Gepubliceerd: 5 juni 2016
Indiener(s): Bert Koenders (minister buitenlandse zaken) (PvdA), Lodewijk Asscher (viceminister-president , minister sociale zaken en werkgelegenheid) (PvdA)
Onderwerpen: internationaal internationale samenwerking organisatie en beleid sociale zekerheid
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34052-23.html
ID: 34052-23

Nr. 23 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID EN VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 juni 2016

Op 19 januari 2016 is bij de behandeling van de wet tot opzegging van het bilaterale sociale zekerheidsverdrag tussen Marokko en Nederland in de Tweede Kamer de motie Van Weyenberg en Yücel1 aangenomen (Handelingen II 2015/16, nr. 43, item 13). Daarin wordt de regering verzocht zich te blijven inzetten om in overleg met Marokko alsnog op korte termijn tot een akkoord over wijziging van het bilaterale socialezekerheidsverdrag te komen. Tijdens de wetsbehandeling is door Minister Asscher toegezegd dat ernaar zou worden gestreefd om alsnog een akkoord te bereiken.

Ter uitvoering van deze toezegging zijn afgelopen maanden besprekingen gevoerd teneinde een oplossing te vinden voor de verschillende kwesties die er nog speelden. Basis hiervoor waren de sterke bilaterale betrekkingen tussen beide landen.

Hierbij kunnen wij u, mede namens de Minister van Welzijn en Sport en de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, berichten dat Nederland en Marokko alsnog een akkoord hebben bereikt over aanpassing van het bilaterale socialezekerheidsverdrag tussen beide landen.

Het politieke akkoord waarover Minister Asscher de Tweede Kamer op 29 september 20152 heeft geïnformeerd, wordt niet aangepast. Dit betekent dat de kortingen in verband met de door Nederland gewenste invoering van het woonlandbeginsel en de data met betrekking tot het stopzetten van de export van kinderbijslag en werelddekking bij tijdelijk verblijf in het kader van de Zorgverzekeringswet niet worden gewijzigd. Uitzondering hierop vormt de datum van voorlopige toepassing welke stond op 1 januari 2016. Afgesproken is om de wijzigingen per 1 oktober 2016 in te laten gaan door het gewijzigde verdrag per die datum voorlopig toe te passen. Marokko en Nederland hebben inmiddels het protocol tot wijziging van het verdrag getekend.

In het akkoord van september 2015 was afgesproken dat er een financiële tegemoetkoming zou plaatsvinden voor Anw-gerechtigden die niet in bezwaar en beroep waren gegaan tegen de toepassing van het woonlandbeginsel. In aanvulling op het eerder gesloten akkoord is nu afgesproken dat ook een financiële tegemoetkoming zal plaatsvinden voor Akw-gerechtigden van vóór 1 juli 2012 (datum inwerkingtreding Wet woonlandbeginsel) alsof zij in bezwaar of beroep zijn gegaan inzake de toepassing van het woonlandbeginsel voor de periode die loopt van 1 januari 2013 tot 1 oktober 2014 en voor Wkb-gerechtigden (van vóór 1 juli 2012) voor de periode vanaf 1 januari 2013 tot 1 april 2015. Dezelfde afspraak is gemaakt voor WGA-vervolguitkeringsgerechtigden (van vóór 1 juli 2012) voor de periode van 1 januari 2013 tot 1 maart 2014.

Ten aanzien van het niet kunnen exporteren van Nederlandse socialezekerheidsuitkeringen naar de Westelijke Sahara zijn Nederland en Marokko een gemeenschappelijke verklaring overeengekomen die volledigheidshalve is bijgevoegd3. Het Nederlandse beleid op het punt van de export van uitkeringen naar de Westelijke Sahara is door dit akkoord niet gewijzigd, gezien de huidige internationaalrechtelijke status van de Westelijke Sahara.

Tot slot zijn werkafspraken gemaakt over de wijze van uitvoeren van vermogensonderzoeken in Marokko in het kader van in Nederland verstrekte uitkeringen op grond van de Participatiewet. Deze afspraken zijn een praktische uitwerking van de wijze waarop de Marokkaanse en Nederlandse autoriteiten samenwerken ten aanzien van de uitvoering van vermogensonderzoeken. De afspraken in het verdrag zoals die sinds 2002 gelden worden hiermee niet gewijzigd.

Nu er alsnog een akkoord is bereikt, zal de regering het bilaterale sociale zekerheidsverdrag tussen Marokko en Nederland niet opzeggen. De verdragen tot wijziging van het Algemeen Verdrag inzake Sociale Zekerheid en het daarbij behorende Administratief Akkoord met Marokko zullen beide zo spoedig mogelijk ter goedkeuring aan het parlement worden voorgelegd (Kamerstuk 34 489, nr. 1).

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher

De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. Koenders