Gepubliceerd: 10 april 2015
Indiener(s): Henk Kamp (minister economische zaken) (VVD)
Onderwerpen: bestuur de nederlandse antillen en aruba energie natuur en milieu water
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34089-6.html
ID: 34089-6

Nr. 6 NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG

Ontvangen 10 april 2015

I. Algemeen

Met belangstelling hebben mijn ambtgenote van Infrastructuur en Milieu en ik kennis genomen van het verslag betreffende het bovengenoemde wetsvoorstel. Onderstaand wordt mede namens de Minister van Infrastructuur en Milieu ingegaan op de vragen.

1. Doel en Aanleiding

De leden van de PvdA-fractie vroegen of het ook in Europees Nederland gebruikelijk is dat de elektriciteits- en drinkwatervoorziening één gezamenlijke kader hebben en wat voor- en nadelen hiervan zijn. Ook vroegen zij naar de gasvoorziening. Het samen nemen van de regulering voor elektriciteit en drinkwater is in Europees Nederland niet gebruikelijk. In Europees Nederland worden deze voorzieningen door verschillende bedrijven verzorgd en is de productie van elektriciteit onderworpen aan concurrentie. In Caribisch Nederland zijn water en elektriciteit samengebracht in één nutsbedrijf (met uitzondering van Saba dat geen drinkwaternet kent) en door de schaalgrootte zijn het natuurlijke monopolies die om eenzelfde economische regulering vragen. De bedrijven zullen er naar verwachting baat bij hebben dat hun activiteiten in één wet zijn gereguleerd. De eilanden kennen geen netwerk voor gas. Gas wordt uitsluitend gebruikt voor koken en via gasflessen gedistribueerd via hetzelfde kanaal als de brandstoffendistributie. Hiervoor bestaat geen specifieke regulering, anders dan de prijsregulering van de eilanden zelf.

Voorts vroegen de leden van de PvdA-fractie nader toe te lichten waarom dit wetsvoorstel wel, en voorstellen op andere beleidsterreinen niet zijn ingediend, en of delen van een eerdere versie omwille van de legislatieve terughoudendheid geschrapt zijn. Dit wetsvoorstel wordt noodzakelijk geacht om een heldere bestuurlijke structuur te creëren. De bestuurscolleges op de openbare lichamen hebben nu verschillende rollen (aandeelhouder, toezichthouder, vergunningverlener, tariefsteller) die onder politieke druk soms moeilijk te verenigen zijn. Daarenboven is de consumentenbescherming voor water- en energieconsumenten mager vormgegeven. En ten slotte is met de besturen afgesproken dat aanzienlijke subsidies voor exploitatie en investeringen beschikbaar worden gesteld omdat het hier primaire levensbehoeften betreffen. Dat vereist ook een helder wettelijk kader.

Bij het ontwerpen van het wetsvoorstel heeft altijd voor ogen gestaan dat deze in de context van Caribisch Nederland toepasbaar moet zijn; wie dit wetsvoorstel zou vergelijken met de relevante wetgeving in Europees Nederland zal constateren dat het een veel bescheidener opzet kent, zonder dat afbreuk wordt gedaan aan de kwaliteitseisen ter bescherming van de volksgezondheid.

De leden van de PvdA-fractie informeerden of is overwogen het voorstel later in te dienen en waarom de oorspronkelijke planning niet gehaald is. De beoogde inwerkingtreding van 1 januari 2014 zou samenvallen met de verzelfstandiging van de energiebedrijven op Sint Eustatius en Saba. Het is nog steeds wenselijk dat het wetsvoorstel zo spoedig mogelijk inwerking treedt, opdat heldere bestuurlijke relaties ontstaan. De in het rapport van de Nederlandse School voor het Openbaar Bestuur (NSOB) beoogde planning bleek niet realistisch. Het overleg met de eilandbesturen heeft meer tijd gevergd dan door NSOB werd voorzien. Die investering betaalt zich nu uit in een groter lokaal draagvlak dan toen met het wetgevingsproces werd begonnen.

De leden van de PvdA-fractie vroegen of de vele precies omschreven taken en bepalingen, zoals de taak om bij alle afnemers een meter te installeren en deze te beheren en te onderhouden, niet te veel met een Europees Nederlandse bril zijn geformuleerd, en of rekening is gehouden met het insulaire karakter, de kleine oppervlakten, de geringe bevolkingsomvang en het geaccidenteerde landschap.

De genoemde taken worden noodzakelijk geacht om te komen tot een meer efficiënte bedrijfsvoering en een betere elektriciteits- en drinkwatervoorziening op de eilanden. Overigens bestaan sommige van de genoemde taken nu al, op basis van de thans geldende regelgeving; bijvoorbeeld de taken ten aanzien van de meter en het maken van prognoses. Nieuwe taken, zoals bijvoorbeeld storingsregistratie, geven het bedrijf beter inzicht in de kwaliteit van het netwerk, en dragen bij aan bescherming van de consument. Schaalnadelen spelen bij deze taken geen rol.

De leden van de SP-fractie lazen enerzijds over de mogelijkheid dat productie en distributie in de meeste gevallen monopoliefuncties blijven en anderzijds dat een concurrerende elektriciteits- en of watervoorziening niet past. Zij verzochten om een reactie op deze tegenstelling. Op de eilanden gelden specifieke omstandigheden, die met dit wetsvoorstel zoveel mogelijk worden gerespecteerd, binnen de randvoorwaarden van kwaliteit en betaalbaarheid. Zo zijn er op Saba meerdere producenten en distributeurs van drinkwater en is er dus geen sprake van een monopolie. Ook op Bonaire zijn er binnenkort mogelijk twee producenten van drinkwater. Op Bonaire en Sint Eustatius produceren de grote olieterminals ieder hun eigen elektriciteit en drinkwater. Het bestaan van meerdere partijen betekent nog niet dat er een concurrerende markt is, zo verkoopt bij distributie per netwerk één distributeur alle elektriciteit aan eindafnemers.

De leden van de PVV-fractie vroegen waarom de kosten voor elektriciteit op de BES-eilanden zo hoog zijn en hoe deze kosten zich verhouden tot vergelijkbare eilanden. De kosten zijn hoger door de brandstofmix en door schaalnadelen. De brandstofmix is nadelig omdat de elektriciteit met stookolie of diesel wordt opgewekt. Dit is veel duurder dan kolen-, gas-, wind- of nucleaire opwekking. Het economische begrip schaalnadeel kan geïllustreerd worden door de levering van olie per klein schip aan een eiland. De kosten per liter brandstof zijn hierdoor veel hoger dan wanneer een veel groter schip ingezet zou kunnen worden. En op Saba zijn er ongeveer 600 elektriciteitsaansluitingen, wat betekent dat alle kosten door deze 600 afnemers gedragen moeten worden.

In onderstaande tabel staan de gemiddelde consumententarieven in 2013 in de regio voor elektriciteit, uitgedrukt in USDollar per kWh. Onbekend is in welke mate er subsidies of belastingen in deze tarieven zijn verdisconteerd.

Land

Indicatie bevolkings-omvang in duizenden

Tarief (USDollar / kWh)

Nevis

12

0,21

Haïti1

10.000

0,28

Aruba

100

0,30

Britse Maagdeneilanden

28

0,34

St Lucia

174

0,35

Sint Maarten

42

0,35

St Vincent

100

0,36

Barbados

280

0,38

Amerikaanse Maagdeneilanden

107

0,40

Jamaica

2.900

0,41

Curaçao

150

0,42

Bahama’s

320

0,42

X Noot
1

Op Haïti heeft driekwart van de bevolking geen elektriciteit.

Ter vergelijking: in 2014 waren de gemiddelde elektriciteitstarieven op Bonaire 0,369 USDollar, op Sint Eustiatius 0,346 USDollar en op Saba 0,342 USDollar.

Er zijn geen gegevens beschikbaar van de elektriciteitstarieven op eilanden met een bevolkingsomvang van Saba (1.900) en Sint Eustatius (3.800).

De leden van de PVV-fractie vroegen hoe de drinkwatervoorziening en de kosten daarvan op de BES-eilanden zich verhouden tot andere eilanden van een soortgelijke omvang, economie en welvaartsniveau omdat een vergelijking met Europees Nederland enigszins mank gaat. In het Caribisch gebied liggen veel eilanden die qua grootte, klimaat, bevolkingsomvang, economie en welvaartsniveau vergelijkbaar zijn met Bonaire, Saba en Sint Eustatius.

In onderstaande tabel staan de gemiddelde drinkwatertarieven in de regio voor drinkwater, uitgedrukt in USDollar per kubieke meter water. Onbekend is in welke mate er subsidies of belastingen in deze tarieven zijn verdisconteerd.

Land

Indicatie bevolkings-omvang in duizenden

Tarief

(USDollar / m3)

Bonaire

20

5

Saba1

2

30

Sint Eustatius

4

10

Aruba

100

5

Britse Maagdeneilanden

28

4,5

St Lucia

174

2

Sint Maarten

42

12

Barbados

280

3

Amerikaanse Maagdeneilanden

107

5

Jamaica

2.900

6

Curaçao

150

7,5

Bahama’s

320

4,5

X Noot
1

Prijs gedurende de droge periode op Saba

Op geen van de genoemde eilanden is van nature voldoende zoet water aanwezig om in de drinkwaterbehoefte te voorzien. Hierdoor is men voor de drinkwatervoorziening aangewezen op het ontzilten van zeewater waarvoor veel dure energie nodig is.

De leden van de D66-fractie vroegen of in het wetsvoorstel voldoende rekening is gehouden met de verschillen tussen alle drie individuele eilanden. Het wetsvoorstel en het beleid ten aanzien van de elektriciteits- en drinkwatervoorziening in Caribisch Nederland heeft twee belangrijke doelen: het creëren van een goede bestuurlijke structuur en het bevorderen van de kwaliteit en betaalbaarheid van de dienstverlening onder andere door middel van een subsidiegrondslag.

De bestuurlijke structuur zal op de drie eilanden op vergelijkbare wijze worden vormgegeven. Op het gebied van kwaliteit en betaalbaarheid zijn er grote verschillen tussen de eilanden. Op Bonaire staat een relatief nieuwe elektriciteitscentrale, als gevolg van een grote brand in 2007 en wordt ook al 33% duurzame elektriciteit opgewekt door middel van windmolens. Op Saba moet de centrale dringend verplaatst en vernieuwd worden. En op zowel Saba als Sint Eustatius is thans nog geen duurzame elektriciteit en zijn de productiekosten veel hoger dan op Bonaire. Er is voor een gedifferentieerde aanpak gekozen, opdat de drie eilanden over enkele jaren min of meer vergelijkbaar zijn qua kwaliteit en betaalbaarheid.

De leden van de D66-fractie vroegen voorts op welke manier getoetst is dat de regels proportioneel zijn ten aanzien van de afwijkende situatie van Sint Eustatius en Saba ten opzichte van Bonaire. Op Bonaire zijn de productie en distributie van elektriciteit in twee verschillende bedrijven ondergebracht. Mede vanwege de schaalgrootte zijn op Saba en Sint Eustatius deze functies in één bedrijf verenigd. Het wetsvoorstel verandert hier niets aan; beide constellaties blijven mogelijk. Ook is het binnen het wetsvoorstel zowel mogelijk dat er distributie per drinkwaternet plaatsheeft als per tankauto.

De leden van de ChristenUnie-fractie vroegen hoeveel huishoudens zijn aangesloten op het netwerk van energie en water. Exacte gegevens over de aantallen aangeslotenen versus het totaal aantal huishoudens zijn er niet. Het aandeel huishoudens met een aansluiting is hoog. Met uitzondering van Saba waar de aanleg van een drinkwaternet bedrijfseconomisch niet haalbaar en betaalbaar is. De inwoners van Saba hebben hieraan ook geen behoefte. De cisternen (opvang van hemelwater) met bijvulling uit een tankauto in het droge seizoen volstaat hier. Op Bonaire en Sint Eustatius is een aansluiting op het drinkwaternet beschikbaar wanneer dit bedrijfseconomisch haalbaar en betaalbaar is. Indien dit niet zo is, is de distributeur verplicht drinkwater per tankauto te leveren.

De leden van de ChristenUnie-fractie vroegen voorts of het uitgangspunt van het wetsvoorstel is om alle huishoudens in Caribisch Nederland aan te sluiten op het energienetwerk en drinkwaternetwerk. Het uitgangspunt is dat iedereen in Caribisch Nederland de beschikking moet hebben over elektriciteit en voldoende drinkwater van behoorlijke kwaliteit. Waar drinkwater niet via een drinkwaternet beschikbaar is, levert de distributeur drinkwater per tankauto.

De leden van de ChristenUnie-fractie informeerden of op het gebied van het aansluiten van huishoudens op de netwerken hetzelfde voorzieningenniveau als in het Europees deel van Nederland geldt.

De doelstellingen van een betrouwbare, betaalbare, duurzame en kwalitatief hoogwaardige energievoorziening wijken niet af van die in Europees Nederland, maar het zal tijd kosten om die doelstellingen te bereiken. Voor een betrouwbare en kwalitatief hoogwaardige energievoorziening zijn op de eilanden (vooral op Bonaire en St. Eustatius) nog investeringen in netwerken nodig om deze voor een groter deel onder de grond te leggen en daarmee te veiligheid en de betrouwbaarheid te vergroten. Hieraan wordt gewerkt.

Met betrekking tot betaalbaarheid kan worden opgemerkt dat het tarief voor consumenten per kWh op de eilanden niet veel verschilt van die in Europees Nederland, waarbij de kanttekening gemaakt moet worden dat op de eilanden geen regulerende energiebelasting en geen omzetbelasting op elektriciteit wordt geheven, en dat de bedrijven op Saba en St. Eustatius bij deze tarieven verlies lijden, die in 2014 door een exploitatiesubsidie van de Minister van Economische Zaken werd afgedekt. Wat de duurzaamheid van de energievoorziening betreft: daar loopt Bonaire voorop met al een aandeel van 33% windenergie in de elektriciteitsproductie. Saba en Sint Eustatius worden met de investeringssubsidies binnen nu en twee jaar in staat gesteld een vergelijkbaar niveau te halen, waardoor overigens ook de verliezen van deze bedrijven zullen verdwijnen. Voor drinkwater op Saba geldt dat uit overleg gebleken is dat Saba geen behoefte heeft aan een drinkwaternet. Inwoners geven de voorkeur aan opvang van regenwater in cisternen die integraal deel uitmaken van de cultuur en architectuur op het eiland. Bij droogte kunnen deze worden aangevuld per tankauto.

De drinkwatervoorziening op Saba wordt momenteel met de door de Minister van Infrastructuur en Milieu beschikbaar gestelde extra middelen verbeterd. Zo wordt met de bouw van extra watertanks de beschikbaarheid van zoet water vergroot en wordt met waterfilters op de huishoudelijke cisternen de drinkwaterkwaliteit verbeterd. Medio 2016 zal de drinkwatervoorziening op Saba zowel voor de waterkwantiteit als voor de waterkwaliteit op orde zijn.

De leden van de ChristenUnie-fractie vroegen ook om een nadere toelichting bij het stijgen van de tarieven tot een maatschappelijk ondraaglijk niveau.

De tarieven voor elektriciteit en drinkwater zouden zonder nadere financiële steun vanuit Europees Nederland tot een maatschappelijk niet draagbaar niveau stijgen. Dit geldt vooral op Sint Eustatius en Saba. Juist door de financiële steun, die onder andere is gericht op investering in duurzame energie, kan voorkomen worden dat de tarieven op die eilanden moeten stijgen.

De leden van de ChristenUnie-fractie vroegen naar de invloed van het plaatsen van transformatoren, waaronder de mate waarin deze op de tarieven drukken, en informeerden naar de fluctuaties in netspanning en doelmatigheid en wenselijkheid van het aanbieden van zowel het spanningsniveau voor toestellen uit de VS als uit Europa. De elektriciteitsvoorziening van een klein eiland kent specifieke eigenschappen die niet voorkomen op grotere netten waaronder spanningsfluctuatie. De twee meest voorkomende oorzaken voor spanningsfluctuaties zijn kortsluitingen en de toe- en afnemende belasting gedurende de dag. Er is een beperkt aantal generatoren dat de spanning gedurende kortsluitingen overeind moet houden. De meeste apparatuur is tegen deze fluctuaties bestand, omdat ze zeer kort duren, korter dan 0,4 seconde. Spanningsfluctuaties door toe- en afnemende belasting is minder schadelijk. Het grootste probleem vormt een breuk van leidingen in het laagspanningsnet die tot piekspanning leidt waarna de spanning te hoog of soms te laag is. Dit kan schade veroorzaken aan apparatuur. Het laagspanningsnet op Bonaire is kwetsbaar omdat het grotendeels bovengronds is. Hierdoor bestaat de noodzaak technische voorzieningen te treffen en wordt desondanks de levensduur van elektrische apparaten op Bonaire beperkt. Aan de kant van de distributeur kunnen meer netten ondergronds gelegd worden. Aan de kant van de verbruiker kan deze bij aanschaf van een toestel een keuze maken voor een toestel dat ontworpen is voor de juiste spanning en frequentie. Overigens is de situatie sterk verbeterd doordat de distributeur op Bonaire, WEB, regeltransformatoren heeft opgesteld. Deze zorgen ervoor dat de middenspanning van 12 kV niet sterk schommelt waardoor ook de laagspanning vrijwel constant is. De kosten voor dit soort infrastructuur dienen afgewogen te worden tegen de baten. Ingevolge het wetsvoorstel houden de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) en de Autoriteit Consument en Markt (ACM), samen toezicht. Dit betreft zowel de taakuitvoering waaronder kwaliteit en betrouwbaarheid van de elektriciteitsvoorziening als de tarieven. Door dit toezicht kan de afweging tussen kwaliteitsverbetering en beperking van tarieven explicieter dan nu gemaakt worden.

WEB biedt op dit moment twee spanningsniveaus aan, het Europese en het Amerikaanse. Deze keuze is een gegeven inclusief de levering van 127 V en 50 Hz aan Amerikaanse toestellen die voor 110 V en 60 Hz gemaakt zijn. De kosten van een nieuwe keuze als de bovengenoemde afweging wordt gemaakt voor slechts één spanningsniveau en frequentie zouden bijzonder hoog zijn.

Voor wat betreft de transformatoren geldt dat er in sommige gebouwen bij de bouw voor is gekozen dat slechts één van deze spanningsniveaus beschikbaar is. In die gevallen heeft een afnemer een transformator nodig om ook toestellen voor het andere spanningsniveau te kunnen gebruiken. Dan drukken de kosten van een transformator op de afnemer.

De leden van de PVV-fractie vroegen of een bedrag van 10 miljoen USD teruggevonden is en zo ja wat daarmee gebeurd is. De Minister van Economische Zaken heeft nader onderzoek geëntameerd door de Landsadvocaat. Vanwege de complexiteit van de materie heeft de Landsadvocaat een forensisch accountant ingeschakeld die thans doende is zoveel mogelijk stukken boven tafel te krijgen bij alle partijen en personen die acht jaar geleden bij de aanbesteding betrokken waren.

De leden van de PVV-fractie vroegen waarom het monopolie op de energievoorziening op Bonaire aan deze bedrijven wordt gegund. Ecopower is failliet en de elektriciteitscentrale is overgenomen door het Amerikaanse bedrijf ContourGlobal, dat sindsdien een efficiënte en onbesproken bedrijfsvoering op Bonaire laat zien. Bij WEB is het gehele management en Raad van Commissarissen vervangen. De bedrijfsresultaten over 2013 en 2014 laten een sterke verbetering zien ten opzichte van vorige jaren. Voor wat betreft het verlenen van de vergunningen en geven van aanwijzingen kan formeel het proces van aanvraag van vergunning (producent) of van aanwijzing (distributeur) pas starten als het wetsvoorstel in werking is getreden. Het zou niet correct zijn daar nu op vooruit te lopen.

Een vervolgvraag van de leden van de PVV-fractie betrof de wijze waarop verzekerd wordt dat soortgelijke misstanden zich niet wederom zullen voordoen. Het wetsvoorstel kent tal van waarborgen om tot een betere governancestructuur te komen. Toezichthouders worden de ILT en de ACM. De betrokken Minister gaat de vergunning verlenen, en verleent ook goedkeuring aan benoemingen van leden van de Raad van Commissarissen.

2. Huidige inrichting energie- en drinkwatervoorziening Caribisch Nederland

De leden van de VVD-fractie vroegen of het op de meest efficiënte wijze bereiken van de doelen ook het uitgangspunt is bij dit wetsvoorstel en dat bevoorrading via tankauto’s mogelijk moet zijn waar dat efficiënter is dan via een drinkwaternet.

Het uitgangspunt is dat iedereen in Caribisch Nederland de beschikking moet hebben over voldoende drinkwater van behoorlijke kwaliteit. Daar waar dit niet via een drinkwaternet beschikbaar is, levert de distributeur drinkwater per tankauto.

De leden van de D66-fractie vroegen op welke manier het voorliggende wetsvoorstel het probleem van de leveringszekerheid structureel gaat oplossen. Op 4 november 2013 heb ik uw Kamer geïnformeerd (Kamerstukken II 2013/14, 27 625, nr. 311) over de maatregelen die ik momenteel, in afstemming met Saba laat uitvoeren om de leveringszekerheid structureel op te lossen. Dit gebeurt onder andere door het vergroten van de waterkwantiteit (leveringszekerheid) op Saba. Met de door de Minister van Infrastructuur en Milieu gereserveerde middelen is de bouw van twee extra watertanks gestart die in de tweede helft van 2015 gereed zijn. Dit betekent dat deze voor de droge tijd in 2016 gereed zullen zijn. Voor de verbetering van de drinkwaterkwaliteit (veilig drinkwater) op Saba worden momenteel waterfiltersystemen getest. De verwachting is dat in de tweede helft van 2015 de eerste waterfilters op Saba operationeel zijn.

De leden van de ChristenUnie-fractie vroegen naar de status van de waterzuiveringsinstallatie op Bonaire en in het bijzonder naar het functioneren van deze installatie en naar de borging van de kwaliteit van het drinkwater. De waterzuiveringsinstallatie op Bonaire is operationeel en 90% van de percelen is intussen aangesloten. De planning is dat medio 2015 100% van de percelen is aangesloten.

In de lagere regelgeving zijn de kwaliteitseisen voor drinkwater opgenomen. Net als in Europees Nederland zijn de drinkwaterketen «van bron tot tap» en de risicobenadering uitgangspunt voor betrouwbaar drinkwater (veiligheid en leveringszekerheid). Op de uitvoering van de lagere regelgeving zal door de ILT in samenwerking met de eilanden worden toegezien.

De leden van de PvdA-fractie informeerden hoe het wetsvoorstel bijdraagt aan lagere netverliezen, en wat gezien de omstandigheden op de eilanden, een aanvaardbaar netverlies (in procenten) is. De technische netverliezen kunnen verbeteren door de voorgenomen investeringen in het net, vooral door kabels in de grond aan te leggen. Daarnaast kunnen de bedrijfsprocessen van de energiebedrijven efficiënter. De zogenaamde administratieve netwerkverliezen op de eilanden zijn veel hoger dan nodig is; de bedrijven werken er aan deze te verminderen. Als dit soort zaken wordt aangepakt is het mogelijk dat op termijn de netkosten voor elektriciteit op de eilanden in dezelfde orde van grootte zullen liggen als in Europees Nederland.

De leden van de PVV-fractie vroegen of de belastingbetaler indirect opdraait voor de misstanden en inefficiënte bedrijfsvoering van WEB. Als aangetoond kan worden dat het elektriciteitsbedrijf WEB financieel is benadeeld bij de aanbesteding, dan moet WEB inderdaad tot terugvordering overgaan. Het onderzoek van de Landsadvocaat is nog gaande, als hierboven aangegeven.

3. Hoofdlijnen van het wetsvoorstel

De leden van de VVD-fractie vroegen of de huidige producenten een vergunning moeten aanvragen en wat er gebeurt als zij niet aan de vergunningsvereisten voldoen. De huidige producenten moeten ook een vergunning aanvragen. Daarvoor hebben zij een periode van twee jaar na inwerkingtreding van het wetsvoorstel. Deze periode is lang genoeg om aan de vergunningsvereisten te voldoen, temeer daar deze eisen al enige tijd bekend zijn en de bedrijven al bezig zijn met een professionaliseringsslag.

De leden van de VVD-fractie informeerden onder welke voorwaarden eigenaren van zonnepanelen kunnen terugleveren aan het net. Hierbij hadden zij interesse in de wijze waarop wordt voorkomen dat er een overaanbod optreedt en wat teruglevering voor de centrale energieproducenten betekent.

Het zelf produceren van elektriciteit met behulp van zonnepanelen is op de eilanden financieel erg aantrekkelijk, omdat de zon daar fel schijnt en de uitgespaarde energie duur is. Daarom is er een limiet gesteld aan het zelf opwekken van elektriciteit en moet er een meter zijn geïnstalleerd die aan het net geleverde elektriciteit apart registreert en niet saldeert met van het net afgenomen elektriciteit. Om te voorkomen dat het energiebedrijf overdag overspoeld wordt met elektriciteit, wordt voor teruggeleverde elektriciteit een lage vergoeding vastgesteld. Onderzoek in mijn opdracht door onderzoeksbureau SEO heeft aangetoond dat met dit soort waarborgen de energiebedrijven rendabel kunnen opereren.

De leden van de VVD-fractie vroegen over de vereisten aan de boekhouding op welke wijze een adequaat toezicht en handhaving worden georganiseerd en of er risico is dat de op papier correcte werkwijze in de praktijk wordt overschaduwd door corruptie en mismanagement. De ACM zal worden belast met het vaststellen van de productieprijs, de tarieven die de distributeur in rekening brengt bij afnemers en krijgt in het wetsvoorstel de bevoegdheid alle relevante bescheiden op te vragen en in te zien. Ook kan zij onaangekondigde bezoeken afleggen en kan zij onder andere lasten onder dwangsom en boetes opleggen bij niet-medewerking.

De leden van de SP-fractie vroegen waarom aan meerdere bedrijven een vergunning wordt verleend voor de productie van elektriciteit en drinkwater. Op de eilanden gelden specifieke lokale omstandigheden die het kabinet zoveel mogelijk wil respecteren. Dat is de reden waarom meerdere bedrijven een vergunning voor de productie van drinkwater kunnen aanvragen. Een voorbeeld daarvan is Saba waar nu twee drinkwaterproducenten actief zijn. Op Bonaire is naast de centrale producent ook enige piekproductiecapaciteit in gebruik bij de distributeur WEB, waardoor in de systematiek van de wet beide bedrijven producent zijn.

Voorts vroegen de leden van de SP-fractie ervoor te kiezen dat per eiland een vergunning wordt verleend aan één elektriciteitsproducent en één waterbedrijf die ook distributeur is omdat op die wijze relatief grotere bedrijven de leveringszekerheid en de kwaliteit beter waarborgen. Omdat er naar wordt gestreefd geen verstorende veranderingen op de eilanden te bewerkstelligen is voor de insteek van het voorliggende wetsvoorstel gekozen. Dit biedt de mogelijkheid om waar nu al meer dan één bedrijf actief is meer dan één vergunning te verlenen. De elektriciteitsproductie op Bonaire is over twee bedrijven verdeeld. Het wetsvoorstel zou onnodig ingrijpende gevolgen hebben als dit onmogelijk wordt.

De leden van de SP-fractie vroegen of het argument «omdat het aanleggen van meerdere transportnetten gelet op de totale maatschappelijke kosten ongewenst is», niet ook onverkort van toepassing is op producenten van elektriciteit en water gezien de kleinschaligheid van de eilanden.

Productie van elektriciteit en drinkwater is naar zijn aard geen zuiver monopolie; er kunnen immers meerdere producenten naast elkaar bestaan, zoals thans voor elektriciteit op Bonaire en voor drinkwater op Saba. Het kabinet streeft er met dit wetsvoorstel naar zoveel mogelijk aan te sluiten bij de bestaande situatie en wil dan ook niet bij wet een monopolie opleggen. Overigens worden de kosten van elektriciteit en drinkwater met het wetsvoorstel gereguleerd.

De leden van de SP-fractie vroegen in te gaan op de mogelijkheid geld te besparen door slechts één geïntegreerd bedrijf toe te staan zodat er door slechts één bedrijf per eiland apart expertise hoeft worden opgebouwd en bespaard kan worden op de overhead. Ook vroegen zij of inwoners met zonnepanelen als een apart energiebedrijf worden aangemerkt.

Er is voor gekozen om zoveel mogelijk aan te sluiten bij de bestaande situatie op de eilanden en zo de uitvoeringslasten en administratieve kosten ten gevolge van het wetsvoorstel zoveel mogelijk te beperken.

Indien men zonnepanelen aanschaft om hoofdzakelijk in eigen behoefte te voorzien, geldt dat er geen vergunningplicht is en de eigenaren daardoor buiten de regelgeving voor producenten vallen.

De leden van de SP-fractie vroegen voorbeelden te geven wanneer er sprake is van «disproportioneel grote kosten» die een uitzondering mogelijk maken dat iedereen die daarom vraagt aangesloten en beleverd wordt. In beginsel wordt een ieder aangesloten. De kosten voor een aansluiting worden door een afnemer gedragen. Indien deze aansluiting, of meerdere aansluitingen samen, ertoe leiden dat er disproportionele diepte-investeringen in de netten moeten worden gedaan, dan moet een afweging kunnen worden gemaakt tussen de plicht om aan te sluiten en de benodigde extra investeringen in de netten.

De leden van de SP-fractie vroegen wat met het beëindigen van de levering op zwaarwegende gronden wordt bedoeld en wat voorbeelden hiervan zijn.

Het is onwenselijk dat afnemers worden afgesloten van elektriciteit of drinkwater. Als zij echter lange tijd niet betalen moet de dreiging van afsluiting als dwangmiddel blijven bestaan. Als deze er immers niet is, is er geen feitelijke plicht tot betaling meer. Om in het afsluitbeleid van de bedrijven een rechtvaardig en tevens realistisch evenwicht te bereiken worden op basis van dit wetsvoorstel bij ministeriële regeling randvoorwaarden aan dit afsluitbeleid opgesteld. In deze regeling wordt onder andere opgenomen dat men bij een kleine schuld pas na meerdere maanden kan worden afgesloten en dat afnemers over water- en energiebesparing en -efficiëntie worden geïnformeerd, alsook over schuldhulpverlening en, op Bonaire, over de mogelijkheid om elektriciteit met een prepaid-systeem (pagabon) te betalen.

De leden van de SP-fractie vroegen waarom de verplichting dat de aandelen van de distributeurs in handen moeten zijn van één of meerdere overheden niet ook voor de producenten geldt. Op de eilanden gelden specifieke lokale omstandigheden die het kabinet zoveel mogelijk wil respecteren. Zo is er voor gekozen dat meerdere bedrijven een vergunning voor de productie van drinkwater aan kunnen aanvragen. Een voorbeeld daarvan is Saba waar nu twee drinkwaterproducenten actief zijn.

De leden van de VVD-fractie vroegen naar het risico dat de raden van commissarissen vooral zullen bestaan uit oude bekenden van het bedrijfsbestuur, en naar het kritisch en onafhankelijk functioneren van deze raden. Ook informeerden zij naar de wijze waarop de ACM dit in de gaten zal houden.

In het wetsvoorstel is opgenomen dat benoeming en ontslag van de leden van de Raad van Commissarissen instemming behoeft van de Minister en dat de bedrijven onder toezicht van de ACM en ILT staan. Overigens is op Bonaire bij WEB een volledig nieuwe directie en Raad van Commissarissen aangetreden. De bedrijfsresultaten over 2013 en 2014 laten een sterke verbetering zien ten opzichte van vorige jaren. De per 1 januari 2014 nieuw gevormde bedrijven op Sint Eustatius en Saba hebben, net als op Bonaire, een lid in de Raad van Commissarissen afkomstig uit de Europees Nederlandse energiesector. De ACM zal erop toezien dat slechts efficiënte kosten door de bedrijven in rekening gebracht kunnen worden aan afnemers.

De leden van de PvdA-fractie vroegen of de huidige leden van de Raad van Commissarissen de instemming van de Minister krijgen en of al voldaan wordt aan het maximum van vijf. Formeel kan de Minister zich pas uitlaten over benoeming van leden van de Raad van Commissarissen als het wetsvoorstel in werking is getreden. Het zou niet correct zijn daar nu op vooruit te lopen. Het distributiebedrijf op Saba kent thans drie commissarissen; op Bonaire en Sint Eustatius vijf. Alle raden hebben een lid afkomstig uit de Europees Nederlandse energiesector.

De leden van de PVV-fractie verzochten om inzicht in de keuze om de kosten voor de Raad van Commissarissen te plaatsen onder het efficiëntie- en kostentoezicht van ACM, in afwijking van toezicht op kosten van de reguliere bedrijfsvoering. De kosten voor de Raad van Commissarissen behoren tot de bedrijfskosten van de distributiebedrijven. Net als alle andere kosten van deze bedrijven vallen zij onder het toezicht van de ACM. Indien de kosten voor de Raad van Commissarissen disproportioneel hoog zijn, zullen de kosten niet in de tarieven worden doorberekend en dat zal ten koste gaan van de winst van de onderneming.

De leden van de PVV-fractie vroegen verder in hoeverre de toezichtskosten op de BES-eilanden gedekt worden door de bedrijven en bewoners op deze eilanden en in hoeverre door de Nederlandse belastingbetaler. De kosten van toezicht worden gefinancierd uit de begrotingen van Economische Zaken en van Infrastructuur en Milieu. Deze begrotingen worden gefinancierd uit de algemene middelen, waaraan zowel bewoners van Caribisch Nederland als bewoners van Europees Nederland bijdragen.

De leden van de ChristenUnie-fractie vroegen wat het kabinet een aanvaardbaar voorzieningenniveau acht voor inwoners van Caribisch Nederland. Een aanvaardbaar voorzieningenniveau is een relatief begrip. Vergelijking met Europees Nederland gaat niet altijd op; een vergelijking met de regio is vaak beter. Het is overigens niet juist dat veel bewoners niet zijn aangesloten op het elektriciteitsnet en/of drinkwaternet. Alleen indien dit bedrijfseconomisch niet verantwoord is, is er voor de bedrijven geen aansluitplicht. Op Saba is geen drinkwaternet. Daar hebben de inwoners ook geen behoefte aan. Op St. Eustatius zijn er inwoners met een drinkwateraansluiting en die deze aansluiting feitelijk niet gebruiken en (overigens ten onrechte) meer vertrouwen hebben in hun eigen drinkwatervoorziening.

Het kabinet hecht aan een evenwichtige ontwikkeling van de eilanden en legt de prioriteit bij het verbeteren van de sociaaleconomische omstandigheden op Bonaire, Sint Eustatius en Saba, waaronder nutsvoorzieningen. De keuzes die het kabinet hierbij maakt worden met de bestuurscolleges van de eilanden in juni 2015 in het meerjarenprogramma vastgelegd en conform afspraak aan uw Kamer gestuurd.

De leden van de ChristenUnie-fractie informeerden voorts naar het weigeren van het aanleggen van een aansluiting wanneer de kosten van een uitbreiding disproportioneel groot zijn ten opzichte van de economische waarde van de aansluiting. In beginsel wordt een ieder op het elektriciteitsnet aangesloten. De kosten voor een aansluiting worden door een afnemer gedragen. Indien deze aansluiting, of meerdere aansluitingen samen, ertoe leiden dat er disproportionele diepte-investeringen in de netten moeten worden gedaan, dan moet een afweging kunnen worden gemaakt tussen de plicht om aan te sluiten en de benodigde extra investeringen in de netten. Voor drinkwater geldt dat de aansluiting op het drinkwaternet haalbaar en betaalbaar moet zijn. Is dit niet zo dan levert de distributeur drinkwater per tankauto.

In het verlengde hiervan interesseerden de leden van de ChristenUnie-fractie zich er voor hoe voor burgers duidelijk wordt dat zij recht hebben op een aansluiting.

Op de eilanden weten de afnemers en potentiële afnemers hun weg naar de nutsbedrijven wel te vinden. De bedrijven genieten brede bekendheid onder de bevolking en over de toegankelijkheid zijn geen problemen naar voren gekomen gedurende de voorbereiding van het wetsvoorstel.

De leden van de ChristenUnie-fractie vroegen voorts hoe omgegaan wordt met productie voor eigen gebruik en transport over eigen terrein, waaronder de vergunningplicht. Het merendeel van de voorgestelde wet ziet op productie, levering en transport ten behoeve van andere partijen, de afnemers. Bij eigen gebruik is hier geen sprake van. Er is dan ook geen vergunningplicht voor de productie voor eigen gebruik. Eigen gebruik betreft bijvoorbeeld hotels met eigen elektriciteitsopwekking en -voorziening voor de gasten. Bij een toename van de betrouwbaarheid van de elektriciteitsnetten en de daarmee verband houdende leveringszekerheid en bij stabiele prijzen is de verwachting dat eigen fossiele opwekking zal afnemen. Indien een eigenaar zelf drinkwater produceert voor eigen gebruik waarmee ook drinkwater aan anderen ter beschikking wordt gesteld (installatie als bedoeld in art. 3.13 eerste lid) dient dit drinkwater – in het kader van de volksgezondheid – aan de in het wetsvoorstel opgenomen drinkwaterkwaliteitseisen te voldoen. Wel kan in deze gevallen worden gewerkt met een vereenvoudigd meetprogramma.

De leden van de PvdA-fractie hebben gevraagd naar de prikkel tot efficiëntieverbetering waaronder de betekenis van de begrippen «dynamische efficiëntieverbetering» en «frontier shift». Ook vroegen zij wat er gebeurt als de efficiëntiewinst niet behaald wordt. Dynamische efficiëntieverbetering of frontier shift is gebaseerd op het algemene uitgangspunt dat bedrijven efficiënter kunnen werken in de loop van de tijd. Frontier shift wordt gedefinieerd als de verandering in productiviteit die wordt behaald door de meest efficiënte bedrijven in een sector. Productiviteit is hierbij gedefinieerd als de verhouding tussen output en input. Voor de tariefregulering van de netbeheerders elektriciteit en gas in Europees Nederland onderzoekt ACM de frontier shift die men van netbeheerders mag verwachten en ACM legt deze frontier shift vervolgens op. De frontier shift kan op verschillende manieren bepaald worden. De ACM gebruikt hiervoor bijvoorbeeld externe onderzoeksbureaus die op basis van een grote vergelijkbare groep bedrijven kijkt naar de gerealiseerde efficiëntieverbetering over en bepaalde periode. Onder statische efficiëntie wordt verstaan in hoeverre een netbeheerder een optimale combinatie van productiefactoren (input) kiest bij gelijkblijvend resultaat (output) in een statische situatie. Hierbij kan bijvoorbeeld gekeken worden of de startwaarde van de assets efficiënt is, of dat hetzelfde resultaat (output) ook bereikt had kunnen worden met minder assets. Afhankelijk van de precieze methode van tariefregulering die ACM kiest en van de manier waarop de bedrijven daarmee omgaan, zal deze methode al dan niet tot efficiëntiewinst leiden. Het wetsvoorstel is niet zodanig opgesteld dat ACM gaat voorschrijven hoe de bedrijven precies hun bedrijfsvoering moeten inrichten, dat zou een veel te grote werklast met zich meebrengen. Als de efficiëntiewinst niet behaald wordt, hangt het af van de precieze invulling van de methode of dit ten koste gaat van het rendement (en mogelijk ook ten koste van het uit te keren dividend aan de aandeelhouder) of dat dit ten koste gaat van consumentenvoordeel (de prijs is dan dus niet zo laag als mogelijk wanneer de efficiëntiewinst wel was doorgevoerd).

De leden van de PvdA-fractie vroegen of is overwogen particulieren met een laag inkomen extra tegemoet te komen. Het wetsvoorstel leidt tot betere kostenbeheersing voor water en elektriciteit op de eilanden en de voorgenomen subsidiëringen voorkomen dat tarieven zouden moeten stijgen. Dit komt alle inwoners van Caribisch Nederland ten goede. Met het wetsvoorstel wordt niet beoogd specifieke inkomenspolitiek te bedrijven.

De leden van de PvdA-fractie wilden graag een overzicht ontvangen met de inkomenseffecten van het wetsvoorstel voor verschillende groepen, indien mogelijk uitgesplitst per eiland. Het wetsvoorstel beoogt geen inkomenseffecten en heeft deze ook niet. Het wetsvoorstel introduceert weliswaar een structurele subsidie ter bestrijding van de relatief hoge netwerkkosten, maar dat is een continuering van een subsidie die op Bonaire sinds eind 2012, en op Sint Eustatius en Saba sinds begin 2014 (ontvlechting GEBE) al op ad hoc basis wordt gegeven. De tariefregulering beoogt de efficiëntie van de bedrijven te bevorderen waarvan het voordeel uiteindelijk in het tarief voor afnemers doorberekend wordt. Dit voordeel is niet gericht op bepaalde afnemersgroepen.

In dit kader vroegen de leden van de PvdA-fractie of het instrument om het vaste gebruikstarief voor de afnemers met de laagste aansluitcapaciteit te limiteren voldoende zekerheid biedt om de kosten voor levensonderhoud van particulieren met een laag inkomen te doen profiteren van het wetsvoorstel. Het wetsvoorstel beoogt een aantal verbeteringen in de voorzieningen waardoor de betaalbaarheid voor allen wordt verbeterd. Het voorstel wijzigt de tariefstructuur door naast het gebruiksafhankelijke tarief een capaciteitstarief voor de netbeheercomponent in te stellen. In dit capaciteitstarief komt de structurele subsidie voor netbeheer in het wetsvoorstel tot uitdrukking, waardoor het capaciteitstarief beperkt wordt tot gemiddeld het Europees Nederlandse niveau. Door deze veranderingen zijn individuele effecten niet exact voorspelbaar. Vooralsnog is er geen aanwijzing dat er behoefte is aan limitering van het vaste gebruikstarief. Door dit instrument bij ministeriële regeling in te kunnen stellen, kan het snel ingezet worden, wanneer de behoefte hieraan in de praktijk toch mocht blijken.

In het verlengde hiervan vroegen de leden van de PvdA-fractie naar het standpunt van de NSOB-onderzoekers dat «het voorkomen van onverantwoorde prijsstijgingen een humanitaire, sociale en politieke noodzaak» is.

Met dit wetsvoorstel en met de voorgenomen subsidiëring van onder andere investeringen in duurzame energie en van netwerkkosten wordt onder meer beoogd prijsstijgingen te voorkomen, die op Bonaire na de verloren arbitrage door WEB, en op Sint Eustatius en Saba na de ontvlechting van het Gemeenschappelijk Energiebedrijf, onvermijdelijk zouden zijn geweest.

De leden van de PvdA-fractie vroegen of er is overwogen een prepaidsysteem (op Bonaire «pagabon» genaamd) ook op de andere eilanden in te voeren om lage inkomens tegemoet te komen.

Het pagabonsysteem kan ook op Saba en Sint Eustatius ingevoerd worden. De bedrijven op Saba en Sint Eustatius beraden zich op nut en noodzaak ervan.

De leden van de SP-fractie vroegen naar de manier waarop het gereguleerde tarief wordt vastgesteld en wat een aanvaardbaar maximumtarief is.

De ACM zal worden belast met het vaststellen van de productieprijs, de tarieven die de distributeur in rekening brengt bij afnemers en krijgt in het wetsvoorstel de bevoegdheid alle relevante bescheiden op te vragen en in te zien. Om te voorkomen dat bedrijven in de problemen komen dienen de tarieven kostendekkend te zijn. Zonder tijdelijke subsidie zouden de kostendekkende tarieven vanuit maatschappelijk oogpunt te hoog kunnen zijn.

De leden van de SP-fractie vroegen naar de constatering dat het op korte termijn niet mogelijk is om een betaalbaar tarief te realiseren zonder subsidie.

Voor een betrouwbare, betaalbare en duurzame energie- en drinkwatervoorziening zijn op de eilanden nog investeringen nodig, onder andere om de brandstofkosten voor elektriciteitsopwekking te doen dalen. Thans zijn niet alle brandstofkosten in de tarieven opgenomen en ook de extra kosten van de investeringen zijn niet in de tarieven voor afnemers verwerkt, waardoor de elektriciteits- en drinkwaterbedrijven verlies lijden. Deze verliezen zijn in 2014 door subsidies van de Minister van Economische Zaken en de Minister van Infrastructuur en Milieu afgedekt. De verwachting is dat de elektriciteits- en drinkwaterbedrijven nog zeker enkele jaren nodig zullen hebben om financieel en technisch op orde te komen en dat een betaalbaar tarief zonder subsidie in die periode niet te realiseren is.

In het kader van de gesuggereerde afbouw van de subsidie vroegen de leden van de SP-fractie welk percentage van het inkomen verschillende inkomensgroepen aan hun energie- en waterrekening besteden en welk percentage acceptabel wordt geacht en hoe dat met de voorgestelde tariefregulering en subsidiëring bereikt kan worden. Het is op dit moment niet mogelijk om een percentage te noemen dat verschillende inkomensgroepen besteden aan hun water- en energierekening. Er is nog weinig informatie beschikbaar over de hoogte van het inkomen en de daarbij behorende inkomensverdeling voor huishoudens in Caribisch Nederland. Deze gegevens zijn onlangs voor het eerst beschikbaar gekomen via de uitkomsten van een lopend CBS-onderzoek. Deze CBS cijfers dienen primair ten behoeve van besluitvorming over het niveau van het wettelijk minimumloon en de uitkeringen, want het kabinet heeft geen doelstelling betreffende aanvaardbaar geachte percentages van het inkomen dat aan water of elektriciteit wordt besteed. Het kabinet zet zich in om door middel van exploitatie- en investeringssubsidies de kosten van elektriciteit voor zover ze samenhangen met schaalnadelen van de netwerken gelijk te trekken met Europees Nederland. De verwachting is dat deze subsidies op termijn kunnen dalen. Dat geldt in ieder geval voor de investeringssubsidies die in principe eenmalig zijn. Maar ook voor de exploitatiesubsidie ten behoeve van de netwerkkosten. De bedrijfsprocessen van de energie- en drinkwaterbedrijven kunnen efficiënter. Er worden bijvoorbeeld veel fouten met rekeningen gemaakt, waardoor mensen onterecht worden afgesloten, en ook weer moeten worden aangesloten. Ook zijn de zogenaamde administratieve netwerkverliezen op de eilanden veel hoger dan nodig is; de bedrijven werken er aan deze te verminderen. Als dit soort zaken wordt aangepakt is het mogelijk dat op termijn de netkosten voor elektriciteit op de eilanden in dezelfde orde van grootte zullen liggen als in Europees Nederland.

Voorts vroegen de leden van de SP-fractie per eiland per inkomensgroep in kaart te brengen welk percentage van hun inkomen zij momenteel kwijt zijn aan hun energie- en waterrekening en aan te geven of dat percentage met dit wetsvoorstel stijgt of daalt en zo ja, met hoeveel.

Er zijn op dit moment geen cijfers beschikbaar over het aandeel van hun inkomen dat verschillende inkomensgroepen besteden aan hun water- en energierekening. Dat dit aandeel gemiddeld genomen relatief hoog is vergeleken met Europees Nederland, kan wel opgemaakt worden uit bijvoorbeeld het onderzoek dat het Nibud in opdracht van het Openbaar Lichaam Bonaire heeft gedaan. Het wetsvoorstel introduceert een structurele subsidie ter bestrijding van de relatief hoge netwerkkosten, maar dat is een continuering van een subsidie die op Bonaire sinds eind 2012, en op Sint Eustatius en Saba sinds begin 2014 (ontvlechting GEBE) al op ad hoc basis wordt gegeven en draagt als zodanig dus niet bij een verlaging van het bedoelde percentage. Overigens zal het wetsvoorstel ook niet tot een verhoging van dat percentage leiden. Een vergelijking met Europees Nederland is niet mogelijk vanwege het ontbreken van toereikende feitelijke gegevens over Caribisch Nederland en door verschillen in leef- en bestedingspatronen.

De leden van de SP-fractie vroegen te specificeren wat kleinverbruikers zijn en welk percentage van de bewoners per eiland in de praktijk wordt aangemerkt als «kleinverbruiker». Om een eenduidig technisch criterium te hebben dat ook door de elektriciteitsbedrijven zelf gehanteerd kan worden wordt uitgegaan van de capaciteit van de aansluiting. In Caribisch Nederland worden verschillende voltages gehanteerd. Hierdoor is de beste mate voor de capaciteit van de aansluiting een combinatie van voltage (uitgedrukt in Volt) en de maximale stroomsterkte (uitgedrukt in Ampère), dit wordt uitgedrukt in (kilo)Voltampère (kVA). Het ligt in de verwachting dat de grens rond de 6 kVA komt te liggen. Dit is dan de grens voor normale huishoudens. In Europees Nederland waar 220 Volt de standaard is, kan een capaciteit uitgedrukt worden in maximale stroomsterkte (de «stop»). Zo hanteert de Elektriciteitswet 1998 de kleinverbruikersgrens van 3 * 80 Ampère.

Voorts vroegen de leden van de SP-fractie op welke wijze en op welk bedrag het vast gebruikstarief voor de afnemers met deze laagste aansluitingscapaciteit bij ministeriële regeling gelimiteerd gaat worden. Het wetsvoorstel beoogt een aantal verbeteringen in de voorzieningen waardoor de betaalbaarheid voor allen verbeterd wordt. Het voorstel wijzigt de tariefstructuur door naast het gebruiksafhankelijke tarief een capaciteitstarief voor de netbeheercomponent in te stellen. In dit capaciteitstarief komt de structurele subsidie voor netbeheer in het wetsvoorstel tot uitdrukking, waardoor het capaciteitstarief voor elektriciteit beperkt wordt tot gemiddeld het Europees Nederlandse niveau. Door deze veranderingen zijn individuele effecten niet exact voorspelbaar. Vooralsnog is er geen aanwijzing dat er behoefte is aan limitering van het vaste gebruikstarief. Door dit instrument bij ministeriële regeling in te kunnen stellen, kan het snel ingezet worden, wanneer de behoefte hieraan in de praktijk toch mocht blijken.

De leden van de SP-fractie waren voorts benieuwd naar de mogelijkheid om het tarief zo vast te stellen dat efficiëntieverbeteringen tijdelijk ten goede komen aan de bedrijven zelf, om op die manier bedrijven te prikkelen om kostenbesparingen door te voeren. Specifiek vroegen zij wat «tijdelijk» betekent en welk deel van het tarief in een dergelijk geval ten goede komt aan de bedrijven. Het is inderdaad de bedoeling dat bedrijven een deel van de efficiencywinst mogen houden. Dit is onderdeel van de prikkel om bedrijven te stimuleren om efficiëntieverbeteringen door te gaan voeren. Uiteindelijk is het doel dat de kostenverlagingen als gevolg van de efficiëntieverbeteringen doorgegeven worden aan de consument in de vorm van lagere prijzen. De mate waarin en voor hoe lang bedrijven de efficiencywinst mogen behouden is onderdeel van de verdere uitwerking in de methode die ACM zal opstellen.

De leden van de SP-fractie vroegen met een berekening te onderbouwen dat bij de huidige prijs van elektriciteit een investering in duurzame productiecapaciteit zich terugverdient zonder subsidie. Voor particulieren in Caribisch Nederland bedraagt de investering in zonnepanelen per Watt/piek (Wp) ongeveer 2 dollar. Voor vier panelen van in totaal 1.000 Wp moet dus $ 2.000,- geïnvesteerd worden. Omdat de zon feller schijnt op de eilanden dan in Europees Nederland wordt gewoonlijk uitgaan van 2.000 vollast-uren per jaar. De geschetste installatie levert dus 2.000 kWh per jaar op. De elektriciteitsprijs exclusief het capaciteitstarief (dat niet per kWh wordt berekend) op de eilanden is ca. $ 0,28 per kWh. Deze installatie bespaart de consument dus $ 560 per jaar. Afgezet tegen de investering van $ 2.000, is deze investering dus binnen vier jaar terugverdiend. Dit is veel sneller dan in Europees Nederland, omdat een dergelijk installatie hier maar 1.000 vollast-uren zal opleveren (de helft), en de marginale prijs (inclusief belasting) van de uitgespaarde elektriciteit ook lager is dan in Caribisch Nederland.

In het verlengde hiervan vroegen de leden van de SP-fractie of bewoners van de eilanden de middelen hebben in een zonnepaneel te investeren. Deze vraag laat zich niet in zijn algemeenheid beantwoorden. Sommige inwoners zullen hun spaargeld voor zonnepanelen wensen in te zetten, of daarvoor te willen lenen. Anderen zullen hun spaargeld of leencapaciteit liever voor andere zaken gebruiken. Dat is niet anders dan in Europees Nederland. In het verlengde hiervan zij opgemerkt dat het wetsvoorstel de terugleververgoeding ten opzichte van Europees Nederland beperkt en een capaciteitstarief invoert, welke regels beide ten doel hebben de collectieve voorziening betaalbaar te houden voor afnemers die zich geen zonnepaneel kunnen veroorloven.

De leden van de SP-fractie vroegen of het in dat licht niet toch het overwegen waard is om toch een vorm van subsidiering of voorfinanciering in het leven te roepen. Dit wordt niet noodzakelijk geacht. Aangezien de investering rendabel is, kan financiering daarvan aan het particulier initiatief worden overgelaten. Zo overweegt energiebedrijf WEB op Bonaire bijvoorbeeld een coöperatieve solar farm. Andere bedrijven kunnen dat navolgen. Ook kunnen banken of leveranciers van panelen financieringsarrangementen gaan aanbieden. Hiernaast worden eenmalige subsidies verstrekt aan de gemeenschappelijke bedrijven op Saba en Sint Eustatius voor centrale duurzame elektriciteitsopwekking om de collectieve voorziening goedkoper en duurzamer te maken voor allen.

De leden van de CDA-fractie vroegen op welke wijze de bedrijven worden ondersteund ten behoeve van een efficiënte bedrijfsvoering, met name qua netverliezen en tarifering. De drie elektriciteitsbedrijven op de eilanden krijgen ieder bijstand van een Nederlands elektriciteitsbedrijf om hun bedrijfsvoering te verbeteren. Deze Nederlandse nutsbedrijven doen dat vanuit hun visie op Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen. Op St. Eustatius en Saba worden voorts de nutsbedrijven bijgestaan door het EnergieCentrum Nederland (ECN) bij het ontwikkelen en uitvoeren van hun plannen voor duurzame energie. De Minister van Economische Zaken maakt dat financieel mogelijk.

De leden van de CDA-fractie verzochten in te gaan op de vraag in hoeverre het verder ontwikkelen van een inclusief en betrouwbaar water- en elektriciteitsnetwerk onderdeel uitmaakt van het wetsvoorstel. Op grond van het voorgestelde artikel 2.3, eerste lid, aanhef en onder c, heeft de producent tot taak om te zorgen dat de productie-installatie zodanig wordt beheerd, onderhouden en ontwikkeld dat de veiligheid, doelmatigheid en betrouwbaarheid van de productie worden gewaarborgd. Op grond van het voorgestelde artikel 3.5, eerste lid, aanhef en onder b, heeft de distributeur in het kader van het transport tot taak om zijn net te beheren, te onderhouden en te ontwikkelen op een wijze die de veiligheid, betrouwbaarheid en doelmatigheid van zijn net waarborgt. Het kwaliteits- en capaciteitsdocument is hiervoor richtinggevend.

De leden van de CDA-fractie vroegen of er een kader is waaraan de leverings- en productiebedrijven gehouden kunnen worden en welke mogelijkheden er zijn om verplichtingen voor leveringszekerheid en de kwaliteit van het netwerk op te nemen in het wetsvoorstel. Naast de hiervoor genoemde wettelijke zorgplichten is het kwaliteits- en capaciteitsdocument, bedoeld in artikel 3.5, derde en vierde lid, van het wetsvoorstel, het kader waar de leden van de CDA-fractie op doelen. Dit kader is richtinggevend voor investeringen met betrekking tot het netwerk en leveringszekerheid.

De leden van de CDA-fractie vroegen of er plannen zijn voor een waterleidingnetwerk op Saba. Er zijn geen plannen om een drinkwater leidingnetwerk op Saba aan te leggen. Daar hebben de inwoners van Saba ook geen behoefte aan. De aanleg van een drinkwaterleidingnet is niet haalbaar en betaalbaar, om twee redenen. De eerste reden is dat een drinkwaternet slechts enkele maanden per jaar operationeel zal zijn. De overige tien maanden valt er voldoende neerslag dat als grondstof voor drinkwater dient. Twee maanden is te kort om de kosten voor beheer en onderhoud van het leidingnet te kunnen dekken. De tweede reden is dat de drinkwaterwaterkwaliteit door deze beperkte operationaliteit van het drinkwaternet onbetrouwbaar zou worden. In het kader van de volksgezondheid is dat ongewenst. Om altijd aan de gestelde drinkwaterkwaliteitseisen te kunnen voldoen zou het drinkwaterleidingnet dan moeten worden doorgespoeld met duur drinkwater wat niet haalbaar en betaalbaar is.

De leden van de D66-fractie vroegen hoe het private karakter van de betrokken bedrijven zich verhoudt tot de publieke taken uit het voorliggende wetsvoorstel, en of dit tot problemen kan leiden voor de voorzieningszekerheid en de leveringszekerheid als de vergunning niet kan worden verleend aan het bedrijf.

Zowel private partijen (producenten) als publieke partijen (producenten en distributeurs) dienen een vergunning (producenten) dan wel een aanwijzing (distributeurs) te hebben om drinkwater te mogen produceren dan wel te distribueren. Om de voorzieningszekerheid en de leveringszekerheid van drinkwater op de eilanden niet in gevaar te brengen kan de Minister van Infrastructuur en Milieu evenals bij de Drinkwaterwet, een tijdelijke ontheffing verlenen aan de producent/distributeur van de chemische kwaliteitseisen voor drinkwater indien tijdelijk niet voldaan kan worden aan die kwaliteitseisen.

De leden van de D66-fractie vroegen om uiteen te zetten in welke mate vrije marktwerking op de elektriciteitsmarkt mogelijk en wenselijk zou zijn als werkelijke concurrentie wordt toegestaan. Net als in Europees Nederland is elektriciteitsdistributie een natuurlijk monopolie: als er een netwerk is aangelegd zal het niet rendabel zijn er een tweede concurrerend net naast te leggen. Bij elektriciteitsproductie is in principe concurrentie mogelijk, maar gelet op de schaalgrootte niet erg waarschijnlijk. Een producent dient immers niet alleen over een generator te beschikken die produceert, maar ook een tweede, voor het geval de eerste uitvalt of in onderhoud gaat, en zelfs een derde in verband met leveringszekerheid (n-2 principe). Bij meerdere producenten op een klein eiland staat er dus al gauw een aantal generatoren teveel opgesteld. In een concurrerende markt kunnen de kapitaalslasten daarvan niet worden terugverdiend. Hiernaast is er overal slechts één distributeur die contracten met producenten aangaat. Concurrentie in een aanbestedingstraject is denkbaar, maar hierna is men wederzijds langdurig in een – in detail vastgelegde – contractuele relatie op elkaar aangewezen.

De leden van de D66-fractie vroegen of de ACM toegerust is om toezicht te houden op de specifieke situatie van de drinkwater- en elektriciteitsvoorzieningen op de eilanden. De ACM houdt momenteel toezicht op de elektriciteitsvoorziening en op de tariefstructuur en mededingingsregels voor drinkwater in Europees Nederland. Wat betreft Caribisch Nederland heeft de ACM al een taak op het gebied van post en telecom. De ACM heeft in mei 2014 een bezoek gebracht aan de eilanden voor een kennismaking met de eilandsraden, de betrokken bedrijven en de afnemerorganisaties en om zich te oriënteren op de specifieke kenmerken van de eilanden waar het gaat om de drinkwater- en elektriciteitsvoorziening. Ook is de ACM betrokken bij het opstellen van het wetsvoorstel. De ACM is goed geëquipeerd om dit toezicht uit te voeren en heeft hiervoor al voorbereidende stappen gezet.

Ook wilden de leden van de D66-fractie weten of de ACM over de expertise beschikt om een methodiek van tariefregulering op de eilanden te ontwikkelen. De ACM heeft veel kennis van tariefregulering, omdat het in Europees Nederland verschillende sectoren (spoor, luchtvaart, drinkwater, elektriciteits- en gasnetwerken, telecom, post) reguleert op basis van verschillende reguleringssystematieken.

De ACM heeft ervaring met de volgende vormen van regulering: cost-plusregulering, price-capregulering, omzetregulering, bonus-malus-prikkels, procesregulering, et cetera. Afhankelijk van de wettelijke randvoorwaarden en de specifieke situaties van bedrijven of sectoren kiest de ACM de systematiek die daarbij past. Relevante omstandigheden zijn bijvoorbeeld de vraag of er vergelijkbare bedrijven zijn waarmee vergeleken kan worden.

De leden van de D66-fractie vroegen of de ACM gebruik gaat maken van price-cap-regulering en hoe dat op de specifieke situaties van de eilanden aangepast wordt.

De ACM gaat in overleg met de betrokken bedrijven en andere belanghebbenden een methode vaststellen. Het overleg is erg belangrijk, juist om rekening te houden met de specifieke omstandigheden van de eilanden. De methode kan vervolgens verschillen per eiland of per type bedrijf (producent/distributeur). Price-cap-regulering is één van de mogelijkheden, maar een eenvoudiger systeem van regulering (zoals «profit-sharing») ligt meer voor de hand. Profit-sharing is een systeem waarin vooraf wordt vastgesteld wat de inkomsten van een bedrijf mogen zijn. Wanneer een bedrijf meer kosten maakt, wordt alleen een deel van die extra kosten in een later jaar vergoed in de tarieven. Wanneer een bedrijf minder kosten maakt, mag het bedrijf een deel van de extra winst houden

De leden van de D66-fractie informeerden voorts of de prijsregulering investeerders en financiers van capaciteitsuitbreiding kunnen afschrikken, waaronder de vraag of hier al signaleren van zijn ontvangen. De prijsregulering heeft zowel voor- als nadelen voor financiers. Een voordeel is dat de tarieven objectief bepaald zullen worden door de ACM. Daarmee worden misstanden als tussen Ecopower en WEB op Bonaire bestonden voorkomen. Aan de andere kant zal de ACM het rendement op investering maximeren, maar de ACM zal wel een rendement op investering toestaan dat in de regio gebruikelijk is.

De leden van de ChristenUnie-fractie vroegen hoe snel de huidige lage olieprijs op de tarieven in Caribisch Nederland doorwerkt en of stijgingen in de olieprijs even snel doorberekend worden als verlagingen. Het is thans aan de Openbaar Lichamen om de elektriciteitstarieven vast te stellen. Op Bonaire is het afgelopen jaar tweemaal een prijsverlaging van twee cent per kWh doorgevoerd. Op Saba en Sint Eustatius lijden de bedrijven sinds de verzelfstandiging op 1 januari 2014 een verlies van 15 à 20 dollarcent per kWh. De verlaagde brandstofprijzen hebben een gunstig effect op de verliezen, maar zijn vooralsnog onvoldoende om de bedrijven uit de rode cijfers te halen.

Als het wetsvoorstel in werking is getreden zal de ACM er op toezien dat verhogingen en verlagingen van de brandstofprijs met dezelfde snelheid en in dezelfde mate in de tarieven tot uitdrukking komen.

De leden van de ChristenUnie-fractie vroegen op welke manier het systeem van tariefregulering transparant is voor de afnemers en hoe vaak tarieven worden bijgesteld. De ACM zal in overleg – en met mogelijkheid tot inspraak, van onder andere afnemerorganisaties – een methode vaststellen die regelt hoe vaak en op welke wijze de tarieven worden vastgesteld, uiteraard met inachtneming van de wettelijke randvoorwaarden. Wat de ACM betreft zullen tariefvoorstellen en onderbouwingen zo transparant mogelijk op de website gepubliceerd worden, zoals ook in Europees Nederland gebruikelijk is, uiteraard met inachtneming van de bedrijfsvertrouwelijkheid van gegevens.

De leden van de ChristenUnie-fractie vroegen voorts of de elektriciteitsprijs teveel afhankelijk is van de olieprijs. De elektriciteitsprijs op de eilanden is en blijft mede bepaald door de olieprijs, uiteraard naar de mate waarin deze brandstof voor elektriciteitsopwekking wordt gebruikt. Op Saba en Sint Eustatius is dat thans nog voor 100% het geval, maar aan verduurzaming van de elektriciteitsopwekking wordt gewerkt. Op Bonaire is al sprake van 33% windenergie. Mede daardoor fluctueert de kostprijs van elektriciteit op Bonaire minder en is zij ook aanzienlijk lager.

De leden van de ChristenUnie-fractie vroegen of de gevolgen voor afnemers redelijk zijn wanneer de prijs gebaseerd is op de werkelijke kosten die een producent maakt en rekening houdt met een redelijk rendement; deze kosten kunnen door de kleinschaligheid en het achterstallig onderhoud aan het netwerk onevenredig groot zijn.

Bij de tariefregulering dienen werkelijk gemaakte kosten en een redelijk rendement in aanvang het uitgangspunt te zijn, anders komt het voortbestaan van het bedrijf in gevaar. In latere jaren bepaalt de ACM in overleg met de bedrijven welke noodzakelijk te achten investeringen en kosten in rekening aan de afnemers kunnen worden gebracht. Kleinschaligheid is geen zelfstandig argument om kosten buiten beschouwing te laten. Integendeel; door kleinschaligheid kunnen kosten noodzakelijkerwijs hoger uitvallen dan anders het geval zou zijn, en deze kosten moeten kunnen worden doorberekend om de voorziening niet in gevaar te brengen.

Voorts vroegen de leden van de ChristenUnie-fractie of deze berekeningswijze bij de eigenschappen van Caribisch Nederland en in het bijzonder de afzonderlijke eilanden past. De tariefregulering van de ACM zal worden toegesneden op de eilanden en anders zijn dan in Europees Nederland. Voor netwerktarieven zal de ACM geen gebruik kunnen maken van het gebruikelijke benchmarkmodel, maar een kostengeoriënteerd model gebruiken. En tarieven voor elektriciteit zelf worden in Europees Nederland niet gereguleerd, maar komen in concurrentie tot stand. Op de eilanden zullen ook deze tarieven door de ACM worden bepaald.

De leden van de PVV-fractie wilden weten hoeveel Nederland heeft bijgedragen aan de elektriciteitsvoorziening op de BES-eilanden sinds de aanleg daarvan.

Nederland heeft tot aan de staatkundige hervorming van 10-10-10 niet bijgedragen aan de aanleg of exploitatie van de elektriciteitsvoorziening in Caribisch Nederland. Binnen de Nederlandse Antillen vonden wel kruissubsidies plaats. Zo hanteerde het Gemeenschappelijk Energiebedrijf (GEBE) één elektriciteitstarief tarief voor Sint Maarten, Sint Eustatius en Saba, terwijl de elektriciteitsproductiekosten op laatstgenoemde eilanden door schaalnadelen veel hoger waren dan op Sint Maarten.

Na 10-10-10 zijn er op het terrein van elektriciteit enkele subsidies toegekend. In de eerste plaats een subsidie voor bestrijding van de netwerkkosten, zodat aan de inwoners van Caribisch Nederland geen hogere kosten in rekening worden gebracht dan in Europees Nederland. Op Bonaire is deze subsidie gestart in het vierde kwartaal van 2012. Op de andere twee eilanden per 1-1-2014, na de feitelijke ontvlechting van GEBE.

netwerksubsidie

2012

2013

2014

Bonaire

$ 1.252.000

$ 5.009.000

$ 5.000.000

St. Eustatius

0

0

$ 480.000

Saba

0

0

$ 500.000

De cijfers voor 2014 zijn voorlopig; afhankelijk van jaarafrekening.

Naast deze subsidie voor de netwerkkosten is er aan Saba een eenmalige subsidie toegezegd voor de verplaatsing van de elektriciteitscentrale ad € 1,6 mln.; het project is thans in uitvoering. Ook zijn er subsidies toegezegd aan Saba en Sint Eustatius voor investeringen in duurzame energie voor respectievelijk € 2 mln. en € 5,3 mln. De eerste fasen van deze projecten zijn thans onderwerp van aanbesteding. Ten slotte is toegezegd dat de Minister van Economische Zaken de verliezen over 2014 van de bedrijven op deze eilanden zal afdekken. Eind 2013 zijn deze geschat op respectievelijk € 1 mln. en € 1,6 mln. Eindafrekening volgt binnenkort; mogelijk vallen de verliezen lager uit door de dalende olieprijs in 2014.

Hiernaast wilden de leden van de PVV-fractie weten welk deel voor rekening is geweest voor de afnemers op de eilanden en welk deel voor rekening van de betrokken bedrijven en lokale overheden. De netwerkkosten in Europees Nederland bedragen circa 8 dollarcent per kWh. De kosten op de eilanden en de resulterende subsidie staat hieronder in de tabel.

Netwerksubsidie 2014 in dollarcent

Kosten Europees NL

Kosten eiland

Subsidie

Bonaire

8

14

6

St. Eustatius

8

11,1

3,1

Saba

8

13

5

Deze subsidie is structureel in het wetsvoorstel opgenomen. Er wordt naar gestreefd de subsidie jaarlijks met 10% te verminderen, door het invoeren van onder andere efficiencymaatregelen.

De subsidie voor het verplaatsen van de elektriciteitscentrale op Saba bedraagt minder dan 50% van de totale kosten. Na afronding van het project is het precieze aandeel bekend. Voor verliescompensatie is afgesproken dat de Minister het verlies dekt over 2014, en de bedrijven het verlies nemen over 2015. De subsidie voor de investering in duurzame energie zal ook ongeveer 50% bedragen. Ook hier moeten de kosten van het project worden afgewacht.

De leden van de VVD-fractie vroegen wie de subsidie op basis van het wetsvoorstel betaalt en hoe deze zo beperkt mogelijk gehouden wordt. De subsidie op elektriciteit is door de Minister van Economische Zaken en de subsidie op drinkwater wordt door de Minister van Infrastructuur en Milieu gefinancierd. Door investeringen in duurzame energie (Saba en Sint Eustatius) en door het op orde brengen van de drinkwatervoorziening (Saba) blijven deze subsidies zo beperkt als mogelijk.

Voorts vroegen de leden van de VVD-fractie of subsidies de prikkel om efficiënt te werken niet wegnemen en ondernemerschap beperken. Inwoners van Caribisch Nederland hebben recht op de beschikbaarheid van voldoende en goed drinkwater en elektriciteit. De drinkwater- en elektriciteitsbedrijven zijn in opbouw en zien zich hierdoor geconfronteerd met extra kosten. Zonder de toegekende subsidie zouden de bedrijven verlies leiden en uiteindelijk failliet gaan.

De subsidie bevat een prikkel tot efficiënt werken. Een goed voorbeeld dat subsidie tevens efficiënt werken stimuleert is het Water en Energiebedrijf Bonaire, waar de subsidie op elektriciteit en drinkwater sinds 2012 respectievelijk met 65% en 45% is gedaald.

De leden van de VVD-fractie vroegen welk plan er ligt om deze subsidies op spoedige termijn uit te faseren. Het is de intentie de subsidie af te laten nemen. De snelheid en mate van het verlagen van de subsidie zal worden bepaald aan de hand van de uitkomsten van de evaluatie die twee jaar nadat het wetsvoorstel van kracht is geworden wordt uitgevoerd.

De leden van de VVD-fractie vroegen voorts wie de vereiste kwaliteitsnormen en doelmatigheidseisen opstelt en hoe het toezicht daarop plaatsvindt. Voorts vroegen zij hoe de rechtvaardiging van de subsidies voor elektriciteit en drinkwater zich verhoudt tot het feit dat bijvoorbeeld kosten voor andere zaken als verwarming op de eilanden afwezig of veel lager zijn. De vereiste kwaliteitsnormen en doelmatigheidseisen zijn opgesteld door de Minister van Economische Zaken (elektriciteit) en de Minister van Infrastructuur en Milieu (drinkwater) op basis van de normen in Europees Nederland en met inachtneming van de specifieke omstandigheden op de eilanden. Toezicht op de juiste besteding van de subsidie vindt achteraf plaats via een door een accountant goedgekeurde financiële rapportage.

Het kabinet heeft geen doelstelling betreffende aanvaardbaar geachte percentages van het inkomen dat aan water, elektriciteit of warmte wordt besteed en beoogt niet met het wetsvoorstel inkomenspolitiek te bedrijven; het kabinet streeft maatschappelijk aanvaardbare tarieven na.

Voorts vroegen de leden van de VVD-fractie of inzicht kan worden gegeven in welke kosten zijn meegewogen in het besluit om tot deze subsidie te komen.

Naast de transportkosten zijn voor Bonaire de financiële situatie van WEB ten tijde van de economische slechte situatie eind 2012 meegewogen in het besluit tot deze subsidie te komen. Deze kosten zijn meegenomen om een faillissement van WEB te voorkomen en zo de elektriciteits- en drinkwatervoorziening op Bonaire veilig te stellen.

De leden van de PvdA-fractie zouden graag een overzicht krijgen van de subsidie die aan de eilanden verstrekt wordt en aan welke doelgroep deze ten goede dient komt. De Minister van Infrastructuur en Milieu heeft de volgende subsidies voor de drinkwatervoorziening in Caribisch Nederland verstrekt:

  • 2007: Subsidie op de bouw van de rioolwaterzuiveringsinstallatie op Bonaire (€ 5 miljoen), Openbaar Lichaam Bonaire

  • 2012: Subsidie op huisaansluitingen riolering (€ 10 miljoen), Openbaar Lichaam Bonaire

  • 2012: Subsidie drinkwater Bonaire (€ 0,3 miljoen), via WEB aan afnemers drinkwater op Bonaire

  • 2013: Subsidie drinkwater Bonaire (€ 2,0 miljoen), via WEB aan afnemers drinkwater op Bonaire

  • 2014: Subsidie drinkwater 2014 Bonaire (€ 1,7 miljoen), via WEB aan afnemers drinkwater op Bonaire

  • 2014: Subsidie drinkwater 2014 Sint Eustatius (€ 0,2 miljoen), via Openbaar Lichaam Sint Eustatius aan afnemers drinkwater Sint Eustatius,

  • 2014: Subsidie drinkwater 2014 Saba (€ 0,1 miljoen), via Openbaar Lichaam Saba aan afnemers drinkwater Saba

De Minister van Economische Zaken heeft enkele subsidies toegekend die hiervoor in antwoord op een vergelijkbare vraag van de PVV uiteen zijn gezet.

Voorts vroegen de leden van de PvdA-fractie of de totale subsidie volstaat om een acceptabel prijsniveau te realiseren en welke prijs voor elektriciteit en drinkwater consumenten in de toekomst moeten betalen.

Een acceptabel prijsniveau is een relatief begrip. Een vergelijking met de regio ligt voor de hand. In het Caribisch gebied liggen veel eilanden die qua grootte, bevolkingsomvang, economie en welvaartsniveau vergelijkbaar zijn met Bonaire, Saba en Sint Eustatius. De kosten voor elektriciteit en drinkwater op deze eilanden zijn vergelijkbaar met de kosten op Bonaire. In het wetsvoorstel wordt uitgegaan van kostendekkende prijzen voor elektriciteit en drinkwater. Hoe de kosten zich in de toekomst ontwikkelen is onbekend en daarmee ook de prijs voor energie en drinkwater.

Hiernaast vroegen de leden van de PvdA-fractie naar een verwachte prijs voor elektriciteit en drinkwater per eiland. Op Bonaire was het consumententarief in 2014 $ 0,369 per kWh. Op Saba en Sint Eustatius is met de bestuurders in 2013 overeengekomen dat de tariefstructuur voor consumenten niet zou wijzigen na de ontvlechting van het Gemeenschappelijk Energiebedrijf van de Bovenwindse Eilanden GEBE per 1 januari 2014 (waardoor de impliciete subsidies van Sint Maarten zijn verdwenen). Op Saba bedroeg de gemiddelde consumentenprijs in 2014 $ 0,342 per kWh. Op Sint Eustatius werd gemiddeld $ 0,346 per kWh in rekening gebracht.

Bij gelijkblijvende olieprijzen is dit ook het prijsniveau dat voor de toekomst verwacht wordt. Bonaire is minder gevoelig voor schommelingen in de olieprijs, omdat daar al 33% van de elektriciteit met windenergie wordt opgewekt. De andere twee eilanden streven naar eenzelfde percentage duurzame energie in de eerste helft van 2017.

De prijs voor drinkwater wordt sterk bepaald door de elektriciteitsprijs en de schaalgrootte van het eiland. Hierdoor is de prijs voor drinkwater op Saba het hoogst en op Bonaire het laagst. Momenteel is de prijs voor drinkwater op Saba circa US$ 30 per m3, op Sint Eustatius circa US$ 10 per m3en op Bonaire circa US$ 5 per m3. Hierbij moet aangetekend worden dat de consumenten op Saba slechts ca. 2 maanden per jaar drinkwater afnemen. De rest van het jaar gebruikt men gratis regenwater uit de cisternen. De inzet van de eilanden is de prijs van drinkwater niet te laten stijgen.

De leden van de PvdA-fractie verzochten voorts om een kwantificering van de verwachting dat het netbeheer in Caribisch Nederland «enigszins duurder» blijft dan in Europees Nederland.

De netwerkkosten in Europees Nederland bedragen circa 8 dollarcent per kWh. De kosten op de eilanden in 2014 en de resulterende subsidie staan in eerder genoemde tabel.

Twee jaar na de eerste subsidie op Bonaire (eind 2012) heeft het energiebedrijf al een grote slag gemaakt in het verlagen van de netwerkkosten. Deze zijn gedaald tot 10 dollarcent per kWh, waardoor de subsidie in 2015 naar beneden is bijgesteld van 6 naar 2 dollarcent per kWh. Op de andere twee eilanden zijn naar verwachting ook efficiëntiewinsten te behalen. De ACM zal daarop gaan toezien.

Het drinkwaternet op Bonaire wordt gekenmerkt door achterstallig onderhoud en dat vertaalt zich in hoge kosten voor beheer en onderhoud van het leidingnet en bedraagt 40% van de netwerkkosten. De netwerkkosten voor het drinkwaternet op Bonaire bedragen US$ 3 per kubieke meter water. Op Sint Eustatius is een nieuw drinkwaternet vanaf 2013 operationeel. De netwerkkosten bedragen US$ 2,5. De kosten voor beheer en onderhoud bedragen circa 25% van de netwerkkosten. Op Saba is geen drinkwaternet.

Ook vroegen de leden van de PvdA-fractie op welke terreinen en posten nog efficiencywinst behaald kan worden. De bedrijfsprocessen van de energiebedrijven kunnen in veel gevallen efficiënter. Er worden bijvoorbeeld veel fouten met rekeningen gemaakt, waardoor mensen onterecht worden afgesloten, en ook weer moeten worden aangesloten. Ook zijn de zogenaamde administratieve netwerkverliezen veel hoger dan nodig is; de bedrijven werken er aan deze te verminderen. Als dit soort zaken wordt aangepakt acht het kabinet het mogelijk dat op termijn de netkosten voor elektriciteit op de eilanden in dezelfde orde van grootte zullen liggen als in Europees Nederland.

Het wegwerken van achterstallig onderhoud en het verbeteren van het drinkwaternet kan efficiencywinst op de netwerkkosten op Bonaire opleveren. Het drinkwaternet op Sint Eustatius is op orde. Een verdere efficiencywinst in de netwerkkosten op Sint Eustatius is daarom niet te verwachten.

Hiernaast vroegen de leden van de PvdA-fractie waar de verwachting op gebaseerd is dat de subsidie in tien jaar kan worden afgebouwd en waarom niet is volstaan met de opmerking dat twee jaar na inwerkingtreding de betaalbaarheid en de subsidie worden geëvalueerd. Het kabinet heeft een perspectief willen schetsen dat op termijn de netwerkkosten voor elektriciteit zich bewegen in de richting van het niveau in Europees Nederland; met de voorgenomen evaluaties wordt de vinger aan de pols gehouden. De energie- en drinkwaterbedrijven op de eilanden gaan thans door een transitieproces. Op Bonaire is eind 2012 een nieuw management aangetreden dat al flinke verbeteringslagen heeft gemaakt. Het elektriciteitsbedrijf op Saba en het elektriciteits- en drinkwaterbedrijf op Sint Eustatius zijn pas per 1 januari 2014 verzelfstandigd en ook daar heeft het kabinet goede hoop dat men zaken efficiënter aanpakt, nu men zelf verantwoordelijk is.

De leden van de PvdA-fractie stelden voorts de vraag of het tarief voor zowel drinkwater als elektriciteit vast wordt gesteld op een niveau vergelijkbaar met dat in Europees Nederland conform het advies van NSOB, en wat daarvan de kosten zijn. Het advies van NSOB wordt opgevolgd door een deel van de netwerkkosten voor de elektriciteits- en drinkwatervoorziening door middel van subsidies om te slaan over Europees Nederland opdat inwoners van Caribisch Nederland net zo veel voor het netwerk betalen als inwoners van Europees Nederland. Er is niet overwogen het gehele tarief voor elektriciteit of drinkwater in Caribisch Nederland vast te stellen op een vergelijkbaar niveau als in Europees Nederland.

De leden van de CDA-fractie vroegen of de subsidie voor de productie en distributie van energie en water een subsidie betreft of een gift van de rijksoverheid, of hierover open en transparant is gecommuniceerd en hoe het begrip subsidie in deze gedefinieerd wordt.

Over subsidie op water en energie is altijd open en transparant gecommuniceerd met Bonaire, Saba en Sint Eustatius. Onder subsidie wordt verstaan «De aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten».

De leden van de CDA-fractie vroegen of overwogen is aan een subsidie ook doelen te verbinden, bijvoorbeeld ten behoeve van efficiëntie of de kwaliteit van het netwerk. Aan het verstrekken van subsidie zijn doelen verbonden, zoals efficiëntiewinst, een kwalitatief goed netwerk en het leveren van betrouwbaar drinkwater in het kader van de volksgezondheid in Caribisch Nederland.

De leden van de CDA-fractie vroegen hoe wordt bepaald welk subsidiebedrag wordt toegekend, welke rol de evaluatie na twee jaar hierbij speelt en of de afbouw al op basis van een efficiëntiedoelstelling of een benchmark wordt vastgelegd. De hoogte van de subsidie voor elektriciteit en drinkwater op Bonaire is gebaseerd op de financiële situatie van WEB ten tijde van de economische slechte situatie eind 2012. De subsidie voor elektriciteit en drinkwater op Sint Eustatius en Saba is gebaseerd op de exploitatiebegroting van het drinkwaterbedrijf op Sint Eustatius en het elektriciteitsbedrijf van Saba. De hoogte van de subsidie zal twee jaar na inwerkingtreding van de wet opnieuw worden bekeken.

Door het ontbreken van vergelijkbare elektriciteits- en drinkwaterbedrijven in Caribisch Nederland biedt een benchmark geen extra inzicht in de huidige efficiëntie van de elektriciteits- en drinkwaterbedrijven.

De kosten voor drinkwater liggen structureel hoger dan in Europees Nederland, vanwege het ontbreken van zoetwatervoorraden en de schaalgrootte van de eilanden. Afbouw van de subsidie is in de voorwaarden opgenomen. Afhankelijk van de ontwikkeling van het kostenniveau, kan worden besloten tot verlaging van de subsidie. Een eventuele afbouw van de subsidie hoeft niet wettelijk te worden geregeld. Dat is ongewenst omdat dat ten koste zou kunnen gaan van de vereiste flexibiliteit.

De leden van de CDA-fractie vroegen of er een dubbele inzet van efficiëntievoordelen is namelijk zowel voor het afbouwen van subsidies als voor investeringsruimte voor de productie en distributiebedrijven.

Distributiebedrijven in Caribisch Nederland kunnen subsidie voor netwerkkosten aanvragen, producenten niet. De inzet is dat het behaalde efficiëntievoordeel wordt ingezet voor de afbouw van de subsidie. Daarnaast wordt het behaalde efficiëntievoordeel ingezet voor noodzakelijk investeringen in het netwerk op Sint Eustatius en Bonaire.

De leden van de PVV-fractie interesseerden zich voor de verschillen in elektriciteitskosten in Caribisch en Europees Nederland. Zij vroegen de vergelijking opnieuw te bezien. De kosten van de elektriciteit worden in Caribisch Nederland in hoge mate bepaald door de kosten van de brandstof (stookolie en diesel) waarmee de elektriciteit wordt opgewekt. Oliestook is een van de duurste manieren om elektriciteit op te wekken, en die kosten kunnen omlaag door inzet van duurzame energie als zon en wind, welke immers lage marginale kosten kent. Bonaire heeft al een forse hoeveelheid (33%) windenergie. Op Saba en Sint Eustatius wordt gewerkt aan de eerste parken voor zonne-energie, die eind 2015 operationeel moeten zijn. Op beide eilanden wordt daarmee 20% duurzame energie geïnstalleerd; in 2016 moet die capaciteit worden verdubbeld.

In Caribisch Nederland wordt geen regulerende energiebelasting betaald en wordt er geen BTW/ABB op elektriciteit geheven, wat een aanzienlijk voordeel oplevert ten opzichte van de consument in Europees Nederland.

Voor het berekenen van de consumentenprijs per kWh in Europees Nederland is uitgegaan van het gemiddelde jaarverbruik per huishouden volgens Nibud. Dat is 3340 kWh. Omdat Europees Nederlandse huishoudens ook gas gebruiken is de heffingskorting REB voor bijna 50% toegerekend aan elektriciteit. De integrale prijs per kWh is volgens deze berekening € 0,26, of, tegen de koers van eind 2014 van 1,21, is de prijs $ 0,315 per kWh.

Op Bonaire was het consumententarief eind 2014 $ 0,369 en per 1-1-2015 $ 0,349 zijn; Bonaire ontvangt in 2015 een subsidie van 2 dollarcent per kWh voor verlaging van de netwerkkosten.

Met bestuurders van Saba en Sint Eustatius is in 2013 overeengekomen dat de Minister van Economische Zaken er zorg voor zal dragen dat er geen verliesgevende bedrijven zouden resulteren na de ontvlechting van het Gemeenschappelijk Energiebedrijf GEBE per 1 januari 2014 (waardoor de impliciete subsidies van Sint Maarten zijn verdwenen) waarbij ook geen aanpassing (verhoging) van de tariefstructuren voor elektriciteit voor consumenten nodig zou zijn. Op Saba bedroeg de gemiddelde consumentenprijs in 2014 $ 0,342 per kWh. Op Sint Eustatius werd gemiddeld $ 0,346 per kWh in rekening gebracht.

Dit zijn dus de tarieven die aan consumenten in rekening worden gebracht. Vanwege de afspraak de tarieven niet te laten stijgen lijden de energiebedrijven nu een verlies van ruwweg 15 – 20 dollarcent per kWh, op een integrale energieprijs (inclusief netwerkkosten) van ca. 50 – 55 dollarcent.

De verliezen worden deels afgedekt door een structurele EZ-subsidie op de netwerkkosten, zoals ook op Bonaire. Voor Saba bedraagt die $ 0,05 per kWh en voor Sint Eustatius is die $ 0,031 per kWh. Om de kosten van de energiebedrijfjes op Saba en Sint Eustatius fors en structureel omlaag te brengen is in 2013 overeengekomen een eenmalige subsidie te geven voor het neerzetten van duurzame energie.

Voor Sint Eustatius werd € 5,3 mln. subsidie nodig geacht, voor Saba € 2 mln. En omdat de investeringen 2 jaar zouden beslaan, is afgesproken verliescompensatie te betalen voor 2014. Die bedragen zijn 1,6 mln. euro voor Sint Eustatius en 1 mln. euro voor Saba. Voor het verplaatsen van de elektriciteitscentrale op Saba is bovendien 1,6 mln. euro toegezegd.

Daarnaast vroegen de leden van de PVV-fractie om een beeld van de totale energierekening te geven door ook het gasverbruik erbij te betrekken en deze te vergelijken met de energierekening van circa 1.800 euro volgens de Nationale Energie Verkenning (NEV). Het gemiddelde elektriciteitsverbruik per huishouden in Caribisch Nederland is 4.500 kWh per jaar. De gemiddelde stroomprijs is $ 0,35, wat een gemiddelde elektriciteitsrekening oplevert van $ 1.575 per jaar. (Flessen)gas wordt alleen voor koken gebruikt; gemiddeld per huishouden drie flessen van 100 lbs per jaar ad $ 85 per stuk. Dat levert een totale energierekening op van $ 1.830, of € 1.515 (koers 1,21 ultimo 2014).

Bij deze vergelijking moet bedacht worden dat het Bruto Binnenlands Product in Nederland ongeveer € 40.000 per inwoner bedraagt, tegen ca. € 16.000 in Caribisch Nederland.

De leden van de PVV-fractie vroegen af te zien van de subsidiëring teneinde met dit geld de lasten te verlagen voor alle Nederlandse huishoudens. Er is weloverwogen besloten om de netwerkkosten voor elektriciteit door middel van een subsidie te beperken tot een niveau dat in Europees Nederland gebruikelijk is. In Europees Nederland bestaat voor wat betreft de transportkosten een systeem dat op solidariteit is gebaseerd. Per netbeheerder worden de kosten van de relatief dure aansluitingen zoals op bijvoorbeeld de Waddeneilanden gematigd door de andere klanten een hogere prijs te laten betalen. Het kabinet heeft er niet voor gekozen Caribisch Nederland op deze wijze in het verzorgingsgebied van één van de ongeveer tien Europees Nederlandse netbeheerders te integreren, maar om de in Europees Nederland gebruikelijke solidariteit op nationaal niveau door middel van een subsidiemethodiek tot Caribisch Nederland uit te strekken.

De leden van de D66-fractie vroegen naar de verwachte efficiëntie-winsten, de termijn waarop deze zich voordoen en de aannames die daarbij gemaakt worden.

WEB heeft laten zien dat efficiëntie-winsten haalbaar en reëel zijn. Vanaf eind 2012 ontvangt WEB van de rijksoverheid subsidie. Door efficiëntie-winst kan met ingang van 2015 de subsidie op de netwerkkosten worden verlaagd, voor elektriciteit met 65% en voor drinkwater met 45%.

Ook vroegen de leden van de D66-fractie wat de voornemens zijn indien bij de evaluatie na twee jaar blijkt dat de verwachte efficiëntiewinsten zich toch niet of niet voldoende voordoen. Bij de evaluatie zal beoordeeld worden of de verwachte efficiëntiewinsten zich hebben voorgedaan en in welke mate. Het zou niet correct zijn om nu al op de uitkomsten hiervan vooruit te lopen.

De leden van de ChristenUnie-fractie vroegen om inzicht in de gevolgen van de subsidie op de prijzen voor eindafnemers en de verhouding tot tarieven in Europees Nederland. Door de subsidie voor de netwerkkosten zullen de netwerktarieven voor elektriciteit op de eilanden ongeveer even hoog zijn als in Europees Nederland, namelijk zo’n 8 dollarcent per kWh. Voor Saba en Sint Eustatius zijn daarnaast investeringssubsidies en verliescompensatie voor 2014 voorzien, waardoor de tarieven op deze eilanden niet hoeven te stijgen als gevolg van de ontvlechting van het voorheen Gemeenschappelijke Energiebedrijf (GEBE), en de tarieven ongeveer op hetzelfde niveau zijn als in Europees Nederland. Daarbij zij wel aangetekend dat men op de eilanden geen energiebelasting noch BTW/ABB betaalt over het elektriciteitsverbruik. Het effect van de subsidie op de netwerkkosten voor drinkwater is dat deze naar waarschijnlijkheid zullen dalen, maar altijd hoger zijn en blijven dan de netwerkkosten in Europees Nederland.

De leden van de PvdA-fractie gaven te kennen benieuwd te zijn naar de toekomstvisie van het kabinet op het energievraagstuk in Caribisch Nederland en vroegen daarom het kabinet wanneer de stroom op Caribisch Nederland volledig duurzaam zal worden opgewekt en hoe dit wordt gestimuleerd. Thans wordt op Bonaire reeds 33% van de elektriciteit met windenergie opgewekt. Werkzaamheden op Sint Eustatius en Saba worden thans aanbesteed. Naar verwachting hebben beide eilanden eind 2015 20% opwekking door middel van zonne-energie. Medio 2015 worden op deze eilanden aanvullende besluiten genomen over nog eens 20% duurzame energie, in de vorm van wind en/of zon, te plaatsen in 2016. De benodigde investeringen op deze eilanden worden deels door de Minister van Economische Zaken en de Europese Unie gesubsidieerd, deels uit eigen middelen van de bedrijven gefinancierd.

In het verlengde hiervan vroegen de leden van de PvdA-fractie of volledige duurzame elektriciteit met alleen zonne- en windenergie mogelijk is, of dat ook gebruik moet worden gemaakt van getijden, geothermische of andere duurzame energie. Een hoger aandeel dan 40 à 45% duurzame energie uit zon en wind zal lastig zijn. Daarvoor zou dure opslagcapaciteit nodig zijn om ook stroom te hebben in de nacht en/of wanneer het niet waait. Maar technologische ontwikkelingen ten aanzien van opslag en andere vormen van duurzame energie dan zon en wind stemmen hoopvol voor de verdere toekomst.

Wat betreft wind- en zonne-energie vroegen de leden van de PvdA-fractie op welke manier windmolens en zonnepanelen betaalbaar gemaakt worden voor particulieren en bedrijven. Caribisch Nederland is zeer geschikt voor duurzame energie: Op Bonaire waait het gemiddeld veel harder dan in Europees Nederland en op alle eilanden schijnt de zon twee maal feller dan in Europees Nederland. Bij de hoge prijzen voor elektriciteit die op de eilanden gelden zijn investeringen in zon en wind dan ook snel terugverdiend en acht het kabinet een speciale subsidie voor particulieren en bedrijven niet nodig. Op Bonaire overweegt WEB een coöperatie voor zonne-energie op te zetten, waar particulieren en bedrijven aan kunnen meedoen.

De leden van de PvdA-fractie hielden zich voorts aanbevolen voor inzicht in de prijzen voor windmolens en zonnepanelen in Caribisch Nederland en subsidies hiervoor. De prijzen voor windmolens en zonnepanelen worden op de wereldmarkt bepaald en zijn voor de eilanden niet substantieel verschillend dan elders op de wereld. Wel gelden er op de eilanden strengere eisen (orkaanbestendig; zoutbestendig) dan gemiddeld in Europees Nederland, waardoor ze daar iets duurder zijn. Aan de andere kant is het rendement op de eilanden veel hoger en dat weegt ruimschoots op tegen de wat hogere prijzen.

Bij de hoge prijzen voor elektriciteit die op de eilanden gelden zijn investeringen in zon en wind snel terugverdiend en acht het kabinet een speciale subsidie voor particulieren en bedrijven niet nodig. Op Bonaire overweegt WEB een coöperatie voor zonne-energie op te zetten, waar particulieren en bedrijven aan kunnen meedoen.

De leden van de PvdA-fractie vroegen voorts naar de mogelijkheden van kostenbesparing door gezamenlijk inkoop van zonnepanelen en windmolens.

Op Bonaire overweegt WEB een coöperatie voor zonne-energie op te zetten, waar particulieren en bedrijven aan kunnen meedoen. Het wetsvoorstel werpt geen belemmeringen op voor gezamenlijke inkoop, maar het kabinet ziet geen noodzaak dit te stimuleren. De energiebedrijven kennen elkaar goed en zullen deze mogelijkheid vast verkennen als zij daarvan voordeel verwachten.

Voorts vroegen de leden van de PvdA-fractie naar mogelijkheden om energie op te slaan, en de back-up-functie van generatoren als er onvoldoende duurzame energie wordt opgewekt. Het is primair aan de energiebedrijven om de beste mix te vinden tussen duurzame opwekking, opslag in batterijen en dieselgeneratoren. EnergieCentrum Nederland (ECN) staat de bedrijven bij, bij het bepalen van die juiste mix.

De leden van de PvdA-fractie vroegen hoe voorkómen wordt dat te veel energie wordt opgewekt en het net overbelast raakt. Dit is primair een operationele taak voor de energiebedrijven. Tot de subsidiabele kosten van de zonne-parken op Saba en Sint Eustatius rekent het kabinet ook de kosten die nodig zijn voor opslag en voor de installatie van een Power Management System, die nodig zijn om het net in balans te houden bij sterk fluctuerend aanbod van duurzame energie.

De leden van de PvdA-fractie vroegen of de subsidie aan bedrijven op Sint Eustatius en Saba samenhangt met het ontbreken van een pagabonsysteem en waarom deze bedrijven subsidie ontvangen en bedrijven op Bonaire niet.

De investeringssubsidies aan Saba en Sint Eustatius staan los van het pagabonsysteem. Zij hangen samen met de mate van penetratie van duurzame energie. Op Bonaire is die al 33%; op de andere twee eilanden staan dat nog in de kinderschoenen, en daarom zijn de kosten van opwekking daar veel hoger.

De subsidie voor de netwerkkosten staat ook los van het pagabonsysteem. Die subsidie wordt aan alle drie de eilanden gegeven.

De leden van de D66-fractie vroegen of de vastlegging van de markt in het voorliggende wetsvoorstel belemmerend kan werken voor nieuwe initiatieven bij decentrale energie en andere vormen van duurzame energieopwekking.

Het wetsvoorstel staat eigen opwekking van duurzame energie juist toe, waar dat thans in de aansluitvoorwaarden van de energiebedrijven nog formeel is verboden. Wel stelt het wetsvoorstel bepaalde grenzen (aan het volume en de terugleververgoeding) om te voorkomen dat het draagvlak voor centrale elektriciteitsopwekking wordt uitgehold. Maar dan nog zal eigen opwekking aantrekkelijk genoeg blijken.

De leden van de D66-fractie informeerden naar de hoogte van de terugleververgoeding bij het ingaan van deze wet en de frequentie van aanpassing hiervan. De hoogte van de terugleververgoeding is nog niet bepaald. In een concept van de ministeriële regeling varieert deze tussen 5 dollarcent voor kleingebruikers en 1 dollarcent voor grootgebruikers. Deze regeling is van 26 januari tot 10 maart geconsulteerd onder belanghebbenden in Caribisch Nederland. De terugleververgoeding is laag, om te voorkomen dat men speciaal voor levering aan het net zonnepanelen gaat aanschaffen. Bij de voorgenomen terugleververgoeding is dat niet rendabel. Aan de andere kant wordt gestimuleerd dat men stroom die men overdag over heeft aan het net levert. Het energiebedrijf kan daarmee immers dure oliestook uitsparen, zolang het niet met de eigen duurzame opwekking door het bedrijf concurreert. De hoogte van de terugleververgoeding wordt bij ministeriële regeling vastgesteld en zal jaarlijks worden bekeken.

De leden van de ChristenUnie-fractie vroegen hoe uitbreiding van hernieuwbare energie wordt gestimuleerd. Ten algemene wordt opwekking van duurzame energie gestimuleerd door het aan bedrijven en particulieren toe te staan dat zij voor eigen gebruik duurzame energie gaan opwekken. Daarnaast zullen de energiebedrijven op Sint Eustatius en Saba een doelsubsidie krijgen om investering in duurzame energie mogelijk te maken.

De leden van de ChristenUnie-fractie vroegen of de eerder genoemde subsidie mede wordt ingezet voor meer hernieuwbare energie. De energiebedrijven op Sint Eustatius en Saba zullen een doelsubsidie krijgen om investering in duurzame energie mogelijk te maken.

De leden van de ChristenUnie-fractie vroegen voorts naar de doelstellingen voor hernieuwbare energie en het huidige aandeel hernieuwbare energie in Caribisch Nederland. Op Bonaire wordt thans 33% van de elektriciteit met windenergie opgewekt. Voor Saba en Sint Eustatius streeft het kabinet eenzelfde percentage na, omdat uit berekeningen volgt dat de energiebedrijven aldaar bij een dergelijk percentage kostendekkend kunnen opereren bij de huidige tarieven. Als dat hopelijk in de eerste helft van 2017 is gerealiseerd, dan zal het kabinet met bestuur en bedrijven kijken op welke wijze dat percentage verder omhoog kan.

De leden van de ChristenUnie-fractie informeerden er naar waarom de vergoeding voor teruglevering aan het net voor kleine producenten wordt beperkt. Als eerder aangegeven is het zelf produceren van elektriciteit met behulp van zonnepanelen op de eilanden financieel erg aantrekkelijk, omdat de zon daar fel schijnt en de uitgespaarde energie duur is. Als er geen limiet zou worden gesteld aan het zelf opwekken van elektriciteit zou het energiebedrijf overdag overspoeld kunnen worden met elektriciteit. Dat kan leiden tot instabiliteit van het net en mogelijk afschakelen. Het overdag opslaan van elektriciteit door het energiebedrijf in batterijen is een alternatief, maar als klanten minder en minder van het energiebedrijf afnemen is daar financieel geen draagvlak voor.

De leden van de ChristenUnie-fractie vroegen welke definitie wordt gehanteerd voor grotere afnemers, die geen vergoeding ontvangen voor teruggeleverde elektriciteit. In de ministeriële regeling zullen de vergoedingen worden vastgelegd. Daarbij zal worden gekeken naar de capaciteit van de aansluiting als optelsom van het amperages van elke fase. Voor verschillende eilanden kan dat verschillend worden vastgesteld.

De leden van de PVV-fractie vroegen hoe het kan dat de rekening voor eindafnemers op de eilanden daalt terwijl er in Nederland jaarlijks miljarden betaald moeten worden aan subsidies voor duurzame energie. In de eerste plaats wil het kabinet benadrukken dat de inwoners van Caribisch Nederland evenzogoed Nederlanders zijn als de inwoners van Europees Nederland en dat Caribisch Nederland. Zoals elders in deze nota naar aanleiding van het verslag in antwoord op vragen van de PVV fractie is uiteengezet is de energievoorziening op de eilanden duur omdat door de kleine schaal eigenlijk alleen een combinatie van oliestook en duurzame energie mogelijk is. Goedkope grootschalige kolen- of gascentrales zijn daar niet mogelijk. De structurele subsidie is beperkt tot de netwerkkosten en is vergelijkbaar met de steun die de inwoner van een Waddeneiland ontvangt door het Europees Nederlandse solidariteitssysteem. De overige subsidies zijn eenmalig om investeringen te faciliteren, en zijn te vergelijken met een SDE+ subsidie die een bedrijf of inwoner van Europees Nederland kan ontvangen.

4. Uitvoering en handhaving

De leden van de PvdA-fractie vroegen op welke wijze wordt geborgd dat het toezicht goed gecoördineerd omdat twee toezichthouders worden aangewezen voor de uitvoering en handhaving en het mogelijk wordt om lokale toezichthouders aan te wijzen. In de huidige situatie wordt het toezicht uitgevoerd door een door het Openbaar Lichaam aangewezen organisatie. Op Sint Eustatius is dit de GGD en op Bonaire de dienst Toezicht en Handhaving. Beide instanties hebben veel ervaring en lokale kennis met toezicht op drinkwatervoorziening.

De ILT krijgt op basis van het wetsvoorstel een coördinerende functie als eerstelijns toezichthouder. De ILT onderzoekt met de lokale toezichthouders hoe de coördinatie van adequaat toezicht en handhaving wordt ingevuld.

De ACM heeft een afgebakende taak waarbij toezicht en regulering niet gecoördineerd hoeven worden bezijden de coördinatie met de ILT waartoe al werkafspraken in voorbereiding zijn.

De leden van de SP-fractie vroegen om een motivatie van de minimum vereiste percentages aan eigen vermogen van de distributeur van 30% en van 20% voor de producent. Het percentage van 30% eigen vermogen is overgenomen van de Europees Nederlandse wet- en regelgeving die beheerders van elektriciteits- en gastransportnetten betreft. Het percentage van 30% wordt aangehouden omdat bij een eigen vermogen van minimaal 30% andere financiers het financiële risico van het verstrekken van een lening minder groot vinden. Hierdoor brengen zij doorgaans geen verhoogd rentepercentage in rekening. Indirect heeft deze eis tot gevolg dat het bedrijf en daarmee zijn afnemers geen onnodig hoge rentelasten betaalt. In veel gevallen zijn producent en distributeur een geïntegreerd bedrijf. Dan geldt de eis van 30% eigen vermogen. Door middel van overgangsrecht wordt overigens geborgd dat de eis van 20% en 30% eigen vermogen geen problemen opleveren bij inwerkingtreding van het wetsvoorstel.

De leden van de D66-fractie vroegen de verantwoordelijkheidsverdeling tussen de rijksoverheid en het lokale bestuur uiteen te zetten met aandacht voor het overleg tussen de bestuurslagen.

Het lokale bestuur is eigenaar van de nutsbedrijven op de eilanden en oefent dus de functie uit van aandeelhouder en draagt daarmee verantwoordelijkheid voor een gezonde bedrijfsvoering van de bedrijven. De bedrijven hebben ieder een Raad van Commissarissen, voor de benoeming van de leden is instemming van de Minister vereist. De Minister verstrekt de vergunning c.q. aanwijzing aan de producent c.q. de distributeur en kan daaraan voorwaarden verbinden. De tarieven voor de dienstverlening van de bedrijven worden door de ACM vastgesteld, op voorstel van de bedrijven. Op de kwaliteit van de dienstverlening wordt toegezien door de ILT. Over de toekomstige ontwikkelingen vond en vindt intensief overleg plaats tussen het lokale bestuur en het kabinet, waarbij het waarborgen van de betaalbaarheid een belangrijk uitgangspunt is. Om dit te realiseren hebben de bedrijven omvangrijke investeringsprojecten geïdentificeerd (zoals duurzame energie) die de kostprijs van energie aanzienlijk zullen doen dalen. Het kabinet heeft toegezegd in de financiering van die projecten bij te dragen.

5. Bedrijfseffecten en administratieve lasten

De leden van de PvdA-fractie vroegen in te gaan op de verschillen in lasten tussen thans geldende regelgeving en het nu voorliggende voorstel. Bij het opstellen van het wetsvoorstel is steeds rekening gehouden met de lokale situatie op de eilanden. Door de vereiste aanvraag van een vergunning of aanwijzing door de bedrijven worden deze met beperkte extra kosten geconfronteerd. Het wetsvoorstel heeft verder geen effect op de hoogte van de operationele kosten van de bedrijven. Voor drinkwater zullen de operationele kosten eerder afnemen omdat de kwaliteitseisen voor drinkwater zijn toegesneden op Caribisch Nederland.

6. Consultatie en advisering

De leden van de PvdA-fractie vroegen in hoeverre de bestuurscolleges zich – na de aanpassingen of de nadere uitleg naar aanleiding van hun opmerkingen – nu in het voorstel kunnen vinden. Met de Bestuurscolleges is inderdaad intensief overlegd. Als eerder aangegeven heeft het bestuurscollege thans verschillende rollen die onder politieke druk soms moeilijk te verenigen zijn. Op Bonaire is dat misgegaan, en daar wordt het wetsvoorstel verwelkomd. Op Saba en St. Eustatius zijn de nutsbedrijven pas op 1 januari 2014 verzelfstandigd en onder de vleugels van de colleges gekomen. De last die het dragen van verschillende petten met zich meebrengt, speelt daar dus nog nauwelijks en aldaar werd het wetsvoorstel dan ook gezien als een ongewenste inmenging met de bevoegdheden van het Eilandbestuur. Het betaalbaar houden van de elektriciteitsvoorziening op deze eilanden na de verzelfstandiging vergt echter aanzienlijke subsidies, en een effectieve besteding daarvan rechtvaardigt een toegesneden regulerend kader.Hier is begrip voor bij de bestuurscolleges.

De leden van de PvdA-fractie vroegen of de wetgeving voor Saba en Sint Eustatius niet te spoedig volgt op de verzelfstandiging van de elektriciteitsbedrijven. Het wetsvoorstel komt voor Saba en Sint Eustatius niet te vroeg. Aan de verzelfstandiging van de bedrijven is een aantal jaren gewerkt en deze kon daarom op 1 januari 2014 vrij geruisloos worden ingevoerd. Het betaalbaar houden van de elektriciteitsvoorziening op deze eilanden na de verzelfstandiging vergt aanzienlijke subsidies, en een effectieve besteding daarvan rechtvaardigt een toegesneden regulerend kader.

De leden van de PvdA-fractie vroegen voorts of het mogelijk is voor Bonaire een andere inwerkingtredingdatum te kiezen dan voor de twee kleinere eilanden en of het kabinet dit in overweging neemt.

Vooralsnog is het streven het wetsvoorstel op gelijk tijdstip in werking te laten treden in de verschillende openbare lichamen. De inspanningen zijn er op gericht de energiebedrijven zodanig bij te staan dat zij tijdig klaar zijn om de wet in te voeren.

De leden van de SP-fractie verzochten in te gaan op de zorgen van de bestuurscolleges van Saba en Sint Eustatius over de gevolgen voor de decentrale levering van energie, en op het onderzoek hiernaar.

Het door consumenten zelf opwekken van elektriciteit door middel van zonnepanelen komt nu al voor, hoewel het formeel in de aansluitvoorwaarden van de elektriciteitsbedrijven niet is toegestaan. Bij hoge elektriciteitsprijzen en dalende prijzen van zonnepanelen is dat een ontwikkeling die niet te stuiten is. In de huidige situatie kunnen afnemers die elektriciteit op het net invoeden deze (financieel) salderen met de elektriciteit die zij afnemen. Dat ondergraaft op termijn de financiële positie van de energiebedrijven, die immers hun vaste kosten over een steeds kleiner verkocht volume elektriciteit moeten omslaan. Daarom heeft het kabinet er voor gekozen de volgende voorwaarden aan het zelf opwekken van elektriciteit te stellen.

Ten eerste moet een meter geïnstalleerd worden die het invoeden op het net apart registreert, zodat financieel salderen niet meer mogelijk is. Voor de aan het net geleverde elektriciteit stel ik de hoogte van de vergoeding vast en wel zodanig laag, dat daar geen prikkel van uit gaat om zonnepanelen te installeren met het specifieke doel om aan het net te gaan leveren. Voor zover er aan het net geleverd wordt kan het energiebedrijf dit dus met een forse winst doorverkopen aan andere afnemers.

Ten tweede wordt bepaald dat als men meer duurzame energie aan het net levert dan men zelf aan het net onttrekt, men over het meerdere in het geheel geen vergoeding ontvangt. Dit is een prikkel niet méér duurzame energie op te wekken dan men voor eigen gebruik nodig heeft. Ten slotte kunnen de energiebedrijven tariefdifferentiatie toepassen, dat wil zeggen een hoger elektriciteitstarief voor de nacht (wanneer stroom met dure brandstof wordt opgewekt) dan overdag.

Onderzoek voor Saba en Sint Eustatius heeft aangetoond dat met deze maatregelen het door afnemers zelf opwekken van elektriciteit geen bedreiging hoeft te vormen voor de energiebedrijven. De bestuurscolleges en de energiebedrijven hebben de uitkomsten van het onderzoek geaccepteerd.

De leden van de ChristenUnie-fractie vroegen een toelichting op de kritiek van de bestuurscolleges van Saba en Sint Eustatius over overbodige onderdelen in het wetsvoorstel en de extra administratieve lasten en nalevingskosten. Deze leden twijfelen er aan of het wetsvoorstel werkbaar is voor alle eilanden. Als eerder aangegeven is met de Bestuurscolleges intensief overlegd. Het kabinet meent dat het er in geslaagd is de voordelen van het voorstel uit te leggen. Het betaalbaar houden van de elektriciteitsvoorziening op deze eilanden na de verzelfstandiging vergt aanzienlijke subsidies, en een effectieve besteding daarvan rechtvaardigt een toegesneden regulerend kader. Hier is begrip voor bij de bestuurscolleges.

II. Artikelsgewijs

Artikel 2.2

Ten aanzien van de delegatiegrondslag in artikel 2.2, vijfde lid, en een eventuele nadere begrenzing daaraan merkten de leden van de CDA-fractie op dat het artikellid vrij precies bepaalt over welke elementen bij lagere regelgeving nadere regels kunnen worden gesteld. De leden van de CDA-fractie merkten op dat nadere specificering bijvoorbeeld in de rede ligt voor de vraag wanneer de bevoegdheid tot vergunningverlening zou worden aangewend. In artikel 2.2, eerste lid, staan de criteria waaraan getoetst wordt en bij de algemene maatregel van bestuur kan nadere invulling worden gegeven aan die criteria. Dat is een afgebakende grondslag; andere elementen kunnen niet worden toegevoegd.

Artikel 2.3

De leden van de VVD-fractie vroegen naar de verantwoordelijkheid voor elektriciteitsproducten om te zorgen voor een betrouwbare productie en betrouwbare levering. Het is evident dat de kerntaak is van een elektriciteitsproducent om zorg te dragen voor een betrouwbare productie en levering aan de distributeur. Tot daar reikt dus ook de taak die hij op grond van het wetsvoorstel heeft en waarop door de ACM toezicht wordt gehouden. Indien hij deze taak niet kan uitvoeren door omstandigheden buiten zijn macht om, dan wordt daar rekening mee gehouden. Daarmee is niet gezegd dat de integrale verantwoordelijkheid voor het energiebeleid naar de producent verschuift, zoals deze leden suggereren. Dat ligt bij de Minister van Economische Zaken en het openbaar lichaam als aandeelhouder. Evenmin ligt hierdoor de verantwoordelijkheid voor de stroomvoorziening bij alleen de producent. Die verantwoordelijkheid is in het wetsvoorstel verdeeld over producent, distributeur, toezichthouders, het openbaar lichaam en de Minister, elk van de actoren draagt vanuit zijn competentie bij aan een stabiele en betaalbare voorziening.

Artikel 2.5

De leden van de VVD-fractie vroegen of er met de voorgestelde vorm van tariefregulering waaronder een prijsplafond voor de zwaarst denkbare vorm van tariefregulering is gekozen en welke andere vormen van (prijs)regulering zijn overwogen. De beoogde tariefregulering is een zogenaamde ex ante regulering, dat wil zeggen dat vóór de aanvang van de periode waarvoor de productieprijs zal gelden het tarief wordt bepaald op basis van de kosten van de vorige periode. Alleen indien de brandstofprijzen gedurende de reguleringsperiode (substantieel) wijzigen kan de productieprijs tussentijds worden aangepast.

Er had ook gekozen kunnen worden voor ex post regulering van de prijs (na afloop van de periode op basis van werkelijk gemaakte kosten) of in het geheel geen prijsbepaling door de ACM maar alleen ingrijpen bij onredelijke prijzen. Van deze mogelijkheden is afgezien om afnemers zekerheid over te hanteren prijzen te kunnen bieden, en om langslepende procedures over de vaststelling over wat een redelijke prijs zou moeten zijn te voorkomen.

De leden van de VVD-fractie vroegen voorts naar het bestaan van andere markten in Nederland die geen wettelijk monopolie kennen en toch een dergelijke vorm van tariefregulering hebben. De ACM houdt in Europees Nederland toezicht op de tarieven van leveranciers van elektriciteit en gas door vooraf tarieven voor kleinverbruikers te toetsen («vangnetregulering»). Dit is een vrije markt, waar wel gekozen is om tarieven te toetsen om consumenten te beschermen tegen onredelijke tarieven en voorwaarden.

Ook reguleert de ACM in Nederland de tarieven van telecomnetwerken. De aanbieders op de telecommarkt hebben geen wettelijk monopolie. De regulering kan alleen worden opgelegd als de ACM vaststelt dat een marktpartij beschikt over aanmerkelijke marktmacht. Zo zijn de tarieven van alle aanbieders van gespreksafgifte gereguleerd, omdat alle aanbieders daar een machtspositie hebben. Ook zijn de tarieven voor toegang tot KPN’s koper- en glasvezelnetwerk gereguleerd, omdat KPN een machtspositie heeft op de markt voor de toegang tot de huisaansluiting («ontbundelde toegang». De tariefplafonds zijn daarbij zo vastgesteld dat KPN in staat is om haar investeringen terug te verdienen en tegelijkertijd toegangsvragers ook in staat worden gesteld om te concurreren met KPN en de kabelbedrijven. De ACM doet momenteel marktonderzoek naar mogelijke vormen van tariefregulering voor toegang tot de infrastructuur van PostNL. De tariefregulering die de ACM voor ogen heeft, heeft vooral tot doel om te zorgen dat concurrenten van PostNL niet op achterstand worden gezet ten opzichte van PostNL. Hiernaast is het van belang dat zowel de drinkwater- als de elektriciteitsproductie in alle drie openbare lichamen weliswaar geen wettelijk monopolie is, maar met uitzondering van de netwerkloze drinkwatervoorziening op Saba de afnemers aan één monopolistische distributeur is gebonden, die op zijn beurt niet op een concurrerende markt kan inkopen bij de producenten.

De leden van de VVD-fractie informeerden naar de reden waarom het kabinet deze vorm van tariefregulering rechtvaardig en nodig acht, naar het «redelijk rendement», en de mate waarin investeerders het aantrekkelijk vinden om kapitaal te verschaffen aan een onderneming die onder de voorgestelde wet valt.

De prijsregulering heeft zowel voor- als nadelen voor investeerders. Een voordeel is dat de tarieven objectief bepaald zullen worden door de ACM en niet langer onderdeel zijn van politieke besluitvorming. Daarmee worden evidente misstanden als tussen Ecopower en WEB op Bonaire bestonden voorkomen. Aan de andere kant zal de ACM mogelijk niet het Rendement op Investering toestaan waar financiers gewoonlijk mee rekenen. De ACM zal een Rendement op Investering toestaan dat in de regio gebruikelijk is. Beloning voor goed ondernemerschap zal worden toegestaan; behaalde efficiency zal deels ten goede komen aan de onderneming.

De leden van de VVD-fractie vroegen verder naar de verhouding tussen de nieuwe prijsregulering en bestaande commerciële afspraken.

De bestaande commerciële afspraken en financieringsstructuren over de productieprijs kunnen worden gehandhaafd voor zover zij, net als in het wetsvoorstel, zijn gebaseerd op de werkelijke kosten van de productie met inachtneming van een redelijk rendement en de operationele- en onderhoudslasten, de energiekosten en de kapitaalslasten omvatten.

Voorts stelden de leden van de VVD-fractie vragen over de ACM, en wel of zij over de noodzakelijke expertise voor de beoogde markt en tariefregulering beschikt. Hierbij verzochten zij om een toelichting waarop deze expertise is gebaseerd.

De ACM zal bij de regulering van de productie van elektriciteit en drinkwater rekening houden met de specifieke omstandigheden van de verschillende bedrijven. Voor de producent op Bonaire geldt in het bijzonder dat deze partij actief is in een internationale vrije markt. Manieren om hier rekening mee te houden bij het vaststellen van tarieven, is door bij het vaststellen van het redelijke rendement (de WACC: weighted average cost of capital) te kijken naar vergelijkbare bedrijven. Dit kan betekenen dat de parameters die binnen de WACC het risicoprofiel van de onderneming weerspiegelen (concreet de bèta en de renteopslag) voor een producent anders worden vastgesteld dan voor een distributiebedrijf. Zo kan rekening worden gehouden met de activiteiten en marktomstandigheden van de gereguleerde ondernemingen. De ACM heeft al ervaring met het vaststellen van de WACC voor diverse sectoren, waaronder het energienetbeheerder, telecommunicatie, het loodswezen en de drinkwatersector.

De leden van de VVD-fractie vroegen in het wetsvoorstel de mogelijkheid van rechtstreeks beroep op te nemen tegen het methodebesluit betreffende productietarieven. In het wetsvoorstel is niet in een dergelijk besluit voorzien. De ACM hanteert een methode voor het vaststellen van de productieprijs, maar het besluit waar rechtsbescherming tegen open staat is het besluit tot vaststelling van productieprijs, bedoeld in artikel 2.5, eerste lid. Daar staat bezwaar en beroep tegen open via de gebruikelijke procedures. De Wet administratieve rechtspraak BES is op grond van artikel 3 van de Invoeringswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba van toepassing op beschikkingen die worden geslagen naar aanleiding van een wet die enkel in de openbare lichamen toepasselijkheid heeft. Op basis van die wet staat beroep open bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Artikel 3.9

De leden van de SP-fractie vroegen hoe het oplopen van betalingsachterstanden wordt voorkomen. Het huidige systeem van het voorkomen van betalingsachterstanden is gebaseerd op snelle afsluiting na het ontstaan van een achterstand. Dit is voor het voorkomen van betalingsachterstanden effectief maar snelle afsluiting is slecht voor de leveringszekerheid en voor drinkwater onwenselijk vanuit het oogpunt van volksgezondheid. Bij ministeriële regeling zal daarom in het afsluitbeleid een evenwicht worden gezocht tussen enerzijds de leveringszekerheid, dus geen snelle afsluiting, en anderzijds betaalbaarheid en efficiëntie van de voorziening en het voorkomen van oplopende schulden. Bij ministeriële regeling zal worden voorgesteld om ter voorkoming van schulden te bepalen dat de distributeur informatie dient te verstrekken over water- of energiebesparing, water- of energie-efficiëntie, schuldhulpverlening of de mogelijkheid vooraf te betalen. De kosten van heraansluiting zullen kosten georiënteerd moeten zijn en mogen daarom geen impliciete boete bevatten.

Artikel 3.10

De leden van de SP-fractie vroegen om een indicatie van de hoogte van de compensatie bij storingen in de levering van water of elektriciteit die bij ministeriële regeling vastgelegd zal worden. De leden van de ChristenUnie-fractie vroegen hoe artikel 3.10 in de praktijk zal worden toegepast. Stroomonderbrekingen komen regelmatig voor in Caribisch Nederland. Een concept voor de ministeriële regeling is geconsulteerd onder belanghebbenden in Caribisch Nederland. De Europees Nederlandse systematiek en de hoogte van compensatie zijn ter consultatie onder de aandacht gebracht van de stakeholders. Er is gebleken dat er geen draagvlak is voor het instellen van een compensatie bij een storing. Zelfs onder consumentenorganisaties en andere afnemers heerst het beeld dat zij uiteindelijk via de tarieven voor deze compensaties dienen te betalen en de energiebedrijven hun aandacht beter kunnen richten op het snel verhelpen van de storing dan het registreren en becijferen welke afnemer welke compensatie dient te ontvangen. Ik zie dan ook vooralsnog af van het vaststellen van een regeling als hier bedoeld. De distributeur van drinkwater hoefde in het concept van de regeling overigens geen compensatie voor verstoringen aan afnemers uit te keren want in geval van een drinkwaterverstoring langer dan 12 uur is de distributeur verplicht de afnemers per tankauto drinkwater te leveren.

Artikel 3.16

De leden van de VVD-fractie lazen dat voor bepaalde categorieën afnemers een lager vast gebruikstarief kan worden vastgesteld. De leden van de VVD-fractie vroegen om welke categorieën het hier gaat en wat dit voor het bedrijfsleven betekent. Het wetsvoorstel beoogt een aantal verbeteringen in de voorzieningen waardoor de betaalbaarheid voor allen verbeterd wordt. Het voorstel wijzigt de tariefstructuur door naast het gebruiksafhankelijke tarief een capaciteitstarief voor de netbeheercomponent in te stellen. In dit capaciteitstarief komt de structurele subsidie voor netbeheer in het wetsvoorstel tot uitdrukking, waardoor het capaciteitstarief beperkt wordt tot gemiddeld het Europees Nederlandse niveau. Door deze veranderingen zijn effecten voor bepaalde inkomenscategorieën niet exact voorspelbaar. Het is in theorie dus mogelijk dat sociaal-economisch zwakkere groepen niet voldoende of minder dan andere groepen profiteren van het wetsvoorstel. Deze categorieën worden beoogd met dit instrument in het wetsvoorstel. Indien dit instrument wordt ingezet betekent dit een verschuiving van kosten naar afnemers met grotere aansluitingen, onder wie rijkere particulieren en bedrijfsaansluitingen. Dit is niet om extra voordeel te geven aan de zwakkeren, maar om te voorkomen dat alleen zij niet zouden profiteren van de voordelen van het wetsvoorstel. Voor de nutsbedrijven maakt deze verschuiving niet uit, omdat de totale kosten die de ACM hen toestaat in rekening te brengen gelijk blijft.

Artikel 4.1

De leden van de VVD-fractie vroegen waarom afnemers die gebruik maken van een systeem waarbij vooraf voor een bepaalde hoeveelheid elektriciteit of drinkwater wordt betaald, geen elektriciteit kunnen invoeden op het net.

In het tariferingsysteem worden kosten georiënteerde tarieven betaald. Dit betekent onder andere dat naast een verbruikstarief uitgedrukt in USD/kWh een capaciteitstarief in rekening wordt gebracht voor het hebben van een aansluiting, ongeacht het elektriciteitsverbruik. De (kapitaals-)kosten van het netwerk worden immers gemaakt, ongeacht het elektriciteitsverbruik. Een uitzondering hierop wordt toegestaan aan het succesvolle prepaidsysteem op Bonaire waardoor geen capaciteitstarief wordt betaald. In dit prepaidtarief moeten de netwerkkosten in het verbruikstarief verrekend worden, dus in een opslag per kWh. Afnemers die voor het merendeel in hun eigen verbruik voorzien door bijvoorbeeld zonnepanelen, verbruiken veel minder. In dit prepaidsysteem zouden zij dan ook onevenredig minder voor hun aansluitingscapaciteit betalen, omdat zij veel minder kWh-en afnemen waarin het capaciteitstarief verrekend is. Het verbod voor zelfopwekkers met een prepaid-systeem waarin het capaciteitstarief in het verbruikstarief is verwerkt, laat onverlet dat een distributeur hen een prepaid-systeem kan aanbieden waarin het capaciteitstarief niet is verwerkt en apart in rekening wordt gebracht.

Een betrouwbare drinkwatervoorziening houdt in dat het door de distributeur geleverde water veilig is (aan kwaliteitseisen voldoet voor bacteriologische en chemische parameters) en bijdraagt aan de volksgezondheid van de inwoners van Caribisch Nederland. Invoeden van door derden geproduceerd drinkwater op het drinkwaternet is om die reden en om vervuiling van het net te voorkomen niet toegestaan.

De leden van de SP-fractie vroegen voor welke verschillende groepen de terugleververgoeding kan worden vastgesteld. Daarnaast vroegen de leden van de SP-fractie een indicatie te geven op welk niveau de terugleververgoeding wordt vastgesteld. De hoogte van de terugleververgoeding is als eerder uiteengezet nog niet bepaald. In een concept van de ministeriële regeling varieert deze tussen 5 dollarcent (voor kleingebruikers) en 1 dollarcent (voor grootgebruikers). Deze regeling is van 26 januari tot 10 maart geconsulteerd onder belanghebbenden in Caribisch Nederland. De hoogte is bewust laag gezet, om te voorkomen dat men speciaal voor levering aan het net zonnepanelen gaat aanschaffen. Bij de voorgenomen terugleververgoeding is dat niet rendabel. Aan de andere kant wordt wel gestimuleerd dat men stroom die men overdag over heeft aan het net levert. Het energiebedrijf kan daarmee immers dure oliestook uitsparen, zolang het niet met de eigen duurzame opwekking door het bedrijf concurreert.

Overig

De leden van de PvdA-fractie vroegen te verduidelijken wat de verschillen zijn tussen een bindende gedragslijn en een aanwijzing en deze instrumenten nader te motiveren. Het verschil tussen de begrippen «bindende gedragslijn» en een «bindende aanwijzing» is dat bij de bindende gedragslijn de bevoegdheid bestaat om een aanwijzing te geven zonder dat een overtreding is vastgesteld. Bij de bindende aanwijzing is wel sprake van een geconstateerde overtreding. In de Instellingswet Autoriteit Consument en Markt is dit verschil nader geduid.

De leden van de PvdA-fractie lazen in het NSOB-advies dat de Europees Nederlandse betrokkenheid het lokale ownership niet moet uithollen, maar de eigen verantwoordelijkheid van de eilanden steeds moet stimuleren. Zij vroegen op welke wijze invulling wordt gegeven aan dit advies. Tijdens de consultatie van het wetsvoorstel is naar voren gekomen dat er grote waarde aan wordt gehecht het eigendom van de eilandelijke elektriciteitsbedrijven bij de eigen eilanden te laten berusten. Hiernaast was er begrip voor het uiteenrafelen van de rollen en governance betreffende de eilandelijke bedrijven naar een meer volgens een in Europees Nederland gebruikelijke structuur. Hieraan wordt invulling gegeven door naast het aandeelhouderschap bij het openbaar lichaam de raad van commissarissen te versterken, economisch toezicht bij de ACM en technische toezicht bij de ILT te beleggen en de verantwoordelijkheid voor de elektriciteitsvoorziening bij de Minister van Economische Zaken.

De leden van de PvdA-fractie vroegen of het NSOB-advies om op de Bovenwinden één Raad van Commissarissen te hebben met een lid uit Saba, een lid uit Sint-Eustatius en een lid uit Nederland is opgevolgd. Op de bovenwinden is niet één gemeenschappelijk bedrijf voor Saba en Sint Eustatius gevormd, maar heeft elk van beide eilanden zijn eigen bedrijf. Daarom zijn er ook twee Raden van Commissarissen, die elk een lid kennen afkomstig uit de energiesector in Nederland.

De leden van de PvdA-fractie vroegen een reactie op de brief van Bonaire Hospitality Group (BHG), in het bijzonder op de problematiek met de verschillende voltages, en de geschiktheid van de geleverde stroom voor apparaten uit de VS en Europa.De elektriciteitsvoorziening van een klein eiland kent specifieke eigenschappen die niet voor komen op grotere netten waaronder spanningsfluctuatie. De twee meest voorkomende oorzaken voor spanningsfluctuaties zijn kortsluitingen en de toe- en afnemende belasting gedurende de dag. Er is een beperkt aantal generatoren dat de spanning gedurende kortsluitingen overeind moet houden. De meeste apparatuur is tegen deze fluctuaties bestand, omdat ze zeer kort duren, korter dan 0,4 seconde. Spanningsfluctuaties door toe- en afnemende belasting is minder schadelijk. Het grootste probleem vormt een breuk van leidingen in het laagspanningsnet die tot piekspanning leidt waarna de spanning te hoog of soms te laag is. Dit kan schade veroorzaken aan apparatuur. Het laagspanningsnet op Bonaire is kwetsbaar omdat het grotendeels bovengronds is. Hierdoor bestaat de noodzaak technische voorzieningen te treffen en wordt desondanks de levensduur van elektrische apparaten op Bonaire beperkt. Aan de kant van de distributeur kunnen meer netten ondergronds gelegd worden. Aan de kant van de verbruiker kan deze bij aanschaf van een toestel een keuze maken voor een toestel dat ontworpen is voor de juiste spanning en frequentie.

Een aantal zorgpunten in de brief van de BHG worden geadresseerd in de ministeriële regeling die op basis van het wetsvoorstel wordt voorgesteld. Voor wat betreft de angst voor willekeur bij het vaststellen van de terugleververgoeding geldt dat deze expliciet in de regeling wordt vastgelegd. Hier is voor gekozen juist om de willekeur tegen te gaan. Voor wat betreft de behoefte aan duidelijke regels over het afsluitbeleid en de compensatie bij een langere onderbreking van de elektriciteitslevering geldt ook dat deze in de regeling worden vastgelegd.

Voorts werd in de brief gevraagd in het wetsvoorstel op te nemen dat transport over eigen terrein niet vergunningplichtig is. Het merendeel van het wetsvoorstel ziet op productie, levering en transport ten behoeve van andere partijen, de afnemers. Bij eigen gebruik en transport over eigen terrein is hier geen sprake van. Er is dan ook geen vergunningplicht in die gevallen. Deze betreffen bijvoorbeeld hotels met eigen elektriciteitsopwekking en -voorziening voor de gasten.

De brief ging in op de tariefberekening en wees er op dat olieprijsdalingen even snel als olieprijsstijgingen in de tarieven verwerkt zouden moeten worden, en dat daadwerkelijke kostenoriëntatie tot te hoge tarieven zal leiden. De bepalingen in het wetsvoorstel over de vaststelling van de tarieven bevatten toezicht door de ACM dat door de energiebedrijven slechts efficiënte kosten in de tarieven in rekening gebracht mogen worden. De resulterende eindgebruikerstarieven in Caribisch Nederland lijken dicht bij de eindgebruikerstarieven in Europees Nederland uit te zullen komen, mede doordat in Europees Nederland Regulerende Energiebelasting wordt geheven. Ook de suggestie in de brief om de prijzen in Europees en Caribisch Nederland gelijk te trekken, dient in dit licht beoordeeld te worden, nog los van de juridische en praktische problemen.

Andere aspecten van de energievoorziening die in de brief behandeld worden zijn in deze nota ter sprake gekomen als reactie op specifieke vragen naar deze aspecten, zoals de netverliezen het aandeel dat de voorzieningen vormen van het budget van modale inkomens,

Ook vroegen de leden van de PvdA-fractie naar aanleiding van de brief van BHG waarom niet is gekozen noodproducenten nu al aan te wijzen.

Er zijn nog geen noodproducenten aangewezen, omdat daar thans een wettelijke basis voor ontbreekt. Overigens is wel al met de potentiële noodproducenten overlegd en de toekomstige aanwijzing zal bij hen waarschijnlijk niet op bezwaar stuiten. Het is voornemen is om zo spoedig mogelijk na inwerkingtreding van de wet noodproducenten aan te wijzen. Hier is door de openbare lichamen ook om verzocht.

De leden van de PvdA-fractie vroegen naar de kritiek van Contour Global Bonaire op het wetsvoorstel en diens angst dat ze door de wetswijziging minder rendement kan maken waardoor mogelijk toekomstige investeringen onder druk komen.

De prijsregulering heeft zowel voor- als nadelen voor investeerders. Een voordeel is dat de tarieven objectief bepaald zullen worden door de ACM. Daarmee worden evidente misstanden als tussen Ecopower en WEB op Bonaire bestonden voorkomen. Aan de andere kant zal de ACM mogelijk niet het rendement op investering toestaan waar financiers gewoonlijk mee rekenen. Overigens zal de ACM een rendement op investering toestaan dat in de regio gebruikelijk is. Beloning voor goed ondernemerschap zal worden toegestaan; behaalde efficiency zal deels ten goede komen aan de onderneming.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp