Kamerstuk 32550-53

Tweede nader gewijzigd amendement van het lid Kerstens ter vervanging van nr. 47 over het bij de gemeenten, de provinciƫn en de Staten-Generaal uitzonderen van de griffiers en hun medewerkers.

Dossier: Voorstel van wet van de leden Van Weyenberg en Keijzer tot wijziging van de Ambtenarenwet en enige andere wetten in verband met het in overeenstemming brengen van de rechtspositie van ambtenaren met die van werknemers met een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht (Wet normalisering rechtspositie ambtenaren)

Gepubliceerd: 30 januari 2014
Indiener(s): John Kerstens (PvdA)
Onderwerpen: arbeidsvoorwaarden bestuur organisatie en beleid werk
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32550-53.html
ID: 32550-53
Origineel: 32550-47

44,7 %
55,3 %

CDA

PVV

GL

SGP

Bontes

D66

50PLUS

VVD

CU

SP

PvdD

PvdA


Nr. 53 TWEEDE NADER GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID KERSTENS TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 47

Ontvangen 30 januari 2014

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

In artikel I worden aan artikel 3, onder vervanging van de punt aan het slot door een puntkomma, twee onderdelen toegevoegd, luidende:

  • g. de griffier, bedoeld in artikel 100, eerste lid, van de Gemeentewet en in artikel 97, eerste lid, van de Provinciewet, alsmede de op de griffie werkzame ambtenaren, bedoeld in artikel 107e, tweede lid, van de Gemeentewet en in artikel 104e, tweede lid, van de Provinciewet;

  • h. de griffiers en de overige ambtenaren, bedoeld in artikel 61, tweede lid, van de Grondwet.

II

In artikel I wordt na paragraaf 4 een paragraaf ingevoegd, luidende:

§ 4a. Voorschriften ambtenaren Staten-Generaal

Artikel 13a

  • 1. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur op voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties worden voor de griffiers en de overige ambtenaren, bedoeld in artikel 3, onderdeel h, voorschriften vastgesteld betreffende:

    • a. aanstelling, schorsing en ontslag;

    • b. het onderzoek naar de geschiktheid en de bekwaamheid;

    • c. bezoldiging en wachtgeld;

    • d. diensttijden;

    • e. verlof en vakantie;

    • f. voorzieningen in verband met ziekte;

    • g. bescherming bij de arbeid;

    • h. woon-, verblijfs- en bereikbaarheidsverplichtingen;

    • i. medezeggenschap;

    • j. overige rechten en verplichtingen;

    • k. disciplinaire straffen, met dien verstande dat een boete dan wel een inhouding of korting op de bezoldiging per opgelegde disciplinaire straf ten hoogste gelijk is aan het bedrag van het salaris van de ambtenaar over anderhalve maand;

    • l. de instelling en werkwijze van commissies waaraan de beslissing met uitsluiting van administratieve organen is opgedragen, voor zover deze worden mogelijk gemaakt;

    • m. de wijze, waarop met de daarvoor in aanmerking komende vakorganisaties van overheidspersoneel overleg wordt gepleegd over aangelegenheden van algemeen belang voor de rechtstoestand van de ambtenaren, alsmede de gevallen waarin overeenstemming in dat overleg dient te worden bereikt;

    • n. de gevallen waarin berichten inzake de rechtspositie van de ambtenaar in afwijking van artikel 2:14, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht uitsluitend elektronisch verzonden behoeven te worden en de voorwaarden die daarbij in acht worden genomen.

  • 2. De paragrafen 2, 3 en 4 zijn van toepassing op de griffiers en de overige ambtenaren, bedoeld in artikel 3, onderdeel h.

III

Na artikel IIa worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

ARTIKEL IIb

De Gemeentewet wordt als volgt gewijzigd:

Na artikel 107e wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 107f

  • 1. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur op voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties worden voor de griffier en de op griffie werkzame ambtenaren voorschriften vastgesteld betreffende:

    • a. aanstelling, schorsing en ontslag;

    • b. het onderzoek naar de geschiktheid en de bekwaamheid;

    • c. bezoldiging en wachtgeld;

    • d. diensttijden;

    • e. verlof en vakantie;

    • f. voorzieningen in verband met ziekte;

    • g. bescherming bij de arbeid;

    • h. woon-, verblijfs- en bereikbaarheidsverplichtingen;

    • i. medezeggenschap;

    • j. overige rechten en verplichtingen;

    • k. disciplinaire straffen, met dien verstande dat een boete dan wel een inhouding of korting op de bezoldiging per opgelegde disciplinaire straf ten hoogste gelijk is aan het bedrag van het salaris van de ambtenaar over anderhalve maand;

    • l. de instelling en werkwijze van commissies waaraan de beslissing met uitsluiting van administratieve organen is opgedragen, voor zover deze worden mogelijk gemaakt;

    • m. de wijze, waarop met de daarvoor in aanmerking komende vakorganisaties van overheidspersoneel overleg wordt gepleegd over aangelegenheden van algemeen belang voor de rechtstoestand van de ambtenaren, alsmede de gevallen waarin overeenstemming in dat overleg dient te worden bereikt;

    • n. de gevallen waarin berichten inzake de rechtspositie van de ambtenaar in afwijking van artikel 2:14, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht uitsluitend elektronisch verzonden behoeven te worden en de voorwaarden die daarbij in acht worden genomen.

  • 2. De paragrafen 2, 3 en 4 van de Ambtenarenwet 201. zijn van toepassing op de griffier en de op griffie werkzame ambtenaren.

ARTIKEL IIc

De Provinciewet wordt als volgt gewijzigd:

Na artikel 104e wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 104f

  • 1. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur op voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties worden voor de griffier en de op griffie werkzame ambtenaren voorschriften vastgesteld betreffende:

    • a. aanstelling, schorsing en ontslag;

    • b. het onderzoek naar de geschiktheid en de bekwaamheid;

    • c. bezoldiging en wachtgeld;

    • d. diensttijden;

    • e. verlof en vakantie;

    • f. voorzieningen in verband met ziekte;

    • g. bescherming bij de arbeid;

    • h. woon-, verblijfs- en bereikbaarheidsverplichtingen;

    • i. medezeggenschap;

    • j. overige rechten en verplichtingen;

    • k. disciplinaire straffen, met dien verstande dat een boete dan wel een inhouding of korting op de bezoldiging per opgelegde disciplinaire straf ten hoogste gelijk is aan het bedrag van het salaris van de ambtenaar over anderhalve maand;

    • l. de instelling en werkwijze van commissies waaraan de beslissing met uitsluiting van administratieve organen is opgedragen, voor zover deze worden mogelijk gemaakt;

    • m. de wijze, waarop met de daarvoor in aanmerking komende vakorganisaties van overheidspersoneel overleg wordt gepleegd over aangelegenheden van algemeen belang voor de rechtstoestand van de ambtenaren, alsmede de gevallen waarin overeenstemming in dat overleg dient te worden bereikt;

    • n. de gevallen waarin berichten inzake de rechtspositie van de ambtenaar in afwijking van artikel 2:14, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht uitsluitend elektronisch verzonden behoeven te worden en de voorwaarden die daarbij in acht worden genomen.

  • 2. De paragrafen 2, 3 en 4 van de Ambtenarenwet 201. zijn van toepassing op de griffier en de op griffie werkzame ambtenaren.

Toelichting

Dit amendement regelt dat gemeentelijke en provinciale griffiers en hun medewerkers, alsmede de griffiers van de Tweede en Eerste Kamer en de overige ambtenaren van de Kamers, eveneens worden uitgezonderd van de wet en dat hun publiekrechtelijke rechtspositie gehandhaafd blijft. De indiener meent dat dit voor de hand ligt omdat ook mensen in deze functies een belangrijke ondersteunende rol vervullen bij het democratisch proces en dat het daarom van belang is dat hun integriteit en onafhankelijkheid gewaarborgd blijft. Tevens biedt dit amendement een oplossing voor de problematiek zoals die zich voordoet in het wetsvoorstel in de huidige vorm dat de invulling van het werkgeverschap door de gemeenteraden en de provinciale staten afhankelijk wordt van de colleges in gemeenten en provincies en dat de gemeenteraden en de provinciale staten niet langer bevoegd zijn om met hun griffiers en de overige medewerkers van de griffie een arbeidsovereenkomst aan te gaan. Dit acht de indiener onwenselijk en ook daarom worden gemeentelijke en provinciale griffiers en hun medewerkers met dit amendement uitgezonderd van deze wet.

Het amendement wordt gewijzigd om in het wetsvoorstel de rechtsgrondslag voor het behouden van de publiekrechtelijke rechtspositie van de griffiers en de overige ambtenaren van de Staten-Generaal op te nemen. In tegenstelling tot de overige ambtenaren, genoemd in artikel 3, is er naast de Grondwet geen bestaand aanknopingspunt in een wet in formele zin die als een dergelijke rechtsgrondslag kan dienen. Derhalve wordt hiertoe voor deze groep ambtenaren via onderdeel II een grondslag in de Ambtenarenwet 201. zelf opgenomen. Voor de in onderdeel g genoemde ambtenaren wordt in de Gemeentewet en de Provinciewet een rechtsgrondslag opgenomen.

Kerstens