Kamerstuk 33922-12

Amendement van het lid Öztürk over voorkomen van beloningsverschillen met oneigenlijke gronden

Dossier: Voorstel van wet van het lid Yücel tot wijziging van de Wet op de ondernemingsraden en het Burgerlijk Wetboek om gelijke beloning van mannen en vrouwen te bevorderen

Gepubliceerd: 6 september 2016
Indiener(s): Selçuk Öztürk (GrKÖ)
Onderwerpen: arbeidsvoorwaarden recht staatsrecht werk
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33922-12.html
ID: 33922-12

Nr. 12 AMENDEMENT VAN HET LID ÖZTÜRK

Ontvangen 6 september 2016

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

In het opschrift wordt «om gelijke beloning van mannen en vrouwen te bevorderen» vervangen door: om beloningsverschillen met oneigenlijke gronden tussen gelijkwaardige personen op de arbeidsmarkt te voorkomen.

II

In de beweegreden wordt «voor gelijke beloning van mannen en vrouwen voor hetzelfde of gelijkwaardig werk» vervangen door «voorkomen van beloningsverschillen met oneigenlijke gronden tussen gelijkwaardige personen op de arbeidsmarkt» en wordt «gelijke beloning tussen mannen en vrouwen» vervangen door: beloningsverschillen met onjuiste gronden tussen gelijkwaardige personen op de arbeidsmarkt.

III

In artikel I, onderdeel A, komt onderdeel n te luiden:

  • n. een regeling inzake het door de onderneming gevoerde beleid met betrekking tot het voorkomen van een ongelijke behandeling ten aanzien van alle elementen van beloning op grond van godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke oneigenlijke grond dan ook;.

Toelichting

De indiener van dit amendement steunt en waardeert de strijd van de indiener van het wetsvoorstel voor een egalitaire behandeling van vrouwen en mannen op het gebied van beloning. Want in een samenleving waarin gelijkwaardigheid als een absolute kernwaarde valt te beschrijven, is het naar de mening van de indiener op geen enkele wijze goed te praten dat geslacht een overweging is in het kader van beloning.

Zonder ook maar op een enkele manier af te doen aan de importantie en de urgentie van de strijd voor een gelijke behandeling van mannen en vrouwen op de arbeidsmarkt voor gelijk of gelijkwaardig werk, is de indiener van dit amendement van mening dat de strijd voor meer gelijkwaardigheid op de arbeidsmarkt helaas niet beperkt blijft tot het verminderen van de beloningsverschillen tussen mannen en vrouwen. Zo laat onderzoek zien dat er, naast tussen vrouwen en mannen, tevens een onderscheid tussen de hoogte van beloningen van mensen met verschillende etnische achtergronden, tussen de hoogte van beloningen van moeders en niet-moeders en tussen de hoogte van beloningen van vaders en niet-vaders bestaat.

Om deze reden beoogt de indiener van dit amendement de strekking van de bepalingen in het voorliggende wetsvoorstel dan ook te verbreden naar meer domeinen van de strijd voor meer gelijkwaardigheid op de arbeidsmarkt en dit tot uiting te laten komen in de beweegredenen en het opschrift van het wetsvoorstel.

Dit wordt wetstechnisch geregeld door de in artikel 1, onderdeel a van het wetsvoorstel vastgelegde bepaling dat de ondernemingsraad dient in te stemmen met een door de onderneming op te stellen regeling ten aanzien van alle elementen en voorwaarden van (gelijke) beloning van mannen en vrouwen geïnspireerd door de tekst van artikel 1 van de Grondwet te verbreden naar álle oneigenlijke gronden van beloningsverschillen.

Öztürk