Gepubliceerd: 29 november 2010
Indiener(s): Henk Kamp (minister sociale zaken en werkgelegenheid) (VVD)
Onderwerpen: belasting financiƫn ouderen sociale zekerheid
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32521-7.html
ID: 32521-7
Origineel: 32521-2

Nr. 7 NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 29 november 2010

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 3 komt te luiden:

Artikel 3 Tegemoetkoming

De binnenlandse of buitenlandse belastingplichtige die de leeftijd heeft bereikt waarop recht kan ontstaan op de ouderenkorting, heeft recht op een tegemoetkoming. Bij algemene maatregel van bestuur wordt de hoogte van de tegemoetkoming vastgesteld en kan worden bepaald in welke gevallen voor het vaststellen van het recht op tegemoetkoming een ander tijdvak in aanmerking wordt genomen dan het kalenderjaar van het recht op tegemoetkoming.

B

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. Indien de SVB de beschikking heeft over gegevens op basis waarvan aannemelijk is dat de betrokkene een binnenlandse of buitenlandse belastingplichtige is die recht heeft op de tegemoetkoming, vindt de betaling van de tegemoetkoming plaats zonder dat dit bij beschikking is vastgesteld en geschiedt deze als regel maandelijks.

2. In het tweede lid vervalt «artikel 3, tweede lid, of».

3. Het vierde lid komt te luiden:

4. Degene aan wie geen tegemoetkoming wordt betaald, kan de SVB verzoeken alsnog tot betaling van tegemoetkoming over te gaan indien aannemelijk is dat hij recht heeft op de tegemoetkoming. Desgevraagd legt deze persoon nadere, door de SVB te bepalen bescheiden over. De SVB beslist binnen acht weken na de datum van ontvangst van de aanvraag, bedoeld in de eerste zin.

4. In het zevende lid wordt «een binnenlandse of buitenlandse belastingplichtige» vervangen door: degene aan wie de tegemoetkoming zou worden betaald.

5. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

8. De SVB is bevoegd om de betaling van de tegemoetkoming te schorsen indien zij van oordeel is of vermoedt dat:

a. niet langer aannemelijk is dat betrokkene een binnenlandse of buitenlandse belastingplichtige is die recht heeft op de tegemoetkoming;

b. betrokkene zijn verplichting op grond van artikel 11 niet is nagekomen.

C

Artikel 6 komt te luiden:

Artikel 6 Einde van het recht op de tegemoetkoming

Het recht op tegemoetkoming eindigt met ingang van de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin de dag is gelegen dat niet meer aan de voorwaarden voor het recht op de tegemoetkoming wordt voldaan. Na het overlijden van de belastingplichtige eindigt het recht op tegemoetkoming evenwel met ingang van de dag na dat overlijden.

D

Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «Onverschuldigd betaalde tegemoetkoming» vervangen door: Tegemoetkoming waarvan door de SVB is vastgesteld dat er geen recht op bestond als bedoeld in artikel 3.

2. In het vierde lid wordt «de onverschuldigd betaalde tegemoetkoming» vervangen door: het teruggevorderde bedrag.

3. In het vijfde lid wordt «het onverschuldigd betaalde» vervangen door: het teruggevorderde bedrag.

E

In artikel 8 worden «de binnenlandse of buitenlandse belastingplichtige» en «de belastingplichtige» telkens vervangen door: de betrokkene.

Toelichting

Onderdelen A, B en D

Zowel met betrekking tot de binnenlandse als de buitenlandse belastingplicht geldt dat deze pas definitief vaststaat als de belastingaanslag over het betreffende jaar onherroepelijk vast staat. Dit betekent dat het onderscheid dat in artikel 3 is opgenomen tussen de binnenlandse en de buitenlandse belastingplichtige onjuist is, omdat op het moment dat de tegemoetkoming aan de in Nederland wonende wordt betaald niet vaststaat dat deze ook binnenlandse belastingplichtige is.

Om hieraan tegemoet te komen worden de artikelen 3 en 5 aangepast. In het gewijzigde artikel 3 wordt geregeld onder welke voorwaarden recht bestaat op de tegemoetkoming.

Omdat dit recht pas achteraf komt vast te staan wordt in artikel 5 geregeld dat de betaling zowel aan de binnenlandse belastingplichtige als aan de buitenlandse belastingplichtige al kan plaatsvinden als aannemelijk is dat recht bestaat op de tegemoetkoming. Voor degenen met betrekking tot wie dit aannemelijk is op basis van de gegevens waarover de SVB beschikt, kan de SVB ambtshalve tot betaling over gaan. Indien de SVB niet ambtshalve tot betaling overgaat kan de betrokkene een aanvraag indienen waarna de SVB, indien alsnog aannemelijk is dat betrokkene recht heeft op de tegemoetkoming, alsnog tot betaling overgaat.

De SVB dient vervolgens in alle gevallen nog wel formeel vast te stellen of betrokkene inderdaad recht had op de tegemoetkoming. Voor degenen die zijn ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens mag de SVB er daarbij vanuitgaan dat sprake is van een binnenlandse belastingplichtige, tenzij uit andere gegevens blijkt dat dat niet het geval is. Is eenmaal vastgesteld dat betrokkene recht had op tegemoetkoming dan mag de SVB daarvan uit blijven gaan tot er een relevante wijziging optreedt, zoals een verhuizing van het ene naar het andere land.

In het nieuwe achtste lid van artikel 5 wordt de bevoegdheid voor de SVB opgenomen om de betaling onder omstandigheden te schorsen.

Gelet op het vorenstaande kunnen de leden 2 en 3 van het oorspronkelijk voorgestelde artikel 3 vervallen en wordt het vierde lid daarvan thans – in aangepaste vorm – als tweede zin opgenomen in artikel 3. Voor het overige worden het derde en zevende lid van artikel 5 technisch aangepast.

Artikel 7 wordt aangepast teneinde te verduidelijken dat in het geval tegemoetkoming op grond van artikel 5 is betaald omdat aannemelijk is dat betrokkene voldoet aan de voorwaarden voor het recht op tegemoetkoming, teruggevorderd wordt indien achteraf komt vast te staan dat betrokkene toch niet aan die voorwaarden voldoet.

Onderdeel C

In artikel 6 van het wetsvoorstel is geregeld dat het recht op tegemoetkoming eindigt met ingang van de dag dat de betrokkene niet meer aan de voorwaarden voldoet. De SVB heeft aangegeven dat dit uitvoeringstechnisch lastig is. Artikel 6 wordt zodanig aangepast dat deze problemen worden voorkomen.

Onderdeel E

Dit artikel wordt redactioneel aangepast omdat terugvordering veelal zal plaatsvinden van personen die geen binnenlandse of buitenlandse belastingplichtige zijn in de zin van deze wet.

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

H. G. J. Kamp