Gepubliceerd: 22 november 2011
Indiener(s): Maxime Verhagen (minister economische zaken, viceminister-president ) (CDA)
Onderwerpen: energie natuur en milieu
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32814-8.html
ID: 32814-8
Origineel: 32814-2

Nr. 8 NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 22 november 2011

Het voorstel van wet wordt gewijzigd als volgt:

A

Artikel I, onderdeel K, komt te luiden:

K

Artikel 13 wordt gewijzigd als volgt:

1. Het eerste lid komt te luiden: Indien het aanwijzen van een netbeheerder als bedoeld in artikel 10, negende lid, niet is geschied binnen vier weken na de aanleg van een net dan wel onverwijld na het intrekken of vervallen van een eerdere aanwijzing, of indien er sprake is van een net waarvoor ten onrechte geen netbeheerder is aangewezen of instemming van Onze Minister met een aanwijzing ontbreekt, kan Onze Minister door aanwijzing van een naamloze of besloten vennootschap een netbeheerder van dat net aanwijzen.

2. Het zesde lid, eerste volzin, komt te luiden: Uiterlijk op de dag waarop een beschikking tot aanwijzing van Onze Minister in werking treedt, draagt de netbeheerder of, indien van toepassing, degene aan wie een net toebehoort, de economische eigendom van het net over aan de aangewezen nieuwe netbeheerder.

3. Onder vernummering van het achtste lid tot tiende lid worden twee leden ingevoegd, luidende:

8. Indien de tegenprestatie, bedoeld in het zevende lid, niet kan worden afgeleid uit de vastgestelde tarieven, kan de tegenprestatie worden vastgesteld volgens bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen regels.

9. Aan de vaststelling van de tegenprestatie, bedoeld in het zevende en achtste lid, verlenen degene die de economische eigendom van het net overdraagt en degene die deze eigendom overneemt, voor zover nodig hun medewerking.

B

Artikel I, onderdeel W, onder 2, komt te luiden:

2. Aan het eerste lid wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel g in «en», een onderdeel toegevoegd, luidende:

h. verordening 714/2009 en de richtlijn.

C

Na artikel I, onderdeel X, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

Xa

Artikel 41b wordt gewijzigd als volgt:

1. Aan het eerste lid wordt, onder vervanging van zowel «en» aan het slot van onderdeel e als de punt aan het slot van onderdeel f door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

g. het totaal van de gemaakte kosten voor een verwerving van een bestaand net waarvoor nog niet eerder een netbeheerder was aangewezen door of met instemming van Onze Minister en voor de investeringen tot aanpassing van dat verworven net waardoor aan de bij of krachtens deze wet daaraan gestelde eisen wordt voldaan, voor zover deze kosten doelmatig zijn.

2. In het derde lid, wordt na «bedoeld in het eerste lid, onder e» ingevoegd: en g.

D

Artikel I, onderdeel Y, vervalt.

E

Artikel I, onderdeel Z, komt te luiden:

Z

De artikelen 44 tot en met 50 vervallen, alsmede het opschrift «§ 7. Invoer en uitvoer van elektriciteit».

F

Artikel I, onderdeel AB, onder 3, komt te luiden:

3. In het eerste lid, onderdeel b, vervalt «10, tweede en derde lid».

G

Artikel II, onderdeel A, onder 4, komt te luiden:

4. Onderdeel v vervalt.

H

In artikel II, onderdeel B, wordt in het voorgestelde artikel 1a, eerste lid, het voorgestelde artikel 1b, eerste lid, en het voorgestelde artikel 1c, eerste en tweede lid, «de artikelen 35a en 54 tot en met 57» vervangen door: de artikelen 8a, 35a en 54 tot en met 57.

I

Artikel II, onderdeel I, komt te luiden:

I

Artikel 5 wordt gewijzigd als volgt:

1. Het eerste lid, komt te luiden: Indien het aanwijzen van een netbeheerder als bedoeld in artikel 2, achtste lid, niet is geschied binnen vier weken na de aanleg van een gastransportnet dan wel onverwijld na het intrekken of vervallen van een eerdere aanwijzing of indien er sprake is van een gastransportnet waarvoor ten onrechte geen netbeheerder is aangewezen dan wel instemming van Onze Minister met een aanwijzing ontbreekt, kan Onze Minister door aanwijzing van een naamloze of besloten vennootschap een netbeheerder van dat gastransportnet aanwijzen.

2. In het tweede lid wordt «de artikelen 2c, 3, 3a, 3b of 3c» vervangen door «de artikelen 2c, 3, 3b of 3c», wordt «de artikelen 10e, 34 en 35» vervangen door «de artikelen 1g, 1h en 10e», wordt «de artikelen 7a, 10, 10a, 42 of 54a» vervangen door «de artikelen 7a, 10 of 42» en wordt «de artikelen 10b, 10c, of 10d» vervangen door: de artikelen 10b of 10d.

3. Het zesde lid, eerste volzin, komt te luiden: Uiterlijk op de dag waarop een beschikking tot aanwijzing van Onze Minister in werking treedt, draagt de netbeheerder of, indien van toepassing, degene aan wie een gastransportnet toebehoort, de economische eigendom van het gastransportnet over aan de aangewezen nieuwe netbeheerder.

3. Onder vernummering van het achtste lid tot tiende lid worden twee leden ingevoegd, luidende:

8. Indien de tegenprestatie, bedoeld in het zevende lid, niet kan worden afgeleid uit de vastgestelde tarieven, kan de tegenprestatie worden vastgesteld volgens bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen regels.

9. Aan de vaststelling van de tegenprestatie, bedoeld in het zevende en achtste lid, verlenen degene die de economische eigendom van het net overdraagt en degene die deze eigendom overneemt, voor zover nodig hun medewerking.

J

In artikel II, onderdeel N, wordt de aanduiding «7.» vervangen door: 8. .

K

In artikel II, onderdeel O, onder 1, wordt «vier onderdelen» vervangen door: vijf onderdelen.

L

Artikel II, onderdeel P, komt te luiden:

P

Artikel 12a wordt gewijzigd als volgt:

1. In de aanhef wordt na «de in artikel 12 bedoelde regels» ingevoegd: en de in artikel 6 van verordening 715/2009 bedoelde netcodes.

2. In onderdeel a wordt « 10a, eerste lid, onderdelen a, b, c, e, f en g» vervangen door: 10a, eerste lid, met uitzondering van onderdeel d.

M

In artikel II, onderdeel Q, wordt, onder vernummering van onderdeel 2 tot onderdeel 3, na onderdeel 1 een onderdeel ingevoegd, luidende:

2. In het eerste lid, onderdeel d, wordt « op grond van artikel 10a, eerste lid, onderdelen a, b, c, d, e en g opgedragen taken» vervangen door: op grond van artikel 10a, eerste lid, opgedragen taken, met uitzondering van de taken die door Onze Minister aan de netbeheerder van het landelijk gastransportnet zijn opgedragen.

N

Na artikel II, onderdeel R, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

Ra

In artikel 12h, eerste lid, en vijfde lid, onderdeel c, wordt «de regels, bedoeld in artikel 12f, eerste lid, onderdelen g en h» vervangen door: de regels, bedoeld in artikel 12f, eerste lid, onderdelen g, h en i.

O

Artikel II, onderdeel AO, komt te luiden:

AO

Artikel 60ac wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste lid wordt «van de verordening» vervangen door: van verordening 715/2009.

2. In het tweede lid wordt «een bindende aanwijzing als bedoeld in artikel 60, tweede lid» vervangen door: een bindende aanwijzing als bedoeld in artikel 1b, derde lid.

P

Artikel II, onderdeel AP, onder 4, komt te luiden:

4. In het eerste lid, onderdeel b, vervalt «2, eerste en tweede lid».

Q

Na artikel II, onderdeel AR, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

ARa

Artikel 81b wordt gewijzigd als volgt:

1. Aan het eerste lid wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel e door een puntkomma, na onderdeel e een onderdeel toegevoegd, luidende:

f. het totaal van de gemaakte kosten voor een verwerving van een bestaand net waarvoor nog niet eerder een netbeheerder was aangewezen door of met instemming van Onze Minister en voor de investeringen tot aanpassing van dat verworven net waardoor aan de bij en krachtens deze wet daaraan gestelde eisen wordt voldaan, voor zover deze kosten doelmatig zijn.

2. In het tweede lid wordt na «bedoeld in het eerste lid, onder e» ingevoegd: en f.

R

Artikel II, onderdeel AS, vervalt.

S

Artikel VII, tweede lid, komt te luiden:

2. Onverminderd artikel VIA van de Wet van 23 november 2006 tot wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet in verband met nadere regels omtrent een onafhankelijk netbeheer (Stb. 2006, 614) wordt, indien ingevolge artikel VIA van de Wet van 23 november 2006 tot wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet in verband met nadere regels omtrent een onafhankelijk netbeheer (Stb. 2006, 614) voor een net met een spanningsniveau van 110 kV of van 150 kV een ander dan de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet is aangewezen als netbeheerder, dit net niet beschouwd als een net als bedoeld in artikel 10, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998.

T

De artikelen X tot en met XVIII vervallen.

U

Na artikel XXI worden vijf artikelen ingevoegd, luidende:

ARTIKEL XXIA

1. Indien het bij koninklijke boodschap van 14 juni 2011 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Gaswet (uitvoering van een verordening op het gebied van leveringszekerheid gas) (Kamerstukken 32 806) tot wet is of wordt verheven en die wet eerder in werking is getreden of treedt dan artikel II, onderdeel O, van deze wet, komt artikel II, onderdeel O, onder 1, van deze wet te luiden:

1. Aan het eerste lid worden onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel h door een puntkomma, vijf onderdelen toegevoegd, luidende:

i. samen te werken met buitenlandse instellingen die op grond van nationale wettelijke regels belast zijn met het beheer van een transmissiesysteem als bedoeld in artikel 2, onderdeel 4, van de richtlijn in geografische gebieden als bedoeld in artikel 12, derde lid, van verordening 715/2009 teneinde een concurrerende interne markt voor gas tot stand te brengen;

j. te beschikken over één of meer geïntegreerde systemen in geografische gebieden als bedoeld in artikel 12, derde lid, van verordening 715/2009 waaraan twee of meer lidstaten meewerken voor de toewijzing van capaciteit en voor de controle op de beveiliging van het net;

k. het voorzien in voldoende grensoverschrijdende capaciteitom te komen tot een geïntegreerde Europese infrastructuur die voldoet aan de economisch redelijke en technisch haalbare vraag naar capaciteit, rekening houdend met de leverings- en voorzieningszekerheid van gas;

l. de taken te vervullen die voortvloeien uit verordening 715/2009;

m. samen te werken met het Agentschap.

2. Indien het bij koninklijke boodschap van 14 juni 2011 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Gaswet (uitvoering van een verordening op het gebied van leveringszekerheid gas) (Kamerstukken 32 806) tot wet is of wordt verheven en die wet later in werking treedt dan artikel II, onderdeel O, van deze wet, komt artikel I, onderdeel B, van die wet te luiden:

B

Aan artikel 10a, eerste lid, wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel l door een puntkomma een onderdeel toegevoegd, luidende:

m. indien Onze Minister hem dit opdraagt, werkzaamheden te verrichten ter uitvoering van verordening 994/2010.

ARTIKEL XXIB

Indien het bij koninklijke boodschap van 14 juni 2011 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Gaswet (uitvoering van een verordening op het gebied van leveringszekerheid gas) (Kamerstukken 32 806) tot wet is of wordt verheven en die wet later in werking treedt dan artikel II, onderdeel O, van deze wet, vervalt artikel I, onderdeel C, van die wet.

ARTIKEL XXIC

Indien het bij koninklijke boodschap van 14 juni 2011 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Gaswet (uitvoering van een verordening op het gebied van leveringszekerheid gas) (Kamerstukken 32 806) tot wet is of wordt verheven en die wet eerder in werking treedt dan artikel II, onderdeel O, van deze wet, wordt in artikel II, onderdeel E, onder 4, van deze wet «10a, eerste lid, onderdeel l en achtste lid» vervangen door: 10a, eerste lid, onderdeel m, en achtste lid.

ARTIKEL XXID

1. Indien het bij koninklijke boodschap van 14 juni 2011 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Gaswet (uitvoering van een verordening op het gebied van leveringszekerheid gas) (Kamerstukken 32 806) tot wet is of wordt verheven en die wet eerder in werking is getreden of treedt dan artikel II, onderdeel B, van deze wet, wordt artikel II, onderdeel B, gewijzigd als volgt:

a. In het voorgestelde artikel 1a, eerste lid, wordt «van verordening 715/2009 en van verordening 713/2009» vervangen door «verordening 713/2009, verordening 715/2009 en verordening 994/2010» en wordt «verordening 715/2009 en verordening 713/2009» vervangen door: verordening 713/2009, verordening 715/2009 en verordening 994/2010.

b. In het voorgestelde artikel 1b, eerste lid wordt «verordening 715/2009 en verordening 713/2009» vervangen door: verordening 713/2009, verordening 715/2009 en verordening 994/2010.

c. In het voorgestelde artikel 1b, derde lid, wordt «verordening 715/2009 en de verordening 713/2009» vervangen door: verordening 713/2009, verordening 715/2009 en verordening 994/2010.

d. In het voorgestelde artikel 1g, eerste lid, wordt «verordening 715/2009 en de verordening 713/2009» vervangen door: verordening 713/2009, verordening 715/2009 en verordening 994/2010.

e. In het voorgestelde artikel 1g, derde lid, wordt «deze wet of verordening 715/2009» vervangen door «deze wet, verordening 715/2009 of verordening 994/2010» en wordt «verordening 715/2009, verordening 713/2009» vervangen door: verordening 713/2009, verordening 715/2009, verordening 994/2010.

f. In het voorgestelde artikel 1h, eerste lid, wordt «deze wet of verordening 715/2009» vervangen door: deze wet, verordening 715/2009 of verordening 994/2010.

2. Indien het bij koninklijke boodschap van 14 juni 2011 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Gaswet (uitvoering van een verordening op het gebied van leveringszekerheid gas) (Kamerstukken 32 806) tot wet is of wordt verheven en die wet later in werking treedt dan artikel II, onderdeel B, van deze wet, vervalt artikel I, onderdelen E, G H, van die wet en worden na artikel I, onderdeel A, van die wet vier onderdelen ingevoegd, luidende:

Aa

In artikel 1a, eerste lid, wordt «van verordening 715/2009 en van verordening 713/2009» vervangen door «verordening 713/2009, verordening 715/2009 en verordening 994/2010» en wordt «verordening 715/2009 en verordening 713/2009» vervangen door: verordening 713/2009, verordening 715/2009 en verordening 994/2010.

Ab

Artikel 1b wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste lid wordt «verordening 715/2009 en verordening 713/2009» vervangen door: verordening 713/2009, verordening 715/2009 en verordening 994/2010.

2. In het derde lid wordt «verordening 715/2009 en de verordening 713/2009» vervangen door: verordening 713/2009, verordening 715/2009 en verordening 994/2010.

Ac

Artikel 1g wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste lid wordt «verordening 715/2009 en de verordening 713/2009» vervangen door: verordening 713/2009, verordening 715/2009 en verordening 994/2010.

2. In het derde lid wordt «deze wet of verordening 715/2009» vervangen door «deze wet, verordening 715/2009 of verordening 994/2010» en wordt «deze wet, verordening 715/2009, verordening 713/2009» vervangen door: deze wet, verordening 713/2009, verordening 715/2009, verordening 994/2010.

Ad

Artikel 1h wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste lid wordt «deze wet of verordening 715/2009» vervangen door: deze wet, verordening 715/2009 of verordening 994/2010.

2. In het tweede lid wordt «onderdeel f» vervangen door: onderdelen f en m.

ARTIKEL XXIE

Indien artikel II, onderdeel K, van de Wet van 2 december 2010 tot wijziging van de Gaswet en de Elektriciteitswet 1998, tot versterking van de werking van de gasmarkt, verbetering van de voorzieningszekerheid en houdende regels met betrekking tot de voorrang voor duurzame elektriciteit, alsmede enkele andere wijzigingen van deze wetten (Stb. 2010, 810) later in werking treedt dan artikel I, onderdeel Q, van deze wet, komt de aanhef van artikel I, onderdeel Q, van deze wet te luiden:

Artikel 24a, eerste lid, komt te luiden: .

TOELICHTING

I. Algemeen

Met deze nota van wijziging worden in de eerste plaats, in vervolg op mijn brief van 14 juni 2011 (Kamerstukken II 2010/2011, 32 814, nr. 5) enkele wijzigingen doorgevoerd die verband houden met de netten voor recreatieve doeleinden.

De artikelen X tot en met XVIII van het wetsvoorstel hebben betrekking op elektriciteits- en gasnetten voor recreatieve doeleinden. Ten aanzien van deze netten is op 14 juni 2011 een brief aan de Tweede Kamer verzonden, waarin de mogelijkheid tot eventuele aanpassing van het wetsvoorstel op dit onderdeel, gelet op de daaraan verbonden uitvoeringskosten, wordt opengehouden. Een belangrijke voorwaarde voor die aanpassing was dat een voorstel past binnen de kaders van het Europese en nationale energiebeleid en kan rekenen op steun van afnemers en andere betrokken partijen. Op basis hiervan is de recreatiebranche met een voorstel gekomen, dat ik overwegend als positief beoordeel. In vervolg op dit voorstel van de recreatiebranche pas ik het wetsvoorstel op een aantal punten aan. De keuze in het wetsvoorstel voor een aparte categorie netten voor recreatieve doeleinden elektriciteit en gas, wordt losgelaten. In plaats daarvan is op deze netten het reguliere wettelijk kader in de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet van toepassing. Dit sluit aan bij de huidige situatie waarin netten voor recreatieve doeleinden niet afzonderlijk zijn gedefinieerd. Wijzigingen die ter implementatie van de derde elektriciteits- en gasrichtlijn in dit wetsvoorstel worden voorgesteld, strekken zich daardoor automatisch ook tot deze categorie netten uit.

Tegelijkertijd wordt geconstateerd dat bij deze categorie van netten in veel gevallen nu geen netbeheerder is aangewezen. Deze situatie, die in de praktijk is ontstaan, heeft geleid tot enkele klachten bij onder andere de NMa in verband met de exploitatie van netten op recreatieparken. Onderzoek heeft uitgewezen dat de eigenaar van een net voor recreatieve doeleinden over het algemeen aanzienlijke kosten zal moeten maken om aan alle verplichtingen uit de derde elektriciteits- en gasrichtlijn te kunnen voldoen. De recreatiebranche stelt dat vakantieparken die kosten niet zouden kunnen dragen. Indien die kosten doorwerken in de tarieven van afnemers op een recreatiepark, zullen deze afnemers naar verwachting met behoorlijke tariefverhogingen te maken krijgen. Dit is naar verwachting voor veel eigenaren van deze netten en voor veel afnemers een ongewenste situatie. Om toch tot een passende implementatie te komen, stelt de recreatiebranche een pragmatische oplossing voor.

Die oplossing is er op gebaseerd dat het aanwijzings- en toezichtsbeleid voor eigenaren van netten voor recreatieve doeleinden reactief van aard is. Daardoor wordt rekening gehouden met de historisch gegroeide situatie waarbij in de praktijk geen netbeheerders op deze netten zijn aangewezen en toezicht op de naleving van de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet is uitgebleven. Om in die ontstane situatie op een passende wijze verandering te brengen, is het de bedoeling een aanwijzingsbeleid toe te passen dat rekening houdt met de wijze waarop en mate waarin de betrokken recreatieneteigenaar feitelijk invulling geeft aan hetgeen ingevolge de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet voor netbeheerders geldt. Aanwijzingen zouden zich dan kunnen beperken tot die gevallen waarin een klacht wordt ingediend over het ontbreken van een aanwijzing van een netbeheerder voor die netten.

Een struikelblok voor effectief toezicht bleek de afgelopen jaren te zijn dat bij een overdracht van een net voor recreatieve doeleinden aan een aangewezen netbeheerder er discussie ontstond over de tegenprestatie voor die overdracht van een net. De nota van wijziging bevat onder meer aanpassingen die het mogelijk maken bij algemene maatregel van bestuur nadere regels te stellen hoe deze tegenprestatie wordt vastgesteld.

Een voordeel van deze benadering in het toezicht is dat die de ongewenste kosteneffecten voor eigenaren van netten en voor afnemers mitigeert. De verwachting is dat veel afnemers zich niet tot de NMa zullen wenden indien er sprake is van veilige netten en de mogelijkheid een leverancier te kiezen. Om dit te bereiken zullen de neteigenaren hierin ook hun eigen verantwoordelijkheid moeten nemen. De recreatiebranche heeft voorstellen gedaan hoe zij deze verantwoordelijkheid nader zal invullen. De branche zal in samenwerking met afnemersorganisaties een gedragscode opstellen waarin tenminste de volgende onderwerpen worden uitgewerkt: derdentoegang,vrije keuze voor een leverancier, een klachten- dan wel geschilbeslechtingsprocedure, rechten van afnemers in geval van onderbreking van transport, transparantie met betrekking tot prijzen en de (eind)afrekening, veiligheidseisen aan de netten, transportplicht en redelijke tarieven voor transport.

Deze nota van wijziging bevat een aantal wijzigingen die het mogelijk maken aan de voorgestelde benadering uitvoering te geven.

In de tweede plaats worden in de onderdelen H en S twee inhoudelijke wijzigingen doorgevoerd die achteraf bezien noodzakelijk zijn gebleken. In de toelichting op deze onderdelen wordt hierop nader ingegaan.

Verder wordt het wetsvoorstel aangevuld met een aantal samenloopbepalingen. Bijna gelijktijdig met het voorliggend wetsvoorstel is een wetsvoorstel tot wijziging van de Gaswet ingediend ter uitvoering van een verordening op het gebied van leveringszekerheid gas (Kamerstukken 2010/2011, 32 806, nr. 1–2). Omdat in beide wetsvoorstellen een aantal dezelfde artikelen van de Gaswet wordt gewijzigd en niet op voorhand zeker is welk wetsvoorstel als eerste tot wet zal worden verheven en in werking zal treden, is voorzien in samenloop om eventuele problemen op te lossen. Tot slot is een aantal wijzigingen van meer technische aard doorgevoerd.

II. Artikelen

Onderdelen A, C, D, F, I,P, Q, R en T

Naast enkele technische wijzigingen, houden deze wijzigingen verband met de in het algemene deel van deze toelichting beschreven gewijzigde benadering van netten op recreatieparken.

Onderdeel A bevat enkele voorstellen tot wijziging van artikel 13 van de Elektriciteitswet 1998. Dat artikel voorziet – kort samengevat – in de mogelijkheid voor de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie om, indien er geen netbeheerder is aangewezen of indien een netbeheerder zijn taken ernstig verwaarloost, een andere netbeheerder aan te wijzen. Het oorspronkelijke artikel I, onderdeel K, van het wetsvoorstel bevatte enkele wijzigingen van artikel 13. Die aanpassingen zijn, samen met een aantal nieuwe wijzigingen, opgenomen in onderdeel A.

Anders dan in het oorspronkelijke wetsvoorstel wordt in onderdeel A voorgesteld de verplichting voor de Minister een netbeheerder aan te wijzen in situaties en gevallen als bedoeld in artikel 13, eerste lid, te vervangen voor een bevoegdheid om dit doen. Deze wijziging biedt de Minister de mogelijkheid rekening te houden met de specifieke en historisch gegroeide situatie waarin voor bestaande netten voor recreatieve doeleinden de afgelopen jaren geen netbeheerder is aangewezen. Voor deze bestaande netten is de bedoeling in het kader van de toepassing van artikel 13, eerste lid, een aanwijzingsbeleid te ontwikkelen dat rekening houdt met de wijze waarop en de mate waarin de betrokken recreatieneteigenaar feitelijk invulling geeft aan hetgeen op basis van de Elektriciteitswet 1998 voor netbeheerders geldt.

Indien de Minister in voorkomend geval genoodzaakt zou zijn gebruik te maken van zijn bevoegdheid tot aanwijzing van een netbeheerder voor een net voor recreatieve doeleinden, dient hij in alle relevante situaties tot aanwijzing te kunnen overgaan. Gelet daarop voorziet onderdeel A nu tevens in de mogelijkheid dat de Minister een netbeheerder aanwijst in het geval dat degene aan wie een net toebehoort weliswaar een netbeheerder heeft aangewezen, maar de Minister met die aanwijzing niet heeft ingestemd. Dit kan zijn omdat degene die is aangewezen, de aanwijzing niet wil accepteren en daarom geen instemming van de Minister hiervoor vraagt. Aanwijzing door de Minister vindt plaats door middel van een beschikking en behoeft geen acceptatie door de netbeheerder. De artikelen 93 en 31, eerste lid, onderdeel d, van de Elektriciteitswet 1998 zijn voor een aanwijzing leidend. Daarnaast zal, indien aanwijzing door de Minister plaatsvindt, rekening worden gehouden met de bestaande situatie in het gebied waar het recreatienet ligt. Uitgangspunt bij de aanwijzing zal zijn om zo veel mogelijk te komen tot aaneengesloten gebieden in het netbeheer.

Gelet op de verbeterde mogelijkheden van de Minister een netbeheerder aan te wijzen, ligt het minder voor de hand een boete op te leggen in verband met het niet of niet tijdig aanwijzen van een netbeheerder. Om deze reden zijn in de onderdelen F en P de mogelijkheid hiervoor een boete op te leggen, geschrapt uit artikel 77i van de Elektriciteitswet 1998 en artikel 60ad van de Gaswet. Wel blijft het voor de NMa mogelijk in deze situatie een last onder bestuursdwang of een last onder dwangsom op te leggen.

Een aanwijzing van een netbeheerder door de Minister kan tot gevolg hebben dat de economische eigendom van een net overgedragen dient te worden aan die netbeheerder. Het huidige artikel 13, zesde tot en met achtste lid bevat voorschriften over het uiterste tijdstip van een overdracht en over het bepalen van de waarde van deze economische eigendom. Die voorschriften beperken zich tot de situatie waarin – samengevat – door taakverwaarlozing de Minister een andere netbeheerder aanwijst waaraan de economische eigendom van het net overgedragen dient te worden. Onderdeel A strekt in dit verband er tevens toe de voorschriften over het uiterste tijdstip van overdracht en de waardebepaling van een over te dragen net (artikel 13, zesde tot en met tiende lid (nieuw)) een ruimer toepassingsbereik te geven. Niet enkel in het geval van taakverwaarlozing maar ook in andere situaties waarbij als gevolg van een aanwijzing door de Minister de economische eigendom van een net moet worden overgedragen, zijn de desbetreffende voorschriften van toepassing. Die toepasselijkheid is vooral van belang indien in voorkomend geval de Minister zich genoodzaakt ziet een netbeheerder voor een net voor recreatieve doeleinden aan te wijzen en de economische eigendom van het net daardoor aan een publieke regionale netbeheerder moet worden overgedragen. Indien de tegenprestatie voor die overdracht niet kan worden afgeleid uit de vastgestelde tarieven, volgt uit onderdeel A dat die tegenprestatie kan worden vastgesteld volgens bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen regels. Dit voorkomt dat indien er over die tegenprestatie tussen de betrokken partijen geen overeenstemming wordt bereikt, een verder vervolg op de aanwijzing uitblijft.

De aangewezen netbeheerder zal de tegenprestatie voor de overdracht van de economische eigendom moeten voldoen aan de eigenaar van het net. Dit betekent dat de netbeheerder hiervoor kosten zal moeten maken. Ook kan het voorkomen dat het net direct na de overname nog niet voldoet aan alle technische eisen die bij en krachtens de wet daaraan worden gesteld. Voor zover het totaal van die kosten voor verwerving en aanpassing aan de wettelijke eisen doelmatig isen voor zover het gaat om een net waarvoor nog niet eerder een netbeheerder was aangewezen door of met instemming van de Minister, kunnen die kosten op grond van de onderdelen C en Q bij de tariefbepaling worden meegenomen. Het oorspronkelijke wetsvoorstel bevatte een met onderdeel C van deze nota van wijziging vergelijkbare bepaling in artikel I, onderdeel Y, maar dat voorstel ging nog uit van een apart wettelijk regime voor netten voor recreatieve doeleinden. Aangezien deze nota van wijziging van een ander uitgangspunt uitgaat, vervalt op grond van onderdeel D het desbetreffende artikelonderdeel.

De onderdelen I, Q en R bevatten voorgestelde wijzigingen van de Gaswet waarvan de inhoud vergelijkbaar is met die van de hiervoor toegelichte wijzigingen in de Elektriciteitswet 1998.

Ten slotte vervallen als gevolg van onderdeel T de artikelen XIII tot XVIII. Die artikelen bevatten voorschriften die specifiek gelden voor de categorie netten voor recreatieve doeleinden.

Onderdelen B, E, G, J, K, N en O

Deze onderdelen betreffen een technische verbetering, waarmee geen inhoudelijke wijziging wordt beoogd.

Onderdeel H

Door deze wijziging van de voorgestelde artikelen 1a, 1b en 1c van de Gaswet wordt artikel 8a van de Gaswet toegevoegd aan de artikelen waar de Minister toezicht op houdt en geschrapt bij de artikelen waar de NMa toezicht op houdt. Aangezien het in artikel 8a om veiligheidsaspecten gaat, is het Staatstoezicht op de Mijnen beter dan de NMa geëquipeerd om op dit artikel toezicht te houden. Het is dan ook in de bedoeling het toezicht op artikel 8a van de Gaswet in de praktijk door de SodM uit te laten voeren.

Onderdelen L en M

Aan artikel 10a is een aantal leden toegevoegd, en als gevolg hiervan moeten nog op twee plaatsen in de Gaswet verwijzingen naar artikel 10a worden aangepast.

Het voorgestelde eerste lid van onderdeel P van het wetsvoorstel is hetzelfde als huidig onderdeel P. Echter, niet alleen de aanhef van artikel 12a van de Gaswet moet worden aangepast, ook is een aanpassing van onderdeel a nodig omdat in dit onderdeel naar artikel 10a van de Gaswet wordt verwezen. Door de aanpassing van de verwijzing in artikel 12a, onderdeel a, naar artikel 10a, eerste lid, wordt bereikt dat de taken die ingevolge dit wetsvoorstel aan artikel 10a worden toegevoegd, ook deel uit kunnen maken van de tariefstructuren.

Artikel 12b van de Gaswet geeft de basis voor de door de NMa vast te stellen voorwaarden, de zogenaamde codes. Omdat het wenselijk is dat de codes ook betrekking kunnen hebben op een aantal aan artikel 10a, eerste lid, van de Gaswet toegevoegde taken, is de verwijzing aangepast. Uitgezonderd zijn de taken die de netbeheerder van het landelijk gastransportnet verricht in opdracht van de Minister, hier zijn door de gezamenlijke netbeheerders opgestelde voorwaarden niet wenselijk. Het betreft hier de al bestaande taak met betrekking tot monitoring en de ingevolge het voorstel van wet tot wijziging van de Gaswet (uitvoering van een verordening op het gebied van leveringszekerheid gas (Kamerstukken 32 806) opgedragen taak met betrekking tot de uitvoering van Verordening 994/2010.

Onderdeel S

In artikel VII is overgangsrecht opgenomen in verband met de cross border lease contracten. Met dit overgangsrecht is voortgebouwd op het in de Wet tot wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet in verband met nadere regels omtrent een onafhankelijk netbeheer (Stb. 2006, 614, hierna: WON) opgenomen overgangsrecht. In artikel VII, tweede lid, van het wetsvoorstel is het toegestaan dat de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet voor de CBL belaste netten die zij beheert, niet de volle eigendom heeft. Dit gaat uit van de situatie waarin de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet, TenneT TSO B.V. (hierna: TenneT) formeel beheerder is van deze netten. Inmiddels is niet TenneT, op basis van het overgangsrecht van de WON, de formele beheerder van de met CBL’s belaste netten, maar worden deze netten, als voortzetting van de huidige situatie, beheerd door de huidige regionale netbeheerders. Voor deze netten worden de regels toegepast zoals deze gelden voor de andere netten dan het landelijk hoogspanningsnet, en deze netten worden dan ook beschouwd als distributienetten in de zin van de derde elektriciteitsrichtlijn. Na afloop van de CBL-contracten die onder het overgangsrecht van de WON vallen, is er geen reden meer voor een uitzonderingspositie. Vanaf dat moment zullen de netten derhalve worden beschouwd als transmissienetten, en bestaat geen uitzonderingssituatie meer. Het is dan ook wenselijk dat betrokken partijen ruim voor het aflopen van een CBL met elkaar in overleg treden om te bereiken dat op het moment van het aflopen van de CBL ook TenneT als transmissiesysteembeheerder op kan treden.

Het in het tweede lid van artikel VII van het wetsvoorstel opgenomen overgangsrecht is vervangen door voorgesteld lid. Dit lid heeft als doel voor de met CBL belaste netten de situatie te bestendigen dat deze netten worden beheerd door regionale netbeheerders volgens de regels die voor dat beheer gelden. Met de voorgestelde tekst wordt ondubbelzinnig vastgelegd dat voor deze netten dezelfde regels gelden als voor de overige netten die worden beheerd door regionale netbeheerders. Evenals in de oorspronkelijk voorgestelde tekst gaat het hier om een tijdelijke situatie. Met de voorgestelde tekst wordt aangesloten bij de reeds bestaande praktijk.

Onderdeel U

In de in dit onderdeel opgenomen artikelen wordt voorzien in samenloopbepalingen. De eerste vier artikelen hebben betrekking op de samenloop tussen voorliggend wetsvoorstel en het voorstel van wet tot wijziging van de Gaswet (uitvoering van een verordening op het gebied van leveringszekerheid gas) (Kamerstukken 32 806). Deze twee wetsvoorstellen zijn bijna gelijktijdig ingediend en voegen één of meer onderdelen toe aan artikel 10a, eerste lid, van de Gaswet. Het voorgestelde artikel XXIa voorziet in samenloopbepalingen om de nummering van deze onderdelen goed te laten lopen.

Als gevolg van de verschillende mogelijkheden voor de volgorde van de onderdelen die aan artikel 10a, eerste lid, van de Gaswet worden toegevoegd als gevolg van artikel XXIa, worden in artikel XXIb de nodige bepalingen opgenomen om verwijzingen naar deze onderdelen goed te laten verlopen.

Het wetsvoorstel ter uitvoering van de verordening leveringszekerheid gas wijzigt een aantal bepalingen die betrekking hebben op toezicht, uitvoering en handhaving. Deze bepalingen worden ingevolge voorliggend wetsvoorstel verplaatst. Als het wetsvoorstel ter uitvoering van de verordening leveringszekerheid gas later in werking treedt dan voorliggend wetsvoorstel, dan gaan deze wijzigingen verloren bij inwerkingtreding van eerstgenoemd wetsvoorstel omdat de artikelen die gewijzigd worden, inmiddels niet meer bestaan. Om deze reden vervallen bij deze volgorde van inwerkingtreding een aantal onderdelen van het wetsvoorstel die de vervallen artikelen wijzigen en wordt een aantal nieuwe wijzigingbepalingen ingevoegd die betrekking hebben op de nieuwe artikelen. Het betreft vaak het toevoegen van een verwijzing naar verordening 994/2010 in de bepalingen over uitvoering, toezicht en handhaving en in één geval het aanpassen van een verwijzing naar artikel 10a van de Gaswet. Artikel XXIc en artikel XXId geven samenloopbepalingen om er voor te zorgen dat uiteindelijk – na inwerkingtreding van beide wetsvoorstellen – in de nieuwe artikelen over toezicht en handhaving ook de wijzigingen als gevolg van de uitvoering van de verordening leveringszekerheid gas zijn meegenomen.

Tot slot wordt in artikel XXIe voorzien in een samenloopbepaling omdat in de Wet van 2 december 2010 tot wijziging van de Gaswet en de Elektriciteitswet 1998, tot versterking van de werking van de gasmarkt, verbetering van de voorzieningszekerheid en houdende regels met betrekking tot de voorrang voor duurzame elektriciteit, alsmede enkele andere wijzigingen van deze wetten (Stb. 2010, 810) een artikel wordt vernummerd dat in voorliggend wetsvoorstel wordt gewijzigd. Omdat de vernummering van dit artikel nog niet in werking is getreden en niet op voorhand duidelijk is of dit voor of na inwerkingtreding van voorliggend wetsvoorstel zal zijn, is voorzien in een samenloopbepaling.

De minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

M. J. M. Verhagen