Gepubliceerd: 11 februari 2013
Indiener(s): Wilma Mansveld (staatssecretaris infrastructuur en waterstaat) (PvdA)
Onderwerpen: lucht natuur en milieu
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33466-7.html
ID: 33466-7
Origineel: 33466-2

Nr. 7 NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 12 februari 2013

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel I wordt als volgt gewijzigd:

1

Onderdeel A komt te luiden:

Artikel 1.1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1

Het begrip «EU-verordening register handel in broeikasgasemissierechten» met de daarbij behorende begripsomschrijving vervalt.

2

In de alfabetische rangschikking worden de volgende begrippen en de daarbij behorende begripsomschrijvingen ingevoegd:

Verordening EU-register handel in emissierechten: registerverordening als bedoeld in artikel 19, derde lid, van de EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten;

Verordening monitoring en rapportage emissiehandel: Verordening (EU) nr. 601/2012 van de Commissie van 21 juni 2012 inzake de monitoring en rapportage van de emissies van broeikasgassen overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad (PbEU 2012, L181);

Verordening verificatie en accreditatie emissiehandel: Verordening (EU) nr. 600/2012 van de Commissie van 21 juni 2012 inzake de verificatie van broeikasgasemissie- en tonkilometerverslagen en de accreditatie van verificateurs krachtens Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad (PbEU 2012, L181);.

2

Na onderdeel B wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

Ba

Na artikel 2.8 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 2.9

In afwijking van artikel 18, eerste lid, eerste volzin, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen stelt het bestuur van de emissieautoriteit jaarlijks voor 1 juli een jaarverslag op.

3

Onderdeel C komt te luiden:

Artikel 16.1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:

a. De volgende begrippen en de daarbij behorende begripsomschrijvingen vervallen:

  • 1°. handelsperiode;

  • 2°. projectactiviteit;

  • 3°. register voor handel in broeikasgasemissierechten.

b. In de alfabetische rangschikking wordt het volgende begrip en de daarbij behorende begripsomschrijving ingevoegd:

EU-register voor de handel in emissierechten: register als bedoeld in artikel 4 van de Verordening EU-register handel in emissierechten;.

c. De begripsomschrijving van het begrip «toegewezen eenheid» komt te luiden: eenheid als bedoeld in artikel 3, onder 6, van de Verordening EU-register handel in broeikasgasemissierechten (AAU);.

d. De begripsomschrijving van het begrip «tonkilometer» komt te luiden: ton lading, vervoerd over een afstand van één kilometer, waarbij onder lading wordt verstaan: de totale massa aan bagage, passagiers, post en vracht die zich tijdens een vlucht aan boord van een vliegtuig bevindt;.

e. De begripsomschrijving van het begrip «verwijderingseenheid» komt te luiden: eenheid als bedoeld in artikel 3, onder 10, van de Verordening EU-register handel in emissierechten (RMU).

2. Het vierde lid komt te luiden:

4. Voor de toepassing van afdeling 16.2.1 onderscheidenlijk afdeling 16.2.2 wordt verstaan onder:

emissieverslag: verslag betreffende de emissies in een kalenderjaar als bedoeld in artikel 67 en bijlage X van de Verordening monitoring en rapportage emissiehandel;

handelsperiode: handelsperiode als bedoeld in artikel 3, onder 2, van de Verordening monitoring en rapportage emissiehandel;

monitoringsplan: plan als bedoeld in artikel 12 en bijlage I van de Verordening monitoring en rapportage emissiehandel;

verificateur: verificateur als bedoeld in artikel 3, onder 3, van de Verordening verificatie en accreditatie emissiehandel;

verificatie: door een verificateur uitgevoerde activiteiten om overeenkomstig de Verordening verificatie en accreditatie emissiehandel een verificatierapport uit te brengen.

4

Na onderdeel T worden drie onderdelen ingevoegd, luidende:

Ta

Artikel 16.35 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «artikel 40 van de EU-verordening register handel in broeikasgasemissierechten» vervangen door: artikel 53 van de Verordening EU-register handel in emissierechten.

2. In het tweede lid vervalt de derde volzin.

Tb

In de artikelen 16.36, 16.42a, tweede lid, en 16.45 wordt «EU-verordening register handel in broeikasgasemissierechten» telkens vervangen door: Verordening EU-register handel in emissierechten.

Tc

Artikel 16.37 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «artikel 27, achtste lid, van de EU-verordening register handel in broeikasgasemissierechten» vervangen door: artikel 34, tiende lid, van de Verordening EU-register handel in emissierechten.

2. In het tweede lid wordt de zinsnede «die overeenkomstig de EU-verordening register handel in broeikasgasemissierechten in het register voor handel in broeikasgasemissierechten zijn opgenomen» vervangen door: die overeenkomstig de Verordening EU-register handel in emissierechten in het EU-register voor de handel in emissierechten zijn opgenomen.

5

Na onderdeel Y worden zes onderdelen ingevoegd, luidende:

Ya

In artikel 16.40, eerste lid, wordt de zinsnede «register voor handel in broeikasgasemissierechten of in een register dat door de betrokken lidstaat van de Europese Unie overeenkomstig de EU-verordening register handel in broeikasgasemissierechten is ingesteld» vervangen door «EU-register voor de handel in emissierechten» en wordt «EU-verordening register handel in broeikasgasemissierechten» telkens vervangen door: Verordening EU-register handel in emissierechten.

Yb

In de artikelen 16.40, tweede lid, en 16.41, eerste lid, onder a, wordt «register voor handel in broeikasgasemissierechten of in een register dat door de betrokken lidstaat van de Europese Unie overeenkomstig de EU-verordening register handel in broeikasgasemissierechten is ingesteld,» vervangen door: EU-register voor de handel in emissierechten.

Yc

Artikel 16.43 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid vervalt onder vernummering van het tweede tot en met zesde lid tot eerste tot en met vijfde lid.

2. In het eerste tot en met vierde lid wordt «EU-verordening register handel in broeikasgasemissierechten» (telkens) vervangen door: Verordening EU-register handel in emissierechten.

3. In het tweede en vijfde lid wordt «register voor handel in broeikasgasemissierechten» gewijzigd in: EU-register voor de handel in emissierechten.

4. In het derde lid wordt «artikel 2, onder 23,» vervangen door: artikel 3, onder 22,.

Yd

Artikel 16.44, tweede lid, komt te luiden:

2. In afwijking van het eerste lid is niet toegestaan het bezit van:

a. lange-termijn gecertificeerde emissiereducties als bedoeld in artikel 3, onder 9, van de Verordening EU-register handel in emissierechten (lCER);

b. voorlopige gecertificeerde emissiereducties als bedoeld in artikel 3, onder 11, van de Verordening EU-register handel in emissierechten (tCER).

Ye

In artikel 16.46a vervalt: , of artikel 16.46c, derde lid, in verbinding met artikel 16.46b, derde lid,.

Yf

Artikel 16.46b wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. Dit artikel is van toepassing op projectactiviteiten in het kader van:

a. het mechanisme van gemeenschappelijke uitvoering, bedoeld in artikel 6 van het Protocol van Kyoto (JI), die buiten Nederland of buiten de Nederlandse exclusieve economische zone worden uitgevoerd;

b. het mechanisme voor schone ontwikkeling, bedoeld in artikel 12 van het Protocol van Kyoto (CDM).

2. Het tweede lid komt te luiden:

2. Onze Minister verleent instemming met deelname aan projectactiviteiten als bedoeld in het eerste lid en de met betrekking tot die activiteiten overeenkomstig het Protocol van Kyoto genomen besluiten.

3. Het derde lid wordt als volgt gewijzigd:

a. In onderdeel c wordt «richtlijnen van de Wereldcommissie Stuwdammen» vervangen door: internationale normen en richtsnoeren, waaronder de richtlijnen van de Wereldcommissie Stuwdammen,.

b. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel c door een puntkomma, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

d. is voldaan aan de nadere regels, bedoeld in het vierde lid.

4. Het vijfde lid komt te luiden:

5. De instemming kan worden geweigerd, indien van een andere projectactiviteit waarbij de projectdeelnemer is of was betrokken en waarvoor Onze Minister reeds instemming heeft verleend, is gebleken dat niet is voldaan aan de eisen die in het derde lid met betrekking tot die uitvoering zijn gesteld.

5. In het zesde lid wordt «op grond van artikel 12, negende lid, van het Protocol van Kyoto» vervangen door: op grond van de artikelen 6, derde lid, en 12, negende lid, van het Protocol van Kyoto.

6. Het zevende lid komt te luiden:

7. Een verleende instemming kan worden ingetrokken, indien niet meer wordt voldaan aan de eisen, gesteld in het derde lid, onder a of b, of, voor zover van toepassing, onder c, of de nadere regels, bedoeld in het vierde lid.

Yg

Artikel 16.46c vervalt.

6

In onderdeel BB wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van subonderdeel j door een puntkomma, een subonderdeel toegevoegd, luidende:

k. de zinsnede «of van artikel 52, eerste lid, van de EG-verordening register handel in broeikasgasemissierechten» vervangen door: of van artikel 67, eerste lid, van de Verordening EU-register handel in emissierechten.

7

Onderdeel EE komt te luiden:

EE

In artikel 20.1, derde lid, tweede volzin, wordt «instellen van beroep» vervangen door: maken van bezwaar.

B

Na artikel II wordt een artikel ingevoegd, luidende:

ARTIKEL IIa

In artikel 2 van bijlage 2 bij de Algemene wet bestuursrecht worden in de alfabetische rangschikking ingevoegd:

Verordening (EU) nr. 600/2012 van de Commissie van 21 juni 2012 inzake de verificatie van broeikasgasemissie- en tonkilometerverslagen en de accreditatie van verificateurs krachtens Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad (PbEU 2012, L181):

artikel 31, eerste lid, voor zover het besluiten betreft van de Nederlandse emissieautoriteit, genoemd in artikel 2.1 van de Wet milieubeheer

Verordening (EU) nr. 601/2012 van de Commissie van 21 juni 2012 inzake de monitoring en rapportage van de emissies van broeikasgassen overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad (PbEU 2012, L181):

voor zover het besluiten betreft van de Nederlandse emissieautoriteit, genoemd in artikel 2.1 van de Wet milieubeheer.

C

Aan artikel IV wordt een lid toegevoegd, luidende:

3. Het recht zoals dit luidde voor de inwerkingtreding van deze wet blijft van toepassing op emissies van broeikasgassen die zijn veroorzaakt in de periode tot 1 januari 2013 en op broeikasgasemissierechten als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet milieubeheer die zijn toegewezen en verleend of geveild voor de periode tot 1 januari 2013.

Toelichting

Algemeen

Voor de nieuwe handelsperiode 2013–2020 en de daaropvolgende handelsperioden wordt een nieuwe EU-registerverordening opgesteld.1 Verordening nr. 1193/2011, die al op 30 november 2011 in werking getreden en tevens wijzigingen bevatte voor de destijds geldende Verordening nr. 2216/2004 en voor haar opvolger, Verordening nr. 920/2010 wordt ingetrokken. Verordening nr. 920/2010 blijft tot 1 oktober 2013 gelden ten behoeve van de afsluiting van de tweede handelsperiode. De nieuwe EU-registerverordening zal gelden voor de per 1 januari 2013 gestarte nieuwe handelsperiode en voor navolgende handelsperioden. Deze nieuwe verordening vormt de rechtsbasis voor het rekeningbeheer en het beheer van de veiling- en de toewijzingtabel. Daarnaast bevat zij bepalingen over onder meer registerveiligheid en automatische controles. Met deze nota van wijziging wordt geanticipeerd op de inwerkingtreding van deze nieuwe EU-registerverordening om te voorkomen dat zeer binnenkort een nieuwe wetswijziging nodig is wegens de intrekking van Verordening nr. 1193/2011.

De Wet milieubeheer verwijst nog naar de registerverordening voor de vorige, op 31 december 2012 geëindigde, handelsperiode: Verordening nr. 920/2010. Om die reden wordt in deze nota van wijziging voorgesteld de begripsbepaling voor de registerverordening (onderdeel A.1) alsmede de begripsbepaling voor het register (onderdeel A.3) te actualiseren. De wijziging van deze begripsbepalingen werkt door in een aantal andere artikelen in hoofdstuk 16 van de Wet milieubeheer (onderdelen A.4 en A.5).

Deze nota van wijziging bevat aanvullend op de wijzigingen die samenhangen met de nieuwe EU-registerverordening de volgende voorstellen:

1°. het op verzoek van de Nederlandse emissieautoriteit (NEa) vaststellen van een afwijkende datum voor het indienen van het jaarverslag (onderdeel A.2);

2°. een aanvulling van artikel 16.46b (onderdeel A.5);

3°. artikel 16.46c komt te vervallen (eveneens onderdeel A.5);

4°. een reparatie inzake de rechtsbescherming die openstaat bij een zogenaamd nieuwkomersbesluit (onderdeel A.6);

5°. een correctie van artikel I, onderdeel EE, in verband met de inwerkingtreding van de Wet aanpassing bestuursprocesrecht (onderdeel B);

6°. voor de afwikkeling van de tweede handelsperiode wordt voorzien in overgangsrecht (onderdeel C).

Onderdeel A.1

Zoals hierboven reeds is toegelicht dient de begripsbepaling voor «EU-verordening register handel in broeikasgasemissierechten» te worden geactualiseerd. Voorgesteld wordt de verwijzing naar Verordening nr. 920/2010 te vervangen door een verwijzing naar de nieuwe registerverordening, die thans nog in procedure is. De aanduiding van de verordening ondergaat een kleine wijziging: in plaats van «EU-verordening register handel in broeikasgasemissierechten» wordt in navolging van de nieuwe EU-registerverordening gesproken van «Verordening EU-register handel in emissierechten».

Voor het overige blijft onderdeel A van artikel I van het wetsvoorstel ongewijzigd. Om redactionele redenen is deze wijziging vormgegeven door artikel I, onderdeel A, opnieuw volledig uit te schrijven.

Onderdeel A.2

Voorgesteld wordt om in hoofdstuk 2 van de Wet milieubeheer een datum voor het inleveren van een jaarverslag door het bestuur van de Nederlandse emissieautoriteit (NEa) op te nemen, die afwijkt van de standaard in de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen voorgeschreven jaarlijkse inleverdatum van 15 maart. Het bestuur van de NEa heeft als zbo verzocht om het externe jaarverslag later (namelijk voor 1 juli) in het daarop volgende jaar te mogen inleveren. De achtergrond van dit verzoek is dat het bestuur van de NEa in dit jaarverslag verslag wil doen van gegevens, die afkomstig zijn van bedrijven. Bedrijven verstrekken deze informatie aan de NEa binnen de daarvoor op grond van Europese regelgeving vastgestelde wettelijke data (de biobrandstofbalansen per 1 maart, emissieverslagen per 1 april, het aantal, de soort en de herkomst van ingeleverde emissierechten per 1 mei). Deze informatie geeft inzicht in het functioneren van het emissiehandelssysteem en is om die reden onontbeerlijk voor de kwaliteit van het jaarverslag van de NEa. De wettelijke inleverdata maken het onmogelijk de thans geldende verslagdatum van 15 maart te hanteren.

Door bij wet af te wijken van de verslagdatum uit (artikel 18 van) de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen, kan de NEa een haalbare termijn worden gesteld voor een inhoudelijk jaarverslag, dat ondermeer naar de beide Kamers der Staten-Generaal wordt toegezonden.

Ten overvloede zij opgemerkt dat het in dit artikel bedoelde jaarverslag niet moet worden verward met de financiële jaarstukken. De financiële verantwoording van de NEa lift mee met de financiële stukken van het ministerie van Infrastructuur en Milieu, waar de NEa als baten-lastendienst onderdeel van uit maakt.

Door deze datumwijziging nu mee te nemen in deze nota van wijziging, kan deze wetswijziging (naar redelijke verwachting) inwerkingtreden voor 1 juli a.s., zodat reeds met ingang van 2013 het bestuur van de NEa het jaarverslag binnen de (alsdan) voorgeschreven wettelijke termijn kan uitbrengen.

Onderdeel A.3

Aan artikel I, onderdeel C, van het wetsvoorstel 33 466 wordt toegevoegd de vervanging van de begripsbepaling voor het EU-register. Wetstechnisch wordt deze vervanging geregeld door de huidige begripsbepaling in artikel 16.1, eerste lid, van de Wet milieubeheer te schrappen en de nieuwe term «EU-register voor de handel in emissierechten» in te voegen.

Verder wordt voorgesteld de begripsbepaling voor de term «handelsperiode» uit artikel 16.1, eerste lid, van de Wet milieubeheer te schrappen, aangezien voorzien wordt in een geactualiseerde begripsbepaling in het vierde lid van dit artikel (zie onderdeel A.3, onder 2, en onderdeel C van artikel I van het wetsvoorstel).

Voorts wordt in de begripsomschrijvingen van de termen «toegewezen eenheid» en «verwijderingseenheid» verwezen naar de desbetreffende begripsbepalingen uit artikel 3 van de nieuwe EU-registerverordening in plaats van de huidige verwijzing naar de desbetreffende begripsbepalingen uit artikel 2 van de Verordening (EU) nr. 920/2011.

Voor het overige blijft onderdeel C van artikel I van het wetsvoorstel ongewijzigd.

Onderdelen A.4 en A.5, subonderdelen Ya, Yb, Yc en Yd

Deze onderdelen betreffen vooral redactionele wijzigingen tengevolge van de nieuwe registerverordening (met bijbehorende geactualiseerde begripsbepaling) en de nieuwe begripsbepaling voor het EU-register.

Onderdeel A5, subonderdelen Ye, Yf en Yg

Artikel 16.46b

Artikel 16.46b ondergaat een aantal inhoudelijke wijzigingen.

De nieuwe teksten voor het eerste en tweede lid hangen samen met het schrappen van artikel 16.46c.

Met de voorgestelde wijziging van het derde lid wordt beter dan in de huidige tekst tot uitdrukking gebracht dat volgens artikel 11ter, zesde lid, van EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten naast de richtsnoeren van de Wereldcommissie Stuwdammen ook andere internationale normen en richtsnoeren van belang zijn.2

Voorts wordt voorgesteld om artikel 16.46b aan te vullen met een weigeringsgrondslag (vijfde lid) en een intrekkingsmogelijkheid (zevende lid). Andere lidstaten kennen deze bevoegdheden al en maken daar ook gebruik van. Bij implementatie van de Linking Directive waarbij dit artikel in de wet is gekomen, is niet in deze bevoegdheden voorzien. De voorgestelde wijziging harmoniseert de implementatie van het Europese systeem voor de handel in broeikasgasemissierechten (ETS), doordat Nederland daarmee aansluit bij de implementatie in de overige lidstaten. De wijziging geeft ook ruimte om (via nadere eisen te stellen bij ministeriële regeling) aan te sluiten bij toekomstige ontwikkelingen rond het Protocol van Kyoto.

De oorspronkelijke delegatiegrondslag van het zevende lid van artikel 16.46b om bij ministeriële regeling regels te kunnen stellen met betrekking tot het – in het derde lid bedoelde – verzoek om instemming, de bij het verzoek te verstrekken gegevens en te overleggen bescheiden vervalt. Deze grondslag kan bij nader inzien worden beschouwd als reeds te zijn gegeven in de ruimer geformuleerde grondslag voor een ministeriële regeling in het vierde lid van artikel 16.46b: het stellen van nadere regels met betrekking tot het derde lid. Het nieuw voorgestelde zevende lid bevat een intrekkingsbevoegdheid van eerder verleende instemmingen. De weigeringsgrondslag is opgenomen in het gewijzigde vijfde lid.

Tenslotte wordt in verband met het schrappen van artikel 16.46c (artikel 16.46a aangepast en) het zesde lid van artikel 16.46b aangevuld met een verwijzing naar artikel 6, derde lid, van het Protocol van Kyoto.

Artikel 16.46c

Door het schrappen van artikel 16.46c wordt in artikel 16.46b zowel de bevoegdheid voor het verlenen van instemming voor deelname aan projectactiviteiten in het kader van het mechanisme voor schone ontwikkeling, bedoeld in artikel 12 van het Protocol van Kyoto (CDM3) en het mechanisme van gemeenschappelijke uitvoering, bedoeld in artikel 6 van dat protocol (JI4) toegedeeld aan de Minister van Infrastructuur en Milieu. Deze minister is eerstverantwoordelijke voor het klimaatbeleid en ook het aanspreekpunt voor het VN-secretariaat. Voorgesteld wordt de bevoegdheid met betrekking tot het verlenen van instemming met deelname aan JI-projecten te beleggen bij de Minister van Infrastructuur en Milieu. Voor de Kyoto-periode was de minister van Economische Zaken aangewezen om namens Nederland contracten te sluiten voor JI-projecten, wegens diens nauwe politieke en economische contacten met de transitie in Midden- en Oost-Europa. De verantwoordelijkheid van de minister van Economische Zaken voor het verlenen van instemming met deelname aan JI-projecten kan nu worden beëindigd, te meer omdat naar verwachting JI in de periode vanaf 2013 nog maar een zeer bescheiden rol zullen spelen. De Minister van Economische Zaken blijft wel verantwoordelijk voor de afronding van de nog lopende JI-contracten die betrekking hebben op de Kyoto-periode.

Onderdeel A.6

Dit onderdeel betreft een redactionele wijziging tengevolge van de nieuwe registerverordening.

Onderdeel A.7

Aan artikel I, onderdeel EE, wordt een onderdeel toegevoegd (wijziging van artikel 20.1 van de Wet milieubeheer). In de Wet van 19 april 2012 tot wijziging van de Wet milieubeheer en de Wet op de economische delicten ten behoeve van de implementatie van richtlijn nr. 2009/29/EG (herziening EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten)5 zijn aan het vijfde lid van artikel 20.1 van de Wet milieubeheer een tweede en derde volzin toegevoegd. Abusievelijk bevat het nieuwe tweede volzin6 van artikel 20.1, vijfde lid (na inwerkingtreding van de Wet aanpassing bestuursprocesrecht met ingang van 1 januari 2013: derde lid), van de Wet milieubeheer een bepaling over het aanvangstijdstip van de termijn voor het instellen van beroep tegen een nieuwkomersbesluit. Tegen zo’n besluit staat evenwel eerst de mogelijkheid van het maken van bezwaar open, alvorens beroep kan worden ingesteld. Met deze wijziging wordt deze omissie hersteld.

Onderdeel B

Vanwege de inwerkingtreding van de Wet aanpassing bestuursprocesrecht met ingang van 1 januari 2013 dient de oorspronkelijk in het wetsvoorstel in artikel I, onderdeel EE, voorgestelde wijziging van artikel 20.1, derde lid, van de Wet milieubeheer (Wm) te worden gewijzigd in een voorstel tot aanvulling van bijlage 2, artikel 2, bij de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Inhoudelijk wordt met deze wijziging in de Awb hetzelfde geregeld als via het oorspronkelijke wetsvoorstel in de Wm, namelijk dat tegen bepaalde besluiten van de Nederlandse emissieautoriteit rechtstreeks beroep (in eerste en enige aanleg) openstaat bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De voorgestelde wijziging haakt daarmee aan bij de bestaande beroepsregeling voor besluiten van de NEa in het kader van hoofdstuk 16 van de Wm.

Onderdeel C

Gelet op de wijzigingen die de tekst van hoofdstuk 16 van de Wet milieubeheer ondergaat vanwege de gelding van de verordeningen voor monitoring en rapportage en voor verificatie en accreditatie en de nieuwe registerverordening, wordt het overgangsrecht aangevuld. Op deze wijze wordt geregeld dat de afwikkeling van de vorige handelsperiode kan plaatsvinden onder het tot 1 januari 2013 geldende recht, inclusief de voor die periode geldende registerverordening.

De staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W.J. Mansveld