Kamerstuk 32123-XIV-131

Definitieve aanwijzigingsbesluiten Groep 4 Natura 2000

Dossier: Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) voor het jaar 2010

Gepubliceerd: 23 december 2009
Indiener(s): Gerda Verburg (minister landbouw, natuur en voedselkwaliteit) (CDA)
Onderwerpen: begroting financiƫn ruimte en infrastructuur waterkeringen en waterbeheer
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32123-XIV-131.html
ID: 32123-XIV-131

32 123 XIV
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) voor het jaar 2010

nr. 131
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 december 2009

Op 12 december heeft de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit mij verzocht uw Kamer te informeren over het proces rond de totstandkoming van het ontwerp- en het definitieve aanwijzingsbesluit Natura 2000 voor de Westerschelde (2009Z23967/2009D63183). In aanvulling daarop heeft dezelfde commissie mij op 17 december verzocht uw Kamer te informeren over het proces rond de totstandkoming van de ontwerp- en definitieve aanwijzingsbesluiten Natura 2000 voor alle gebieden waarbij de rijkoverheid het voortouw heeft voor de beheerplannen (en dus niet allen de Westerschelde) ten behoeve van een tezijnertijd te plannen AO (2009Z24829/2009D65191). Met deze brief voldoe ik aan beide verzoeken. Tevens maak ik van de gelegenheid gebruik uw Kamer te informeren over de publicatie van de vierde groep definitieve aanwijzingsbesluiten Natura 2000.

Totstandkoming van ontwerp- en definitieve aanwijzingsbesluiten Natura 2000

De Europese richtlijnen verplichten om alle gebieden, die zijn aangewezen als Vogelrichtlijngebied en/of die in het kader van de Habitatrichlijn zijn opgenomen op de communautaire lijst, uiterlijk in december 2010 definitief als Natura 2000-gebied te hebben aangewezen. Dat betekent dat per gebied in een besluit moet zijn vastgelegd voor welke soorten of habitats het gebied een bijzondere beschermingsopgave krijgt en hoe het gebied precies wordt begrensd. Uitgangspunt in de Vogel- en Habitatrichtlijn is dat de doelen en begrenzingen uitsluitend op basis van ecologische doelen worden bepaald. Sociaal-economische aspecten zijn ook van belang en worden meegewogen bij de totstandkoming van beheerplannen. Daarin wordt voor elk gebied – als uitkomst van een gebiedproces met alle betrokkenen – vastgelegd hoe en binnen welke tijdspanne de doelen uit het aanwijzingsproces kunnen en zullen worden gerealiseerd. In mijn brief aan uw Kamer van 30 juni jl. ben ik hier uitgebreid op in gegaan (Kamerstuk 31 700 XIV, nr. 189). De uitwerking van doelen in omvang ruimte en tijd vindt plaats in het beheerplan. De doelen geven sturing aan de opgaven en het beheer, maar laten tegelijk ruimte en flexibiliteit voor een afgewogen invulling op gebiedsniveau.

Nederland moet alle soorten en habitattypen waarvoor het een, in Europees verband, verantwoordelijkheid heeft in een gunstige staat van instandhouding brengen. In de Natura 2000-contourennotitie zijn hoofdlijnen en principes voor de formulering van nationale instandhoudingsdoelen geformuleerd. Vervolgens zijn de kaders voor de formulering voor de Natura 2000-doelen op landelijk niveau en op gebiedsniveau én de kaders voor de begrenzing van de gebieden verder uitgewerkt in het Natura 2000-doelendocument. De contourennotitie en het doelendocument zijn uw Kamer respectievelijk op 1 juli 2005 (TK 29 800 XIV, nr. 104) en 16 juni 2006 (TK 30 300 XIV, nr. 94) toegezonden.

De contourennotitie en het doelendocument vormen de inhoudelijke basis voor de aanwijzingsbesluiten.

Voor de totstandkoming van de daadwerkelijke ontwerp- en definitieve aanwijzingsbesluiten wordt de Algemene wet bestuursrecht gevolgd. Dat betekent dat ontwerpbesluiten worden gepubliceerd en ter inzage gelegd. Tijdens de terinzagelegging kan door betrokkenen of belangstellenden een zienswijze worden gekenbaar gemaakt. Vervolgens worden provinciebesturen in staat gesteld een beschouwing te geven op de zienswijzen over de ontwerp-aanwijzingsbesluiten in hun provincie. De zienswijzen en de beschouwingen worden per gebied beoordeeld en verwerkt in een Nota van Antwoord. Uw Kamer is hier op 21 november 2007 over geinformeerd (Kamerstuk 31 200 XIV, nr. 150).

Op basis van het ontwerp-besluit, de zienswijzen en de beschouwingen worden definitieve aanwijzingsbesluiten gepubliceerd. Tegen deze besluiten staat de mogelijkheid open om in beroep te gaan.

Voor alle 162 Natura-gebieden wordt dezelfde aanwijzingsprocedure gevolgd, alhoewel niet voor alle gebieden op hetzelfde moment. Door te werken met zogenaamde groepen worden efficientie en zorgvuldigheid in de procedure zoveel mogelijk gecombineerd. Alle Natura 2000-gebieden worden aangewezen door de minister van LNV, ongeacht of het rijk of één van de provincies voortouwnemer is voor het opstellen van het beheerplan. De planning voor de aanwijzing van gebieden wordt steeds afgestemd met andere betrokken rijksoverheden en provincies. De meest recente planning, zoals vastgesteld in bestuurlijk overleg, vindt u bijgevoegd.

Groep 4 definitieve aanwijzingsbesluiten

Op 23 december publiceer ik de vierde groep van definitieve aanwijzingsbesluiten Natura 2000. De groep bestaat uit de volgende gebieden: IJsselmeer, Markermeer & IJmeer, Zwarte Meer, Ketelmeer & Vossemeer, Veluwerandmeren, Eemmeer & Gooimeer-zuidoever, Oosterschelde, Westerschelde & Saeftinghe, Deelen, Wijnjeterper Schar, Elperstroomgebied, Oostvaardersplassen, Schoorlse Duinen, Coepelduynen, Donkse Laagten, Ulvenhoutse Bos, Lepelaarplassen, Oudeland van Strijen.

Op een later moment wordt bekend gemaakt in welke periode beroep kan geworden ingesteld. Ik verwacht dat de beroepsperiode eind januari of begin februari begint.

Westerschelde

Het ontwerp-aanwijzingsbesluit voor het Natura 2000-gebied Westerschelde en Saeftinghe is gepubliceerd in januari 2007. Voor de definitieve aanwijzing is Westerschelde en Saeftinghe, in overleg met provincie Zeeland, opgenomen in groep 4.

Aanvulling estuariene natuur

Ten behoeve van de uitbreiding en kwaliteitsverbetering van het habitattype estuaria zijn maatregelen noodzakelijk. Dit zal gebeuren door de ontpoldering van de Hertogin Hegwigepolder en maatregelen in het zogenaamde middengebied (tussen Vlissingen en Hansweert). De ontpoldering geeft ook invulling aan de afspraken met Vlaanderen zoals neergelegd in het verdrag inzake de uitvoering van de Ontwikkelingsschets 2010 Schelde-estuarium.

De Hedwigepolder is nog niet opgenomen in dit aanwijzingsbesluit. Op dit moment vervult de Hedwigepolder nog geen functie bij de realisatie van de Natura 2000-instandhoudingsdoelstellingen, aangezien nog sprake is van landbouwgrond. Bovendien is de Hedwigepolder nog niet opgenomen in de communautaire lijst van gebieden en in het ontwerp-aanwijzingsbesluit waarover zienswijzen konden worden ingebracht. Om deze reden wordt de Hedwigepolder nog niet meegenomen in het voorliggende aanwijzingsbesluit; er zal een aparte procedure worden gestart om de Hedwigepolder op een later moment toe te voegen aan het Natura 2000-gebied Westerschelde en Saeftinghe. Die procedure zal ik op korte termijn starten. De procedure begint met een formele aanmelding bij de Europese Commissie overeenkomstig artikel 4 van de Habitatrichtlijn.

Ik neem daarmee de uitvoering van natuurherstel in dit gebied voortvarend ter hand.

Tenslotte

Met de publicatie van groep 4 van de definitieve aanwijzingsbesluiten zijn 33 gebieden definitief aangewezen. Van de 162 Natura-gebieden zijn 125 gebieden nog in de aanwijzingsprocedure als ontwerp-besluit. Voor 4 gebieden geldt dat om verschillende redenen deze procedure nog gestart moet worden. Naast deze 162 gebieden, zal ik ook 5 gebieden op de Noordzee aanwijzen. De aanwijzingsprocedure voor deze gebieden zal in de eerste helft van 2010 gestart worden.

De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg