Gepubliceerd: 18 december 2014
Indiener(s): Bert Koenders (minister buitenlandse zaken) (PvdA), Lilianne Ploumen (minister zonder portefeuille buitenlandse zaken) (PvdA)
Onderwerpen: energie europese zaken internationaal internationale samenwerking natuur en milieu
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34115-3.html
ID: 34115-3

Nr. 3 MEMORIE VAN TOELICHTING

I INLEIDING EN SAMENVATTING

ALGEMENE INLEIDING

Deze associatieovereenkomst, ook wel associatieakkoord of AA genoemd, tussen de Europese Unie (EU) en Georgië, streeft ernaar de betrekkingen van de EU met dit land op de Zuidelijke Kaukasus te versterken en op de lange termijn te consolideren. Het bouwt daarbij voort op de op 22 april 1996 te Luxemburg tot stand gekomen Partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en Georgië, anderzijds (Trb. 1996, 190) en de initiatieven van het Europees Nabuurschapsbeleid, waaronder het Oostelijke Partnerschap (2009).

Het associatieakkoord beoogt naast een verdieping van de politieke samenwerking ook een stapsgewijze integratie van de Georgische economie met de Europese markt te bewerkstelligen via de vestiging van een Diepe en Brede Vrijhandelszone. Deze politieke associatie en economische integratie moeten leiden tot meer welvaart en stabiliteit in Georgië en dus een veiligere Oostgrens van de Unie.

Dit associatieakkoord inclusief de Diepe en Brede Vrijhandelszone (Deep and Comprehensive Free Trade Area; DCFTA) behelst een vergaande toenadering van Georgië tot de normen en standaarden van de EU: van rechtsstaat en mensenrechten tot markttoegang en duurzame ontwikkeling. Dit betekent voor Georgië dat het zich committeert aan het doorvoeren van een ingrijpende binnenlandse hervormingsagenda. De EU, en ook Nederland, zal het land hierin ondersteunen, aan de hand van het raamwerk waarin het associatieakkoord voorziet.

Het aangaan van dit associatieakkoord moet worden gezien als een belangrijke stap in de betrekkingen tussen de EU en Georgië, die vooral sinds de onafhankelijkheid van Georgië in 1992 een snelle ontwikkeling hebben doorgemaakt. Dit akkoord reikt – net als de AA’s met Moldavië en Oekraïne – verder dan de andere associatieakkoorden van de EU, zowel voor wat betreft het veelvoud aan onderwerpen alsook de diepte van de samenwerking. Dit onderstreept de diepe verbondenheid van de EU met Georgië en het belang dat wederzijds aan de betrekkingen wordt gehecht. De EU sloot vergelijkbare associatieakkoorden af met Moldavië en Oekraïne.

In art. 429 van het associatieakkoord wordt het territoriaal toepassingsgebied behandeld. Met het oog op de afwezigheid van effectief gezag van de Georgische autoriteiten in Abchazië en Tskhnivali /Zuid-Ossetië, is dit vermeldenswaardig. Dit artikel bepaalt dat het associatieakkoord geldig is op het hele grondgebied van Georgië, maar dat de toepassing op die delen van het Georgisch grondgebied waarover geen effectieve controle wordt uitgeoefend, pas kan beginnen zodra de autoriteiten in Tbilisi de implementatie en naleving kunnen garanderen. Deze pragmatische regeling voorziet in de mogelijkheid om het akkoord toe te passen, zonder dat er noodzakelijkerwijs een oplossing voor het territoriale conflict bestaat.

In deze memorie van toelichting wordt achtereenvolgens nader ingegaan op de kenmerken van associatieakkoorden, de geschiedenis en totstandkoming van deze overeenkomst en de opbouw, het karakter en een beoordeling van de overeenkomst. Tot slot wordt een toelichting gegeven op de artikelen uit het Akkoord.

ASSOCIATIEAKKOORDEN INCLUSIEF DIEPE EN BREDE VRIJGHANDELZONES

Een associatieakkoord is, evenals een partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst (PSO), een politieke overeenkomst die door de EU wordt gesloten met derde landen. Associatieakkoorden bevatten, in tegenstelling tot PSO’s, doorgaans ook preferentiële handelsbepalingen en andersoortige economische paragrafen. De associatieakkoorden zijn gebaseerd op artikel 217 van het op 13 december 2007 in Lissabon tot stand gekomen Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (Trb. 2008, 51).

Het doel van AA’s is het bieden van een raamwerk voor een politieke dialoog, het ondersteunen van inspanningen op het gebied van democratisering en ontwikkeling en het versoepelen van handel en investeringen tussen de EU en het betreffende land. Een associatieakkoord voorziet doorgaans ook in samenwerking op diverse terreinen. Algemene principes die ten grondslag liggen aan associatieakkoorden zijn democratie, respect voor mensenrechten en voor de principes van het internationale recht. Hierbij is in het bijzonder de opname van een aantal standaard politieke clausules van belang, op het gebied van mensenrechten, massavernietigingswapens, het Internationaal Strafhof, bestrijding van terrorisme, tegengaan van kleine wapens.

Voor wat betreft de handelscomponent van een associatieakkoord, dient deze complementair en ondersteunend te zijn aan de multilaterale handelsafspraken in het kader van de Wereldhandelsorganisatie (WTO). Dit geldt ook voor het vestigen van een Diepe en Brede Vrijhandelszone, zoals in onderhavig geval, waarmee een stapsgewijze integratie van het betreffende land of groep landen in de Europese markt wordt beoogd.

De associatieakkoorden inclusief Diepe en Brede Vrijhandelszone, die naast Georgië ook met Moldavië en Oekraïne zijn afgesloten, behoren tot een nieuwe generatie associatieakkoorden, die vooral op het gebied van economische samenwerking een stap verder gaan dan de associatieakkoorden, die hieraan vooraf gingen.

GESCHIEDENIS EN TOTSTANDKOMING VAN DE OVEREENKOMST

Vanaf de Georgische onafhankelijkheid in 1992, onderhoudt de EU betrekkingen met dit land op de Zuidelijke Kaukasus. De bilaterale betrekkingen werden voor het eerst geformaliseerd via de PSO tussen de EU en Georgië die op 1 juli 1999 in werking trad. Deze overeenkomst omvat bepalingen over het aangaan van politieke dialoog, EU steun voor democratische en economische hervormingen, harmonisatie van wetgeving en sectorale samenwerking. Het associatieakkoord dat een verdere samenwerking op deze en nog veel meer terreinen voorstaat, zal de PSO in zijn geheel vervangen.

In 2003 kwam in Georgië als gevolg van de Rozenrevolutie een nieuwe regering aan de macht die een op Westerse leest geschoeide koers van politieke en economische hervormingen inzette en verdere toenadering zocht tot de EU.

In het kader van het Europees Nabuurschapsbeleid werd in 2009 het Oostelijk Partnerschap opgericht, waarvan Georgië een van de partnerlanden is. Dit Partnerschap is gericht op het versterken van democratische rechtstaatsbeginselen en economische voorspoed aan de Oostgrens van de Unie. Hiermee is ook de veiligheid van de Unie op de lange termijn beter gewaarborgd.

Om de relatie verder te versterken werd besloten om onderhandelingen over een associatieakkoord inclusief Diepe en Brede Vrijhandelszone in gang te zetten. Deze onderhandelingen gingen in juli 2010 van start en werden in juli 2013 afgerond. Op 29 november 2013 werd tijdens de Top van het Oostelijk Partnerschap het akkoord geparafeerd en op 27 juni 2014 werd het door de EU en de regeringsleiders van haar lidstaten en Georgië ondertekend in Brussel. De ratificatie door het Georgische parlement en de notificatie door de EU vonden in juli 2014 plaats, waarna op 1 september de voorlopige toepassing tussen de EU en Georgië van kracht werd (Pb L259/1 van 30 augustus 2014).

Bij Raadsbesluit van 16 juni 2014 is bepaald welke delen voorlopig toegepast zullen worden tussen de EU en Georgië (Pb L 261 van 30 augustus 2014):

  • titel I;

  • titel II: de artikelen 3, 4 en 7 t/m 9;

  • titel III: de artikelen 13 en 16;

  • titel IV (met uitzondering van artikel 151 voor zover dit betrekking heeft op de strafrechtelijke handhaving van intellectuele-eigendomsrechten, en de artikelen 223 en 224 voor zover de bepalingen betrekking hebben op administratieve procedures en toetsing en beroep op het niveau van de lidstaten);

  • titel V: de artikelen 285 en 291;

  • titel VI: hoofdstuk 1 (met uitzondering van artikel 293, onder a) en e), artikel 294, lid 2, onder a) en b), hoofdstuk 2 (met uitzondering van artikel 298, onder k), hoofdstuk 3 (met uitzondering van artikel 302, lid 1), hoofdstuk 7, hoofdstuk 10 (met uitzondering van artikel 333, onder i), hoofdstuk 11 (met uitzondering van artikel 338, onder b), en artikel339), de hoofdstukken 13, 20 en 23, alsmede de artikelen 312, 319, 327, 354 en 357;

  • titel VII;

  • titel VIII (met uitzondering van artikel 423, lid 1), voor zover de bepalingen van deze titel enkel strekken tot de voorlopige toepassing van de overeenkomst;

  • de bijlagen II tot en met XXXI en bijlage XXXIV, alsmede de protocollen I tot en met IV.

DOELSTELLINGEN VAN DE OVEREENKOMST

De belangrijkste doelstelling van het associatieakkoord is het bereiken van politieke associatie en geleidelijke integratie van de Georgische economie met de EU. Het vormt daarmee de fundering voor de lange termijn betrekkingen tussen de EU en Georgië. Het associatieakkoord staat niet op zichzelf maar vloeit voort uit een bredere strategie die beoogt vrede en stabiliteit aan de grenzen van de EU te waarborgen: het Europees Nabuurschapsbeleid en het Oostelijk Partnerschap. Uitgangspunt is een geleidelijke toenadering van Georgische wet- en regelgeving tot standaarden en normen van de EU. De verwachte verbetering van de levenstandaard die dit tot gevolg zal hebben, is zowel in het belang van Georgië als de EU.

Het akkoord is ook een hervormingsagenda voor Georgië, gebaseerd op een uitgebreid programma voor de aanpassing van de wetgeving van Georgië aan EU-normen. Toekomstige EU-hulp aan Georgië wordt gekoppeld aan de hervormingsagenda zoals die naar voren komt uit het akkoord. Om de uitvoering van het akkoord voor te bereiden en te vergemakkelijken, is een associatie-agenda opgezet.

De belangrijkste doelstellingen van het akkoord zijn:

  • Politieke associatie en economische integratie tussen partijen bevorderen op basis van gemeenschappelijke waarden en nauwe banden, onder meer door deelname van Georgië aan EU-beleid.

  • Totstandkoming van een passend kader voor een versterkte politieke dialoog.

  • Bijdragen aan de versterking van de democratie en de politieke, economische en institutionele stabiliteit in Georgië.

  • Bevordering en versterking van vrede en stabiliteit, op regionaal en internationaal niveau.

  • Scheppen van voorwaarden voor versterkte economische- en handelsrelaties in het licht van de geleidelijke integratie van Georgië in de interne markt van de EU, onder meer door het opzetten van een diepe en brede vrijhandelszone als bepaald in Titel IV van het akkoord, met inachtneming van de regelgeving van de Wereldhandelsorganisatie.

  • Versterken van de samenwerking op het gebied van justitie, vrijheid en veiligheid ter bevordering van de rechtsstaat, democratie en respect voor fundamentele rechten en vrijheden.

  • Scheppen van de voorwaarden voor steeds nauwere samenwerking op andere gebieden.

In het akkoord zijn tevens bepalingen opgenomen over:

  • Meer samenwerking op het gebied van buitenland- en veiligheidsbeleid, waaronder het Europese Gemeenschappelijke Buitenland- en Veiligheidsbeleid (GBVB) en Gemeenschappelijke Veiligheids- en Defensiebeleid (GVDB);

  • Non-proliferatie van massavernietigingswapens;

  • Bevorderen van duurzame ontwikkeling;

  • Bevorderen van goed bestuur en corruptiebestrijding;

  • Regionale (economische) integratie en (politieke) samenwerking;

  • Verbintenissen en samenwerking op het gebied van de beperking van illegale immigratie, terug- en overname, drugs, het witwassen van geld en terrorismebestrijding;

  • Sociale en culturele samenwerking;

  • Financiële samenwerking om bij te dragen aan de Georgische inspanningen op het gebied van economische hervorming.

OPBOUW VAN DE OVEREENKOMST

Algemene en politieke bepalingen

In de standaard politieke clausules komen de belangrijkste onderwerpen van de associatie terug, zoals mensenrechten, goed bestuur, het Internationaal Strafhof, bestrijding van terrorisme en het tegengaan van de proliferatie van massavernietigingswapens en kleine wapens. De overeenkomst begint met een preambule, waarin wordt verwezen naar de gemeenschappelijke geschiedenis, alsmede de «Europese aspiraties» van Georgië en de brede steun voor dit associatieakkoord in Georgië. Het eerste artikel beschrijft de doelstellingen van de associatie. Titel I (art. 2) richt zich op de algemene beginselen van het associatieakkoord. Deze omvatten onder meer mensenrechten, democratische beginselen en fundamentele vrijheden. Bijzonder in dit associatieakkoord is dat bij de algemene beginselen ook is meegenomen dat partijen een vrijemarkteconomie omarmen als uitgangspunt voor hun onderlinge betrekkingen. In Titel II wordt ingegaan op de doelstellingen van de politieke dialoog (art 3), binnenlandse hervormingen (art. 4), buitenlands en veiligheidsbeleid (art. 5), internationale misdaad (art. 6), conflictpreventie en crisisbeheer (art. 7), regionale stabiliteit en conflictbeslechting (art. 8 en 9) en de daaruit voortvloeiende samenwerking op het gebied van de bestrijding van massavernietigingswapens, exportcontrole op kleine en licht wapens en terrorismebestrijding. Titel III heeft als thema vrijheid, veiligheid en recht. In deze passages wordt kader gegeven aan de toekomstige samenwerking op het gebied van de rechtsstaat, mensenrechten en fundamentele vrijheden (art. 13). Hieronder vallen bijvoorbeeld de bescherming van persoonsgegevens (art. 14) of samenwerking op het gebied van migratievraagstukken en grenscontroles (art. 15, 16 en 17). In deze titel komt voorts de samenwerking bij het bestrijden van terrorisme, economische criminaliteit en drugs- en wapenhandel aan bod, en wordt afgesproken de samenwerking om de juridische samenwerking te intensiveren (art. 18 t/m 21).

In Titel VIII zijn institutionele bepalingen opgenomen, die zich met name richten op de manier waarop – en op welk niveau – overleg plaatsvindt tussen partijen. Hierbij wordt ingegaan op de taken en bevoegdheden van de Associatieraad en Associatiecomité»s. Tot slot zijn enkele algemene en afsluitende bepalingen opgenomen, bijvoorbeeld over de internationale veiligheidsbelangen van partijen en dat niets partijen ervan zal beletten om maatregelen te nemen met betrekking tot het behoud van de nationale veiligheid.

Economische bepalingen

Het handelsgedeelte van het associatieakkoord (Titel IV, V, VI en VII van het akkoord) begint bij artikel 22 en gaat door tot en met artikel 403. Deze bepalingen bevatten vrijhandelsafspraken ter bevordering van de bilaterale handelsrelaties in overeenstemming met algemene beginselen van de Wereldhandelsorganisatie.

In Titel IV worden de handel en daarmee verband houdende zaken opgesomd. Dit belangrijke deel van het akkoord gaat achtereenvolgens in op markttoegang van goederen (art. 22–36), handelsmaatregelen (art. 37–49), sanitaire en fytosanitaire maatregelen (art. 50–65) douane en handelsfacilitatie (art. 66–75), vestiging, handel in diensten en elektronische handel (art. 76–136), betalings- en kapitaalverkeer (art. 137–140), overheidsopdrachten (art. 141–149), intellectuele eigendomsrechten (art. 150–202) en mededinging (art. 203–276).

In Titel V wordt economische samenwerking geadresseerd. Dit belangrijke deel akkoord richt zich op economische dialoog (art. 277–278), beheer van publieke middelen en financiële controle (art. 279), belastingheffing (art. 280–285), statistiek (art. 286–291).

Titel VI behandelt de overige beleidsterreinen waarop zal worden samengewerkt, te weten: transport (art. 292–296), energiesamenwerking (art. 297–300), milieu (art. 301–306), klimaatactie (art. 307–312), industrieel en ondernemingsbeleid en mijnbouw (art. 313–315), vennootschapsrecht, boekhouding, auditing en coporate governance (art. 316–319), financiële dienstverlening (art. 320–323), samenwerking op het gebied van informatiesamenleving (art. 324–327), toerisme (art. 328–331), landbouw en rurale ontwikkeling (art. 332–334), visserij en maritiem bestuur (art. 335–338), maritiem beleid (art. 339–341), samenwerking op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling (art. 342–344), consumentenbeleid (art. 345–347), werkgelegenheid, sociaal beleid en gelijke kansen (art. 348–354), gezondheidszorg (art. 355–357), onderwijs, training en jongeren (art. 358–361), culturele samenwerking (art. 363), samenwerking op audiovisueel en media vlak (art. 363–367), sport en fysieke activiteit (art. 368), maatschappelijk middenveld (art,. 369–371), regionale ontwikkeling, grensoverschrijdend en regionale samenwerking (art. 373–375), bescherming van burgers (art. 376–379), deelname aan EU agentschappen en programma’s (art. 380–382).

Titel VII bevat provisies over financiële hulp (art. 383–389), fraudebestrijding en controles (art. 390–402).

KARAKTER VAN DE OVEREENKOMST

Het associatieakkoord is een gemengd akkoord. De materie die door dit akkoord wordt bestreken, is breder dan de bevoegdheden van de EU en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, reden waarom ook de EU-lidstaten partij zijn. Delen van de overeenkomst vallen onder de exclusieve competentie van de EU. Andere delen vallen onder de gedeelde bevoegdheden van de EU en de lidstaten. De artikelen 3 en 4 van het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie (VWEU) bepalen op welke gebieden de EU exclusief bevoegd is en op welke terreinen de EU een gedeelde bevoegdheid heeft.

De EU heeft onder meer een exclusieve bevoegdheid op het gebied van de douane-unie, de instandhouding van de biologische rijkdommen van de zee in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid en de gemeenschappelijke handelspolitiek. Dit impliceert dat het handelsgedeelte van het AA grotendeels onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie valt. Dit geldt niet evident voor die onderdelen van het akkoord die zijn uitgesloten van voorlopige toepassing.

Voor zover onderdelen van het AA vallen onder de in artikel 4, lid 2, VWEU genoemde terreinen (dus waar het de gedeelde bevoegdheden betreft), heeft de EU enkel een exclusieve bevoegdheid voor zover de Unie haar bevoegdheid heeft uitgeoefend en het risico bestaat dat het AA deze interne wetgeving aantast. Het gaat hier onder meer om de onderdelen van het akkoord op het terrein van milieu, consumentenbescherming, vervoer en energie. Ook op het terrein van het GBVB is de EU niet exclusief bevoegd: de lidstaten blijven vrij standpunten in te nemen en uit te voeren zolang zij niet in strijd met een eventueel EU standpunt handelen.

Tot slot is vermeldenswaard dat aan het akkoord niet rechtstreeks rechten kunnen worden ontleend door burgers. Het AA bevat ook geen verplichtingen waarop bij rechterlijke instanties van de Unie of de lidstaten beroep kan worden gedaan (zie artikel 6 van het Raadsbesluit van 16 juni 2014 (Pb L 261).

BEOORDELING VAN DE OVEREENKOMST

De regering is van oordeel dat het associatieakkoord tussen de EU en Georgië recht doet aan de groeiende bilaterale relaties en een passend en ambitieus kader biedt voor de versterking van de betrekkingen tussen de EU en Georgië, zowel op politiek als economisch vlak.

Het past goed in het streven van het kabinet om te investeren in de nabuurschapsregio’s van de EU, en om toenadering te zoeken op basis van waarden die fundamenteel ten grondslag liggen aan de EU.

Het Oostelijk Partnerschap en het aangaan van dit Associatieakkoord zijn daarbij in de ogen van Nederland een alternatief pad voor het EU-lidmaatschapstraject, waarbij de bilaterale betrekkingen op een duurzame en vergaande manier kunnen worden geconsolideerd en versterkt. In de ogen van de regering is het aangaan van dit associatieakkoord een unieke kans voor Georgië om te werken aan een toekomst die is gestoeld op Europese waarden. Deze toekomst zal verder worden bestendigd door de verwachte welvaartsgroei die voortvloeit uit de geleidelijke integratie met de Europese interne markt. De EU heeft Georgië overigens hiertoe ook een visumliberalisatietraject aangeboden, dat zich thans nog in een eerste fase bevindt. Overgang naar fase twee vereist een voortgangsrapport dat afdoende voortgang op de openstaande punten aantoont, alsmede de presentatie van een impact assessment van de Commissie, waar onder andere de verwachte gevolgen op het gebied van illegale migratie deel van uitmaken.

Het akkoord luidt voor Georgië een nieuwe op Europa gerichte toekomst in. Tegelijkertijd wordt onderkend dat nog veel moet gebeuren voordat de politieke associatie en economische integratie met EU normen daadwerkelijk kan worden gerealiseerd. Zowel via de verschillende EU-kanalen alsook via het bilaterale spoor zal Nederland Georgie in dit hervormingsproces steunen.

OPSCHORTING VAN DE OVEREENKOMST

Op basis van artikel 422, derde lid, onder b, kan het AA/DCFTA worden opgeschort. Partijen kunnen (unilaterale) stappen nemen om het akkoord op te schorten wanneer een schending van de overeenkomst plaatsvindt, die niet in overeenstemming is met de essentiële elementen van het AA. Deze «essentiële elementen» staan genoemd in artikel 2 en 10 en omvatten eerbiediging van de democratische beginselen, de mensenrechten en de fundamentele vrijheden, zoals gedefinieerd in internationale verdragen; eerbieding van de rechtsstaat; bevordering van de eerbiediging van de soevereiniteit en de territoriale integriteit, onschendbaarheid en onafhankelijkheid; en het tegengaan van de proliferatie van massavernietigingswapens, verwante materialen en overbrengingsmiddelen daarvoor.

II ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

PREAMBULE

De preambule bevat een opsomming van de grondslagen en intenties, die de context vormen van het Akkoord. Partijen benoemen de Europese aspiraties en keuze voor Europa van Georgië als Oost-Europees land en bevestigen de historische banden en gedeelde waarden als democratie, mensenrechten, fundamentele vrijheden en rechtsstaat die ook het uitgangspunt vormen van dit associatieakkoord. De partijen committeren zich daarnaast aan een verdieping van de samenwerking op een veelvoud aan onderwerpen op politiek, economisch en cultureel vlak. Van de zijde van de EU wordt de bereidheid bevestigd om Georgië te ondersteunen bij institutionele, sociaaleconomische en juridische hervormingen, die noodzakelijk zijn voor een effectieve implementatie van het akkoord. Partijen zullen stellen voorts meer te zullen samenwerken op het gebied van internationale vrede en veiligheid, via multilaterale kanalen, inclusief op het gebied van non-proliferatie.

Artikel 1

In het eerste artikel wordt de associatie tot stand gebracht en de doelstellingen omschreven. Zie ook pagina 2.

TITEL I

ALGEMENE BEGINSELEN

Artikel 2

In dit artikel worden de politieke beginselen van de associatie vastgesteld.

Allereerst wordt herbevestigd dat wordt uitgegaan van eerbiediging van de democratische beginselen, de fundamentele rechten van de mens, fundamentele vrijheden en het beginsel van de rechtsstaat. Dit zijn essentiële elementen die als uitgangspunt moeten dienen van het binnenlands- en buitenlands beleid van partijen en leidend zijn in de overeenkomst. Andere belangrijke onderdelen van de overeenkomst zijn de markteconomie, het respect voor de beginselen van soevereiniteit en territoriale integriteit, onschendbaarheid van grenzen en onafhankelijkheid en de strijd tegen de proliferatie van massavernietigingswapens.

TITEL II

POLITIEKE DIALOOG EN HERVORMING, POLITIEKE INTEGRATIE, SAMENWERKING OP HET GEBIED VAN BUITENLANDS- EN VEILIGHEIDSBELEID

Artikel 3

Hier wordt voorzien in een politieke dialoog tussen verdragsluitende partijen. In dit artikel benadrukken partijen dat de politieke dialoog op alle gebieden van wederzijds belang zullen worden geïntensiveerd, onder meer als ondersteuning voor geleidelijke harmonisering van het GBVB. Zodoende wordt Georgië nog meer betrokken bij de Europese ruimte van veiligheid. De zeven doelstellingen van de politieke dialoog zijn:

  • Een diepere politieke associatie en meer harmonisering en doeltreffendheid op het vlak van politiek en veiligheidsbeleid;

  • Meer internationale stabiliteit en veiligheid, op basis van efficiënt multilateralisme;

  • Meer samenwerking en dialoog tussen partijen over internationale veiligheid en crisisbeheersing, vooral om wereldwijde en regionale problemen en fundamentele bedreigingen aan te pakken;

  • Meer samenwerking tussen partijen ter bevordering van de vrede en stabiliteit in Europa;

  • Meer respect voor democratische beginselen, rechtsstaat en goed bestuur, mensenrechten en fundamentele vrijheden, ook de rechten van personen die behoren tot minderheden en consolidering van binnenlandse politieke hervormingen;

  • Verdere dialoog en meer samenwerking tussen partijen op het vlak van veiligheid en defensie;

  • Bevordering van de beginselen van soevereiniteit en onschendbaarheid van de grenzen.

Artikel 4

Betreffend artikel beoogt samenwerking tot stand te brengen inzake binnenlandse hervormingen, gebaseerd op gemeenschappelijke waarden zoals o.m. bepaald in artikel 14 van het Akkoord.

Artikel 5

Aan de hand van artikel 5 intensiveren partijen de dialoog en samenwerking op het gebied van buitenland- en veiligheidsbeleid, en ondersteunen daarmee de geleidelijke harmonisering op dit gebied. Bijzondere aandacht gaat uit naar conflictbeheersing, territoriale integriteit en regionale stabiliteit. In dat kader zullen partijen hun convergerende beleid baseren op gemeenschappelijke waarden en belangen. Streven is om het beleid zodoende doeltreffender te maken. Hierbij kan gebruik worden gemaakt van internationale en regionale fora, ook op ministerieel niveau.

Artikel 6

Partijen herbevestigen het belang van het bestrijden van de misdaad met internationale uitstraling, en onderstrepen de belangrijke rol van het Internationaal Strafhof hierbij.

Artikel 7

Onderhavig artikel gaat over het versterken van de praktische samenwerking in conflictbeheersing en crisis management.

Artikel 8

Partijen komen overeen om de gezamenlijke inspanningen op te voeren voor meer stabiliteit in de regio en samen te werken aan vreedzame oplossingen voor regionale conflicten, ook multilateraal, met inachtneming van het VN Handvest en de Slotakte van Helsinki van 1975 van de Conferentie over veiligheid en samenwerking in Europa.

Artikel 9

Partijen zullen zich inzetten voor vreedzame conflictbeslechting. Respect voor de soevereiniteit en territoriale integriteit van Georgië, alsook de internationale beginselen omtrent handhaving van vrede en stabiliteit vormen hiervan het uitgangspunt.

Artikel 10

Via dit artikel zeggen partijen toe dat zij zich gezamenlijk zullen inspannen tegen de proliferatie van massavernietigingswapens, onder andere door toepassing van internationale instrumenten en het opzetten exportcontrolemechanismes. Tevens zal het onderwerp worden van de politieke dialoog.

Artikel 11

Betreffend artikel streeft naar intensievere samenwerking op het gebied van de proliferatie van kleine en conventionele wapens, zowel op mondiaal, regionaal, sub-regionaal en nationaal niveau, met inachtneming van VN Veiligheidsraad resoluties. Tevens zal het onderwerp worden van de politieke dialoog.

Artikel 12

Hier komen de partijen overeen samen te werken om terrorisme te voorkomen en te bestrijden, in overeenstemming met de internationale mensenrechten, het internationale recht, het vluchtelingenrecht en het humanitair recht.

TITEL III

VRIJHEID, VEILIGHEID EN RECHT

Artikel 13

Dit artikel beoogt kader te geven aan de samenwerking op het gebied van justitie, vrijheid en veiligheid; partijen spreken af om de rechtsstaat te consolideren en instituties op alle niveaus te versterken.

Artikel 14

Om de bescherming van persoonsgegevens en het vrije verkeer van persoonsgegevens tussen partijen te waarborgen, is dit artikel opgenomen. Daarbij moet aan de Europese en internationale normen worden voldaan, met inbegrip van de relevante instrumenten van de Raad van Europa.

Artikel 15

In dit artikel bevestigen de partijen het belang van een gezamenlijke optreden en samenwerking op het gebied van migratie, asiel en grensbeheer. Dit strekt zich uit tot verschillende deelterreinen, zoals aanpak van grondoorzaken van migratie, het in lijn brengen van nationale wetgeving met internationale standaarden, behandeling en rechten van toegelaten personen, bestrijding van mensensmokkel en operationele samenwerking tussen overheden.

Artikel 16

Op het gebied van verkeer van personen terugkeer zeggen partijen toe de relevante overeenkomsten tussen de EU en Georgië uit 2011 uit te voeren, en stappen te nemen voor visumliberalisatie zodra daar de tijd rijp voor is en mits aan de voorwaarden uit het Actieplan voor Visumliberalisatie is voldaan.

Artikel 17

Partijen zullen samenwerking in de strijd tegen georganiseerde misdaad en corruptie, met bijzondere aandacht voor grensoverschrijdende misdaad, o.a. op het gebied van smokkel van personen, drugs, goederen, alsook op het gebied van fraude, verduistering van projectgelden beschikbaar gesteld door donorlanden, corruptie, documentfraude en cybercrime.

Artikel 18

Volgens onderhavig artikel, zullen de partijen samenwerken in de strijd tegen illegale drugs, zowel aan de vraag- als aan de aanbodkant.

Artikel 19

In dit artikel wordt bestrijding van witwaspraktijken behandeld. De partijen zijn overeengekomen samen te werken aan het voorkomen van het gebruik van financiële stelsels en ondernemingen voor het witwassen van onder andere opbrengsten uit ernstige misdrijven, illegale drugs en terrorisme.

Artikel 20

Artikel 20 beschrijft de samenwerking op het gebied van terrorismebestrijding met volledig respect voor een eerlijke rechtsgang conform (inter-)nationaal recht en mensenrechten.

Artikel 21

Op basis van dit artikel zullen partijen de juridische samenwerking verder ontwikkelen in burgerlijke en commerciële zaken, alsook bij rechtshulpverzoeken.

TITEL IV

HANDEL EN DAARMEE VERBAND HOUDENDE AANGELEGENHEDEN

Hoofdstuk 1: Nationale behandeling en markttoegang voor goederen

Artikel 22 t/m 25

Met dit hoofdstuk wordt vrijhandelszone ingesteld, overeenkomstig artikel XXIV van de Algemene Overeenkomst inzake tarieven en handel (Trb 1994, 235) (GATT, 1994). De bepalingen van dit hoofdstuk zijn van toepassing op de handel in goederen van oorsprong uit het grondgebied van de partijen. De oorsprongsregels zijn vastgelegd in protocol I van dit akkoord. Ook wordt een definitie gegeven van wat onder douanerechten wordt verstaan en op welke wijze goederen geclassificeerd worden.

Artikel 26 t/m 28

De partijen schaffen hun douanerechten af op goederen van oorsprong uit de andere partij. Voor producten die opgenomen zijn in Bijlages II-A, B en C zijn bijzondere regels van toepassing. Zo zijn op agrarische- en verwerkte agrarische producten opgenomen in Bijlage II-C van dit akkoord anti dumpingmaatregelen van toepassing. Vijf jaar na de inwerkingtreding van het akkoord kunnen de partijen met elkaar overleggen om te bekijken of het aantal tarieflijnen voor liberalisatie uitgebreid kan worden.

Indien de import van Bijlage II-C producten in de EU het niveau van 100% bereikt van de toegestane volumes mag de EU, indien een deugdelijke rechtvaardiging ontbreekt, de import tijdelijk stopzetten. Daarnaast is afgesproken dat alleen onder bepaalde voorwaarden nog invoer – en uitvoerbeperkingen, uitvoerrechten of uitvoerbelastingen mogen worden ingesteld.

Artikel 29 t/m 33

De partijen zullen geen heffingen of belastingen introduceren of handhaven, op de export van producten die bestemd zijn voor het grondgebied van de andere partij. Uitzondering hierop zijn interne heffingen die conform artikel 31 toegepast worden. De partijen verplichten zich onder meer tot het principe van «nationale behandeling». Dit wil zeggen dat geïmporteerde en binnenlands geproduceerde goederen gelijk moeten worden behandeld door elk van de partijen. Verder moeten de vergoedingen en heffingen in verband met de invoer van een goed worden beperkt tot de kosten van verleende diensten. Geen enkele bepaling in deze overeenkomst wordt uitgelegd als beletsel om maatregelen overeenkomstig de artikelen XX en XXI van de GATT 1994 te nemen.

Artikel 34 en 35

Partijen zijn het er over eens dat administratieve samenwerking essentieel is voor de juiste implementatie van en controle op de voorkeursbehandeling die in het kader van dit akkoord gegeven wordt. Wanneer één van de partijen vindt dat de ander niet goed samenwerkt en er sprake is van onregelmatigheden of fraude dan kan zij de voorkeursbehandeling tijdelijk schorsen. Er zijn afspraken gemaakt over wat onder fraude en onregelmatigheden verstaan wordt en onder welke omstandigheden tijdelijk geschorst mag worden. Dit gebeurt na overleg met het Associatiecomité (het comité bedoeld in art 408).

Artikel 36

Dit associatieakkoord vormt geen beletsel voor de handhaving of de oprichting van een douane-unie, vrijhandelsgebieden of regelingen voor grensverkeer zolang ze niet in strijd zijn met dit akkoord.

Partijen kunnen hun kwesties die verband houden met de handel in goederen opbrengen bij het Associatiecomité. Ook kan dit comité voorstellen beoordelen die door de partijen worden gedaan over bijvoorbeeld het versneld afschaffen van douanerechten of wanneer de handel met derde landen invloed heeft op de DCFTA afspraken.

Hoofdstuk 2: Vrijwaringsmaatregelen

Artikel 37 t/m 39

In deze artikelen behouden de partijen wat betreft multilaterale vrijwaringsmaatregelen hun rechten en verplichtingen zoals bepaald in artikel XIX van GATT 1994 en de Overeenkomst inzake vrijwaringsmaatregelen als opgenomen in bijlage 1A bij de WTO-overeenkomst. Daarnaast behoudt de EU-partij haar rechten ingevolge artikel 5 van de Landbouwovereenkomst als opgenomen in bijlage 1A bij de WTO-overeenkomst. Het Akkoord verplicht tot transparantie bij het instellen van dergelijke maatregelen. Daarnaast zullen de partijen zich inspannen om deze maatregelen op zo een manier in te stellen dat het de bilaterale handel zo weinig mogelijk belemmert.

Artikel 40 t/m 43

Deze artikelen bevatten bepalingen over antidumping- en compenserende maatregelen. Van dumping is sprake wanneer een partij tegen een lagere prijs goederen verkoopt op een buitenlandse markt dan op de thuismarkt. Dit is in beginsel niet verboden, mits er geen schade wordt toegebracht aan de industrie van de buitenlandse markt. In dat geval mogen de partijen antidumpingmaatregelen of compenserende maatregelen nemen. De partijen herbevestigen hun rechten en verplichtingen die uit de WTO-akkoorden op dit gebied voortvloeien. Handelsmaatregelen moeten conform de WTO-akkoorden en op een transparante manier worden toegepast. Indien een partij besluit tot het toepassen van een handelsmaatregel dan is zij verplicht om inzicht te geven in de relevante overwegingen die tot het besluit hebben geleid.

Voor antidumping- en compenserende maatregelen zijn specifieke procedures voorzien of bestaan alternatieve mechanismen voor het beslechten van geschillen, zoals rechtsvordering in het kader van de WTO.

Hoofdstuk 3: Technische handelsbelemmeringen, normalisatie, metrologie, accreditatie en conformiteitsbeoordeling

Artikel 44 t/m 47

In deze artikelen worden de doelstellingen (vergemakkelijken van handel in goederen en uit de weg ruimen van onnodige handelsbelemmeringen), het toepassingsgebied, de definities en de technische voorschriften en normen beschreven ten aanzien van technische handelsbelemmeringen. Verder spreken de partijen af de samenwerking op het gebied van o.a. technische regelgeving, standaarden, accreditatie en procedures voor conformiteitsbeoordeling te verstevigen. Georgië zal geleidelijk de eigen regelgeving aanpassen aan die van de EU en neemt de verplichting op zich de relevante EU besluiten en verordeningen over te nemen conform de bepalingen van Bijlage III-A.

Artikel 48

Uiteindelijk kunnen de partijen overeenkomen om een overeenkomst inzake overeenstemmingsbeoordeling en aanvaarding van industrieproducten (een conformiteits protocol) toe te voegen aan dit akkoord als de EU van mening is dat Georgië aan alle voorwaarden daartoe heeft voldaan. In dat geval zal de handel in de betrokken producten op zelfde voorwaarden plaatsvinden als de handel tussen de lidstaten van de EU.

Artikel 49

In dit artikel worden, in het kader van de relevante bepalingen van de op 12 april 1979 te Genève tot stand gekomen Overeenkomst inzake technische handelsbelemmeringen in het handelsverkeer (Trb. 1980, 19; TBT-overeenkomst), afspraken gemaakt over de voorwaarden waaraan het opleggen van een verplichting tot het aanbrengen van merktekens of etikettering op producten moet voldoen. Een verplichting tot het etiketteren van producten kan alleen worden opgelegd als de informatie op het etiket noodzakelijk is voor de consument, bijvoorbeeld als het product gevaar oplevert voor de gezondheid.

Hoofdstuk 4: Sanitaire en Fytosanitaire maatregelen

Artikelen 50 t/m 65

Het doel van deze artikelen is de negatieve gevolgen van sanitaire en fytosanitaire maatregelen (SPS-maatregelen) voor de handel tussen de EU en Georgië te beperken en tegelijkertijd het leven of de gezondheid van mens, dier of plant te beschermen. Verder is het doel van deze artikelen om een gemeenschappelijk begrip over dierenwelzijn te bereiken. Ook willen de partijen de transparantie vergroten als het gaat om het opstellen van sanitaire en fytosanitaire maatregelen. Georgië zal geleidelijk de eigen regelgeving aanpassen aan die van de EU en neemt de verplichting op zich de relevante EU besluiten en verordeningen over te nemen conform de afspraken zoals vastgelegd in Bijlage XI van het Akkoord.

De EU en Georgië bevestigen hun bestaande rechten en verplichtingen ingevolge de WTO SPS-overeenkomst. Tevens erkennen zij de normen, richtsnoeren en aanbevelingen van de Wereldorganisatie voor diergezondheid en het Internationaal Verdrag voor de bescherming van planten van de Voedsel- en Landbouworganisatie van de VN (Trb. 1952, 100). In artikel 56 worden afspraken gemaakt over het erkennen door de importerende partij van de indeling in regio’s (regionalisatie) door de exporterende partij bij de uitbraak van dierziektes. De gedachte hierachter is dat niet het hele gebied van de EU of Georgië gesloten hoeft te worden indien ergens een uitbraak is.

De artikelen voorzien verder in verplichtingen met betrekking tot transparantie en de uitwisseling van informatie, de gemeenschappelijke ontwikkeling en toepassing van internationale normen. Verder wordt ook afgesproken op welke wijze import controles zullen plaatsvinden en wat de hoogte van de daar bijbehorende vergoedingen moeten zijn.

Partijen worden ook verplicht om samen te werken om niet alleen de capaciteiten van een partij ten aanzien van sanitaire en fytosanitaire aangelegenheden te verbeteren, maar ook om de toegang tot de markt van de andere partij te bevorderen door o.a. ook afspraken te maken over equivalentie van maatregelen. Artikel 64 biedt de mogelijkheid tot het nemen van noodmaatregelen in geval van ernstig risico voor het leven of de gezondheid van mensen, dieren of planten. Het is de invoerende partij in dat geval toegestaan maatregelen te nemen zonder de andere partij daar van tevoren op de hoogte te stellen. Wel dient de uitvoerende partij niet later dan één werkdag geïnformeerd te worden.

Ten slotte worden de taken van het op te richten Sanitaire en Fytosanitaire Sub-comité omschreven. Deze kan onder meer de details van de procedure voor de erkenning van ziekte- of plagenvrije gebieden nader definiëren. Indien zich problemen voordoen bij de toepassing van sanitaire en fytosanitaire maatregelen kunnen partijen dit sub-comité met spoed bijeenroepen voor overleg.

Hoofdstuk 5: Douane en handelsbevordering

Artikel 66 t/m 72

De partijen komen overeen de samenwerking op het gebied van douane en handelsbevordering te versterken. De wetgeving en procedures van overheden moeten voldoen aan de doelstellingen in deze artikelen: een effectieve douanecontrole en het bevorderen van het handelsverkeer. De partijen komen een aantal uitgangspunten overeen om efficiëntie, transparantie en voorspelbaarheid van douaneprocedures en wetgeving op dit gebied te waarborgen. Het akkoord biedt een uitgebreid toetsingskader voor het toepassen van handels- en douanevoorschriften en procedures. Handels- en douanewetgeving dienen te worden gebaseerd op de bestaande internationale standaarden. Ook voorzien deze artikelen in een verbetering van douaneprocedures, een vermindering van documentatievereisten en de vereisten voor bezwaar- en beroepsprocedures tegen douanebesluiten. Het verplicht stellen van het gebruik van douane expediteurs en inspectie voor verzending wordt verboden. Ook worden er regels vastgesteld voor het instellen van administratieve heffingen door de douane autoriteiten. Deze heffingen mogen niet het zelfde effect hebben als een export- of importheffing. In artikel 71 zijn afspraken gemaakt over intensieve samenwerking op douane gebied.

Artikel 73 t/m 75

Het sub-comité voor Douanezaken ziet toe op de implementatie en de werking van dit hoofdstuk en protocol I en II van dit akkoord. Het sub-comité dient met name als forum voor overleg en discussie over alle onderwerpen die met de douane te maken hebben om daarmee de doelstellingen van dit hoofdstuk te helpen realiseren. Verder zal, conform Bijlage XIII van dit akkoord, Georgië de EU douane wetgevingsregels overnemen.

Hoofdstuk 6: Vestiging, handel in diensten en elektronische handel

Artikel 76 t/m 136

De artikelen opgenomen onder hoofdstuk 6 hebben betrekking op geleidelijke en wederzijdse liberalisering van de handel in diensten, het recht van vestiging en samenwerking op het gebied van elektronische handel. Deze titel bevat ook bepalingen inzake de liberalisering van investeringen en bepalingen die de tijdelijke aanwezigheid van personen voor zakelijke doeleinden regelen.

Afdeling 1: Algemene bepalingen

Artikel 76 en 77

In artikel 76 wordt de reikwijdte van de afspraken vastgelegd. Zo zijn de afspraken niet van toepassing op overheidsopdrachten of op door een partij verstrekte subsidies (artikel 76, lid 2 en 3). Ook zijn de afspraken uit deze titel uitdrukkelijk niet van toepassing op personen die toegang tot de arbeidsmarkt van een andere partij zoeken of op maatregelen inzake staatsburgerschap, permanent verblijf of werk op permanente basis (artikel 76, lid 5).

De artikelen onder deze titel hinderen de partijen niet om maatregelen te nemen om het tijdelijk verblijf van natuurlijke personen te reguleren.

In artikel 77 zijn de definities over vestiging en handel in diensten vastgelegd. Onder vestiging wordt verstaan: het recht op toegang en op de uitoefening van economische activiteiten door rechtspersonen door oprichting en verwerving van een rechtspersoon en/of filiaal of een vertegenwoordigingskantoor. Met betrekking tot natuurlijke personen gaat het om het recht op toegang tot en op uitoefening van economische activiteiten als zelfstandige als wel het recht op de oprichting van ondernemingen waarover zij daadwerkelijk zeggenschap hebben.

Afdeling 2: Vestiging

Artikel 78 t/m 82

In deze artikelen gaan de partijen verbintenissen aan ten aanzien van maatregelen die door de partijen zijn vastgesteld of worden gehandhaafd en die van invloed zijn op vestiging met betrekking tot alle economische activiteiten. Uitgezonderd van de toepassing zijn maatregelen op het gebied van winning, vervaardiging en verwerking van nucleair materiaal en de productie van of handel in wapens, munitie en oorlogsmaterieel. Eveneens uitgezonderd zijn audiovisuele diensten, nationale cabotage en cabotage over de binnenwateren en luchtvervoersdiensten. Met uitzondering van voorbehouden opgenomen in de bijlagen XIV-E en XIV-A spreken de partijen het principe van nationale behandeling en meestbegunstigde behandeling af. Dit wil zeggen dat zij voor vestigingen en de exploitatie eenmaal gevestigde dochterondernemingen, filialen en vertegenwoordigingskantoren van rechtspersonen van beide Verdragspartijen een niet minder gunstige behandeling geven dan aan eigen soortgelijke vestigingen of die uit derde landen wordt toegekend. De afspraken gelden niet met betrekking tot bepalingen die van toepassing zijn op de bescherming van investeringen, inclusief procedures voor de beslechting van geschillen tussen investeerders en staat; bepalingen die niet in het betreffende hoofdstuk zijn opgenomen. Behoudens de voorbehouden gemaakt in de genoemde bijlagen verplichten Verdragspartijen zich om geen nieuwe discriminerende wetgeving te introduceren gericht op vestiging of handelingen na vestiging van rechtspersonen uit een van de Verdragspartijen. Artikel 80 voorziet in een evaluatie van het juridisch kader voor vestiging en het investeringsklimaat van beide partijen overeenkomstig verplichtingen voortvloeiend uit andere internationale overeenkomsten van de partijen. In het kader van die evaluatie onderzoeken partijen welke belemmeringen voor vestiging zich hebben voorgedaan en treden zij in onderhandeling om die belemmeringen aan te pakken en het hoofdstuk nader te voorzien van bepalingen voor investeringsbescherming en een geschillenbeslechtingsprocedure tussen investeerders en de staat. Artikel 81 garandeert de rechten en verplichtingen van investeerders uit de partijen op een gunstigere behandeling indien daar in een bestaande of toekomstige internationale investeringsovereenkomst is voorzien. Artikel 82 geeft aan dat de verplichting voor non-discriminatoire behandeling geen beletsel vormt voor het toepassen van bijzondere regels, wanneer die op grond van juridische of technische verschillen of voor financiële diensten, om prudentie redenen gerechtvaardigd zijn ten aanzien van vestiging en exploitatie van filialen en vertegenwoordigingskantoren die niet erkend zijn als rechtspersoon in het land van vestiging.

Afdeling 3: Grensoverschrijdende dienstverlening

Artikelen 83 t/m 87

Deze artikelen zijn van toepassing op maatregelen van partijen die van invloed zijn op grensoverschrijdende dienstverlening. Uitgezonderd zijn audiovisuele diensten, nationale cabotage in het zeevervoer en binnenlandse en internationale luchtvervoersdiensten en diensten die rechtstreeks verband houden met de uitoefening van verkeersrechten. De partijen zijn voor grensoverschrijdende dienstverlening verbintenissen aangegaan ten aanzien van markttoegang en nationale behandeling. De specifieke verbintenissen en de uitzonderingen zijn per sub sector van dienstverlening opgenomen in de Bijlagen XIV-B en XIV-F (Lijsten van verbintenissen inzake grensoverschrijdende dienstverlening). De partijen zullen in het Handelscomité regelmatig de voortgang van deze liberalisatie bespreken en beoordelen of er voldoende resultaat wordt geboekt op de aangegane verplichtingen zoals opgenomen in de Bijlagen XIV-A en XIV-H.

Afdeling4: Tijdelijke aanwezigheid van natuurlijke personen voor zaken

Artikel 88 t/m 92

Deze artikelen voorzien in de mogelijkheid voor bedrijven om personeel zoals opgesomd in artikel 88, lid 2, in te zetten in vestigingen op het grondgebied van de andere partij (stafpersoneel, waaronder zakelijke bezoekers en binnen de onderneming overgeplaatste personen zoals managers en specialisten, en afgestudeerde stagiaires) en de tijdelijke aanwezigheid van verkopers van zakelijke diensten, dienstverleners op contractbasis en beoefenaars van vrije beroepen.

De partijen staan toe dat voor de sectoren die geliberaliseerd worden met betrekking tot het recht van vestiging, investeerders uit de verdragspartijen natuurlijke personen naar hun vestiging overplaatsen, mits die werknemers behoren tot het stafpersoneel of afgestudeerd stagiair zijn en minimaal één jaar in dienst zijn. De duur van het tijdelijke verblijf bedraagt ten hoogste drie jaar voor stafpersoneel, ten hoogste negentig dagen gedurende een periode van twaalf maanden voor zakelijke bezoekers en ten hoogste een jaar voor afgestudeerde stagiairs. De paragrafen 52 en 53 van de Regeling uitvoering Wet Arbeid Vreemdelingen regelen de tewerkstelling van sleutelpersoneel (personeel in leidinggevende of specialistische functies) en trainees in Nederland en de toepassing van de bepalingen over de tewerkstelling van deze groepen uit associatieakkoorden. Er hoeft voor stafpersoneel en afgestudeerde stagiairs dus niets te worden gewijzigd.

Verder herbevestigen de partijen hun verplichtingen uit hoofde van GATS voor de toegang en het tijdelijk verblijf van dienstverleners op contractbasis en voor beoefenaars van vrije beroepen.

Voor welke sectoren en onder welke voorwaarden de verdragspartijen deze liberalisering hebben afgesproken staat vermeldt in de Bijlagen XIV-A t/m XIV-H. In deze Bijlagen staan ook de voorbehouden op deze toegang opgenomen.

Volgens artikel 1 van het Besluit van 23 augustus 1995 ter uitvoering van de Wet arbeid vreemdelingen is incidentele arbeid door verkopers van zakelijke diensten toegestaan voor arbeid met een maximale duur van vier weken binnen een tijdbestek van 13 weken. Om aan te sluiten bij de afgesproken periode van ten hoogste negentig dagen gedurende een tijdbestek van twaalf maanden, is het besluit per 1 januari 2013 aangepast.

Afdeling 5: Regelgevingskader

Artikel 93 t/m 126

De artikelen in dit hoofdstuk bevatten een kader voor de regulering van wederzijdse erkenning van kwalificaties en professionele ervaring en er worden aanvullende afspraken gemaakt over een aantal specifieke sectoren van dienstverlening; computerdiensten, koeriersdiensten, telecommunicatie diensten, financiële diensten en internationale zee-vervoersdiensten.

Artikel 93 en 94

Voor grensoverschrijdende dienstverlening, voor de vestiging van bedrijven en personen en het tijdelijk verblijf van personen is vergunningverlening noodzakelijk. Er wordt uitgelegd wat een vergunning is en door wie het uitgegeven wordt en welke procedures gevolgd moeten worden. Verder wordt een mate van transparantie geëist over de criteria en procedures die verband houden met het verlenen van vergunningen. Ook de mogelijkheid om in beroep te gaan tegen een besluit wordt beschreven.

Artikel 95 t/m 97

Deze artikelen beschrijven het kader voor de regulering van de wederzijdse erkenning van eisen, kwalificaties, vergunningen en andere regelingen die gelden ten aanzien van een dienst of dienstverlener. De EU en Georgië moedigen de desbetreffende beroepsorganisaties aan om gezamenlijke aanbevelingen over wederzijdse erkenning te ontwikkelen. Iedere afspraak of overeenkomst moet voldoen aan de eisen van artikel VII van de GATS.

Verder wordt een mate van transparantie geëist over de criteria en procedures die verband houdt met het verlenen van vergunningen aan en de certificering van dienstverleners.

Artikel 98 t/m 126

In deze artikelen worden afspraken gemaakt over markttoegang voor diensten in verband met computers, koeriersdiensten, telecommunicatiediensten, financiële diensten en internationaal zeevervoer en luchtvervoer. Het gaat hierbij onder meer over afspraken rondom het afgeven van vergunningen in verband met het toekennen van frequenties en telefoonnummers. Ook waarborgen beide partijen het vertrouwelijke karakter van telecommunicatieverkeer. Verder moet er een wettelijke procedure zijn op basis waarvan een bindend besluit genomen kan worden ten behoeve van het beslechten van telecommunicatiegeschillen. Wat betreft financiële diensten verbinden de EU en Georgië zich tot het bevorderen van transparantie van regelgeving en wordt onder meer de procedure om informatie in elektronische vorm uit te wisselen, vereenvoudigd. Voor wat betreft het internationale zeevervoer passen beide partijen het principe toe van nationale behandeling en non-discriminatie. Met het oog op een gecoördineerde ontwikkeling en geleidelijke liberalisering worden de voorwaarden voor wederzijdse markttoegang via de weg, per spoor en over de binnenwateren via eventuele toekomstige speciale afspraken vastgelegd. De markttoegang via de lucht zal conform de afspraken van de Overeenkomst betreffende de gemeenschappelijke luchtvaartruimtetussen de EU en Georgië geregeld worden. Tenslotte wordt afgesproken dat Georgië zowel zijn huidige als toekomstige wetgeving op dit terrein zal aanpassen aan die van de EU. De aanpassing zal uiteindelijk tot alle elementen van het EU-acquis worden uitgebreid, conform de Bijlagen XV-A t/m D van dit Akkoord.

Afdeling 6: Elektronische handel

Sub-sectie 1: Algemene bepalingen

Artikel 127 en 128

De partijen erkennen dat de handelsmogelijkheden op het vlak van e-commerce in tal van sectoren toenemen en komen overeen de onderlinge ontwikkeling van e-commerce te bevorderen. Er is afgesproken dat er geen douanerechten worden geheven op leveringen langs elektronische weg.

Verder onderhouden de partijen een dialoog over regelgevingskwesties in verband met e-commerce onder meer over:

  • erkenning van aan het grote publiek afgegeven certificaten voor elektronische handtekeningen;

  • bevordering van grensoverschrijdende certificeringsdiensten;

  • behandeling van ongevraagde elektronische commerciële communicatie;

  • consumentenbescherming op het gebied van e-commerce; en

  • alle andere kwesties die van belang zijn voor de ontwikkeling van e-commerce.

Artikel 129 t/m 133

In de artikelen 129 tot en met 133 zijn afspraken gemaakt over de aansprakelijkheid van aanbieders van intermediaire diensten. De partijen erkennen dat derden voor inbreuk makende activiteiten gebruik kunnen maken van de diensten van intermediairs. Om het vrije verkeer van informatiediensten te waarborgen en tegelijkertijd intellectuele-eigendomsrechten in de digitale omgeving te handhaven, voorzien de EU en Georgië in maatregelen die de aanbieders van intermediaire diensten vrijwaren van aansprakelijkheid indien zij niet betrokken zijn bij de inhoudt van doorgegeven informatie. In artikel 129, lid 2, wordt een tweetal definities gegeven van wat onder dienstverlener verstaan moet worden. Een dienstverlener in artikel 130 is degene die zorgt voor overbrenging (transmissie), doorgifte (routing) of verbindingen (connections) t.b.v. digitale online communicatie van materiaal van de gebruiker waarbij de dienstverlener de inhoudt niet wijzigt. Een dienstverlener kan niet verantwoordelijk gesteld worden voor de doorgegeven informatie indien deze de informatie niet zelf geïnitieerd heeft, de ontvanger van de informatie niet zelf uitgekozen heeft en de informatie niet geselecteerd of gewijzigd heeft. Voor de artikelen 131 en 132 wordt onder een dienstverlener verstaan een verzorger of operator van faciliteiten t.b.v. online diensten of toegang tot een netwerk. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen tijdelijk opslaan («caching») en opslaan op een server t.b.v. internet (hosting) en aangegeven onder welke voorwaarden zij niet verantwoordelijk zijn voor de opgeslagen informatie. Ook leggen partijen aanbieders van deze diensten geen algemene toezichtverplichting op ten aanzien van de informatie die zij doorgeven of opslaan.

Afdeling 7: Algemene uitzonderingen

Artikel 134 t/m 136

Deze artikelen staan de partijen onder voorwaarden toe maatregelen te nemen, in afwijking van de bepalingen in Hoofdstuk 6 en de Bijlagen XIV-A t/m H, op het gebied van: bescherming van de openbare orde, bescherming van gezondheid van mensen, dieren en planten, in standhouden van niet-duurzame natuurlijke hulpbronnen, bescherming van artistiek, historisch of archeologisch erfgoed, het voorkomen van fraude, bescherming van privacy en veiligheid. Zaken die direct te maken hebben met de nationale en internationale veiligheid worden separaat genoemd.

Hoofdstuk 7: Betalings -en Kapitaalverkeer

Artikel 137 t/m 140

Deze 4 artikelen gaan over het vrije verkeer van kapitaal. Partijen zullen betalingen en overboekingen op de lopende rekening van de betalingsbalans toestaan. Partijen zullen directe investeringen en het terugtrekken daarvan niet belemmeren. In uitzonderlijke omstandigheden is het de partijen toegestaan vrijwaringsmaatregelen te nemen. Van een uitzonderlijke omstandigheid is sprake als het kapitaalverkeer ernstige moeilijkheden veroorzaakt of dreigt te veroorzaken voor het monetaire beleid of het wisselkoersbeleid van een verdragspartij. Deze vrijwaringsmaatregelen mogen maximaal voor de duur van zes maanden worden ingesteld. Gedurende de eerste vier jaar na de inwerkingtreding van de overeenkomst nemen partijen maatregelen voor de totstandbrenging van de voorwaarden die nodig zijn voor het geleidelijk toepasselijk maken van de voorschriften van de EU-partij op het vrije verkeer van kapitaal. Aan het eind van het vijfde jaar na de inwerkingtreding van dit akkoord zal het Associatie Comité voor Handel, na een evaluatie, beslissen onder welke voorwaarden verdere liberalisatie van het betalingsverkeer zal plaatsvinden.

Hoofdstuk 8: Overheidsopdrachten

Artikel 141 t/m 149

In dit hoofdstuk worden afspraken gemaakt over de wederzijdse toegang tot elkaars markten voor overheidsopdrachten op basis van het beginsel van nationale behandeling. De bedoeling is om bedrijven in de EU en in Georgië op een gelijkwaardige basis mee te laten dingen naar overheidsopdrachten van beide partijen.

Artikel 142

De partijen erkennen het nut van goede afspraken op het gebied van overheidsopdrachten. Het Akkoord voorziet ook in de geleidelijke aanpassing van de wetgeving inzake overheidsopdrachten in Georgië aan het EU-acquis hierover en in een institutionele hervorming alsmede de inrichting van een doeltreffend systeem voor overheidsopdrachten op basis van een aantal EU Richtlijnen. Volgens Bijlage XVI-A gelden drempelwaarden variërend van 130.000 Euro tot 5.000.000 Euro afhankelijk van het soort contract. Deze drempelwaarden worden om de 2 jaar herzien en goedgekeurd door het Associatiecomité voor de handel.

Artikel 143

In artikel 143 spreken de partijen af om passende institutionele kaders tot stand te brengen voor het op een juiste manier uitvoeren van de afspraken over overheidsopdrachten. Vooral Georgië heeft hiervoor nog het nodige te doen en spreekt af om een centraal uitvoerend orgaan voor het economisch beleid, inclusief overheidsopdrachten, op te richten. Dit orgaan zal ook het proces begeleiden van de overname van het EU acquis zoals afgesproken in Bijlage XVI-B.

Daarnaast zal ook een onpartijdige en onafhankelijk orgaan worden opgezet voor de beoordeling van besluiten van de aanbestedende diensten.

Artikel 144

De partijen spreken af dat binnen drie jaar na de inwerkingtreding van het akkoord, zij zullen voldoen aan een serie basisnormen voor de gunning van alle opdrachten zoals verwoordt in de leden 2 tot en met 15 van dit artikel. Deze basisnormen zijn overgenomen uit het bijbehorende EU-acquis. Lid 2 t/m 4 bevat bepalingen over de publicatie van informatie over overheidsopdrachten. Lid 5 t/14 behandelt de gunning van opdrachten zoals aan welke kenmerken het te leveren product of dienst moet voldoen. Daarnaast ook over de wijze van gebruikmaking van kwalificatiesystemen en de manier waarop een besluit genomen wordt en tenslotte over de wijze waarop gecommuniceerd moet worden met inschrijvers. In lid 15 spreken de Partijen af dat belanghebbenden bij een gunning recht hebben op rechtsbescherming tegen besluiten van de aanbestedende dienst.

Artikelen 145 en 146

Georgië zal een stappenplan voor de aanpassing van de wetgeving t.a.v. overheidsopdrachten ter goedkeuring aanbieden aan het Associatiecomité voor de Handel. De EU zal Georgië helpen bij het uitvoeren van dit plan om het EU-acquis op dit gebied over te nemen. De aanpassing geschiedt in opeenvolgende fasen zoals vermeldt in annex XVI-B en zal beoordeeld worden door het Associatiecomité voor de Handel.

Artikel 147

Dit artikel regelt de wijze van openstelling van elkaars markten. De mate van openstelling wordt afhankelijk gemaakt van de overname van het EU acquis door Georgië. Verder komen de partijen overeen om elkaars goederen, diensten en dienstverleners nationale behandeling toe te kennen. Na completering van het overnameproces zullen beide partijen bekijken of ook opdrachten die lager zijn dan de afgesproken drempelwaarde opengesteld kunnen worden.

Artikel 148 en 149

De partijen verplichten zich ertoe om de transparantie van overheidsopdrachten te waarborgen. Informatie over procedures omtrent overheidsopdrachten zal daadwerkelijk verspreidt worden. In het laatste artikel van dit hoofdstuk wordt afgesproken om door middel van uitwisseling van ervaring en informatie de samenwerking op het gebied van overheidsopdrachten te verstevigen. Verder wordt ook afgesproken dat de EU Georgië middels technische bijstand zal faciliteren bij de implementatie van dit hoofdstuk en in sommige gevallen ook financieel.

Hoofdstuk 9: Intellectuele Eigendom

Artikel 150 t/m 202

De artikelen onder dit hoofdstuk hebben als doel het bevorderen van de productie en commercialisering van innovatieve en creatieve producten en het bereiken van adequate en doeltreffende bescherming en handhaving van intellectuele eigendomsrechten. Ook komen partijen overeen standpunten en informatie uit te wisselen over hun interne en internationale praktijk en beleid met betrekking tot de overdracht van technologie. Verder wordt ingezet op het bevorderen van de samenwerking tussen beide partijen op het gebied van intellectuele-eigendomsrechten.

Afdeling 1: Algemene bepalingen

Artikel 150 t/m 152

In het kader van deze overeenkomst omvatten intellectuele-eigendomsrechten het volgende: auteursrechten, met inbegrip van de auteursrechten op computerprogramma's en databanken, en naburige rechten, rechten in verband met octrooien, met inbegrip van octrooien voor biotechnologische uitvindingen, handelsmerken, handelsnamen voor zover deze in het betrokken interne recht als uitsluitende eigendomsrechten worden beschermd, tekeningen en modellen, schema's (topografieën) van geïntegreerde schakelingen, geografische aanduidingen, met inbegrip van benamingen van oorsprong, aanduidingen van herkomst, kwekersrechten, alsmede bescherming van niet openbaargemaakte informatie en bescherming tegen oneerlijke mededinging, als bedoeld in artikel 10 bis van het Verdrag van Parijs tot bescherming van de industriële eigendom (Trb. 1969, 144)

Afdeling 2: Normen betreffende intellectuele eigendomsrechten

Artikelen 153 t/m 189

In dit hoofdstuk geven de verdragspartijen invulling aan de bepalingen op het gebied van bescherming van auteursrechten en naburige rechten (artikelen 153–164), handelsmerken (artikelen 165–168), geografische aanduidingen (artikelen 169–179), tekeningen en modellen (artikelen 180–183) en octrooien (artikelen 184–189).

Door partijen wordt over octrooien het belang erkend van de Verklaring van Doha van november 2001, waarin door de WTO-leden een nadere interpretatie van de TRIPS overeenkomst overeengekomen is inzake octrooien om zodoende een betere toegang tot essentiële geneesmiddelen voor WTO-leden te bevorderen. De partijen dragen daarnaast bij aan de uitvoering van het WTO Besluit van 30 augustus 2003 over de uitvoering van punt 6 van de Verklaring van Doha. Dit houdt in dat indien een land geen of onvoldoende eigen productiecapaciteit heeft en de geneesmiddelen (en/of medische technologie) die buitenlandse producenten aanbieden, te duur zijn, moet het land wel in staat worden gesteld elders een geschikte leverancier te vinden, die de markt van het land in kwestie kan voorzien door export. In artikel 317 spreken de partijen af samen te werken om de bescherming van kwekersrechten, conform het op 2 december 1961 te Parijs tot stand gekomen Internationaal verdrag tot bescherming van kweekproducten (Trb. 1962, 21; UPOV) te bevorderen en te waarborgen.

Bijlage XVII-B (behorende bij de artikelen over geografische aanduidingen) bevat de beschermde geografische aanduidingen voor landbouwproducten en levensmiddelen. Ook een aantal Nederlandse producten staat op deze lijst, namelijk Boeren-Leidse met sleutels, Noord-Hollandse Edammer, Noord-Hollandse Gouda, Opperdoezer Ronde en Westlandse druif. Bijlage XXX-D bevat de beschermde indicaties voor wijnen, gearomatiseerde wijnen en gedistilleerde drank. Voor Nederland zijn de producten jonge jenever, oude jenever, graanjenever en vruchtenjenever beschermd.

Afdeling 3: Handhaving van intellectuele eigendomsrechten

Artikel 190 t/m 202

In de artikelen 190 en 191 herbevestigen partijen hun rechten en verbintenissen op grond van de TRIPS overeenkomst, in het bijzonder deel III daarvan, en voorzien in aanvullende maatregelen, procedures en rechtsmiddelen voor de handhaving van de intellectuele eigendomsrechten. Dit instrumentarium is te vinden in de artikelen 192 t/m 199 (bijvoorbeeld bepalingen over de procedures en te nemen maatregelen inzake bewijsmateriaal, dwangsombepalingen of inbeslagname van goederen).

Tenslotte komen de partijen overeen samen te werken en elkaar te helpen met technische assistentie en capaciteitsopbouw bij het uitvoeren van de verplichtingen die vastgelegd zijn in dit hoofdstuk. De terreinen waarop samengewerkt zal worden staan opgesomd in artikel 202, lid 2.

Hoofdstuk 10: Mededinging

Artikel 203 t/m 209

De partijen erkennen het belang van vrije mededinging. Tevens erkennen ze dat concurrentiebeperkende praktijken negatieve effecten kunnen hebben op de werking van het Akkoord. Partijen leggen vast wat zij verstaan onder concurrentiebeperkende praktijken: mededinging beperkende afspraken, misbruik van economische machtspositie en concentraties van ondernemingen die de mededinging beperken. De partijen benadrukken dat zij hun specifieke wetgeving op het gebied van mededinging zullen handhaven.

Het akkoord staat de verdragspartijen niet in de weg om, overeenkomstig nationaal recht, monopolies of staatsondernemingen in stand te houden. Wel is afgesproken dat ingeval van commerciële staatsmonopolies gewaarborgd moet zijn dat er geen maatregelen bestaan die natuurlijke personen t.o.v. rechtspersonen of omgekeerd uit de partijen discrimineert. De partijen erkennen het belang van samenwerking en coördinatie tussen hun mededingingsautoriteiten om de doelstellingen zoals neergelegd in dit hoofdstuk te realiseren.

In artikel 206 is afgesproken dat beide partijen transparant zullen zijn op het terrein van subsidies, waarbij van subsidie sprake is als het aan de voorwaarden van artikel 1 van de Overeenkomst inzake Subsidies en Compenserende Maatregelen (SCM akkoord) van de WTO voldoet. Ieder 2 jaar zullen de partijen aan elkaar rapporteren over de juridische gronden, de vorm en de hoogte van het bedrag en waar mogelijk de naam van de ontvanger van de verleende subsidie.

Hoofdstuk 11: Handelsgerelateerde energie bepalingen

Artikel 210 t/m 218

In artikel 210 wordt gedefinieerd wat onder energiegoederen, energietransport faciliteiten, doorvoer en ongeoorloofde toe-eigening verstaan wordt. In de overige artikelen wordt o.a. afgesproken dat iedere partij een onafhankelijke autoriteit zal instellen die de gas- en elektriciteitsmarkt moet reguleren. De partijen spreken voorts ook af dat energiemarkten op een concurrerend, veilig en vanuit milieu oogpunt duurzame manier zullen functioneren. Verder zullen de partijen met elkaar samenwerken op het gebied van infrastructuur en om ongeoorloofde toe-eigening en onderbreking van levering van energiegoederen te bestrijden. Wanneer bepalingen van dit hoofdstuk in strijd zijn met het verdrag tot oprichting van de Energiegemeenschap van 2005 door de Europese Gemeenschap of met de EU-wetgeving in het kader van ditzelfde verdrag hebben deze laatste twee voorrang.

Hoofdstuk 12: Transparantie

Artikel 219 t/m 226

Deze artikelen bevatten bepalingen om te waarborgen dat de maatregelen en de beslissingen die de EU en Georgië in het kader van de naleving van het akkoord nemen, transparant zijn. De partijen zijn verplicht om wetten, rechterlijke en administratieve uitspraken openbaar te maken. Er is een aantal voorwaarden opgenomen waaraan administratieve procedures van de verdragspartijen moet voldoen. De betrokken personen moeten tijdig op de hoogte worden gesteld wanneer een procedure wordt gestart met daarin een beschrijving van de aard van de procedure, een verklaring van de bevoegde rechterlijke instantie en een algemene beschrijving van de in geding zijnde onderwerpen. Vertrouwelijke informatie, waarvan de openbaarmaking de rechtshandhaving zou kunnen belemmeren, hoeft niet openbaar gemaakt te worden.

Partijen dienen de mogelijkheid te bieden om in bezwaar te gaan tegen overheidsbesluiten inclusief de mogelijkheid om standpunten toe te lichten. Daarnaast moet een beslissing voldoende gemotiveerd zijn en moet de mogelijkheid geboden worden om in beroep te gaan. Elk van beide partijen voert passende mechanismen in om vragen van belanghebbenden over maatregelen van algemene strekking te beantwoorden.

Hoofdstuk 13: Handel en duurzame ontwikkeling

Artikel 227 t/m 243

In deze artikelen herbevestigen de partijen hun verbondenheid aan duurzame ontwikkeling. Zij verplichten zich om internationale handel te bevorderen op een wijze die bijdraagt aan duurzame ontwikkeling. De doelstellingen van de artikelen onder deze titel zijn; onder andere het verbeteren van de naleving van arbeids- en milieuwetgeving, internationale akkoorden, het versterken van de rol van handelspolitiek bij de bescherming van biodiversiteit en het bevorderen van de publieke betrokkenheid bij deze onderwerpen. De partijen streven ernaar dat hun wetgeving en beleid voorziet in een hoog beschermingsniveau van arbeidsomstandigheden en milieu. Om dit laatste te bereiken zal Georgië haar wet- en regelgeving aanpassen aan het desbetreffende EU-acquis. Verder herbevestigen de partijen ook hun verplichtingen ten aanzien van de fundamentele arbeidsstandaarden zoals vastgelegd in de Conventies van de Internationale Arbeidsorganisatie. Hieronder vallen de vrijheid van vereniging en het voeren van collectieve onderhandelingen, uitbannen van iedere vorm van dwangarbeid, de daadwerkelijke afschaffing van kinderarbeid en het uitbannen van discriminatie met betrekking tot werk en beroep.

De partijen verplichten zich in artikel 229 en 230 toe om multilaterale arbeids- en milieuakkoorden in hun wetgeving over te nemen en in praktijk na te leven. Partijen zullen met elkaar samenwerken om de bijdrage van handel aan duurzame ontwikkeling te bevorderen en zo nodig een gezamenlijke aanpak daarvoor ontwikkelen.

Ter bevordering van duurzaam bosbeheer zullen partijen met elkaar samenwerken aan betere handhaving van de wetgeving op het gebied van bosbouw, beter bestuur in de bosbouw en de bevordering van de handel in legale en duurzame bosproducten.

De partijen erkennen de noodzaak van het op verantwoorde wijze beheren van visstanden en het belang om samen te werken om illegale visserij te bestrijden. Partijen zullen het beschermingsniveau waarin de interne milieu en arbeidswetgeving voorziet, niet verlagen voor het aanmoedigen van handel of investeringen. Daarnaast zullen de partijen gezamenlijk evalueren wat de bijdrage van de activiteiten, genoemd in titel IV van deze overeenkomst, aan duurzame ontwikkeling is.

Zowel de EU als Georgië wijzen een aparte afdeling binnen de overheid aan dat als contactpunt voor de andere partij zal dienen voor de implementatie van dit hoofdstuk. De partijen benoemen een nieuwe of bestaande adviesgroep voor duurzame ontwikkeling die moet adviseren over de maatregelen die in het kader van dit hoofdstuk genomen zullen worden. Deze adviesgroep bestaat uit leden van onafhankelijke representatieve organisaties uit het maatschappelijk middenveld. Leden van de adviesgroep van beide partijen komen bijeen in een Forum waarin gediscussieerd zal worden over duurzame ontwikkelingsaspecten van de handelsbetrekkingen tussen de EU en Georgië. Het Forum komt ten minste één maal per jaar bij elkaar.

Het akkoord voorziet tevens in procedures mocht er sprake zijn van verschillen van inzicht over de toepassing van dit hoofdstuk. In eerste instantie betreft het overleg op hoog ambtelijk niveau. Als er geen oplossing bereikt kan worden kan de kwestie voorgelegd worden bij de op te richten sub-comité handel duurzame ontwikkeling. Indien deze niet leidt tot een bevredigende oplossing kan worden over gegaan tot instelling van een deskundigenpanel.

Hoofdstuk 14: Beslechting van geschillen

Artikel 244 t/m 270

Deze artikelen bevatten de procedures voor het beslechten van geschillen over interpretatie en toepassing van deel IV, het handelscomponent van het Akkoord voor zover het hoofdstuk 3 (Technische handelsbelemmeringen), hoofdstuk 4 (Sanitaire en fytosanitaire maatregelen), hoofdstuk 5 (Douane en handelsbevordering), hoofdstuk 6 (Vestiging, handel in diensten en elektronische handel), hoofdstuk 8 (Overheidsopdrachten) en hoofdstuk 10 (Mededinging) betreft. De artikelen voorzien in een consultatieprocedure tussen de verdragspartijen en een panelprocedure voor het geval consultatie niet tot een bevredigende oplossing van het geschil leidt. Het panel bestaat uit drie arbiters. Indien de partijen het niet eens kunnen worden over de samenstelling van het panel of een van de partijen is niet in staat een eigen panellid te benoemen dan zal de voorzitter van het Associatiecomité een keuze maken uit de lijsten van personen die door de partijen zijn voorgedragen. Indien er geen gehoor wordt gegeven aan de uitspraak van het arbitragepanel binnen de daarvoor gestelde tijd, kan er schadevergoeding toegekend worden of kunnen de handelsvoordelen worden opgeschort. Het arbitragepanel zal de bepalingen die onder het toepassingsbereik van deze titel tot geschillenbeslechting vallen, interpreteren in overeenstemming met de gebruikelijke regels voor de interpretatie van het internationale publiekrecht. Met betrekking tot hoofdstuk 11 (Handels gerelateerde energiebepalingen) zijn afwijkende afspraken gemaakt over de procedure en termijnen. Zo kunnen verzoeken tot heroverweging van bepaalde aspecten in een interim- report binnen 5 dagen gedaan worden i.p.v. 14 dagen. Daarnaast kan vanwege de dreiging van een onderbreking van levering van aardgas, olie of elektriciteit een van de partijen de voorzitter van het panel verzoeken als verzoener op te treden om een overeenstemming te bereiken. In deze titel zijn verder afspraken gemaakt over de relatie tot WTO-verplichtingen.

Naast het mechanisme voor het beslechten van geschillen bevat het handelsdeel ook een bemiddelingsmechanisme. Partijen kunnen dit gebruiken om met behulp van een bemiddelaar tot een onderling overeengekomen oplossing te komen van geschillen behorende bij titel IV van dit akkoord. De bemiddelingsprocedure laat de mogelijkheid van partijen om gebruik te maken van geschillenbeslechting onverlet. De gehele procedure voor het beslechten van geschillen staat vermeldt in Bijlage XX en de procedure voor bemiddeling is opgenomen in Bijlage XXI van dit akkoord.

Hoofdstuk 15

Algemene bepalingen inzake aanpassingen uit hoofde van titel IV

Artikel 271 t/m 276

In deze artikelen zijn afspraken overeengekomen om de beoordeling te vergemakkelijken van de stand van zaken van de overname door Georgië van EU wet- en regelgeving. Regelmatig en minimaal een keer per jaar zullen de partijen in het Associatie Comité voor de handel de voortgang bespreken van de aanpassingen die overeengekomen zijn in de hoofdstukken 3, 4, 5, 6, 8 en 10 van titel IV. De beoordeling van de aanpassingen, het correct implementeren en handhaven ervan geschiedt door de EU. Het Associatie Comité zal procedures vaststellen die de beoordeling moet faciliteren. Bij de afspraken uit dit hoofdstuk is het geschillen beslechtingsmechanisme van hoofdstuk 14 niet van toepassing.

Titel V: Economische samenwerking

Artikel 277 t/m 291

Titel V staat in het teken van afspraken tussen beide partijen over economische en sectorale samenwerking. Georgië zal zich inspannen om een functionerende markteconomie te worden en de economische- en financiële regelgeving van de EU overnemen. De EU en Georgië zijn overeengekomen om regulier economisch dialoog te houden met als doel relevante informatie uit te wisselen. Op een drietal specifieke onderwerpen zal intensief worden samengewerkt: 1)Management van openbare financiën en financiële controle, 2) belastingen en 3) statistiek.

Per onderwerp zijn er afspraken gemaakt over de inhoudt en doel van de samenwerking. De aanpassing door Georgië van de eigen wetgeving zal plaatsvinden conform afspraken zoals vastgelegd in de daarbij behorende Bijlagen van dit Akkoord.

Titel VI: Ander samenwerkingsbeleid

Artikel 292 t/m 382

De afspraken over economische en sectorale samenwerking zoals overeengekomen in titel V, worden in titel VI verder uitgebreid met de volgende sectoren: Vervoer, Energie, Milieu, Klimaat, Vennootschapsrecht, bedrijfsbestuur, financiële administratie en controle, Toerisme, Landbouw, Visserij, Maritiem beleid, Onderwijs, Cultuur, Onderzoek en technologische ontwikkeling, Consumentenbeleid, Werkgelegenheid, Sociaal beleid, Volksgezondheid, Onderwijs, Cultuur, Audiovisueel en mediagebied, Sport, Maatschappelijke samenwerking, Regionale ontwikkeling, grensoverschrijdende en regionale samenwerking, Civiele bescherming, Deelname aan EU-agentschappen en programma's. De EU en Georgië zijn overeengekomen om over al deze onderwerpen regulier dialoog te houden zoals dat ook voor de terreinen genoemd in titel V geldt. Per onderwerp zijn afspraken gemaakt over de inhoud en doel van de dialoog en de wijze waarop samengewerkt zal worden. Verder is ook afgesproken dat Georgië op een flink aantal onderwerpen de eigen wetgeving geleidelijk zal aanpassen, conform afspraken zoals vastgelegd in de daarbij behorende bijlagen van deze titel. De aanpassingen zullen plaatsvinden door overname van relevante EU acquis. Het betreft hier de onderwerpen milieu, transport, vennootschapsrecht, bedrijfsbestuur, financiële diensten, audiovisueel beleid, landbouw en plattelandsontwikkeling, consumenten- bescherming en gezondheidszorg.

Titel VII: Financiële bijstand en antifraude -en controlebepalingen

Artikel 383 t/m 399

Om bij te dragen aan het realiseren van de doelen zoals gesteld in dit Akkoord zal Georgië mogen profiteren van financiële steun van de EU. Dit zal gebeuren door gebruik te maken van relevante financieringsmechanismen en instrumenten. Het gebruikmaken van financiële steun zal moeten plaatsvinden conform relevante EU regelgeving en principes van deugdelijk financieel beheer zoals aangegeven in de verschillende artikelen van deze titel. De partijen spreken ook af om effectieve maatregelen te treffen ten einde fraude, corruptie en andere illegale activiteiten te bestrijden en te voorkomen. De competente autoriteiten van beide partijen zullen regelmatig informatie uitwisselen. Georgië verplicht zich ertoe om regelmatige controles uit te voeren op projecten die met EU gelden zijn gefinancierd. Bij vermoedens van fraude of corruptie zal onderzoek en eventuele vervolging plaatsvinden, indien nodig met hulp van de EU. Het Europese anti-fraude bureau (OLAF) mag in samenwerking met de autoriteiten van Georgië on the spot controles uitvoeren en de Europese Commissie mag als gevolg hiervan administratieve maatregelen en boetes opleggen. In het laatste artikel van deze titel, art. 399, is afgesproken dat, Georgië, conform annex XXIV, de eigen wet- en regelgeving zal aanpassen aan die van de EU.

TITEL VIII

INSTITUTIONELE, ALGEMENE EN SLOTBEPALINGEN

Hoofdstuk 1: Institutioneel kader

Artikel 403

In dit artikel wordt uiteengezet dat de politieke en beleidsdialoog tussen de Partijen van het Akkoord op verschillende niveaus zullen plaatsvinden, waaronder een periodieke dialoog op hoog niveau.

Artikel 404

Hierin wordt de oprichting van een Associatieraad aangekondigd, die jaarlijks op ministersniveau bijeen zal komen en als hoofdtaak heeft het toezicht houden op de voortgang van de implementatie van het Akkoord.

Artikel 405

Dit artikel geeft toelichting op de samenstelling en functioneren van de Associatieraad. Vertegenwoordigers van de Europese Raad, de Europese Commissie en de regering van Georgië zullen zitting hebben in de Associatieraad. Het voorzitterschap rouleert tussen de EU en Georgië. Derde partijen mogen bij wederzijdse instemming als waarnemer deelnemen aan de zittingen van de associatieraad.

Artikel 406

Beslissingen van de Associatieraadzijn bindend. De Associatieraad heeft voorts het recht om aanbevelingen te doen en heeft een rol als platform voor informatie uitwisseling inzake wetgeving, in het kader van geleidelijke harmonisering van Georgische wetgeving met EU-standaarden.

Artikel 407

Hierin wordt de oprichting van een Associatiecomité vastgelegd. Deze zal bestaan uit hooggeplaatste overheidsfunctionarissen van zowel de zijde van de EU als Georgië, en is belast met het ondersteunen van de Associatieraad.

Artikel 408

In artikel 408 wordt nader ingegaan op de bevoegdheden van het Associatiecomité, die onder de Associatieraad zal ressorteren en primair is belast met de voorbereiding van vergaderingen van de Associatieraad. Het Associatiecomité zal in afwijkende samenstelling periodiek ook spreken over de onderwerpen genoemd onder Titel IV (handel en handel gerelateerde zaken).

Artikel 409

Toelichting op de rol en functie van subcomités van het Associatiecomité. Subcomités worden door het Associatiecomité ingesteld en leggen hier ook verantwoording aan af.

Artikel 410

Dit artikel kondigt de oprichting van een Parlementair Associatiecomité aan, dat een platform moet bieden voor uitwisseling tussen leden van het Europees parlement en het Georgische parlement. Inrichting van de procedures en werkmethodes worden door deze partijen zelf bepaald.

Artikel 411

Toelichting op de bevoegdheden van het Parlementair Associatiecomité, in het bijzonder in relatie tot de Associatieraad.

Artikel 412 en 413

Een Platform voor het maatschappelijk middenveld zal worden opgericht ter bevordering van het contact tussen maatschappelijke organisaties uit de EU en Oekraïne. Het voorzitterschap zal afwisselend door de EU en door Oekraïne worden vervuld. Het Platform stelt zijn reglement van orde zelf vast. De Associatieraad zal het Platform geïnformeerd houden over haar beslissingen en aanbevelingen. Daarnaast zullen het Associatiecomité en Parlementaire Associatiecomité regelmatig in contact treden met leden van het Platform. Verder heeft het Platform het recht om aanbevelingen te doen aan de Associatieraad.

Hoofdstuk 2: Algemene en slotbepalingen

Artikel 414

Via dit artikel verbinden verdragspartijen zich aan het waarborgen van de vrije en eerlijke toegang tot rechtbanken en administratieve organen voor personen en rechtspersonen van de andere partij.

Artikel 415

Dit artikel beschrijft dat partijen zich het recht voorbehouden om onder bepaalde voorwaarden maatregelen te treffen om de eigen veiligheidsbelangen te beschermen.

Artikel 416

Hierin wordt ingegaan op het voor de partijen geldende principe van non-discriminatie, d.w.z. dat het akkoord in gelijke mate van toepassing is op zowel EU als Georgië, bijvoorbeeld bij de behandeling van burgers, ondernemingen en bedrijven, zoals bij belastingheffing.

Artikel 417 en 418

Bevestiging van het doel van de stapsgewijze toenadering van Georgische wetgeving tot EU standaarden, in overeenstemming met eerder in de overeenkomst opgenomen artikelen. Deze toenadering zal dynamisch van aard zijn, daar waar nodig kan de Associatieraad beslissen om de bijlagen van deze overeenkomst aan te passen, bijvoorbeeld om recht te doen aan wijzigingen in het Europees recht.

Artikel 419

Partijen verbinden zich aan regulier toezicht op de implementatie van het associatieakkoord, in bijzonder met betrekking tot de voortgang van de aanpassingen in de Georgische wetgeving aan EU-normen. De betrokken instellingen zullen de resultaten van inspectiemissies bespreken en mogen aanbevelingen doen aan de Associatieraad. In geval er geen overeenstemming kan worden bereikt over de te maken aanbevelingen zullen deze niet onder de geschillenbeslechtingsmechanismes van het Akkoord vallen. Voorts heeft de Associatieraad het recht om tot verdere marktopening te besluiten, mits is vastgesteld dat de noodzakelijke maatregelen voldoende zijn geïmplementeerd en van kracht zijn.

Artikel 420

Dit artikel schrijft voor dat de Partijen alle maatregelen moeten treffen om aan de verplichtingen die voortvloeien uit het verdrag te voldoen. Partijen zullen mogelijke interpretatieverschillen, ed. via de daartoe bestemde kanalen bespreken. Mogelijke geschillen zullen worden voorgelegd aan de Associatieraad, waarbij Partijen de Raad van alle gewenste informatie zullen voorzien en op basis van goed vertrouwen consultaties aangaan om op zo kort mogelijke termijn tot een oplossing te komen.

Artikel 421

Artikel 421 gaat in op geschillenbeslechting, de Associatieraad speelt hierin een beslissende rol, en partijen spreken af in goed vertrouwen te zullen handelen in het geval van een geschil.

Artikel 422

Dit artikel schrijft voor onder welke voorwaarden en op welke manier Partijen passende maatregelen mogen treffen in het geval de andere Partij zijn verplichtingen onder het akkoord niet nakomt. In algemeenheid geldt dat als binnen drie maanden na het voorleggen van een geschil nog geen oplossing is bereikt, maatregelen mogen worden getroffen. De aan handel gerelateerde clausules van het akkoord mogen slechts onder zwaar wegende omstandigheden worden opgeschort.

Artikel 423 t/m 425

Dit onderdeel geeft een beschrijving van de relatie van de onderhavige overeenkomst met andere akkoorden tussen de EU, de EU-lidstaten en Georgië. Bij inwerkingtreding zullen verschillende bilaterale overeenkomsten van de EU met Georgië komen te vervallen.

Artikel 426

De Bijlagen en protocollen vormen een integrerend onderdeel van de overeenkomst.

De Bijlagen zijn van uitvoerende aard. Wijzigingen van de Bijlagen behoeven, als en voor zover het de competentie van de lidstaten betreft, op grond van artikel 7, onderdeel f, van de rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen geen parlementaire goedkeuring, tenzij de Staten-Generaal zich thans het recht tot goedkeuring terzake voorbehouden.

Ook de protocollen zijn van uitvoerende aard. Wijzigingen ervan behoeven, als en voor zover het de competentie van de lidstaten betreft, op grond van artikel 7, onderdeel b, van de rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen geen parlementaire goedkeuring, behoudens het bepaalde in artikel 8 van die rijkswet.

Zie hieronder voor een beknopte toelichting op sommige bijlagen en de protocollen.

Artikel 427 en Artikel 428

Het akkoord is voor onbepaalde tijd afgesloten, en partijen behouden zich het recht voor om het verdrag op te zeggen, met een termijn van zes maanden. Artikel 428 geeft een omschrijving van de verdragspartijen.

Artikel 429

Volgens dit artikel, dat de territoriale toepassing beschrijft, zal de toepassing van dit akkoord in de regio’s van Georgië die nu niet onder effectief gezag van Georgië staan (Abchazië en Tskhnivali /Zuid-Ossetië) van kracht worden op het moment dat Georgië in staat is om de uitvoering van het akkoord op het hele grondgebied kan garanderen. Op verzoek van een van de partijen kan de Associatieraad beslissen om de toepassing van het akkoord in de genoemde regio’s op te schorten, als de volledige toepassing en implementatie daar niet kan worden gegarandeerd.

Artikel 430

Volgens dit artikel zal de secretaris-generaal van de EU optreden als depositaris van de overeenkomst.

Artikel 431

Het Akkoord treedt in werking als alle Partijen de ratificatie hebben voltooid. Tot die tijd worden onderdelen van het Akkoord voorlopig toegepast (zie hierover pagina 2 en 3). In de periode van voorlopige toepassing blijft de PSO tussen de EU en Georgië voor wat betreft de onderwerpen uit het Akkoord die in deze periode nog niet worden toegepast van kracht. De Partijen behouden zich het recht voor om de voorlopige toepassing op te schorten. De opschorting wordt na een termijn van zes maanden na ontvangst van de notificatie geeffectueerd.

III TOELICHTING BIJLAGEN EN PROTOCOLLEN

Het akkoord bevat 34 bijlagen (1 bij Titel III, 20 bij Titel IV en 12 bij titel V en VI en 1 bij Titel VII) en 4 protocollen.

In de bijlage bij titel III is de afspraak gemaakt dat het wettelijk niveau van gegevensbescherming tenminste in overeenstemming is met het niveau van gegevensbescherming dat is vastgesteld in Richtlijn 95/46/EG van het Europees parlement en de Raad van 24 oktober 1995.

De bijlagen bij Titel IV bevatten onder meer gedetailleerde tarieflijsten voor de (geleidelijke) opheffing van douanerechten, vrijwaringsmaatregelen met betrekking tot bepaalde producten, contactpunten en websites per partij, lijsten van dierziekten waarvan aangifte moet worden gedaan, richtsnoeren voor de uitoefening van verificaties en benamingen voor geografische aanduidingen, afspraken ten aanzien van grensoverschrijdende diensten, overzichten van de wet- en regelgeving die Georgië dient over te nemen, indicatief tijdschema voor institutionele hervorming, indicatieve lijst van samenwerkingsgebieden, overzichten van beschermde geografische aanduidingen voor landbouwproducten, levensmiddelen en alcohol houdende drank, een regelement van orde voor geschillenbeslechting en een gedragscode voor arbiters en bemiddelaars.

De bijlagen bij titel V en VI bevatten onder andere gedetailleerde afspraken over de wijze waarop zal worden samengewerkt door de EU en Georgië en dat laatstgenoemde haar wetgeving geleidelijk af zal stemmen op de EU-wetgeving en internationale instrumenten binnen het aangegeven tijdschema. De volgende terreinen zijn afgesproken: vennootschapsrecht, boekhouding en corporate governance, werkgelegenheid en sociaalbeleid, consumentenbescherming, statistiek, belastingheffing, landbouw en plattelandsontwikkeling, energie, vervoer, milieu, klimaatactie, volksgezondheid, audiovisueel beleid en cultuur.

De bijlage bij titel VII betreft afspraken over de wijze en de voorwaarden waarop Georgië mag gebruikmaken van financiële ondersteuning door de EU. Deze voorwaarden zijn met name gericht op fraudebestrijding

In Protocol I zijn afspraken opgenomen over wat onder de definitie van het begrip «producten van oorsprong» verstaan zal worden en welke de regelingen zijn voor administratieve verwerking.

In Protocol II zijn afspraken vastgelegd inzake wederzijdse administratieve bijstand in douanezaken. De partijen verlenen elkaar bijstand om op de onder hun bevoegdheid vallende gebieden en op de wijze en voorwaarden die bij dit protocol zijn vastgesteld, een correcte toepassing van hun douanewetgeving te waarborgen, in het bijzonder door met die wetgeving strijdige handelingen te voorkomen, op te sporen en te bestrijden.

Protocol III is een kaderovereenkomst tussen de EU en Georgië met daarin de algemene beginselen voor de deelname van Georgië aan EU programma’s.

In Protocol IV zijn de definities van begrippen opgenomen die van belang zijn voor de toepassing van deze overeenkomst. De volgend begrippen worden gedefinieerd: Onregelmatigheid, Fraude, Actieve omkoping, Passieve corruptie, Belangenconflict, Ten onrechte betaalden en het Europees Bureau voor Fraudebestrijding (OLAF).

IV KONINKRIJKSPOSITIE

Het Akkoord zal wat betreft het Koninkrijk alleen voor het Europese deel van Nederland gelden. Omdat het Caribisch deel van Nederland niet onder de EU-verdragen valt, strekt de reikwijdte van dit Akkoord zich niet uit tot dit deel van Nederland.

De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. Koenders

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.M.J. Ploumen

BIJJLAGEN EN PROTOCOLLEN VAN HET AKKOORD

Bijlagen

BIJLAGE I VRIJHEID, VEILIGHEID EN JUSTITIE

BIJLAGE II AFSCHAFFING VAN DOUANERECHTEN

BIJLAGE II-A PRODUCTEN WAARVOOR JAARLIJKSE TARIEFCONTINGENTEN ZONDER DOUANERECHTEN GELDEN (UNIE)

BIJLAGE II-B PRODUCTEN WAAROP INVOERPRIJZEN VAN TOEPASSING ZIJN (1) en waarvoor geen ad-valorem rechten gelden (UNIE)

BIJLAGE II-C PRODUCTEN WAAROP HET ANTIONTWIJKINGSMECHANISME VAN TOEPASSING IS (UNIE) Productcategorie

BIJLAGE III AANPASSING

BIJLAGE III-A LIJST VAN SECTORSPECIFIEKE WETGEVING VOOR AANPASSING

BIJLAGE III-B INDICATIEVE LIJST VAN HORIZONTALE WETGEVING

Deze lijst bevat de in artikel 47, lid 1, van deze overeenkomst bedoelde horizontale beginselen en praktijken die in het toepasselijke acquis van de Unie zijn neergelegd.

BIJLAGE IV-A SPS-MAATREGELEN

DEEL 1 Maatregelen die van toepassing zijn op de belangrijkste categorieën levende dieren

BIJLAGE IV-B DIERENWELZIJNSNORMEN

BIJLAGE IV-C ANDERE MAATREGELEN DIE ONDER HOOFDSTUK 4 VAN TITEL IV VALLEN

1. Chemische stoffen die hun oorsprong vinden in de migratie van stoffen uit verpakkingsmateriaal

2. Samengestelde producten

3. Genetisch gemodificeerde organismen (ggo's)

4. Groeibevorderende hormonen, thyreostatica, bepaalde hormonen en beta-agonisten

BIJLAGE IV-D MAATREGELEN DIE MOETEN WORDEN OPGENOMEN NA DE AANPASSING AAN DE WETGEVING VAN DE UNIE

1. Chemische stoffen voor decontaminatie van levensmiddelen

2. Klonen

3. Bestraling (ionisatie)

BIJLAGE V LIJST VAN DIERZIEKTEN EN AQUACULTUURZIEKTEN WAARVAN AANGIFTE MOET WORDEN GEDAAN EN GEREGLEMENTEERDE PLAAGORGANISMEN TEN AANZIEN WAARVAN REGIONALISATIE WORDT TOEGEPAST

BIJLAGE V-A DIER- EN VISZIEKTEN WAARVAN AANGIFTE MOET WORDEN GEDAAN, WAARVOOR DE STATUS VAN DE PARTIJEN ERKEND IS EN REGIONALISATIEBESLUITEN KUNNEN WORDEN GENOMEN

BIJLAGE V-B ERKENNING VAN DE STATUS INZAKE PLAAGORGANISMEN, PLAAGORGANISMEVRIJE GEBIEDEN EN BESCHERMDE GEBIEDEN

BIJLAGE VI REGIONALISATIE/ZONERING, PLAAGORGANISMEVRIJE GEBIEDEN EN BESCHERMDE GEBIEDEN

BIJLAGE VII VOORLOPIGE GOEDKEURING VAN INRICHTINGEN (Voorwaarden en bepalingen inzake de voorlopige goedkeuring van inrichtingen)

BIJLAGE VIII ERKENNING VAN DE GELIJKWAARDIGHEID

BIJLAGE IX CONTROLES BIJ INVOER EN INSPECTIEVERGOEDINGEN

BIJLAGE X CERTIFICERING

A. Beginselen met betrekking tot de certificering

Planten, plantaardige producten en andere materialen:

Voor de certificering van planten, plantaardige producten en andere materialen passen de bevoegde autoriteiten de beginselen in de desbetreffende ISPM's toe.

BIJLAGE XI AANPASSING

BIJLAGE XI-A BEGINSELEN VOOR DE EVALUATIE VAN DE VOORTGANG BIJ HET AANPASSINGSPROCES MET HET OOG OP DE ERKENNING VAN DE GELIJKWAARDIGHEID

BIJLAGE XI-B LIJST VAN WETGEVING VAN DE EU WAARAAN GEORGIË ZIJN WETGEVING MOET AANPASSEN

BIJLAGE XII STATUS VAN GELIJKWAARDIGHEID

BIJLAGE XIII AANPASSING VAN DE DOUANEWETGEVING

BIJLAGE XIV LIJST VAN VOORBEHOUDEN INZAKE VESTIGING; LIJST VAN VERBINTENISSEN INZAKE GRENSOVERSCHRIJDENDE DIENSTVERLENING; LIJST VAN VOORBEHOUDEN INZAKE STAFPERSONEEL, AFGESTUDEERDE STAGIAIRS EN HANDELSVERTEGENWOORDIGERS; LIJST VAN VOORBEHOUDEN INZAKE DIENSTVERLENERS OP CONTRACTBASIS EN BEOEFENAARS VAN EEN VRIJ BEROEP

BIJLAGE XIV-A LIJST VAN VOORBEHOUDEN INZAKE VESTIGING (UNIE)

BIJLAGE XIV-B LIJST VAN VERBINTENISSEN INZAKE GRENSOVERSCHRIJDENDE DIENSTEN (UNIE)

BIJLAGE XIV-C LIJST VAN VOORBEHOUDEN INZAKE STAFPERSONEEL, AFGESTUDEERDE STAGIAIRS EN HANDELSVERTEGENWOORDIGERS (UNIE)

BIJLAGE XIV-D LIJST VAN VOORBEHOUDEN INZAKE DIENSTVERLENERS OP CONTRACTBASIS EN BEOEFENAARS VAN EEN VRIJ BEROEP (UNIE)

BIJLAGE XIV-E LIJST VAN VOORBEHOUDEN INZAKE VESTIGING (GEORGIË)

BIJLAGE XIV-F LIJST VAN VERBINTENISSEN INZAKE GRENSOVERSCHRIJDENDE VERLENING VAN DIENSTEN (GEORGIË)

BIJLAGE XIV-G LIJST VAN VOORBEHOUDEN INZAKE STAFPERSONEEL, AFGESTUDEERDE STAGIAIRS EN HANDELSVERTEGENWOORDIGERS (GEORGIË)

BIJLAGE XIV-H LIJST VAN VOORBEHOUDEN INZAKE DIENSTVERLENERS OP CONTRACTBASIS EN BEOEFENAARS VAN EEN VRIJ BEROEP GEORGIË

BIJLAGE XV AANPASSINGNL L 261/294 Publicatieblad van de Europese Unie 30.8.2014

BIJLAGE XV-A REGELS INZAKE FINANCIËLE DIENSTEN (Georgië verbindt zich ertoe zijn wetgeving binnen het aangegeven tijdschema geleidelijk aan te passen aan de volgende EU-wetgeving)

BIJLAGE XVI-B REGELS TEN AANZIEN VAN TELECOMMUNICATIEDIENSTEN

BIJLAGE XV-C REGELS TEN AANZIEN VAN POST- EN KOERIERSDIENSTEN

BIJLAGE XV-D REGELS TEN AANZIEN VAN INTERNATIONALE ZEEVAART

BIJLAGE XVI OVERHEIDSOPDRACHTEN

BIJLAGE XVI-A DREMPELWAARDEN

BIJLAGE XVI-B INDICATIEF TIJDSCHEMA VOOR INSTITUTIONELE HERVORMING, AANPASSING EN MARKTTOEGANG

BIJLAGE XVI-C BASISELEMENTEN VAN RICHTLIJN 2004/18/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD (1) (FASE 2)

BIJLAGE XVI-D BASISELEMENTEN VAN RICHTLIJN 89/665/EEG VAN DE RAAD (1), ZOALS GEWIJZIGD BIJ RICHTLIJN 2007/66/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD (2) (FASE 2)

BIJLAGE XVI-E BASISELEMENTEN VAN RICHTLIJN 2004/17/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD (1) (FASE 3)

BIJLAGE XVI-F BASISELEMENTEN VAN RICHTLIJN 92/13/EEG VAN DE RAAD (1), ZOALS GEWIJZIGD BIJ RICHTLIJN 2007/66/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD (2)

BIJLAGE XVI-G ANDERE NIET-VERPLICHTE ELEMENTEN VAN RICHTLIJN 2004/18/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD (1)

BIJLAGE XVI-H ANDERE VERPLICHTE ELEMENTEN VAN RICHTLIJN 2004/18/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD (1) (FASE 4)

BIJLAGE XVI-I ANDERE ELEMENTEN VAN RICHTLIJN 89/665/EEG VAN DE RAAD (1), ZOALS GEWIJZIGD BIJ RICHTLIJN 2007/66/EG VAN HET EuropEES parlement EN DE RAAD (2) (fase 4)

BIJLAGE XVI-J ANDERE NIET-VERPLICHTE ELEMENTEN VAN RICHTLIJN 2004/17/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD (1) (FASE 5)

BIJLAGE XVI-L BEPALINGEN VAN RICHTLIJN 2004/18/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD (1) BUITEN HET BEREIK VAN DE AANPASSING

BIJLAGE XVI-M BEPALINGEN VAN RICHTLIJN 2004/17/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD (1) BUITEN HET BEREIK VAN DE AANPASSING

BIJLAGE XVI-N BEPALINGEN VAN RICHTLIJN 89/665/EEG VAN DE RAAD (1), ZOALS GEWIJZIGD BIJ RICHTLIJN 2007/66/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD (2), BUITEN HET BEREIK VAN DE AANPASSING

BIJLAGE XVI-O BEPALINGEN VAN RICHTLIJN 92/13/EEG VAN DE RAAD (1), ZOALS GEWIJZIGD BIJ RICHTLIJN 2007/66/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD (2), BUITEN HET BEREIK VAN DE AANPASSING

BIJLAGE XVI-P GEORGIË: INDICATIEVE LIJST VAN SAMENWERKINGSGEBIEDEN

BIJLAGE XVII GEOGRAFISCHE AANDUIDINGEN

BIJLAGE XVII-A ELEMENTEN VOOR DE REGISTRATIE VAN EN DE CONTROLE OP GEOGRAFISCHE AANDUIDINGEN ALS BEDOELD IN ARTIKEL 170, LEDEN 1 EN 2

BIJLAGE XVII-B CRITERIA VOOR DE BEZWAARPROCEDURE VOOR DE IN ARTIKEL 170, LEDEN 2 EN 3, BEDOELDE PRODUCTEN

BIJLAGE XVII-C GEOGRAFISCHE AANDUIDINGEN VOOR PRODUCTEN ALS BEDOELD IN ARTIKEL 170, LEDEN 3 EN 4 (In Georgië te beschermen landbouwproducten en levensmiddelen uit de Europese Unie, met uitzondering van wijnen, gedistilleerde dranken en gearomatiseerde wijnen)

BIJLAGE XVII-D GEOGRAFISCHE AANDUIDINGEN VOOR PRODUCTEN ALS BEDOELD IN ARTIKEL 170, LEDEN 3 EN 4

DEEL A In Georgië te beschermen wijnen uit de Europese Unie

Lijst van wijnen met een beschermde oorsprongsbenaming

BIJLAGE XVIII MECHANISME VOOR VROEGTIJDIGE WAARSCHUWING

BIJLAGE XIX BEMIDDELINGSMECHANISME

BIJLAGE XX PROCEDUREREGELS VOOR GESCHILLENBESLECHTING

BIJLAGE XXI GEDRAGSCODE VOOR ARBITERS EN BEMIDDELAARS

BIJLAGE XXII BELASTINGEN (GEORGIË VERBINDT ZICH ERTOE ZIJN WETGEVING GELEIDELIJK AF TE STEMMEN OP DE VOLGENDE EU-WETGEVING EN INTERNATIONALE INSTRUMENTEN BINNEN HET AANGEGEVEN TIJDSCHEMA)

BIJLAGE XXIII STATISTIEK

BIJLAGE XXIV VERVOER

BIJLAGE XXV ENERGIE

Georgië verbindt zich ertoe zijn wetgeving geleidelijk af te stemmen op de volgende EU-wetgeving en internationale instrumenten binnen het aangegeven tijdschema.

BIJLAGE XXVI

MILIEU

Georgië verbindt zich ertoe zijn wetgeving geleidelijk af te stemmen op de volgende EU-wetgeving en internationale instrumenten binnen het aangegeven tijdschema

BIJLAGE XXVII

KLIMAATACTIE

Georgië verbindt zich ertoe zijn wetgeving geleidelijk af te stemmen op de volgende EU-wetgeving en internationale instrumenten binnen het aangegeven tijdschema:

BIJLAGE XXVIII

VENNOOTSCHAPSRECHT, BOEKHOUDING, BOEKHOUDKUNDIGE CONTROLE EN CORPORATE GOVERNANCE

Georgië verbindt zich ertoe zijn wetgeving geleidelijk af te stemmen op de volgende EU-wetgeving en internationale instrumenten binnen het aangegeven tijdschema:

BIJLAGE XXIX CONSUMENTENBELEID

Georgië verbindt zich ertoe zijn wetgeving geleidelijk af te stemmen op de volgende EU-wetgeving en internationale instrumenten binnen het aangegeven tijdschema:

BIJLAGE XXX WERKGELEGENHEID, SOCIAAL BELEID EN GELIJKE KANSEN

BIJLAGE XXXI VOLKSGEZONDHEID

Georgië verbindt zich ertoe zijn wetgeving geleidelijk af te stemmen op de volgende EU-wetgeving en internationale instrumenten binnen het aangegeven tijdschema

BIJLAGE XXXII ONDERWIJS, OPLEIDING EN JEUGD

BIJLAGE XXXIII SAMENWERKING OP AUDIOVISUEEL EN MEDIAGEBIED

Georgië verbindt zich ertoe zijn wetgeving geleidelijk af te stemmen op de volgende EU-wetgeving en internationale instrumenten binnen het aangegeven tijdschema:

BIJLAGE XXXIV VOORSCHRIFTEN INZAKE FRAUDEBESTRIJDING EN CONTROLE

Georgië verbindt zich ertoe zijn wetgeving geleidelijk af te stemmen op de volgende EU-wetgeving en internationale instrumenten binnen het aangegeven tijdschema:

Protocollen

PROTOCOL I

Betreffende de definitie van het begrip «Producten van oorsprong» en methoden van administratieve samenwerking

PROTOCOL II

Betreffende wederzijdse bijstand tussen de administratieve autoriteiten in douanezaken

PROTOCOL III

Een kaderovereenkomst tussen de Europese Unie en Georgië over de algemene beginselen voor deelname van Georgië aan programma's van de unie.

PROTOCOL IV

Definities: definities die gelden met het oog op de toepassing van deze overeenkomst