Kamerstuk 33861-13

Amendement van de leden Oskam en Van der Steur dat regelt dat de disciplinaire maatregelen zowel voorwaardelijk als onvoorwaardelijk kunnen worden opgelegd

Dossier: Wijziging van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren en enige andere wetten in verband met de uitbreiding van de mogelijkheden om ten aanzien van voor het leven benoemde rechterlijke ambtenaren disciplinaire maatregelen op te leggen en tevens andere maatregelen te treffen

Gepubliceerd: 2 februari 2015
Indiener(s): Ard van der Steur (VVD), Peter Oskam (CDA)
Onderwerpen: organisatie en beleid recht
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33861-13.html
ID: 33861-13

Nr. 13 AMENDEMENT VAN DE LEDEN OSKAM EN VAN DER STEUR

Ontvangen 2 februari 2015

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

In artikel I, onderdeel E, worden aan artikel 46ca drie leden toegevoegd, luidende:

  • 4. De disciplinaire maatregelen, genoemd in het eerste lid, kunnen zowel voorwaardelijk als onvoorwaardelijk worden opgelegd.

  • 5. Met het toezicht op de naleving van de voorwaarden bij een voorwaardelijke disciplinaire maatregel is de functionele autoriteit belast. Ten aanzien van de met rechtspraak belaste rechterlijke ambtenaren, niet zijnde president, wordt deze bevoegdheid uitgeoefend door de president van het gerecht waar betrokkene werkzaam is. Ten aanzien van de rechterlijke ambtenaren die tevens president zijn van een rechtbank binnen het rechtsgebied van een gerechtshof, wordt deze bevoegdheid uitgeoefend door de president van dat gerechtshof. Ten aanzien van de rechterlijke ambtenaren die tevens president zijn van een gerechtshof, wordt deze bevoegdheid uitgeoefend door de president van de Hoge Raad.

  • 6. Indien enige gestelde voorwaarde bij een door de Hoge Raad opgelegde voorwaardelijke maatregel niet wordt nageleefd, bepaalt de Hoge Raad dat de maatregel alsnog geheel of gedeeltelijk wordt uitgevoerd.

Toelichting

Indieners zijn van mening dat extra maatregelen nodig zijn om het tuchtrechtelijk arsenaal voor de rechterlijke macht compleet te maken. Indieners wijzen op een recente uitspraak van het Europees Hof van de Rechten van de Mens, waarin het Hof criteria geeft waaraan tuchtrecht voor rechters moet voldoen.1 Met het Hof zijn de indieners van mening dat het vertrouwen van de burger in de rechterlijke macht zeer belangrijk is voor een goed functionerende rechtsstaat. Eventuele misstappen van rechterlijke ambtenaren schenden dit vertrouwen. Het moet mogelijk zijn om op een rechtvaardige en proportionele wijze te reageren op een dergelijke misstap. Op dit moment is het tuchtrechtelijke arsenaal daarvoor te mager. Het wetsvoorstel voorziet slechts in een kleine uitbreiding van dat palet. Indieners stellen een verdere uitbreiding voor.

Dit amendement regelt concreet dat de disciplinaire maatregelen zowel voorwaardelijk als onvoorwaardelijk kunnen worden opgelegd. Een voorwaardelijke maatregel wordt niet ten uitvoer gelegd mits de rechterlijk ambtenaar zich aan de gestelde voorwaarden houdt. Dit kan zijn een termijn waarbinnen iemand niet opnieuw in de fout mag gaan, maar bijvoorbeeld ook een verplichting om zich binnen een gestelde termijn alsnog aan eerder verwaarloosde ambtsplichten te houden. Daarbij kan worden gedacht aan het volgen van een cursus of opleiding of de registratie van nevenbetrekkingen.

In het geval de voorwaardelijke maatregel is opgelegd door de Hoge Raad, ziet de president er op toe dat de betreffende rechterlijk ambtenaar zich aan de gestelde voorwaarden houdt en meldt hij overtreding van de voorwaarden aan de procureur-generaal bij de Hoge Raad. Op vordering van de procureur-generaal beslist de Hoge Raad de maatregel alsnog geheel of gedeeltelijk uit te voeren.

Oskam Van der Steur