Kamerstuk 33841-77

Amendement van het lid Dik-Faber dat regelt dat gemeenten in hun verordening dienen op te nemen waar een aanvraag voor maatschappelijke ondersteuning ingediend kan worden

Dossier: Regels inzake de gemeentelijke ondersteuning op het gebied van zelfredzaamheid, participatie, beschermd wonen en opvang (Wet maatschappelijke ondersteuning 2015)


Nr. 77 AMENDEMENT VAN HET LID DIK-FABER

Ontvangen 18 april 2014

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

Na artikel 2.2.4 wordt in paragraaf 2 een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 2.2.5

Het college draagt zorg voor de aanwijzing, en de bekendmaking daarvan onder zijn ingezetenen, van een organisatie of dienstonderdeel waar een melding kan worden gedaan van een behoefte aan maatschappelijke ondersteuning als bedoeld in artikel 2.3.2, of waar een aanvraag om een maatwerkvoorziening kan worden gedaan als bedoeld in artikel 2.3.5.

Toelichting

De indiener van dit amendement meent dat het noodzakelijk is voor inwoners van een gemeente om niet alleen te weten op welke wijze een aanvraag voor maatschappelijke ondersteuning verloopt, maar dat zij ook weten waar zij hun aanvraag voor maatschappelijke ondersteuning kunnen indienen. Het zal namelijk per gemeente verschillen waar een aanvraag ingediend kan worden. De indiener wil voorkomen dat men voor een aanvraag van het ene naar het andere loket gestuurd wordt. De mogelijkheden hiervoor zijn voor gemeenten talrijk. De indiener meent dat het daarom van belang is dat zowel cliënten als betrokken welzijnsorganisaties weten waar de aanvraag voor maatschappelijke ondersteuning dient plaats te vinden. Dit amendement regelt dat gemeenten dit in de verordening dienen op te nemen.

Dik-Faber