

De Kamer ontvangt de D-brief inzake VOSS voor het zomerreces van 2015.

AO Materieel Defensie, 26 maart 2015, 27 830, nr. 152

Afgedaan, Brief D-brief over het project Verbeterd Operationeel Soldaat Systeem (VOSS), 4 juni 2015, 34 000-X, nr. 98

In de volgende rapportage van de Defensie Cyber Strategie wordt de Kamer geïnformeerd over de ontwikkeling van capaciteiten in relatie tot zero-bases (kwetsbaarheden).

AO Defensie Cyber Strategie, 21 april 2015, 33 321, nr. 6

In behandeling

In de volgende rapportage van de Defensie Cyber Strategie wordt een uitwerking opgenomen van de scheiding tussen militaire en civiel-humanitaire doelen/netwerken.

AO Defensie Cyber Strategie, 21 april 2015, 33 321, nr. 6

In behandeling

De Minister stuurt de Kamer een reactie op het AIV-rapport van 30 april. De Minister zal laten weten hoeveel sneller dan de gebruikelijke drie maanden zij de reactie zal toesturen.

AO EU Defensieraad, 30 april 2015, 21 501-28, nr. 128

In behandeling

De Minister zal in de volgende brief een korte passage opnemen over het rapport van Clingendael.

AO EU Defensieraad, 30 april 2015, 21 501-28, nr. 128

Afgedaan, Brief Verslag Raad Buitenlandse Zaken met de Ministers van BZ en Defensie van 18 mei, 21 501-28, nr. 127

De Minister geeft in de bijlage bij de volgende brief een overzicht – een kaart van Europa werd het genoemd – met defensiesamenwerkingsver-banden tussen de lidstaten.

AO EU Defensieraad, 30 april 2015, 21 501-28, nr. 128

Afgedaan, Brief Verslag Raad Buitenlandse Zaken met de Ministers van BZ en Defensie van 18 mei, 21 501-28, nr. 127

In september volgt een update over de coulanceregeling.

Plenair debat Chroomverf bij Defensie, 3 juni 2015, Handelingen 2014–2015, nr. 91, item 3

In behandeling

De Minister stuurt indien mogelijk de uitkomsten van het vervolgonderzoek van de GGD Zuid-Limburg in september naar de Kamer, of in ieder geval wanneer dit gereed is.

Plenair debat Chroomverf bij Defensie, 3 juni 2015, Handelingen 2014–2015, nr. 91, item 3

In behandeling

De Minister deelt eind juni de overige vervolgonderzoeken van de GGD'en (locaties Vriezenveen, Ter Apel, Coevorden) met de Kamer (één op één).

Plenair debat Chroomverf bij Defensie, 3 juni 2015, Handelingen 2014–2015, nr. 91, item 3

In behandeling

De Minister deelt de onderzoeksvragen en het plan van het RIVM met de Kamer, naar verwachting in september.

Plenair debat Chroomverf bij Defensie, 3 juni 2015, Handelingen 2014–2015, nr. 91, item 3

In behandeling

Inzake de verschillende onderzoeken naar het gebruik van chroomverf bij Defensie zal de Minister de Kamer in september informeren over (1) de stand van zaken met betrekking tot de uitvoering van de aanbevelingen van het Coördinatiecentrum Arbeidsomstandigheden en Gezondheid (CEAG) en (2) de stand van zaken met betrekking tot de luchtmetingen door de GGD, waarbij ook de metingen in ter Apel worden meegenomen.

Plenair debat Chroomverf bij Defensie, 3 juni 2015, Handelingen 2014–2015, nr. 91, item 3

In behandeling

In kwartaalrapportages wordt de Kamer geïnformeerd over de stand van zaken van de onderwerpen op het gebied van chroom. Hierbij doet de Minister aan verwachtingenmanagement voor lopende onderzoeken en/of maatregelen.

Plenair debat Chroomverf bij Defensie, 3 juni 2015, Handelingen 2014–2015, nr. 91, item 3

In behandeling

De Minister zal de Kamer in september 2015 informeren over de stand van zaken met betrekking tot (de implementatie van) het communicatieplan van de paritaire commissie (commissie Vreeman).

Plenair debat Chroomverf bij Defensie, 3 juni 2015, Handelingen 2014–2015, nr. 91, item 3

In behandeling

De Minister informeert de Kamer later dit jaar over de tekorten aan capaciteit op veiligheidsgebied, naar aanleiding van de evaluaties van de reorganisaties.

Plenair debat Chroomverf bij Defensie, 3 juni 2015, Handelingen 2014–2015, nr. 91, item 3

In behandeling

De Minister blijft de capaciteit van de DC BMW monitoren en komt hier later dit jaar op terug.

Plenair debat Chroomverf bij Defensie, 3 juni 2015, Handelingen 2014–2015, nr. 91, item 3

In behandeling

De uitkomst van het onderzoek van de vakbonden naar de super-RHIBS wordt opgenomen in het volgende jaarverslag.

AO Kustwacht Caribisch gebied, 11 juni 2015, 33 750-X, nr. 106

In behandeling

De Minister zal, in samenwerking met de verantwoordelijke partijen, meer inzicht verkrijgen in de exacte cijfers van (illegale) immigratie en het resultaat daarvan opnemen in de volgende jaarrapportage.

AO Kustwacht Caribisch gebied, 11 juni 2015, 33 750-X, nr. 106

In behandeling

De Minister geeft in het volgende jaarverslag de stand van zaken met betrekking tot de inzet van UAV's (drones) weer.

AO Kustwacht Caribisch gebied, 11 juni 2015, 33 750-X, nr. 106

In behandeling

De Minister komt in het verslag van de Navo-Ministeriele terug op haar gesprek met de Franse Minister Le Drian en de afspraken die zijn gemaakt over samenwerking in het Caribisch gebied.

AO Kustwacht Caribisch gebied, 11 juni 2015, 33 750-X, nr. 106

Afgedaan, Brief Verslag van de bijeenkomst van de Navo-Ministers van Defensie op 24-25 juni te Brussel. 1 juli 2015, 28 676, nr. 226

De Minister gaat in het volgende jaarverslag in op de (effecten van) eventuele prijsbijstellingen.

WGO Jaarverslag en slotwet Ministerie van Defensie 2014, 11 en 17 juni, 34 200-X, nr. 15

In behandeling

De Minister zendt het rapport over het op orde brengen van de verwervingsketen in het najaar van 2015 aan de Kamer.

WGO Jaarverslag en slotwet Ministerie van Defensie 2014, 11 en 17 juni, 34 200-X, nr. 15

In behandeling

De Minister geeft in de volgende begroting een overzicht van de geraamde budgetten en de realisatie daarvan (investeringen).

WGO Jaarverslag en slotwet Ministerie van Defensie 2014, 11 en 17 juni, 34 200-X, nr. 15

In behandeling

De Minister geeft bij de komende begroting in een aparte brief aan wanneer knelpunten bij de materiële gereedstelling te verwachten zijn, wat ervoor nodig is om deze op te lossen en wat de doorwerking daarvan is op de materiële gereedheid.

WGO Jaarverslag en slotwet Ministerie van Defensie 2014, 11 en 17 juni, 34 200-X, nr. 15

In behandeling

De Minister neemt voortaan bij artikel-100 brieven op wat de materiële gereedheid is alsmede de gevolgen voor de operationele gereedheid, inclusief de financiële aspecten daarvan.

WGO Jaarverslag en slotwet Ministerie van Defensie 2014, 11 en 17 juni, 34 200-X, nr. 15

In behandeling

De Minister zal n.a.v. de Navo defensieMinisteriële verslag doen van wat zij aan aanvullende informatie heeft verkregen over de berichten over de Amerikaanse plannen om materieel bij de Oostenrijkse bondgenoten op te slaan.

AO NAVO Ministeriële, 16 juni 2015, 28 676, nr. 228

Afgedaan, Brief Verslag van de bijeenkomst van de Navo-Ministers van Defensie op 24-25 juni te Brussel. 1 juli 2015, 28 676, nr. 226

De Minister informeert de Kamer over de kosten voor deelname aan test bed VJTF voor het einde van dit jaar.

AO NAVO Ministeriële, 16 juni 2015, 28 676, nr. 228

In behandeling

De Minister informeert de Kamer over de inzichten die zijn opgedaan naar aanleiding van de oefeningen met de test bed VJTF die op dit moment gaande zijn in Polen wanneer zij zich hiervan een beeld heeft gevormd.

AO NAVO Ministeriële, 16 juni 2015, 28 676, nr. 228

In behandeling

De Kamer ontvangt binnenkort een brief over eventuele aanpassing van de missie Resolute Support (aanpassing overgang fase 1 naar fase 2).

AO NAVO Ministeriële, 16 juni 2015, 28 676, nr. 228

Afgedaan, Brief Nederlandse bijdrage Resolute support Afghanistan, 19 juni 2015, 29 521, nr. P

De Minister zegt uitbreiding toe van de jaarlijkse brief over de Nederlandse bijdrage aan snelle reactiemachten. Te ontvangen voor het kerstreces.

AO NAVO Ministeriële, 16 juni 2015, 28 676, nr. 228

In behandeling

De Minister komt bij de eerstvolgende brief over de EU Defensieraad terug op de inhoud van de overeenkomst tussen de EDA en Oekraïne (en de gevolgen hiervan voor de capaciteit van EDA) waarover is bericht.

AO NAVO Ministeriële, 16 juni 2015, 28 676, nr. 228

In behandeling

De Minister zal in het contact met haar Turkse ambtgenoot de berichten ter sprake brengen dat via Turkije steun wordt verleend aan IS, zoals ook in de ambtelijke contacten gebeurt. Een eventuele ontmoeting (op dit moment niets voorzien) zal pas in het najaar van 2015 zijn.

AO NAVO Ministeriële, 16 juni 2015, 28 676, nr. 228

In behandeling

In de eerstvolgende rapportage over internationale samenwerking gaat de Minister nader in op de samenwerking met de Duitsers, in het bijzonder op het gebied van de Patriots/Meads.

AO Materieel Defensie, 17 juni 2015, 27 830, nr. 156

In behandeling

Kamer wordt geïnformereerd als de Minister het voornemen heeft om alsnog over te gaan tot de verkoop van een of meer pantserhouwitsers.

AO Materieel Defensie, 17 juni 2015, 27 830, nr. 156

In behandeling

De Kamer wordt in een volgende voortgangsrapportage Verwerving F-35 nader geïnformeerd zodra er iets te melden is over nadere plannen met betrekking tot capaciteitsbehoefte F-35 voor opleiding en inzetbaarheid, binnen de financiële kaders.

AO Materieel Defensie, 17 juni 2015, 27 830, nr. 156

In behandeling

Kamer ontvangt naar alle waarschijnlijkheid eind 2015 de DMP-A brief voor vervanging onderzeeboten en het streven is om uiteindelijk in 2018 de D-brief aan de Kamer te zenden.

AO Materieel Defensie, 17 juni 2015, 27 830, nr. 156

In behandeling

In de volgende brief over patiëntenvervoer Friese Waddeneilanden zal de Minister ook in gaan op de stand van zaken aangaande de Search and Rescue-taken.

AO Materieel Defensie, 17 juni 2015, 27 830, nr. 156

In behandeling

Bij het Materieelprojectenoverzicht bij de begroting 2016 komt de Minister terug op de stand van zaken met de MQ-9 Reaper.

AO Materieel Defensie, 17 juni 2015, 27 830, nr. 156

In behandeling

Rond Prinsjesdag ontvangt de Kamer een nadere brief over Defence agreement.

AO Materieel Defensie, 17 juni 2015, 27 830, nr. 156

In behandeling

De Kamer zal twee keer per jaar worden geïnformeerd over IT en ERP. D eerste rapportage komt in september. De rapportage bevat, als verfijning van het high level ontwerp, de concrete plannen in termen van product, tijd en geld voor de komende 1–2 jaar. Voorts bevat de rapportage plannen voor latere jaren op hoofdlijnen.

AO IV ICT en ERP, 23 juni 2015, 31 125, nr. 60

Afgedaan, Brief Opzet rapportage over informatietechnologie (IT) en ERP, 28 augustus 2015, 31 125, nr. 61.

De Minister zendt het rapportagemodel begin augustus 2015 aan de Kamer.

AO IV ICT en ERP, 23 juni 2015, 31 125, nr. 60

Afgedaan, Brief Opzet rapportage over informatietechnologie (IT) en ERP, 28 augustus 2015, 31 125, nr. 61.

Naar aanleiding van het rapport van Gartner geeft de Minister een reactie op de financiële consequenties, zoals verwoord op pagina's 23 en 29 van het rapport.

AO IV ICT en ERP, 23 juni 2015, 31 125, nr. 60

In behandeling

De Minister zal in de volgende Veteranennota op grond van uitgevoerd onderzoek ingaan op de maatregelen die zij neemt om de respons op de nazorgvragenlijsten te vergroten, inclusief de monitor nazorgtraject en een meer individuele benadering. De conclusies en resultaten van het onderzoek worden in de nota vermeld waarbij eventuele alternatieven voor het verplichtstellen van het invullen van de vragenlijst worden beschreven.

Notaoverleg Veteranen, 26 juni 2015, 30 139, nr. 150

In behandeling

Eind 2015 stuurt de Minister de Kamer een brief met de stand van zaken over het PTSS-protocol en een overzicht van afgehandelde en openstaande bezwaarschriften en beroepszaken BNMO. In deze brief wordt ook opgenomen of er eventueel maatwerk wordt geleverd in bepaalde gevallen en wat de stand van zaken is omtrent de motie Teeven/Eijsink (aanwezige richtinggevende jurisprudentie volgen om de afwikkeling van schadeclaims sneller te laten verlopen). Tevens wordt de Kamer in deze brief geïnformeerd over de duur tussen het intakegesprek en de start van een behandeling in de GGZ. Deze termijn wordt vergeleken met de hiervoor vastgestelde norm en bij afwijking hiervan wordt gemeld welke actie hierop wordt ondernomen.

Notaoverleg Veteranen, 26 juni 2015, 30 139, nr. 150

In behandeling

De Minister meldt in de volgende Veteranennota de stand van zaken met betrekking tot alle materiële voorzieningen (Inkomensvoorziening, Ereschuldregeling, Regeling volledige schadevergoeding, Kaderwet militaire pensioenen). Tevens wordt in de nota het verschil duidelijk gemaakt tussen bezwaarschriften BNMO/PTSS en aanvullend ingediende claims ten aanzien van de zorgplicht van Defensie.

Notaoverleg Veteranen, 26 juni 2015, 30 139, nr. 150

In behandeling

De Minister geeft in de volgende Veteranennota een reactie (appreciatie) op de adviezen van de Veteranenombudsman.

Notaoverleg Veteranen, 26 juni 2015, 30 139, nr. 150

In behandeling

Vanaf volgend jaar wordt in elke Veteranennota een apart hoofdstuk over de ISAF-veteranen opgenomen.

Notaoverleg Veteranen, 26 juni 2015, 30 139, nr. 150

In behandeling

De Minister stuurt de Kamer voorafgaand aan de komende begrotingsbehandeling en na consultatie van betrokken partijen per brief een outline van de beleidsdoorlichting/evaluatie van het Veteranenbesluit.

Notaoverleg Veteranen, 26 juni 2015, 30 139, nr. 150

In behandeling

De Minister stuurt de Kamer voor het eind van 2015 per brief een overzicht van de samenwerking tussen Defensie en Justitie inzake de nazorg aan militairen en politiemensen.

Notaoverleg Veteranen, 26 juni 2015, 30 139, nr. 150

In behandeling

Er zal nog een kabinetsreactie volgen op het rapport van de AIV. Dat zal met een versnelde termijn zijn. De Minister zal laten weten hoeveel sneller dan de gebruikelijke drie maanden er zal worden gereageerd.

AO EU Defensieraad, 1 juli 2015, 21 501-28, nr. 128

In behandeling

De Minister zal in de volgende brief over de RBZ een korte passage opnemen op het rapport van Clingendael.

AO EU Defensieraad, 1 juli 2015, 21 501-28, nr. 128

In behandeling

De Minister geeft in de bijlage bij de volgende brief over de RBZ een overzicht met defensiesamenwerkingsverbanden tussen de lidstaten.

AO EU Defensieraad, 1 juli 2015, 21 501-28, nr. 128

In behandeling

Als er stukken van de Hoge Vertegenwoordiger komen, dan zit er ook een appreciatie van het kabinet bij.

AO EU Defensieraad, 1 juli 2015, 21 501-28, nr. 128

In behandeling

De toezegging van 11 maart jl. (AO personeel) ten aanzien van duidelijkheid over wel of niet outsourcen Paresto staat nog steeds. Zo spoedig mogelijk ontvangt de Kamer daarover een brief

AO Personeel/IGK/IMG, 1 juli 2015, 34 000-X, nr. 108

In behandeling

De Kamer ontvangt t.z.t. een brief als uiterlijk 1 oktober 2015 met de bonden een oplossing is gevonden voor het AOW-gat.

AO Personeel/IGK/IMG, 1 juli 2015, 34 000-X, nr. 108

Afgedaan, Brief afspraken AOW-gat, 10 juli 2015, 34 000-X, nr. 107

In de volgende P-rapportage ontvangt de Kamer ook informatie over de voortgang naar aanleiding van het rapport van de Onderzoeksraad Integriteit Overheid over vliegveiligheid, inclusief wel/geen disciplinaire maatregelen.

AO Personeel/IGK/IMG, 1 juli 2015, 34 000-X, nr. 108

In behandeling

In de volgende P-rapportage wordt inzicht gegeven in de stand van zaken met de tekorten per personeelscategorie.

AO Personeel/IGK/IMG, 1 juli 2015, 34 000-X, nr. 108

In behandeling

In de eerder toegezegde evaluatie van het reservistenbeleid wordt ook in gegaan op de optie om een reservistengeneraal aan te stellen.

AO Personeel/IGK/IMG, 1 juli 2015, 34 000-X, nr. 108

In behandeling

Kamer ontvangt deze week een brief over de gevolgen van de recente uitspraken van de Raad van State van 3 juni jl over de verklaring van geen bezwaar. In die brief wordt ook in gegaan op de specifieke vragen van het lid Eijsink.

AO Personeel/IGK/IMG, 1 juli 2015, 34 000-X, nr. 108

Afgedaan, Brief Uitspraken Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State van 3 juni 2015 over Verklaring van Geen Bezwaar, 19 augustus 2015, 34 000-X, nr. 109

Bij de begrotingsbehandeling komt de Minister terug op de vragen over de tooth to tail.

AO Personeel/IGK/IMG, 1 juli 2015, 34 000-X, nr. 108

In behandeling

In de P-rapportage komt de Minister terug op de best practices ten aanzien van genderbeleid.

AO Personeel/IGK/IMG, 1 juli 2015, 34 000-X, nr. 108

In behandeling

4.11. Lijst van afkortingen

AAS

Amsterdam Airport Schiphol

ABP

Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds

AC

Aanmeldcentrum

ACOTA

African Contingency Operations Training and Assistance

AE

Aanhoudingseenheid

AEHF

Advanced Extreme High Frequency

AIV

Adviesraad Internationale Vraagstukken

AIVD

Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst

AMBV

Alkmaar-klasse Mijnenbestrijdingsvaartuig

AMDTF

Air Missile Defence Taskforce

AMISOM

African Union Mission Somalia

AO

Algemeen Overleg

AOCS

Air Operations Control Station

AOM

Allied Operations and Missions

AR

Algemene Rekenkamer

ASE

Aircraft Survivability Equipment

ASSM

Anti Surface Ship Missiles

AUP

Afghan Uniformed Police

AVDD

Audio-Visuele Dienst Defensie

AWACS

Airborne Early Warning and Control System

BE

Bijstandseenheid

BES

Bonaire, Sint Eustatius en Saba

BETER

Biologische effecten van traumatische ervaringen, behandeling en herstel

BG

Bedrijfsgroep

(BG)T

(Bedrijfsgroep) Transport

BMS

Battlefield Management System

BPB

Beleids-, Plannings- en Begrotingsprocedure

BS

Bestuursstaf

BSB

Brigade Speciale Beveiligingsopdrachten

BTW

Belasting Toegevoegde Waarde

C4ISR

Command & Control, Communications, Computers & Information and Intelligence, Surveillance & Reconnaissance

CAO

Collectieve Arbeidsovereenkomst

CARIB

Caribisch Gebied

CBOPS

Crisisbeheersingsoperaties

CBRN

Chemisch, Biologisch, Radiologisch, Nucleair

CC

Central Command

CDC

Commando DienstenCentra

CDS

Commandant der Strijdkrachten

CE

Chemische Energie

CG

Cluster Gezondheidszorg

C-IED

Counter Improvised Explosive Devices

CIMIC

Civil-Military Cooperation

CIS

Communicatie- en informatiesysteem

CKMAR

Commando Koninklijke marechaussee

CLAS

Commando landstrijdkrachten

CLSK

Commando luchtstrijdkrachten

CMF

Combined Maritime Forces

CMH

Centraal Militair Hospitaal

CODEMO

Commissie Defensie Materieelontwikkeling

COID

Centrale Organisatie Integriteit Defensie

COMPATRIOT

Communication Patriot

CPD

Cluster Personele Diensten

CPD

Comprehensive Peace Agreement

CPT

Close Protection Teams

CRC

Crowd and Riot Control

CTF

Combined Task Force

CUP

Capability Upgrade Programme

CV

Commandovoertuig

CZMCARIB

Commandant der Zeemacht in het Caribisch Gebied

CZSK

Commando zeestrijdkrachten

DBB

Defensie Bedrijfsstoffenbedrijf

DBBO

Defensie Bewaking en Beveiligingsorganisatie

DBBS

Defensie Bewakings- en Beveiligingssysteem

DBV

Dienst Beveiliging Vastgoed

DC

DienstenCentrum

DCDI

Dienstencentrum Documentaire Informatievoorziening

DCDV

Dienstencentrum Dienstverlening

DCIOD

Dienstencentrum Internationale Ondersteuning Defensie

DCMO

Datacommunicatie Mobiel Optreden

DDG

Duik- en Demonteer Groep

DEFCERT

Defensiebreed Computer Emergency Response Team

DGI

Defensie Gerelateerde Industrie

DGLC

Defensie Grondgebonden Luchtverdedigingscommando

DHC

Defensie Helikopter Commando

DI

Documentaire Informatie

DIC

Defensie Innovatie Competitie

DIS

Defensie Industrie Strategie

DLBE

District Landelijke en Buitenlandse Eenheden

DMO

Defensie Materieel Organisatie

DMP

Defensie Materieel Proces

DMUNB

Defensie Munitiebedrijf

DNB

De Nederlandsche Bank

DPD

Defensie Personele Diensten

DR&D

Defence Research and Development

DSI

Dienst Speciale Interventies

DTO

Defensie Telematica Organisatie

DVD

Dienst Vastgoed Defensie

DVO

Dienstverleningsovereenkomst

EATC

European Air Transport Command

EDA

Europees Defensie Agentschap

EGF

Europese Gendarmerie Force

EKMS

Electronic Key Management System

ELI

Economische Zaken, Landbouw en Innovatie

EOD

Explosieven Opruimingsdienst

EOV

Elektronische Oorlogsvoering

EPA

Energie Prestatie Adviezen

ERP

Enterprise Resource Planning

EU

Europese Unie

EUFOR

European Force

EULEX

European Union Rule of Law Mission (Kosovo)

EUPOL

EU Police (Afghanistan)

EUSEC

EU Communications Security and Evaluation Agency

EVC

Erkenning van eerder verworven competenties

EVDB

Europees Veiligheids- en Defensiebeleid

EZB

Enkel Zijband

FBD

Facilitair Bedrijf Defensie

FBUH

Fysieke Bescherming en Uitrusting Hulpverleners

FDC

Financieel Dienstencentrum

FES

Fonds Economische Structuurversterking

FMW

Faculteit Militaire Wetenschappen

FNIK

Financiering Nationale Inzet Krijgsmacht

FPS

Flexibel Personeelssysteem

FRISC

Fast Raiding, Interception and Special Forces Craft

Frontex

Frontières extérieures

FS

Facility Services

GET

Green Energy Technologies

GLA

Geweer Lange Afstand

GPM

Geïntegreerde Politietrainingsmissie

GPW

Groot Pantserwielvoertuig

GZ

Gezondheidszorg

HDP

Hoofd Directie Personeel

HDV

Hogere Defensie Vorming

HF

High Frequency

HGIS

Homogene Groep Internationale Samenwerking

HQ

Headquarter

HR

Human Resource

HRF(L)

High Readiness Forces (Land)

HRM

Human Resource Management

HV

Helderheid Versterkend

I&M

Infrastructuur en Milieu

ICMS

Intensivering Civiel-Militaire Samenwerking

ICT

Informatie- en Communicatietechnologie

ID

Identification

IDL

Instituut Defensie Leergangen

IDP

Internaly Displaced Person

IDS

Indringer Detectie Systeem/Intrusion Detection System

IED

Improvised Explosive Device

IFF

Identification Friend or Foe

IG

Innovation Game

IGK

Inspecteur-Generaal der Krijgsmacht

IGV

Infanterie Gevechtsvoertuig

IOT&E

Initial Operational Test & Evaluation

IPU

Integrated Police Unit

IRF

Immediate Response Force

IRTC

International Recommanded Transit Corridor

ISAF

International Security Assistance Force

ISTAR

Intelligence Surveillance, Target Acquisition and Reconnaissance

IV

Informatie Voorziening

IVENT

Informatievoorziening en -Technologie

JCG

Joint CIS Group

JIP

Joint Investment Programs

JISTARC

Joint ISTAR Commando

JIVC

Joint Informatievoorziening Commando

JSF

Joint Strike Fighter

JSS

Joint Support Ship

KFOR

Kosovo Force

KIM

Koninklijk Instituut voor de Marine

KMA

Koninklijke Militaire Academie

KPU

Kleding- en Persoonsgebonden Uitrusting

KWCARIB

Kustwacht voor het Koninkrijk in het Caribisch gebied

KWW

Klein Kaliber Wapens

LC(F)

Luchtverdedigings- en Commando(fregat)

LCW

Logistiek Centrum Woensdrecht

LION

Light Infrared Observation Night Sight

LIVS

Licht Indirect Vurend Systeem

LOKKMAR

Landelijk Opleidings- en Kenniscentrum Kmar

LPD

Landing Platform Dock

LRIP

Low Rate Initial Production

LTD

Leergang Topmanagement Defensie

LZV

Landelijk Zorgsysteem Veteranen

M(-FREGAT)

Multi-purpose(-fregat)

MALE UAV

Medium Altitude Long Endurance Unmanned Air Vehicle

MARIN

Maritiem Research Instituut Nederland

MATLOGCO

Materieellogistiek Commando Land

MBMD

Maritime Ballistic Missile Defence

ME

Mobiele eenheid

MECHBRIG

Gemechaniseerde Brigade

MGGZ

Militair Geestelijke Gezondheidszorg

MIA(-V)

Maatschappelijke Innovatie Agenda (Veiligheid)

MILSATCOM

Military Satellite Communications

MIP

Militair Invaliditeitspensioen

MIVD

Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst

MK

Medische Keuringen

MKB

Midden- en Kleinbedrijf

MLU

Midlife Upgrade

MOD

Militair Oorlogs- of Dienstslachtoffer

MOR

Mortier Opsporingsradar

MOU

Memorandum of Understanding

MPO

Materieel Projecten Overzicht

MTADS

Modernized Target Acquisition and Designation Sight

MTF

Maritime Task Force/Mentoring Task Force

MTV

Mobiel Toezicht Veiligheid

NAR

Noord-Atlantische Raad

NATO

North Atlantic Treaty Organization

NATRES

Nationale Reserve

NAVFOR

Naval Force

NAVO

Noord-Atlantische Verdragsorganisatie

NBI

Nationale Bijdrage aan ISAF-staven

NCIRC

NATO Computer Incident Response Capability

NCSC

Nationaal Cyber Security Center

NDMC

Nationale Datalink Managementcel

NIC

Nationale Inlichtingen Cel

NIDV

Nederlandse Industrie voor Defensie en Veiligheid

NIMH

Nederlands Instituut voor de Militaire Historie

NLD

Nederland

NLDA

Nederlandse Defensie Academie

NLMARFOR

Netherlands Maritime Force

NLR

Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium

NLTC

Netherlands Liaison Team CENTCOM

NRF

NATO Response Force

NSE

National Support Element

NTM (-A)

NATO Training Mission (- Afghanistan)

NTM-I

NATO Training Mission – Iraq

O&T

Oefeningen & Trainingen

OAD

Operationele Aanpassingen Diemaco

OD

Operationele doelstelling

OG

Operationeel Gereed

OGRV

Object Grondverdediging

OIV

Operationele Informatievoorziening

OOCL

Operationeel Ondersteuningscommando Land

OZD

Onderzeedienst

PA

Palestijnse Autoriteit

PDC

Producten- en Dienstencatalogus

PGM

Precision Guided Munition

PGU

Persoonsgebonden Uitrusting

PI

Prestatie-Indicator

PPS

Publiek-Private Samenwerking

PRISMO

Prospectie in stressgerelateerd militair onderzoek

PRTL

Pantserrupsvoertuig tegen luchtdoelen

PSFD

Production, Sustainment and Follow – on Development

PTG

Police Trainings Group

PTSS

Post-Traumatisch Stress Syndroom

PZH

Pantserhouwitser

QRA

Quick Reaction Alert

R&D

Research and Development

RBV

Rijksbegrotingsvoorschriften

RBZ

Raad Buitenlandse Zaken

RC

Regional Command

RDTF

Redeployment Taskforce

RDS

Ready Duty Ship

RGD

Rijksgebouwendienst

ROC

Regionaal Opleidingscentrum

RPE

Regeling Periodiek Evaluatieonderzoek

RWT

Rechtspersoon met een wettelijke taak

RZO

Raad voor civiel-militaire Zorg en Onderzoek

SAP

Systemen, Applicaties en Producten

SAR

Search and Rescue

SBIR

Small Business Innovation Reseach

SBK

Sociaal Beleidskader

SDD

System Development and Demonstration

SHF

Super High Frequency

SKIA

Strategische Kennis- en Innovatieagenda

SLA

Service Level Agreements

SNMG

Standing NATO Reaction Force Maritime Group

SPEER

Strategic Process and Enterprise Resource Planning Enabled Reengineering

SSM

Single Service Management

SSO

Shared Service Organisatie

SSR

Security Sector Reform

STARS

Sensor Technology Applied in Reconfigurable Systems for Sustainable Security

SZVK

Stichting Ziektekostenverzekering Krijgsmacht

TACF

Transportable Air Control Facility

TACTIS

Tactische Indoor Simulation

TFU

Task Force Uruzgan

TITAAN

Theatre Independent Tactical Army and Airforce Network

TNO

Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek

TU

Technische Universiteit

UAS

Unmanned Aerial Systems

UIM

Unit Interventie Mariniers

UMS

Unmannend Maritime Systems

UN

United Nations

UNAMID

United Nations African Union Mission in Darfur

UNMIS

United Nations Mission in Sudan

UNODC

United Nations Office on Drugs and Crime

UNTSO

United Nations Truce and Supervision Organization

USCENTCOM

United States Central Command

VAO

Verslag Algemeen Overleg

VHF

Very High Frequency

VN

Verenigde Naties

VNVR

Verenigde Naties Veiligheidsraad

VOSS

Verbeterd Operationeel Soldaat Systeem

VPD

Vessel Protection Detachment

VTE

Voltijdsequivalent

WGO

Wetgevingsoverleg

WIA

Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen

WIV

Wet op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten

WVO

Wet Veiligheidsonderzoeken

YPR

Pantserrupsvoertuig, type Y

ZBO

Zelfstandig Bestuursorgaan

ZVW

Zorgverzekeringswet