Gepubliceerd: 15 februari 2012
Indiener(s): Maxime Verhagen (minister economische zaken, viceminister-president ) (CDA)
Onderwerpen: energie natuur en milieu
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32814-10.html
ID: 32814-10
Origineel: 32814-2

Nr. 10 TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 15 februari 2012

Het voorstel van wet wordt gewijzigd als volgt:

A

Artikel I, onderdeel M, wordt gewijzigd als volgt:

1. In artikel 15, zesde lid, vervalt «43,».

2. Onder vernummering van het achtste lid tot negende lid, wordt een lid ingevoegd, luidende:

8. Indien een verzoek als bedoeld in het zevende lid is ontvangen, overlegt de eigenaar van een gesloten distributiesysteem binnen drie maanden na de datum waarop de raad van bestuur de eigenaar van een gesloten distributiesysteem over het verzoek heeft geïnformeerd, aan de raad van bestuur informatie over het aan het verzoek voorafgaande kalenderjaar die relevant is voor de beoordeling van het verzoek, met daarbij een toerekening van de kosten en opbrengsten aan activiteiten die verband houden met de aanleg en het beheer van het gesloten distributiesysteem in overeenstemming met het daadwerkelijk gebruik van financiële of andere middelen voor die activiteiten.

3. In het negende lid (nieuw) wordt «binnen zes maanden nadat het verzoek door de raad van bestuur van de mededingingsautoriteit is ontvangen» vervangen door: binnen zes maanden nadat de informatie, bedoeld in het achtste lid door de raad van bestuur is ontvangen.

B

In artikel I, onderdeel AB, onder 1, komt te luiden:

1. In het eerste lid, onderdeel a, wordt na «7, tweede lid,» ingevoegd «10, zesde en zevende lid,» en wordt na «12, eerste en tweede lid,» ingevoegd: 15, achtste lid.

C

Artikel II, onderdeel D, wordt gewijzigd als volgt:

1. In artikel 2a, zesde lid, vervalt «32,».

2. Onder vernummering van het achtste lid tot negende lid, wordt een lid ingevoegd, luidende:

8. Indien een verzoek als bedoeld in het zevende lid is ontvangen, overlegt de eigenaar van een gesloten distributiesysteem binnen drie maanden na de datum waarop de raad van bestuur de eigenaar van een gesloten distributiesysteem over het verzoek heeft geïnformeerd, aan de raad van bestuur informatie over het aan het verzoek voorafgaande kalenderjaar die relevant is voor de beoordeling van het verzoek, met daarbij een toerekening van de kosten en opbrengsten aan activiteiten die verband houden met de aanleg en het beheer van het gesloten distributiesysteem in overeenstemming met het daadwerkelijk gebruik van financiële of andere middelen voor die activiteiten.

3. In het negende lid (nieuw) wordt «binnen zes maanden nadat het verzoek door de raad van bestuur van de mededingingsautoriteit is ontvangen» vervangen door: binnen zes maanden nadat de informatie, bedoeld in het achtste lid door de raad van bestuur is ontvangen.

D

Artikel II, onderdeel AP, onder 1, komt te luiden:

1. In het eerste lid, onderdeel a, wordt na «de artikelen» ingevoegd «1g, tweede lid, 1h, 2, vijfde en zesde lid, 2a, achtste lid,.

E

Artikel V wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste lid wordt na «artikel 15, eerste en tweede lid,» toegevoegd: met uitzondering van het tweede lid, onderdeel b.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

7. Een ontheffing als bedoeld in artikel 15, tweede lid, onderdeel b, van de Elektriciteitswet 1998 zoals dit luidde voor het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel M en die is verleend of is aangevraagd voor 15 februari 2012, vervalt op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip. Voor deze ontheffing blijven de regels gelden zoals die golden voor het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel M.

F

Artikel VI wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste lid wordt na «artikel 2a, eerste lid,» toegevoegd: met uitzondering van het eerste lid, onderdeel b.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

7. Een ontheffing als bedoeld in artikel 2a, eerste lid, onderdeel b, van de Gaswet zoals dit luidde voor het tijdstip van inwerkingtreding van artikel II, onderdeel D, en die is verleend of is aangevraagd voor 15 februari 2012 vervalt op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip. Voor deze ontheffing blijven de regels gelden zoals die golden voor het tijdstip van inwerkingtreding van artikel II, onderdeel D.

Toelichting

I. Algemeen

Bij brief van heden heb ik, met het doel de administratieve lasten voor eigenaren van gesloten distributiesystemen te verlichten, aangegeven bereid te zijn de verplichting van een gescheiden boekhouding te vervangen door een informatieplicht aan de NMa. Deze nota van wijziging strekt hiertoe.

Daarnaast is in deze nota van wijziging een wijziging aangebracht in de regels die de overgang regelen van huidige ontheffingen op basis van artikel 15 van de Elektriciteitswet 1998 en artikel 2a van de Gaswet naar een systeem van ontheffingen voor gesloten distributiesystemen. Mede in het licht van de recente motie Van der Werf en Wiegman- van Meppelen Scheppink (Kamerstukken 33 000 XIII, nr. 69) over het decentraal opwekken van duurzame energie is het overgangsrecht bezien. Om tot de tijd dat de in deze motie gevraagde mogelijkheden onderzocht en waar mogelijk geïmplementeerd zijn, niet onnodige lasten op te leggen aan bestaande initiatieven voor de decentrale opwekking van duurzame energie die over een ontheffing op grond van artikel 15, tweede lid, onderdeel b, van de Elektriciteitswet 1998 of artikel 2a, eerste lid, onderdeel b, van de Gaswet beschikken, heb ik het overgangsrecht voor deze groep ontheffinghouders verruimd.

II. Artikelen

Onderdelen A, B, C en D

Om de administratieve lasten voor eigenaren van gesloten distributiesystemen te verlichten, is de verplichting tot een boekhoudkundige scheiding voor activiteiten op het gebied van netbeheer en andere activiteiten, vervangen door een informatieplicht van de eigenaar van een gesloten distributiesysteem aan de NMa.

Deze informatieplicht is van belang op het moment dat een afnemer van een gesloten distributiesysteem de NMa verzoekt om de methode voor de berekening van de transporttarieven op het gesloten distributiesysteem goed te keuren. Voor de beoordeling van dit verzoek heeft de NMa inzicht nodig in de kostenstructuur voor de activiteiten op het gebied van het beheer van het gesloten distributiesysteem en de inkomsten voor het transport van elektriciteit of gas over het gesloten distributiesysteem. Alleen op basis van deze informatie kan de NMa een oordeel geven over de door de eigenaar van het gesloten distributiesysteem gehanteerde transporttarieven. De verplichting om hierover aan de NMa informatie te verschaffen is opgenomen in aanvulling op bestaande artikelen over de informatie die de NMa kan opvragen, aangezien het hier niet alleen gaat om het opvragen van bestaande informatie. Van een eigenaar van een gesloten distributiesysteem kan de NMa op basis van het nieuwe zevende lid van artikel 15 van de Elektriciteitswet 1998 en artikel 2a van de Gaswet verlangen dat hij op de bestaande boekhouding een bewerkingsslag maakt om aan te geven welke kosten toegerekend moeten worden aan activiteiten die samenhangen met het beheer van het gesloten distributiesysteem en welke inkomsten hier tegenover staan. Van de eigenaar van een gesloten distributiesysteem kan worden verwacht dat deze in staat is, ten behoeve van de taak van de NMa een oordeel te geven over de gehanteerde transporttarieven, voldoende nauwkeurig inzicht te geven in zijn kostenstructuur en dat de wijze van toerekening van verschillende kosten van zodanige kwaliteit is dat deze te controleren, verifiëren en toetsen is. De verplichting om bestaande gegevens in geval van een verzoek van een afnemer te bewerken zal met minder administratieve lasten gepaard gaan dan het in alle gevallen bijhouden van een gescheiden boekhouding. Op basis van de door een eigenaar van een gesloten distributiesysteem verstrekte informatie, kan de NMa, eventueel na het vragen van aanvullende informatie, het verzoek om goedkeuring van de methode voor de berekening van de transporttarieven beoordelen. Indien de informatie niet of niet voldoende wordt verstrekt, kan de NMa dit op basis van onderdelen B en D beboeten.

Onderdeel E en F

In de artikelen V en VI van het wetsvoorstel is voorzien in een procedure om te beoordelen of bestaande ontheffingen voor de aanwijzing van een netbeheerder kunnen worden omgezet in een ontheffing voor een gesloten distributiesysteem. De verwachting is dat wel vele, maar niet alle bestaande ontheffingen zullen voldoen aan de criteria voor een ontheffing voor een gesloten distributiesysteem. Met name ontheffingen die zijn verleend op basis van de huidige artikelen 15, tweede lid, onderdeel b, van de Elektriciteitswet 1998 en 2a, eerste lid, onderdeel b, van de Gaswet, zullen naar verwachting niet allemaal kunnen worden omgezet in een ontheffing voor een gesloten distributiesysteem. Het gaat dan om ontheffingen in de situatie dat een net samenwerkende natuurlijke personen of rechtspersonen voorziet van elektriciteit of gas en de samenwerking van deze personen een betrouwbaar, duurzaam, doelmatig en milieuhygiënisch verantwoord functionerende energiehuishouding in hun vestigingen ten doel heeft. Juist omdat het hier kan gaan om huishoudelijke afnemers, ligt een ontheffing voor een gesloten distributiesysteem niet voor de hand.

In reactie op de motie Van der Werf en Wiegman- van Meppelen Scheppink (Kamerstukken 33 000 XIII, nr. 69) over het decentraal opwekken van duurzame energie is aangegeven dat zal worden nagegaan welke laagdrempelige modellen mogelijk zijn, en welke beleidsinstrumenten of wetgeving (bijvoorbeeld de Elektriciteitswet 1998) daarvoor nodig en mogelijk zijn binnen verantwoorde financiële kaders. Om enerzijds niet vooruit te lopen op de uitkomsten van dit onderzoek en de besluitvorming hierover en anderzijds niet onnodige lasten op te leggen aan bestaande initiatieven op het gebied van decentraal opgewekte duurzame energie waarvoor op basis van artikel 15, tweede lid, onderdeel b, van de Elektriciteitswet 1998 en artikel 2a, eerste lid, onderdeel b, van de Gaswet, ontheffingen zijn verleend, wordt deze specifieke groep van ontheffingen uitgezonderd van het proces van beoordeling of deze ontheffingen kunnen worden omgezet naar een gesloten distributiesysteem, en wordt de overgangstermijn verlengd tot een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip. Dit tijdstip zal samenhangen met het hierboven genoemde onderzoek en, waar van toepassing, de implementatie van de uitkomsten hiervan. Bij de afronding van de implementatie van dit onderzoek zullen de bestaande ontheffingen vervallen en zullen voor deze situaties nieuwe regels gelden. Dit wil uiteraard niet zeggen dat voor elke situatie waarvoor nu een ontheffing is verleend op grond van artikel 15, tweede lid, onderdeel b, van de Elektriciteitswet 1998 en artikel 2a, eerste lid, onderdeel b, van de Gaswet, via deze regels een oplossing kan worden geboden. De situaties waarvoor ontheffingen zijn verleend zijn verschillend van aard en omvang, en niet staat op voorhand vast dat voor al deze situaties het mogelijk en wenselijk is deze in te passen in laagdrempelige modellen voor decentrale opwekking van duurzame energie.

Gedurende de tijd dat de ontheffingen in stand blijven, blijven de regels gelden zoals deze golden voor inwerkingtreding van dit wetsvoorstel. Hiertoe dient de tweede volzin van het nieuwe zevende lid van artikel V en VI. Als de houders van een ontheffing niet aan de voorwaarden voldoen, kan deze worden ingetrokken.

De minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, M. J. M. Verhagen