Kamerstuk 32123-VIII-93

Verslag van een wetgevingsoverleg, gehouden op 30 november 2009, over de vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2010

Dossier: Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2010

Gepubliceerd: 2 december 2009
Indiener(s): Jan van Bochove (SGP)
Onderwerpen: begroting cultuur en recreatie financiƫn media
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32123-VIII-93.html
ID: 32123-VIII-93

32 123 VIII
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2010

nr. 93
VERSLAG VAN EEN WETGEVINGSOVERLEG

Vastgesteld 2 december 2009

De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap1 heeft op 30 november 2009 overleg gevoerd met minister Plasterk van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de begroting Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, onderdeel Mediabeleid.

Van het overleg brengt de commissie bijgaand stenografisch verslag uit.

De voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Van Bochove

De griffier van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

De Kler

Stenografisch verslag van een wetgevingsoverleg van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

Maandag 30 november 2009

11.00 uur

De voorzitter: Atsma

Aanwezig zijn 9 leden der Kamer, te weten:

Atsma, Bosma, Van Dam, Jasper van Dijk, Van der Ham, Peters, Remkes, Voordewind en Van Vroonhoven-Kok,

en de heer Plasterk, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Aan de orde is de behandeling van:

de brief van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 16 november 2009 over de Mediabegroting 2010 (32123-VIII, nr. 62);

het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2010 (32123-VIII);

de brief van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 23 oktober 2009 houdende een lijst van vragen en antwoorden inzake de vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2010 (32123-VIII, nr. 16);

de brief van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 12 november 2009 over de Toekomstverkenning publieke omroep (32123-VIII, nr. 61);

de brief van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 10 november 2009 inzake Erkenningen publieke omroepen (31804, nr. 81);

de brief van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 19 oktober 2009 inzake toezegging Kamerbehandeling van het wetsvoorstel Wijziging van de Mediawet 2008 en de Tabakswet ter implementatie van de richtlijn Audiovisuele mediadiensten (31876, nr. 28);

de brief van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 15 oktober 2009 over een voorstel voor een nieuw model van consumenteninvloed op de kabel (32123-VIII, nr. 14);

de brief van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 14 september 2009 inzake de aanbieding van het rapport visitatie Wereldomroep (31700-VIII, nr. 231);

de brief van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 31 augustus 2009 over de stand van zaken rond visitatie Wereldomroep (31700-VIII, nr. 227);

de brief van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 16 september 2009 betreffende de Bibaboerderij van de TROS (31804, nr. 79);

de brief van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 16 september 2009 over de stand van zaken beloningskader publieke omroep (31804, nr. 80);

de brief van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 16 september 2009 met de stand van zaken rond gedragscode media (31434, nr. 5);

de brief van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 17 augustus 2009 met de aanbieding van het jaarverslag 2008 van het Commissariaat voor de Media (31700-VIII, nr. 223);

de brief van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 17 augustus 2009 met de toezending van de jaarlijkse rapportage van het Commissariaat voor de Media over concentratie en pluriformiteit van de Nederlandse media 2008 (32033, nr. 1);

de brief van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 13 juli 2009 met de reactie visitatierapport "De publieke omroep: het spel, de spelers, het doel" (31700-VIII, nr. 217);

de brief van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 19 juni 2009 over de voortgang ten aanzien van de uitvoering van motie 29800-VIII, nr. 239, van het voormalig lid Örgü en het lid Van Dam over een vergoeding voor openbaarmaking van programma's van de publieke omroep via de kabel (31700-VIII, nr. 202);

de brief van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 19 december 2008 met de aanbieding van de evaluatie gewijzigde financieringsstructuur regionale publieke omroepen (31700-VIII, nr. 129);

de brief van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 5 december 2009 met een erratum op de beleidsreactie adviesrapport Tijdelijke Commissie Innovatie en Toekomst Pers (31777, nr. 17);

de brief van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 30 september 2009 met de beleidsreactie op het adviesrapport Tijdelijke Commissie Innovatie en Toekomst Pers (31777, nr. 18).

De voorzitter:

Dames en heren. Ik heet de aanwezigen op de publieke tribune welkom bij dit overleg over de begroting van het ministerie van OCW, in het bijzonder het onderdeel Media, namens alle Kamerleden die hier aanwezig zijn. Wij zullen trachten het voorzitterschap op flexibele wijze in te vullen. Nadat de heer Van Dijk als eerste spreker het woord heeft gevoerd, zal hij de voorzittershamer overnemen. Wij hebben een overleg voorzien van 11.00 uur tot 17.00 uur. Dat wil niet zeggen dat het ook zo lang moet duren. De spreektijden zijn bekend en er wordt gesproken in volgorde van de reguliere begrotingsbehandeling.

De heerJasper van Dijk(SP)

Voorzitter. De publieke omroep is volop in beweging. Er komen twee nieuwe omroepen bij, er valt er een af en een aspirant-omroep krijgt een volwaardige status. Het bestel is dus echt levendig, zoals ook wordt beoogd in de nieuwe Mediawet. Kijkers hebben niets aan een versteend bestel; vernieuwing is nodig om het systeem wakker te houden. Nederland is ook gebaat bij een pluriform aanbod. Tegenover commerciële zenders staan omroepen die meer doen dan zich uitsluitend te richten op kijkcijfers. Anders gezegd, de commerciële zenders gebruiken programma's om geld te maken, de publieke omroep gebruikt geld om goede programma's te maken.

De minister geeft groen licht aan Wakker Nederland en PowNed of GeenStijl TV, hoe je het ook wilt noemen. Niemand kan meer zeggen dat de publieke omroep drie keer de Volkskrant is; het is dan minstens ook een keer De Telegraaf. Wij zullen zien of WNL en PowNed ook werkelijk iets gaan toevoegen aan het bestaande aanbod, want dat is natuurlijk de grote vraag. Wellicht binden zij nieuwe kijkers aan zich en dat zou alleen maar mooi zijn.

Er zit ook een keerzijde aan die nieuwe omroepen. Ook de raad van bestuur van de publieke omroep wijst daarop. Er is een risico van versnippering, er is een risico van onbestuurbaarheid, er is een toename van overhead en de kans op overlappingen neemt toe. Oude omroepen worden ook niet echt getoetst op hun onderscheidend vermogen. Dat is eigenlijk gek, want daardoor vergroot je de kans op dubbelingen. Om aan de onbestuurbaarheid een eind te maken, zou je kunnen kijken naar een maximumaantal omroepen, bijvoorbeeld tien. De niet-ledenomroepen kunnen samengaan, maar ook andere omroepen zouden kunnen fuseren. Zie het als een tip voor de volgende periode.

De minister heeft ook een brief geschreven over alle "misdragingen", alle onduidelijkheden rond de ledenwerving. Uit 112 gevallen zijn er toch 16 gevallen van ledenwerving, het geven van cadeautjes en dergelijke, waar iets mis mee was. Maar er zijn nu ook beloftes aan toegevoegd. Het wordt allemaal verbeterd en er komt zelfs een wetsaanpassing om dat te verscherpen. Dat is goed. Er zijn ook problemen met gesponsorde programma's; Bibaboerderij is daar een voorbeeld van. Mijn fractie vindt dat een slechte zaak. Daar moet echt goed op toegezien worden, want de publieke omroep is geen spreekbuis van het bedrijfsleven.

De minister gaat een toekomstverkenning doen. Hij gaat praten over scenario's voor de publieke omroep. Gelukkig wordt er niet weer een commissie ingeschakeld; daarvan hebben wij er wel genoeg. Voor de SP zijn een aantal uitgangspunten van belang bij zo'n toekomstverkenning, dus die geef ik de minister alvast mee.

De publieke omroep is van iedereen. Je moet dus alle Nederlanders zien te bereiken. Naast programma's voor een brede doelgroep gaat het ook om het bereiken van specifieke doelgroepen. Kwaliteit is belangrijker dan kijkcijfers en de waardering voor programma's mag dus best een grotere rol spelen. In ruil daarvoor kan het ledental een kleinere rol spelen.

Een ander uitgangspunt kan zijn: wees efficiënt met de besteding van het overheidsgeld. Kijk goed naar overbodige overhead en naar mogelijke dubbelingen. Dat is alleen maar zonde van tijd en geld.

De minister is heel duidelijk over reclame. Hij zegt: ik ga dat niet afschaffen, want dat kost geld. Dat is in ieder geval een helder standpunt. De SP is daar terughoudend over. Reclame hoort eigenlijk niet thuis op de publieke omroep, maar goed. De reclame rond kinderprogramma's vind ik extra problematisch. Ik heb het gisteren nog eens bekeken. De speelgoedindustrie is volop actief op Zapp, Nederland 3. Je zou aan ouders en kinderen op z'n minst één plek moeten geven op het televisieaanbod waar geen reclame te vinden is. En die is er nu niet. Ik ben echt voorstander van een reclamevrij jeugdblok.

Daarnaast zijn er de reclames voor de ongezonde voeding, voor snoep, snacks en frisdrank. Het kabinet vindt obesitas een groot probleem en roept hard dat onze kinderen te dik worden. Maar het wordt alleen maar erger. De vorige week hebben wij nieuwe cijfers gekregen. Het aantal kinderen met overgewicht neemt toe. Er worden convenanten gesloten en er zijn allerlei beloftes, maar het schiet dus niet op met deze zelfregulering. De snoepreclames zijn alom aanwezig. De minister zou een geweldig statement maken als hij dit zou inperken. Kijk goed naar het voorstel dat ook door de Consumentenbond en de Nederlandse Hartstichting is gedaan. Zij zeggen: stop met alle televisiereclames voor snoep, snacks en frisdrank tussen zeven uur 's ochtends en negen 's avonds. Graag een reactie.

Op de publieke omroep wordt naast de investeringen ook 25 mln. bezuinigd. Die wordt daar dus weer van afgehaald. Ik ga ervan uit dat dit niet ten koste gaat van de kwaliteit van de jeugdprogrammering of van drama. Graag een reactie.

In de begroting valt ook te lezen dat aspirant-omroepen hoge overheadkosten maken. Dit wordt steeds meer, lijkt het. Kan er voor aspirant-omroepen een verplicht samenwerkingsverband komen om overheadkosten te delen, bijvoorbeeld als het gaat om personeelszaken, administratie et cetera? Ook voor erkende omroepen geldt dat zij sober om moeten gaan met overhead. Het zou ook wat budget kunnen schelen en daarvan kun je dan weer goede televisie maken.

De heerVan der Ham(D66)

Uw opmerking over de aspirant-omroepen en de bestaande omroepen is terecht. Wordt het, juist in het kader van de bezuinigingen, niet gewoon tijd dat die overhead, dus alles wat niet met identiteitsgebonden zaken te maken heeft, op één hoop gegooid wordt, dus dat het gewoon één bedrijf wordt? Hoe denkt de SP daarover?

De heerJasper van Dijk(SP)

Ik wil in ieder geval dat dit zo veel mogelijk wordt nagestreefd. U zegt het heel netjes. Als het gaat om het niet-identiteitsgebonden deel kun je daar heel ver in gaan. Ook wat betreft de niet-ledengebonden omroepen wordt er nu onderzoek gedaan naar samenwerking. Ik streef naar zo veel mogelijk efficiency.

De heerVoordewind(ChristenUnie)

De heer Van Dijk stipt dit punt terecht aan. Nu hebben we natuurlijk net de Concessiewet aangenomen, maar ziet de SP ook wel mogelijkheden om het eerder dan 2016 aan de haak te steken om te kijken of we de 14% die nu bij de aspirant-omroepen aan kosten worden gemaakt, terug kunnen brengen naar 7% wat normaal zou zijn?

De heerJasper van Dijk(SP)

Aan de haak steken? Dat Nederlands kende ik nog niet.

De voorzitter:

Het komt uit de visserij.

De heerJasper van Dijk(SP)

Kijk eens aan. Om te antwoorden op de vraag van de heer Voordewind. Ja, ik vind dat wij ons er maximaal voor moeten inzetten. Het is nu 2009 en als wij tot 2016 zouden moeten wachten zijn we alweer zeven jaar verder. Dus laten we daar maximaal op inzetten.

De heerRemkes(VVD)

Ik vind het interessant dat deze opmerkingen gemaakt worden, met name van de zijde van de ChristenUnie. Dat betekent dus dat een secretaresse bijvoorbeeld niet-identiteitsgebonden is. Ik neem aan dat de heer Voordewind het daarmee eens is. Mijn vraag aan collega Van Dijk is de volgende. Zou het uit dien hoofde niet nodig zijn dat de raad van bestuur van de NPO daartoe wat extra bevoegdheden krijgt? Als ik het namelijk goed interpreteer, kan de raad van bestuur dit op dit moment helemaal niet afdwingen.

De heerJasper van Dijk(SP)

Dat is een beetje vaag geformuleerd zoals de her Remkes dat doet, meer bevoegdheden. Ik zeg dat ik opensta voor alle voorstellen om meer efficiency te realiseren. Ik zie ook ontwikkelingen in de richting van fusies rond omroepen. Educom zit er aan te komen. Verder wordt er onderzoek gedaan naar de niet-ledenomroepen. Dus dat is eigenlijk al een autonome ontwikkeling.

De heerRemkes(VVD)

Dan ben ik kennelijk te vaag. Vindt u dat de raad van bestuur van de NPO in de richting van de ledenorganisaties af moet kunnen dwingen dat als het gaat om facilitaire functies het gewoon in één pot komt?

De heerJasper van Dijk(SP)

Ik ben daar niet bij voorbaat voor, maar zoals de heer Remkes het formuleert, zit er zeker wat in. Op het gebied van de facilitaire functies moet inderdaad maximaal samengewerkt worden, zodat het niet voorkomt dat studio's die naast elkaar liggen en net zo goed samen kunnen gaan, dezelfde functie vervullen.

De heerVoordewind(ChristenUnie)

De heer Remkes sprak mij zojuist aan. Mijn opmerkingen gingen over aspirant-leden. Mijn opmerking over een verdere precisering gaat niet zozeer over het behalen van winst via het personeel, als wel via de facilitaire ondersteuning: gebouwen et cetera, de plug-infaciliteiten.

De heerRemkes(VVD)

Als dat alleen betrekking heeft op aspirant-leden, is dat tamelijk selectief.

De voorzitter:

Ik stel voor dat u dit in uw eigen termijn verder uitdiscussieert. Het woord is aan de heer Van Dijk.

De heerJasper van Dijk(SP)

Voorzitter. Over de salarissen van de presentatoren hebben wij al aardig wat debatten gevoerd. De minister wil uitzonderingen maken voor vijf presentatoren en drie disc jockeys. In een motie hierover wordt gesteld dat het bedrag dat boven de premiernorm uitkomt, door de vereniging moet worden gefinancierd. Gaat dit lukken? Het moge duidelijk zijn dat de SP liever een heldere streep ziet, maar goed. Het levert trouwens ook geld op als de salarissen verlaagd worden. Het is toch aardig om daar wat zicht op te krijgen.

Dan heb je nog de gevallen van de presentatoren met de bv-constructies. Zij ontduiken hierdoor de premiernorm en vallen buiten de regeling. Hiervoor geldt dan wel een inspanningsverplichting, maar het blijft natuurlijk wat vaag. Naar onze mening zou je die constructies net zo goed moeten minimaliseren om te voorkomen dat de premiernorm een vat vol goede bedoelingen wordt dat iedereen in Hilversum omzeilt. Volgens mij was het helder dat de premiernorm € 181.000 zou zijn. Het verbaast mij dan ook dat ik nu in een brief kan lezen dat daar 30% bovenop komt. Om precies te zijn: € 54.000. Dat is toch wel een heel fors bedrag. Ik wil dan ook aandringen op het daadwerkelijk hanteren van de premiernorm, en niet voor een norm die daar 30% boven ligt.

Dan ga ik in op de consumenteninvloed. De minister stelt in plaats van de programmaraden het waarborgmodel voor. Daar zitten goede kanten aan: de zwakke punten van de programmaraden verdwijnen en er komt invloed op het digitale aanbod. Er zijn echter ook nadelen. Er is een brief van de Kabelraden. Kan de minister daarop reageren? Ik neem aan dat hij deze brief heeft. Deze raden leggen terecht de vinger op de zere plek als zij zeggen dat de onafhankelijkheid van het marktonderzoek en de klantenraden wel gewaarborgd moet zijn. Als de kabelaar daar nogal wat invloed op krijgt, leidt dat tot vraagtekens. De organisatie van het marktonderzoek en de klantenraden zou daarom bijvoorbeeld bij het Commissariaat voor de Media moeten liggen in plaats van bij de kabelaar. Dat kan ongetwijfeld ook op een andere manier, als het maar onafhankelijk is. Graag hoor ik hierop een reactie.

Ik heb een motie ingediend over de inspraak bij het gebruik van Digitenne. De minister zegt dat bij Digitenne consumenteninvloed wordt georganiseerd als meer dan 50% van de mensen Digitenne gaat gebruiken. In mijn motie wordt toch om iets anders gevraagd. De kans dat 50% van de mensen binnen een regio Digitenne gaat gebruiken is minimaal, lijkt mij. De minister verwijst naar Europese regels, maar heeft hij die niet verkeerd gelezen? Europese regels stellen niet dat 50% van de mensen dit distributiekanaal moet gebruiken voordat consumenteninvloed georganiseerd moet worden. De Europese regels zeggen dat er een consumenteninvloed moet zijn als het distributiekanaal voor 50% of meer wordt gebruikt voor de doorgifte van bijvoorbeeld tv. Graag hoor ik van de minister hierop een toelichting. Ik wil toch graag dat mijn motie goed wordt uitgevoerd.

Er zijn plannen voor de Wereldomroep, maar ik wil daar toch graag een aantal vragen over stellen. Moet de Wereldomroep zich niet zoals vanouds richten op de Nederlanders om hen zo breed mogelijk te informeren over Nederland? Is de minister zich bewust van het feit dat de samenwerking met de publieke omroep niet veel meer is dan het louter doorprikken van uitzendingen van de NPO en niet bestaat uit het verwerken van bijdragen in eigen uitzendingen? En is het niet een beetje gek om zo veel nadruk te leggen op internet, terwijl er zo veel gebieden in de wereld zijn waar helemaal geen internet is?

Dan de fusie tussen de NPS, de RVU en Teleac. Daarmee gaat de SP-fractie akkoord, maar er is nogal wat onrust over de frictiekosten bij de overgang. Is daar budget voor?

Nog een paar kleine puntjes. Vorige week hebben we de regionale omroep besproken. Toen heb ik de minister gevraagd of hij in de mediabegroting een serieuze paragraaf wil wijden aan de regionale omroep. Daarop krijg ik graag een reactie.

Wij zouden het betreuren als de Concertzender verloren gaat. Dat zegt ook de Raad voor Cultuur.

De gedragscode stond al in het coalitieakkoord. Op 1 januari gaat het dan toch gebeuren: dan verschijnen de gedragscodes van de omroepen op de website, maar die mededeling zegt nog niets over de inhoud. Heeft de Kamer of de minister hier nog iets over te zeggen?

Tot slot enkele puntjes over de pers. Daar hebben wij aandacht voor gevraagd. De SP-fractie gaat akkoord met de regeling voor jonge journalisten. Ik herhaal mijn pleidooi voor een proef voor een gratis krantenabonnement voor jongeren. Ik heb ook een suggestie voor een mogelijk verdienmodel op internet voor kranten. Zij zouden gebruikers aan zich kunnen binden door een gratis e-boek aan te bieden waarop zij iedere dag de krant kunnen lezen. Zou de minister een dergelijk project willen ondersteunen?

De heerBosma(PVV)

Het schokkende nieuws van dit weekend is natuurlijk dat de heer Samsom van de PvdA graag wil regeren met de SP en GroenLinks. Misschien wordt de heer Van Dijk dus de nieuwe mediaminister. Hij zei dat bij de beoordeling van de omroepen meer gekeken moet worden naar waardering en minder naar het ledental. Kan hij dat specificeren? Hoe zou dit er in juridische zin uit moeten zien?

De heerJasper van Dijk(SP)

Daar hebben we al veel meer debatten over gevoerd. Bij de behandeling van de Multimediawet is dit ook aan de orde gekomen. Toen heb ik gezegd dat je het ledentalcriterium zou kunnen verlagen en dat je het zogenaamde mandje van criteria – zo heeft de WRR het genoemd; het gaat daarbij om bereik en waardering – zou kunnen opnemen in de beoordeling van omroepen. Dan wordt er dus niet alleen gekeken naar leden maar ook naar bereik en waardering.

De voorzitter: Jasper van Dijk

De heerAtsma(CDA)

Voorzitter. Ik heb goed geluisterd naar de bijdrage van de collega van de SP. Hij deed de suggestie om minder ledeninvloed te laten doorklinken door de ledenaantallen minder belangrijk te maken. De waardering zou veel meer invloed moeten hebben op de zendtijd. Bij de KRO gaat na gisteravond de vlag uit. Boer zoekt vrouw was een geweldige topper. Het was sociaal drama tot op het bot. Ik ben zelf overigens een enthousiast kijker; dat beken ik hier ook maar. Volgens mij was de topscore ongeveer 4,5 miljoen kijkers, op een zondagavond. In de beleving van de heer Van Dijk is dat en dus niet het ledenaantal het doorslaggevende criterium bij dit type programma's. Dat spijt de CDA-fractie zeer, want wij vinden dat je niet te veel concessies moet doen aan de meerwaarde van 3 miljoen leden.

De voorzitter:

De voorzitter moet u nu toch even corrigeren namens de SP. U trekt allerlei conclusies alsof ik dat van doorslaggevend belang zou willen maken et cetera. Ik heb gezegd dat je ook naar andere criteria zou moeten gaan kijken. Dat wil ik dus even rechtzetten.

De heerAtsma(CDA)

Dat is weer een geruststelling. Dat betekent dat de KRO hoe dan ook meer zendtijd krijgt. Daar ben ik het dan wel weer mee eens.

Wat de vitaliteit van het omroepbestel betreft: in dit huis is de afgelopen tien jaar, tot kort voor afgelopen zomer, vaak gesteld dat het ledenbestel, dat uniek is in de wereld en dat Nederland sinds jaar en dag kenmerkt, achterhaald zou zijn. Ik meen echter dat de ontwikkelingen van de laatste maanden op het tegendeel wijzen. Max en BNN zijn erin geslaagd om meer leden aan zich te binden. Verder krijgen nieuwkomers een plekje omdat mensen zich eraan willen verbinden. Dat vind ik wel bijzonder. PowNed en WNL zijn die nieuwkomers. Ik wil de minister vragen hoe hij tot zijn oordeel is gekomen. PowNed is een vernieuwende omroep. Wij hebben er ten principale positief op gereageerd. Wel wijs ik erop dat deze omroep aanvankelijk de ambitie had om het publieke bestel op te blazen. Is daarover nog gesproken? Mogen wij van de minister vernemen dat dit "opblaasmodel" definitief van tafel is?

De heerVan der Ham(D66)

Het publieke omroepmodel heeft inderdaad bepaalde voordelen, maar ik wil er wel op wijzen dat in Nederland geproduceerd drama op een laag pitje staat bij de publieke omroepen als je dat vergelijkt met de commerciële omroepen. Dat moet u toch ook zorgen baren? Ook buitenlandse publieke omroepen doen daar veel meer aan.

De heerAtsma(CDA)

Dat is een keuze die de omroepen maken, maar ik ben het met u eens dat omroepen veel meer in eigen huis zouden moeten maken. Er is nu de eis dat 25% van alle programma's die de omroepen maken, wordt uitbesteed. Het zou mij een lief ding waard zijn als omroepen worden verplicht om meer programma's in eigen huis te maken. De vraag is dan natuurlijk hoe je dat moet invullen. Je zou daarbij in ieder geval scherper kunnen kijken naar het element "drama". De heer Van Dijk zei net iets over kinderprogramma's. Laat nu uitgerekend de TROS de grootste leverancier zijn van kinderprogramma's, terwijl in deze Kamer de nodige discussies worden gevoerd over de plaats van deze omroep. Er zijn nogal wat spanningsvelden, maar ik ben het eens met de heer Van Dijk dat de eis om meer in eigen huis te produceren handen en voeten moet worden gegeven. Dat betekent dat je ook meer aan drama zou kunnen doen. Ik vind het jammer dat omroepen te veel programma's elders van de plank kopen. Ze kijken daarbij niet in de eerste plaats naar drama. In die zin ben ik het met de heer Van der Ham eens.

De heerVan der Ham(D66)

Of je het zelf produceert of laat produceren, maakt mij niet zoveel uit. Als het maar wordt uitgezonden in opdracht van de publieke omroepen. De publieke omroepen scoren inderdaad goede kijkcijfers, onder andere met "Boer zoekt vrouw", maar ze lopen wat betreft kwalitatief hoogstaande en moeilijk te financieren dramaproducties achter bij de commerciële omroepen. Op dit punt doen de publieke omroepen het dus niet zo goed in vergelijking met de commerciële omroepen.

De heerAtsma(CDA)

Ik vind dit te kort door de bocht. Ik wijs op het prachtige VARA-product "De onrendabelen". Het is een unieke eigen productie waarnaar meer dan 1 miljoen mensen hebben gekeken. Laat dit product andere omroepen tot een voorbeeld zijn. Ik ben het niet met de heer Van der Ham eens dat de publieke omroep het in die zin slechter doet dan wie dan ook. Sterker nog, je moet het faciliteren en stimuleren.

De voorzitter:

Als dit reclameblok voorbij is, kunt u uw betoog vervolgen.

De heerAtsma(CDA)

Ik kreeg de vraag voorgelegd of de publieke omroep wel voldoende doet aan eigen producties. Het is natuurlijk even slikken voor mij om de VARA als voorbeeld aan te halen, maar het is wel een van de omroepen die veel in eigen huis produceren. Dat compliment mag best worden gegeven.

De heerVan der Ham(D66)

Ik had het over drama en dan komt u met een op zichzelf interessante documentaire. Wat betreft drama moet worden vastgesteld dat de commerciële omroepen het beter doen dan de publieke omroepen.

De heerAtsma(CDA)

In de kern gaat het er natuurlijk om dat omroepen vooral zelf moeten kunnen bepalen wat zij doen. Dat ben ik met de heer Van der Ham eens. Als een omroep drama wil maken, moet dat kunnen. Sterker nog, als een omroep actualiteitenprogramma's wil maken, moet dat ook kunnen. In maart vorig jaar, en ook bij de behandeling van de Erkenningswet, hebben wij daarover gesproken. De CDA-fractie heeft toen een motie ingediend, die door een brede meerderheid van de Kamer is gesteund, waarin stond dat de omroepen meer ruimte moeten hebben voor het op eigen wijze invullen van programma's en voor de programmering. Niet alles moet onder de betutteling van de netmanager en de NPO worden gebracht. Wij hebben recentelijk en in het verdere verleden voorbeelden gezien van bemoeizucht van netmanagers en zendercoördinatoren bij de radio. Een programma als Viertakt dreigt te verdwijnen omdat de zendercoördinator van de radio volgens het Nederlands Dagblad zegt dat het programma te veel is gericht op een 65 plus-publiek. Wij vinden dat omroepen hun eigen ding moeten kunnen doen. Naast drama kan dus ook de keuze worden gemaakt voor actualiteiten. Ik ben benieuwd hoe de minister de publieke omroep opdracht geeft om de vertaling van de motie, die begin dit jaar is ingediend, daadwerkelijk handen en voeten te geven. Het zal er straks om spannen als WNL ook een eigen actualiteitenrubriek wil. Wij hebben vastgesteld dat de TROS dit wil, en de KRO ook. De VARA wil in het licht van de discussie rond Nova ook een eigen actualiteitenprogramma blijven verzorgen, en dat is terecht. Wij moeten nu wel van de minister weten of hij de NPO daarop gaat aanspreken of niet.

De heerRemkes(VVD)

Een tijdje geleden heeft collega Atsma samen met een aantal andere collega's schriftelijke vragen gesteld over het programma "Onderweg naar morgen". Ik heb de antwoorden van de minister met veel belangstelling gelezen. Hij houdt de boot af. Wat is de politieke conclusie die collega Atsma daaraan in dit debat verbindt? Gaat hij met een motie komen? Want hij kan de negatieve reactie van de minister toch niet over zijn kant laten gaan, lijkt mij.

De heerAtsma(CDA)

Dat heb ik dus ook zojuist geprobeerd te verwoorden. De vragen werden gedragen door een brede Kamermeerderheid. Het ging in dit geval over "Onderweg naar morgen", maar vergeet even het programma, want het gaat natuurlijk meer om het principe. Deze vragen sluiten naadloos aan bij de opmerking die wij hebben gemaakt over de wens van omroepen om zelf actualiteitenprogramma's te maken. De minister zegt dat hij er niet over gaat, maar hij gaat er wel over. Wij hebben het bestel ingevuld zoals wij daarover bij de behandeling van de Erkenningswet hebben gesproken. De CDA-fractie blijft principieel met de minister van mening verschillen als hij zegt dat hij er niet over gaat, want hij gaat er wel over. Wij vinden dat omroepen hun eigen ding moeten kunnen doen. Wil BNN "Onderweg naar morgen" blijven uitzenden, dan moet men dat kunnen doen. Overigens, over modern drama gesproken ... zeg ik tegen de heer Van der Ham. Willen andere omroepen actualiteitenrubrieken maken, dan moeten zij daarvoor de ruimte hebben. Als u mij vraagt welke politieke consequenties ik eraan verbind, zeg ik: het is aan de minister om ervoor te zorgen dat Hilversum die ruimte biedt. Zegt de minister dat hij dit niet wil, dan dreigt het einde van het bestel zeer rap naderbij te komen, want dan doet zich de gerede vraag voor wat wij doen met een publiek bestel, als omroepen niet hun eigen ding kunnen doen. Dat is de meer principiële kant van de zaak, maar ik hoop dat de minister heeft geluisterd. Hij heeft in elk geval de vragen gelezen van de meerderheid van de Kamer. Hij heeft ook de motie-Vermaat nog eens onder ogen gehad. Hij weet dat een brede Kamermeerderheid hier achter staat. Kortom, zo zeg ik tegen de minister, doe wat u moet doen!

In dezelfde discussie zou ik ook het punt van de dagprogrammering kunnen benoemen. De Kamer heeft aangegeven dat, als omroepen zoals de KRO, MAX en wellicht anderen, overdag willen programmeren, daar in financiële zin ruimte voor moet zijn. Er zijn overdag relatief veel kijkers. Als de minister zegt: ik ga daar niet over, hebben wij wat mij betreft dezelfde discussie. De minister gaat er wel over en het is onzin om alle middelen van de publieke omroep te richten op de avondprogrammering, om maar te kunnen concurreren met de commerciële omroepen. Wat dat betreft ligt deze opmerking in het verlengde van de vorige opmerking. De minister moet op dit punt gewoon hom of kuit bieden. De Kamer heeft een uitspraak gedaan, dus het heeft geen zin om met een tweede motie te komen, zeg ik tegen collega Remkes, want dat is vragen naar de bekende weg. Eén uitspraak van de Kamer moet voldoende zijn om aan het werk te gaan. Dat geldt voor de Kamer, dat geldt voor de minister en het geldt vooral voor Hilversum.

De heerRemkes(VVD)

Dat betekent dus dat u zich erbij neerlegt dat uw motie niet wordt uitgevoerd, want dat was de strekking van de antwoorden van de minister.

De voorzitter:

Dat hebt u net ook al gevraagd.

De heerAtsma(CDA)

Daar leg ik mij dus niet bij neer. Ik zeg het nog een keer tegen de minister: de Kamer heeft een uitspraak gedaan. De CDA-fractie hecht daar zeer aan. Dat weet de minister. Als de minister zegt: ik ga daar niet over, zeg ik: hij gaat daar wel over. Dan moet hij maar een dienstopdracht aan Hilversum geven over de ruimte die omroepen moeten hebben. Dat geldt zowel voor de actualiteiten als voor de drama's als voor de dagprogrammering. Wat doe je dan? Voor de dagprogrammering is het verhaal simpel. Desnoods kun je het via een abonnement aanpakken, maar ik vind dat het niet zo ver hoeft te komen. Ik ga ervan uit dat de minister dat ook niet wil.

Dan zitten we bij de kosten van de toetreding van nieuwe omroepen. Dat heeft nogal wat gevolgen. We hebben al een aantal omroepen zien passeren. Ze zijn hier ook geweest en hebben gewezen op de reorganisaties die daar het gevolg van zijn. De koek moet worden verdeeld over meer partijen en dat betekent dat er links en rechts – letterlijk links en rechts – bezuinigd moet worden. Dat is de consequentie van de openheid van het bestel. Overigens gaat er natuurlijk ook een omroep uit. Ook dat is een consequentie van het bestel. Als de toegevoegde waarde nul of bijna nul is, dan is dat logisch. In die zin steunen wij de beslissing van de minister om LLiNK gedag te zeggen. De reorganisatie kost veel energie, veel menskracht wellicht ook, maar we vinden wel dat een reorganisatie, die het gevolg is van het feit dat er minder geld naar de omroepen gaat, uit eigen middelen betaald moet worden. Het kan niet zo zijn dat de minister straks bijvoorbeeld uit de omroepreserves links en rechts gaat bijspringen. Anders is het einde zoek en de pot met middelen voor de omroepreserves heel snel leeg. Met betrekking tot het samenvoegen van Teleac, NPS en RVU is onze vraag of er op dit moment zicht is op nog verdere vergelijkbare bewegingen. Dit voorjaar zijn met name de 39f-omroepen genoemd. Is daar al zicht op?

Dat leidt mij vrijwel automatisch naar het punt van de bezuinigingen. De minister heeft – ik dacht in een interview in de Volkskrant – aangegeven dat wat hem betreft de publieke omroep buiten schot zal blijven. Voor cultuur en media heeft hij aangegeven dat het met de majeure bezuinigingsoperatie die eraan zit te komen, allemaal wel zal meevallen. De CDA-fractie heeft er toch twijfels over of je op voorhand kunt zeggen dat de media gevrijwaard zijn van verdere bezuinigingen, terwijl in de algemene beschouwingen breed werd geconcludeerd dat alles bespreekbaar is. Ik zet "alles bespreekbaar" tussen aanhalingstekens. Dat waren de woorden van de minister-president en van anderen in de Kamer. Wij denken dat dit lastig vol te houden zal zijn. Sterker nog, wij denken dat ook de omroep daar niet aan zal ontkomen. Zonder direct in te gaan op de vraag waar dan bezuinigd zou kunnen worden, denken wij dat het wel goed is om dat signaal mee te nemen in de richting van Hilversum. Mogelijkheden zijn er uiteraard altijd, als de wil er is. wij hebben in die zin gezegd: kijk uit dat je bezuinigingen niet ten koste laat gaan van de programma's. Ik dacht dat collega Van Dijk daar ook op wees.

Dat brengt mij bij de vraag of het bericht klopt dat het aantal mensen dat werkt bij de NPO, dus de koepel binnen de Nederlandse publieke omroep, het afgelopen jaar is toegenomen van 315 arbeidsplaatsen naar meer dan 350. Dat zijn dus, althans in mijn woorden, mensen die zich niet met het maken van programma's bezig houden, maar alleen met toezicht en met het coördineren, registreren et cetera. Een klein beetje bemoeien zij zich ook met de programmering, althans voor zover het gaat om netmanagers en alles wat daaronder zit. Klopt het dat dit aantal van 315 naar 350 plus is gegaan? Als dat zo is, dan schrikken wij daar geweldig van. Dat is nooit de bedoeling geweest en dat kan de bedoeling ook niet zijn. Dus als er dan toch bezuinigd moet worden, dan weet de minister waar hij zou kunnen beginnen.

De heerVan der Ham(D66)

Voorzitter. De vraag over de backoffice stelde ik ook al aan de heer Van Dijk. De verschillende publieke omroepen die er tegenwoordig zijn, doen heel veel zaken – ik noem de salarisadministratie – waarvan je je kunt afvragen waarom dat niet gewoon één bedrijf zou kunnen doen. De identiteitsbepalende zaken mogen natuurlijk apart staan. Vindt u het in het kader van de bezuinigingen niet een heel goed idee om tot 2015 te werken aan de integratie van de publieke omroep? In 2015, met de nieuwe concessieperiode, is het dan gewoon klaar.

De heerAtsma(CDA)

Dat is een oude vraag. Die werd tien jaar geleden namelijk al gesteld door oud-collega Bert Bakker. Wij moeten vaststellen dat er binnen tien jaar op het punt van de samenwerking tussen de omroepen gelukkig veel is verbeterd. Studio's worden gedeeld, reportagewagens zijn breed inzetbaar en niet iedereen hoeft meer zijn eigen ding te doen. Dat neemt niet weg dat de omroepen hun eigen programma's moeten kunnen maken. Het is goed om daarvoor gezamenlijk gebruik te maken van studiofaciliteiten. Collega Remkes wees vorige week tijdens het debat over de regionale omroepen op het feit dat er bijvoorbeeld in Noord-Nederland ook faciliteiten gedeeld zouden kunnen worden, om het per saldo te laten renderen. Daarmee ben ik het volstrekt eens. Dat laat onverlet dat wij er altijd voor moeten waken dat die journalistieke onafhankelijkheid en die programmatische onafhankelijkheid binnen de verschillende omroepen overeind blijven.

De heerVan der Ham(D66)

Vanzelfsprekend moet de journalistieke onafhankelijkheid gewaarborgd zijn. Wat is er mis mee dat het wat de administratieve zaken betreft één bedrijf wordt, dus dat je werkt bij de publieke omroepncrv.nl, de publieke omroepkro.nl, of de publieke omroepvara.nl?

De heerAtsma(CDA)

Het is opvallend dat de heer Van der Ham de programmatische zelfstandigheid weer buiten beschouwing laat. Dat is echter wel het meest cruciale punt.

De heerVan der Ham(D66)

Die staat niet ter discussie.

De heerAtsma(CDA)

Het is al winst dat de heer Van der Ham zegt dat elke omroep zijn eigen ding kan blijven doen.

De heerVan der Ham(D66)

Geeft u eens antwoord op de vraag!

De heerAtsma(CDA)

Ik zeg nogmaals dat het prima is als faciliteiten worden gedeeld. Wij maken hier gezamenlijk gebruik van een restaurant. Dat kan men in Hilversum ook doen. De CDA-fractie heeft dat de afgelopen tien jaar samen met veel collega's meerdere malen betoogd, dus dat is niets nieuws. Gelukkig gebeurt dat ook. Je ziet dat een aantal omroepen in één huis zit, bijvoorbeeld de AVRO, de NCRV en de KRO. Je kunt het rijtje wel completeren.

Hoe staat het met de zelfreflectie en de mediacode? De Kamervoorzitter heeft daarover behartigenswaardige woorden gesproken. Ook het erkennen van de positie van de Raad voor de Journalistiek is belangrijk. Het kan niet zo zijn dat de minister geld beschikbaar stelt om die positie te versterken en dat een deel van de publieke omroep, NOVA en de TROS, zegt dat het daarmee niets te maken heeft en dat het zich aan het gezag van die raad onttrekt, hoe weinig dat ook inhoudt. Ik verzoek de minister om wat dat betreft in actie te komen.

Ik heb het woord "TROS" genoemd, maar ik ga niet in op de discussie over de Bibaboerderij. De TROS stelde overigens wel terecht de vraag of het is toegestaan om, als men iets wil doen wat misschien is ingegeven door de wens van de redactie van Zppelin, een en ander vooraf te laten toetsen door het Commissariaat voor de Media. Formeel kan dat volgens ons niet. Wij zouden het echter wel goed vinden om daar kritisch naar te kijken. Mocht daarvoor een wetswijziging nodig zijn, dan vinden wij dat prima.

Twee weken geleden hebben wij uitgebreid gesproken over de kranten en de zorgen in krantenland. Ik ben toen ook ingegaan op de specifieke zorgen ten aanzien van het ANP. Ik ben op zichzelf blij dat de minister wil meebewegen wat betreft het doen van een onderzoek naar de levensvatbaarheid van het ANP, wellicht in combinatie met de GPD. Ik verzoek hem ook om nadrukkelijk te kijken naar een meer publieke financiering van het ANP. Dat zou naar mijn idee op termijn absoluut meerwaarde kunnen hebben voor het medialandschap.

De heerRemkes(VVD)

Dat is toch een beetje uitlokking. Collega Atsma beweerde zojuist dat er op de publieke omroep bezuinigd zou kunnen worden. Zoals bekend ben ik dat met hem eens. Hij zegt echter dat er niet programmatisch mag worden bezuinigd en dat de mogelijkheden zeer beperkt zijn als het om de overhead gaat. En het ANP zou wat de exploitatie betreft een meer publieke grondslag moeten krijgen. Dan ontgaat mij het bezuinigingsverhaal enigszins.

De heerAtsma(CDA)

U hebt niet doorgevraagd. Niemand heeft doorgevraagd. Nu vraagt u wel door. Voor mij is het volstrekt helder. Bij bezuinigingen bij de publieke omroep hebben we het in de eerste plaats over "minder meer". De minister heeft aangegeven dat het 25 mln. "minder meer" wordt. In plaats van 100 mln. wordt het 75 mln. structureel meer. De CDA-fractie denkt dat je kritisch zou moeten bekijken of die 75 mln. wel handhaafbaar is, gelet op de 35 mld. die op de rol staat. Daarnaast heb ik al aangegeven dat wat ons betreft een forse bezuinigingsoperatie wordt doorgevoerd binnen de NPO. Ik hoor in Hilversum dat er 300 mensen werken bij de NPO. Ik hoor van de minister graag of dit klopt. Als het niet klopt, is dat mooi meegenomen. Klopt het wel, dan zullen we daar vooral naar moeten kijken. Ik denk ook dat je er niet aan ontkomt om naar de positie van het Muziekcentrum van de Omroep te kijken. Als we vinden dat het moet blijven vanwege zijn culturele meerwaarde, zou je de kosten onder een andere begroting moeten brengen. Op dit moment zou je hier zeker naar moeten kijken.

Kortom, er zijn best veel suggesties te doen. Vraagt u mij waar ik het geld voor het ANP vandaan haal, dan herhaal ik wat ik vorige week heb gezegd: wat ons betreft richt de NOS zich primair op audiovisueel nieuws en niet op tekst. Dat heeft dus ook consequenties voor de NOS. Ik kan mijzelf herhalen, maar dat doe ik op dit punt niet.

De voorzitter:

Ik heb een vraag als woordvoerder van de SP-fractie. Vindt de CDA-fractie dat de 75 mln. extra voor de publieke omroep weer geschrapt kan worden?

De heerAtsma(CDA)

Van de 100 mln. extra die in 2011 structureel aan de orde zou moeten zijn, halen we 25 mln. af. Op dit moment moet je inderdaad overwegen of het bedrag van 75 mln. extra structureel, niet ter discussie zou moeten worden gesteld, in het licht van 35 mld. aan bezuinigingen. Ter discussie stellen kan natuurlijk altijd, maar je moet wel aan je eigen geloofwaardigheid denken. Ook uit de mediabegroting moet op dat punt een bijdrage worden geleverd. Dat hebt u goed gehoord.

De voorzitter: Van Vroonhoven-Kok

De voorzitter:

Ik geef de heer Van Dam gelegenheid om te interrumperen.

De heerVan Dam(PvdA)

Een mooie introductie, voorzitter, met uw hese stem.

Als ik goed naar de heer Atsma geluisterd heb, zegt hij dat hij niet vastzit aan de 75 mln. Maar als van dat bedrag iets afgaat, mag dat van hem niet ten koste gaan van de programma's. Als ik hem goed begrijp, mag het ook niet ten koste gaan van de omroepverenigingen. De heer Atsma richt zijn pijlen op de overkoepelende organisatie, de NPO. Hij zegt dat er naar verluidt 35 mensen zijn bijgekomen. Ik zal hem even voorrekenen: hiermee is een bedrag van ongeveer 2 mln. gemoeid. Het gaat de heer Atsma dus niet om het geld. Als ik het goed begrijp, gaat het de heer Atsma veeleer om de politieke agenda, die hij al veel langer voert. Hij wil bekijken hoe je de NPO kunt verzwakken, zodat de omroepverenigingen er sterker voor staan.

De heerAtsma(CDA)

Ik ben blij dat u er bent, voorzitter. Ik ben ook blij dat een oproep door dit huis onmiddellijk tot reactie leidt. Ik weet niet wat u dit weekend heb gedaan, maar wens u sterkte met uw stem.

De NPO is nog niet zo lang de koepelorganisatie. Zij zou een coördinerende rol moeten krijgen in Hilversum. Ik heb al kanttekeningen geplaatst bij de wijze waarop gecoördineerd wordt, waarop gedicteerd wordt, waarop geschrapt wordt, maar klopt het dat bij de NPO op dit moment meer dan 350 mensen werken? Als dat klopt, gaan we volgens mij volstrekt voorbij aan de ambitie die wij een aantal jaren geleden hebben neergelegd. Die ambitie kwam neer op een kleine, centrale aansturing en coördinatie.

De heerVan Dam(PvdA)

Het klopt dus in ieder geval dat het de heer Atsma om een mogelijke bezuiniging van een paar miljoen op de NPO gaat.

De heerAtsma(CDA)

Ik heb gezegd dat het ons gaat om "minder meer". Ik heb de positie van het MCO genoemd. Ook heb ik de positie van de NPO genoemd. Natuurlijk zal ook binnen de omroepen naar bezuinigingen gekeken moeten worden. Je ziet dat dit nu al gebeurt. Ik sluit dus niets uit, maar ik zeg wel, met collega's, dat je vooral moet zorgen dat bezuinigingen niet neerslaan daar waar programma's worden gemaakt. Het klopt dat dat bij de omroepen is. Ik hoop dat de heer Van Dam dit met mij eens is. Als hij het geld liever steekt in bureaucratie dan in het maken van programma's en in programmamakers is dat zijn keuze, maar niet de onze.

Voorzitter. Ik kom bij de vraag wat er is gebeurd met moties en amendementen. Ik heb het al over de dagprogrammering gehad. De Kamer heeft een amendement aangenomen waarin staat dat kabelbedrijven ook het signaal van buurprovincies van regionale omroepen zouden moeten doorgeven. Ik stel vast dat UPC dit gewoon stelselmatig niet doet, ondanks het feit dat het is afgesproken en ook is vastgelegd in een wet. UPC weigert gewoon. Dat kan niet. Ik vind dat de minister de kabelexploitant hierover tot de orde moet roepen.

Dan kom ik op de invloed van kijkers of consumenten op het programma-aanbod. In grote lijnen delen wij de mening in de brief van de minister. De invloed van de programmaraden wordt in ieder geval sterker, beter en meer verankerd. Wat ons betreft mag er nog wel een tandje bij, maar daar komen we te zijner tijd nog op terug. Er is gezegd dat het nu niet werkt. Ik noem een voorbeeld van deze week. De programmaraad Groningen-Drenthe heeft vandaag nog bij ons aan de bel getrokken om te melden dat de BBC World Service van de kabel af gaat en Efteling Radio ervoor in de plaats komt. Met alle respect, zo werkt het dus niet volgens de CDA-fractie.

Wij hebben nog een ander punt, dat ons eigenlijk veel meer zorgen baart, namelijk de positie van omroepen bij de kabelmaatschappijen. Het toezicht op de op Nederland gerichte zenders is in principe bij wet geregeld. Wij weten welke commerciële en publieke omroepen zich daarnaar schikken. Hoe zit het echter met zenders als FOXlife, NGC, Hallmark Channel, E! Entertainment en zo kan ik nog wel tien tot vijftien andere op Nederland gerichte zenders opnoemen? Deze zenders hebben allemaal Nederlandse aankondigingen en Nederlandse ondertitelingen, maar houden zich bijna of helemaal niet aan wat we hebben afgesproken. Het varieert van reclamebeperkingen die zijn opgelegd tot en met de afspraken die in het kader van de zelfregulering zijn afgesproken met de Kijkwijzer van het NICAM. Wij vinden dat dit type zender in de toekomst geen plek behoort te krijgen in het digitale of analoge basispakket. Verbieden zal niet gaan, maar laten we in ieder geval zorgen dat deze zenders niet worden meegenomen in het marktonderzoek waarover de minister spreekt.

Mijn laatste punt betreft de regionale omroepen. Ik heb vorige week al gezegd dat met name de positie van de omroepen in enkele kleine provincies ons grote zorgen baart. De minister heeft aangeboden dat hij onderzoek wil faciliteren naar de oorzaken van het feit dat er in Zeeland, Flevoland en Drenthe problemen zijn. Wij willen de minister graag stimuleren om dat onderzoek snel uit te voeren en vervolgens aan de hand van de bevindingen ervan conclusies te trekken over de financiering van deze kleine omroepen.

De heerRemkes(VVD)

Voorzitter. Soms wordt mij gevraagd wat ik en de VVD tegen de STER en de publieke omroep hebben. Mijn antwoord op dat soort vragen is altijd stelselmatig: helemaal niets. Wij hebben helemaal niets tegen de spelers, maar wel iets tegen het spel en de spelregels. Het werkt namelijk soms concurrentieverstorend. De STER is vaak ten tonele gevoerd, bijvoorbeeld inzake de positie van de printmedia maar ook inzake de positie van de commerciële omroepen. We praten over nieuwe mediadiensten. Vrij recent kwam er een opmerking op mijn bordje over de rol van de publieke omroep bij de introductie van HDTV. Dit schijnt onder marktverstorende voorwaarden te gebeuren. Ziet de minister voor zichzelf een taak weggelegd inzake de rol van de commerciëlen in dat opzicht? Het schijnt dat het NOS Jeugdjournaal al een eigen blad heeft. We praten, als het hierover gaat, in feite ook over de beschikbaarstelling van programmagegevens. Ik wijs op het advies van de commissie-Brinkman. De minister heeft in het debat van veertien dagen geleden de randvoorwaarden voor innovatie laten varen, maar de redelijke vergoeding blijft zweven. Wordt het niet tijd om daar nadere piketpalen voor te slaan? Hetzelfde geldt voor de vraag van de eis van zeven dagen. Die periode schijnt te kort te zijn om er materieel iets mee te kunnen doen.

Dat brengt mij op de vraag of de minister al opvattingen heeft over hoe hij denkt om te gaan springen met de nieuwe Omroepmededeling uit Brussel en de concurrentietoets ex ante die daarin is voorgeschreven. Wat gaat er in dat opzicht gebeuren?

Het publieke bestel is een vat vol tegenstellingen. Het is in feite een rudiment uit onze verzuilde samenleving. Ik herinner u allen aan de discussies eerder dit jaar over de bestuurlijke drukte in Hilversum. De beslissing over LLiNK was nog niet helemaal te overzien – ik vind het besluit van de minister overigens terecht – maar per saldo is Hilversum na de operatie van een aantal weken geleden drukker geworden. Zolang we de huidige spelregels hebben, zijn WNL en PowNed overigens hartelijk welkom. Ik hoop dat ze een bijdrage leveren aan een pluriformer bestel. Ik feliciteer ook MAX van harte met de volwassen status.

Er is wel een lichtpuntje, namelijk de fusie tussen NPS, Educom en Teleac. Ik neem aan dat de minister voornemens is om daar een wetswijziging voor in te dienen. Ik stel nog een vraag over de frictiekosten. Die zijn geen natuurverschijnsel. Daar kan dus ook op gestuurd worden. Is de raad van bestuur van de NPO voornemens om er, al dan niet op instigatie van de minister, daadwerkelijk op te sturen om die kosten zo laag mogelijk te laten zijn? Helemaal at the end zou het dan mogelijk moeten zijn – ik kan dat allemaal echter niet overzien – dat de minister iets doet, maar er moet primair worden gestuurd op frictiekosten.

Dat brengt mij op de vraag wat er sowieso per 1 september gaat gebeuren, want op het gebied van frictie kan een probleem ontstaan. Ik heb dat niet helemaal in beeld. Hoe denkt de minister de overgang van de oude naar de nieuwe situatie vloeiend te laten verlopen? Welke bijzondere problemen kunnen daarbij aan de orde zijn?

Er is al gerefereerd aan de 39f-operatie. Ik heb daar bij vorige gelegenheden iets over gezegd. De minister schuift dat nu in het bredere toekomstverhaal. Ik vraag mij af of dat verstandig is, want dit is toch een geheel eigen problematiek. Mijn principiële opvattingen zijn bekend. Als de realisatie daarvan een brug te ver is, kan ik mij inhuizen bij de moederorganisatie, om het zo maar even uit te drukken, of bij de NPS, maar linksom of rechtsom kan dat opruimen.

Dat brengt mij inhoudelijk tot de volgende vraag. Ik las een tijdje geleden een brief van het Commissariaat voor de Media over de verdeling van de zendtijd van de voormalige 39f-omroepen. Een nadere motivering op basis van een objectieve toetsing kon ik daar niet in vinden. Ik geef een paar voorbeelden. Op de radio heeft de Humanistische Omroep 130 uur zendtijd, terwijl beide islamitische omroepen 195 uur zendtijd hebben. Gegeven de geschiedenis is het sowieso de vraag wat de NMO daar nog doet. Op de televisie heeft de Humanistische Omroep 32 uur en hebben beide islamitische omroepen 65 uur. Het komt mij voor dat daar op z'n minst sprake is van enige scheefheid. Ik laat andere voorbeelden nu buiten beschouwing, maar eerlijk gezegd, vind ik dat daar nader naar moet worden gekeken. Het is een vat vol tegenstellingen. Collega Atsma duidde daar zojuist al op. Er is een gigantisch dilemma tussen aan de ene kant de wens van een soort centrale regie door de raad van bestuur en aan de andere kant de autonomie van de verenigingen. Daar zal op een duidelijker manier dan nu tussen gekozen moeten worden.

De heerAtsma(CDA)

Staat de heer Remkes nog steeds achter de motie die hij destijds heeft ondertekend waarin staat dat omroepen zelf moeten kunnen bepalen wat voor programma's ze maken?

De heerRemkes(VVD)

Ik vind dat er door Hilversum bedrijfsmatig veel centraler gestuurd moeten kunnen worden. Dat moge ook duidelijk zijn geworden uit de interrupties die ik zojuist heb gepleegd. Daarnaast moet er zo veel mogelijk programmatische onafhankelijkheid zijn. Dan praat je direct over het grote dilemma, namelijk de kijkcijferdominantie. Waarom bestaat de netcoördinator? Waarom is er centrale regie op dit terrein? Dit wordt gemotiveerd door kijkcijfers. Dit staat ook in de schriftelijke antwoorden van de minister. Niet alleen in dit debat, maar ook bij voorgaande gelegenheden heb ik de stelling betrokken dat de publieke omroep veel minder kijkcijfergedomineerd dient te acteren. Dat geldt voor de televisie, maar ook voor de radio. Er is vervlakking, vergrijzing van het bestel. Binnen het publieke bestel is er steeds minder onderscheid, maar ook tussen het publieke bestel en de commerciële omroepen. Als ik naar Radio 3FM of Radio 538 luister, kan ik op heel veel momenten het onderscheid niet meer horen. Daarvoor hebben wij geen publiek bestel; dat is mijn stelling.

De heerAtsma(CDA)

Om die reden vinden wij dat FunX niet aan het landelijke publieke bestel hoeft te worden toegevoegd, maar dat terzijde. De heer Remkes zegt terecht dat het niet om de kijkcijfers gaat. Ik stel vast dat een grote meerderheid van de Kamer zegt dat kijkcijfers niet leidend moeten zijn. Dat zegt ook de CDA-fractie. Is de heer Remkes vanuit die optiek met mij van mening dat de omroepen alle ruimte moeten hebben om de dingen te doen die zij willen doen?

De heerRemkes(VVD)

U vraagt naar de bekende weg. Ik heb het CDA zich daar nooit zo duidelijk over horen uitspreken, maar ik heb nu al bij een paar gelegenheden de stelling betrokken dat de programmering in Hilversum veel te kijkcijfergericht is. Dat hangt natuurlijk samen met de Ster. Ik vind dat binnen de huidige spelregels ook helemaal niet vreemd, maar laten wij die werkelijkheid niet helemaal onder tafel schuiven.

De heerAtsma(CDA)

Het kan niet nieuw zijn dat de CDA-fractie altijd tegen het huidige programmeermodel is geweest. Zij is dat nog steeds, dus wat dat betreft is er geen discussie.

De heerJasper van Dijk(SP)

Ik ben verbaasd. Eerlijk gezegd, had ik de indruk dat de VVD voorstander is van een BBC-model: terug naar twee netten zonder reclame. Nu constateer ik dat de heer Remkes een warm voorstander is van geprofileerde omroepverenigingen die boven de netcoördinatie staan.

De heerRemkes(VVD)

Zolang ze bestaan wel. Wat mij betreft, komt er een andere bestel onder het motto "kleiner maar fijner". Dat weet collega Van Dijk ook. Wij hebben echter een wet vastgesteld en een systematiek ontwikkeld. Wij hebben een bestel met verenigingen. Zolang je dat hebt, moet je daar recht aan doen. Maar u hoeft mij er niet van te overtuigen dat dit bestel zichzelf op termijn om zeep zal helpen. Ik ben nog een keer in die overtuiging gesterkt toen ik de ledenwerfcampagne zag en toen ik de brief van de minister – waarvoor dank – en de evaluatie van het commissariaat las. Alleen zet ik bij één conclusie van de minister een vraagteken, namelijk bij de volgende: "Het maatschappelijk draagvlak voor de publieke omroep is groter dan het in lange tijd geweest is." En verder staat er: "stevig maatschappelijk draagvlak voor de publieke omroep".

Ik plaats daar vraagtekens bij. Is het lidmaatschap anno 2009 wel een goede graadmeter voor het maatschappelijk draagvlak? Er is sprake van zeer lage contributies – twee glaasjes bier – eens in de vijf jaar een momentopname, cadeautjes en kortingen op het abonnement op de programmagidsen ter waarde van het lidmaatschap. Wij van de VVD bedachten ooit in het verleden het voertuig van de omroepverkiezingen om een graadmeter te krijgen voor het maatschappelijk draagvlak. Daar zijn wij vanaf gestapt omdat wij het vertrouwen niet meer hadden dat dit enige substantiële opkomst zou opleveren en omdat er in feite helemaal niets meer te kiezen valt in ons vergrijzend bestel. In dit opzicht moet er duidelijker worden doorgekozen.

Ik kom op een paar financiële kwesties. Bij de begroting gaat het daar niet in de laatste plaats om. De financiële vragen worden mij ingegeven door de Terugblik Financiën 2008 in de Meerjarenbegroting publieke omroep 2010-2014. Het Commissariaat voor de Media zegt dat 2008 een goed jaar was. Over het exploitatiesaldo lees ik echter verschillende verhalen. Er wordt melding gemaakt van een negatief exploitatiesaldo van 9,8 mln. Op een andere plek kom ik een positief saldo tegen. Dat negatieve saldo wordt kennelijk veroorzaakt door de omroepverenigingen. Dat is het gevolg van een negatief rendement op vermogen – dat kan ik begrijpen – en van de kosten voor ledenwerfcampagnes.

Verderop in de stukken komt ineens een ander bedrag tevoorschijn, namelijk een negatief resultaat van 46,9 mln. Dit bedrag is opgebouwd uit een negatief saldo van de omroepen ad 12,7 mln. en een saldo van de NPO ad 34,2 mln. Als ik het goed begrijp is dat bedrag dankzij de reserves teruggebracht tot het bedrag van 9,8 mln. Als dat zo is, dan is er echter sprake van Chinees rekenen, want dan is er sprake van een structureel, zeer aanzienlijk tekort. Het commissariaat meldt ook ergens dat er inclusief de ambities van de publieke omroep vanaf 2011 een tekort aan de orde is van 50 mln.

Dat is niet bezuinigd; als ik de stukken goed begrijp, staan de 25 mln. waar het hier over gaat, geparkeerd op een aanvullende post bij Financiën. Als ik de stukken goed heb gelezen, dan zijn die bestemd om tekorten op te vangen. De oorzaak daarvan is het verlies van 2 mln. aan participatie door de overheid, maar ook de trend van teruglopende inzet van eigen bijdragen van de omroepverenigingen. Dat gaat om een budgettaire terugval van 11 mln. Dat vind ik te gek voor woorden, want dat betekent dat met behulp van iedere ledeneuro steeds meer belastinggeld wordt binnengesluisd. Dat vind ik een totaal onwenselijk beeld.

Wat doet de minister daaraan of stond hij er bij en keek hij ernaar? Als ik dat financiële beeld plaats tegen de opmerkingen van de fractievoorzitter van het CDA en in zijn voetsporen collega Atsma, waar ik het op zichzelf mee eens ben, dan kan de minister misschien nog wat nader ingaan op dat financiële beeld.

De voorzitter:

Mijnheer Remkes, u nadert het einde van uw spreektijd. Kunt u afronden?

De heerRemkes(VVD)

Dat was ik ook van plan, mevrouw de voorzitter.

Het commissariaat zegt verder nog dat er financieel geen rekening is gehouden met de overgangsproblematiek per 1 september aanstaande. Dan praat je dus ook over de frictiekosten. Ook hierbij is weer mijn vraag hoe hier door het bestuur van de publieke omroep op wordt gestuurd. Ik ben in dat opzicht niet optimistisch, want in het jaarverslag 2008 van de NPO is het volgende te lezen: de raad van bestuur heeft onvoldoende adequate instrumenten om de doelmatige besteding van middelen te bevorderen; benchmarking is bijvoorbeeld pas mogelijk wanneer de administraties op uniforme wijze worden gevoerd. Dit citaat is een onderstreping van de bestaande situatie. In juli van dit jaar heeft de voorzitter van het commissariaat nog de volgende uitspraak gedaan: binnen de Nederlandse publieke omroep valt er nog een wereld te winnen als het gaat om de besteding van publiek geld. Die uitspraak werd, dacht ik, gedaan naar aanleiding van het integriteitsonderzoek naar de NMO.

Ik heb aan de minister nog een financiële vraag. Mij is uit de stukken niet duidelijk geworden welke indexatie de komende jaren wordt toegepast. Op sommige plekken is een percentage van 1 terug te vinden. Voor 2010 klopt dat wel, maar als ik kijk naar de meerjarenbrief van de minister en het zelf snel probeer uit te rekenen, kom ik op totaal andere percentages uit. Voor 2011 kom ik dan op 2%, voor 2012 op 3%, voor 2013 op 4% en voor 2014 op ruim 5%. Hoe zit dat precies, ook tegen de achtergrond van het verwachte inflatiepercentage?

Ik wil positief afsluiten. Ik vind dat de minister een goede richting heeft gekozen ten aanzien van de consumenteninvloed. Er zal nog veel moeten worden uitgewerkt, maar de elementen in de brief van de minister zijn goed. Collega Atsma gaf zojuist een voorbeeld uit het noorden des lands. Zo heeft men de afgelopen jaren de bijl aan de wortel van het eigen bestaan gelegd. Dat zegt alles over de representativiteit van de programmaraden.

De heerAtsma(CDA)

Dit laatste is een verkeerde toonzetting.

De voorzitter:

Dit is uw laatste interruptie, mijnheer Atsma.

De heerAtsma(CDA)

De heer Remkes en ik zijn het erover eens dat het niet zou moeten kunnen, maar de programmaraad is ertegen en de kabelaar gooit de BBC eraf.

De heerRemkes(VVD)

Het was volgens mij net andersom.

De heerAtsma(CDA)

Dat geloof ik niet.

De heerRemkes(VVD)

Ja, de heer Atsma noemde zojuist ook dat voorbeeld in dat kader. Ik heb juist vanuit de kabelaar geluiden gehoord dat men dit advies ook een beetje onzinnig vindt. Collega Atsma en ik kunnen samen vele voorbeelden van dezelfde strekking uit het verleden bedenken.

De heerVan Dam(PvdA)

Voorzitter. Ik ken de muzieksmaak van de minister niet helemaal, maar ik denk dat ik wel goed zit als ik begin met een citaat van Jim Morrison. "Whoever controls the media, controls the mind". Dat is een rake uitspraak, want media hebben macht: de macht om tegenstellingen in het land te vergroten of te verkleinen, de macht om politici te maken of te breken en de macht om mensen bang te maken of gerust te stellen. Het is die macht die media overal ter wereld kwetsbaar maakt voor politieke bemoeienis. Dat speelt niet alleen in dictaturen. Vaak genoeg hebben we hier gesproken over Italië, maar ik kijk ook naar Nederland. Waren het niet de lokale omroepen die in de clinch lagen met hun gemeentebestuur over de vraag of ze nog wel geld zouden krijgen toen hun berichtgeving het gemeentebestuur niet aanstond? Waren het niet de regionale kranten die advertenties van overheidsorganen kwijtraakten omdat ze te kritisch hadden geschreven? Waren het niet bedrijven die dreigden reclamespotjes terug te trekken omdat consumentenprogramma's te kritisch waren toen ze opkwamen voor slecht behandelde consumenten? En was het ook niet de NOS die na 2002 ineens moest bezuinigen omdat zij zogenaamd te kritisch zou hebben bericht over de LPF? Media zijn kwetsbaar, juist vanwege hun macht, ook in Nederland. De journalistieke taak van media moet onafhankelijk zijn van bedrijven, van de overheid en van eigenaren. Wij denken vaak dat we het hier goed hebben geregeld en dat het hier wel goed zit. Ik denk van niet. Ik denk dat we het een stuk beter zouden moeten regelen.

Ik begin daarom met de publieke omroep. De onafhankelijkheid zit eigenlijk ingebakken in het systeem, namelijk het bestel met omroepverenigingen. Die maken de programma's en daarmee mag niemand zich bemoeien. Maar de afgelopen jaren is de macht over wat wordt uitgezonden wel verschoven naar de raad van bestuur, die door de minister wordt benoemd. De omroepen zijn uit de raad van toezicht gehaald en de raad van toezicht wordt voortaan ook door de minister benoemd. De toezichthouder, het commissariaat, wordt eveneens door de minister benoemd. En de ook al door de minister benoemde Raad voor Cultuur adviseert samen met de raad van bestuur en het commissariaat welke omroepen wel en welke niet in het bestel mogen blijven.

Ik ben een groot voorstander van de toekomstverkenning die de minister aankondigt als reactie op de motie-Vendrik en die gelukkig ook op tijd klaar is voor politieke partijen om alle ideeën die eruit naar voren komen mee te nemen bij het opstellen van de verkiezingsprogramma's. Maar ik vraag de minister om in die toekomstverkenning ook te kijken naar de gewenste onafhankelijkheid van de publieke omroep. Ik vind dat wij met de veranderingen van de afgelopen jaren de publieke omroep kwetsbaar hebben gemaakt, kwetsbaar voor politieke bemoeienis. Ik vraag hem om in het bijzonder te kijken naar de benoemingen.

De heerJasper van Dijk(SP)

Misschien moet de heer Van Dam zelf ook wat duidelijker zijn. Ik heb niet de indruk dat hij op de lijn van het CDA zit: doe dan maar wat meer invloed naar de omroepverenigingen. Dan kom je uit bij de raad van bestuur, maar hij verwijt de minister nu eigenlijk dat hij die benoemingen doet. Wat wil hij dan: dat de raad van bestuur door iemand anders wordt benoemd? Graag iets concreter.

De heerVan Dam(PvdA)

Dat is inderdaad een van de dingen waarnaar je zou kunnen kijken. Benoeming door de raad van toezicht zou een optie kunnen zijn. Ik vind dat de publieke omroep in Nederland politiek kwetsbaar is, kwetsbaar voor politieke bemoeienis. Dat was ook precies de reden waarom wij destijds tegen de wetswijziging hebben gestemd die regelde dat de raad van toezicht door de minister zou worden benoemd en tegelijkertijd de raad van bestuur zeggenschap zou krijgen over de programmering. Wij zeiden toen al dat die combinatie een te grote concentratie van macht betekende in de hand van de minister. Laten wij wel wezen. Kern van mijn betoog is dat wij de publieke omroep niet zo moeten inrichten dat wij afhankelijk zijn van de vraag of er een fatsoenlijke minister op de post zit van minister voor de media. Wij moeten het in het bestel, in het systeem regelen.

De heerAtsma(CDA)

Als u zegt "laat de omroepen de raad van bestuur benoemen", ben ik daar een groot voorstander van. Als wij dat nu kunnen regelen, gaan wij dat meteen regelen. Dan is het niet meer de minister, maar dan zijn het de omroepen die dat zelf organiseren. Dat lijkt mij prima, een goed idee. Ik zie ook de heer Voordewind knikken, dus dat komt allemaal goed.

De heerVan Dam(PvdA)

Volgens mij is de kunst dat je dit goed regelt zonder terug te gaan naar het oude model. Er werd van het oude model afgestapt, omdat omroepen hun machtspositie te veel gebruikten om het systeem in de soep te laten lopen. Dat kan ook niet de bedoeling zijn. Daarom moet je er veel fundamenteler naar kijken. Daarom vraag ik de minister om het mee te nemen in de toekomstverkenning. Ik kan mij voorstellen dat een van de modellen is dat de raad van bestuur door de raad van toezicht wordt benoemd, maar ik somde al een heel rijtje op van zaken waarbij zich problemen voordoen.

Een ander punt is dat in de verkenning wat mij betreft ook sterker aandacht mag worden gegeven dan in de brief van de minister aan de positie van omroepverenigingen. Omroepverenigingen vormen eigenlijk het fundament van de onafhankelijkheid van onze publieke omroep. Wij hebben recentelijk de race meegemaakt van nieuwe omroepen om in het bestel te komen. Dat kun je positief en negatief uitleggen. Positief is dat het bestel leeft. Als er onvrede is over de inhoudelijke oriëntatie, kunnen er omroepen bij komen die de balans herstellen. Men vond kennelijk dat de TROS en de AVRO het rechtse geluid te veel hadden laten liggen en PowNed en WNL zijn in dat gat gesprongen. Als je een nieuwe omroep opricht die zich op dezelfde doelgroep richt met dezelfde inhoudelijke oriëntatie als omroepen die al in het bestel zitten, is de vraag of dit automatisch betekent dat al die omroepen uiteindelijk in het bestel komen. De heer Van Dijk refereerde al aan eerdere uitspraken over drie keer de Volkskrant. Het begint er nu op te lijken dat het straks vier keer De Telegraaf wordt. Dat is ook weer niet de bedoeling, omdat het bestel inhoudelijk pluriform en evenwichtig moet zijn. De negatieve uitleg is dat de enige twee omroepen die er in geslaagd zijn om de toetredingsdrempel te halen, letterlijk voortkomen uit De Telegraaf. Ze hebben dus een groot marketingapparaat en een groot concern achter zich. Een van de vragen die je zou moeten stellen, is of je als maatschappelijke beweging zonder zo'n marketingapparaat eigenlijk nog wel in staat bent in deze samenleving om die 50.000 leden te halen.

De heerRemkes(VVD)

Ik heb begrepen dat de ANWB de volgende keer ook meedoet.

De heerVan Dam(PvdA)

Worden alle Nederlanders nog wel lid van een omroep of zijn het alleen maar bepaalde Nederlanders uit een deel van de bevolking die dat soort dingen nog doen? Gaat het echt gebeuren dat het bestel niet alleen aan de voorkant maar ook aan de achterkant open is en dat als men slecht presteert, men er ook uitgegooid kan worden? Is het model van omroepverenigingen wel geschikt voor de toekomst en is het ledencriterium houdbaar of zou je naar meer en andere criteria moeten gaan, zoals de WRR eerder heeft gesuggereerd? Ik vraag de minister om dat soort discussiepunten mee te nemen in de toekomstverkenningen. Ik hoor graag of hij daartoe bereid is.

Daarnaast moet de publieke omroep elk jaar afwachten welk budget ter beschikking wordt gesteld. Elk jaar opnieuw kan er bezuinigd worden. Dat lijkt misschien logisch vanuit onze positie, namelijk dat we elk jaar opnieuw de begroting vaststellen, maar het maakt de publieke omroep ontzettend kwetsbaar voor politieke inmenging. De NOS heeft dat een aantal jaren geleden al gemerkt toen er bezuinigd moest worden omdat men zogenaamd te kritisch had bericht. Onder dit kabinet zou dit nooit gebeuren, maar wie weet wie er in de toekomst regeert. Je mag de onafhankelijkheid van de publieke omroep niet overlaten aan wie er toevallig regeert of wie er toevallig in de politiek zit; je moet het in het systeem regelen. In Groot-Brittannië heeft men dat gewoon gedaan. De BBC krijgt elke tien jaar een concessie, inclusief budgettaire zekerheid. En dat garandeert de onafhankelijkheid. Ik zou eigenlijk in Nederland de discussie daarover ook willen. Nu sluit de minister met de publieke omroep een prestatieovereenkomst. Is het geen idee om in plaats daarvan een concessieovereenkomst te sluiten die juridisch bindend is en waarin ook een minimumbudget is opgenomen? Dat kan voor vijf jaar zijn. We zouden ook de discussie kunnen openen of je zo'n concessietermijn voor tien jaar moet laten gelden. Ik hoor graag van de minister hoe hij daar tegenaan kijkt.

Dan de bezuinigingen. Eerdere sprekers hebben al aangegeven dat de publieke omroep de bezuinigingen niet ontloopt en 25 mln. moet inleveren. Daarbovenop komt nog zo'n 1,5 mln. voor de NOS. Daarmee is de publieke omroep een van de eerste die in moet leveren. Dat is een gevoelige klap, maar ook de publieke omroep kan dit helaas niet ontlopen. Als er in de toekomst verder gekeken moet worden, ook al is er nu reeds een stevige tik uitgedeeld via bezuinigingen, ben ik het met de heer Atsma eens dat we afspreken dat verdere bezuinigingen niet ten koste mogen gaan van de programma's, waardoor de publieke omroep er redelijk zeker van kan zijn dat zij in de toekomst vooruit kan.

Naast die bezuinigingen maak ik mij wel over twee dingen zorgen die ik in de mediabegroting tegenkwam. Ten eerste is te zien dat de STER-inkomsten weer wat beginnen tegen te vallen. Wij hebben in deze kabinetsperiode afgesproken dat de omroep onafhankelijk moet zijn van STER-inkomsten. Ik hoor graag van de minister de bevestiging dat die afspraak ook voor de komende jaren blijft staan, dus dat tegenvallende STER-inkomsten niet betekenen dat er alsnog op programma's bezuinigd wordt.

Ten tweede kun je zien dat de omroep ineens te maken krijgt met grote schommelingen in het budget. De oorzaak ervan is dat de in deze Kamer alom bejubelde eurocommissaris Kroes vindt dat de omroep geen reserves meer mag opbouwen voor de bekostiging van grote evenementen zoals het WK. Ik vind het bijzonder onhandig en kwetsbaar als de minister elke twee jaar een greep moet doen uit de mediareserve om grote evenementen zoals het WK en het EK te financieren. Ik vind dat je uit moet gaan van een stabiele begroting voor de publieke omroep. Ik hoor graag de reactie van de minister of er geen andere oplossing voor te vinden is.

De TROS heeft van de minister een soort gele kaart gekregen voor overtreding van de Mediawet. Is het nu echt een gele kaart? De minister had ook kunnen kiezen voor een erkenning van twee jaar. Heb ik nu goed begrepen dat hij dat niet heeft gedaan? Zo ja, waarom niet? Mag ik er wel van uitgaan dat als de TROS nog een keer de sponsorregels uit de Mediawet overtreedt, ze daarmee haar erkenning kwijtraakt? Het gaat hier om belangrijke regels die garanderen dat de publieke omroep onafhankelijk blijft van de commercie. Die onafhankelijkheid moet kennelijk verdedigd worden omdat er ook omroepen zijn die het niet zo nauw nemen met die regels.

De heerAtsma(CDA)

Stel dat een omroep op verzoek in een programma stapt – dat is volgens mij ook met de TROS gebeurd – en vooraf bij het commissariaat wil toetsen of wat hij van plan is ook daadwerkelijk op grond van de Mediawet kan. Niemand is er immers op uit om de Mediawet te overtreden; daar ga ik althans van uit. Is de heer Van Dam net als ik van mening dat het Commissariaat voor de Media vooraf moet kunnen toetsen? Nu zegt het commissariaat dat het daar niet over gaat en komt het pas in actie als een overtreding is geconstateerd. Als dit soort zaken vooraf kan worden beoordeeld, biedt dat voor iedereen helderheid.

De heerVan Dam(PvdA)

Ik hoor graag van de minister of dat zou kunnen. Volgens mij zou dat de situatie een stuk vergemakkelijken. Toetsing van programma's vooraf heeft echter ook een grondwettelijke kant. Dat is de heer Atsma bekend. Ik kan mij voorstellen dat er op dat vlak een bezwaar is, maar ik hoor graag de reactie van de minister.

De heerAtsma(CDA)

Het gaat natuurlijk niet om de inhoud van de programma's. Het gaat om de sponsoring, het vertonen van logo's et cetera; daarover zou men duidelijkheid moeten krijgen. Het mag niet voorkomen dat binnen het publieke bestel de ene speler tegen de TROS zegt dat hij het moet oppakken omdat het goed is – de grootste speler binnen Zppelin – terwijl de andere speler tegen de TROS zegt dat hij in overtreding is. Ik denk dat wij het met elkaar eens zijn. Het gaat dus niet om de inhoud.

De heerVan Dam(PvdA)

Als zo'n toetsing vooraf mogelijk is, dan zou dat een hoop ellende kunnen besparen, maar dat pleit de TROS niet vrij. Als hij dat al niet wist van tevoren, dan had hij het immers moeten weten.

Ik sluit mij aan bij de vraag van de heer Remkes over de fusie tussen de NPS, Teleac en de RVU. Er komen allerlei signalen uit Hilversum die erop wijzen dat de efficiencywinst die kan worden geboekt door te fuseren, niet terugverdiend kan worden. Ik ben daar nog niet een-twee-drie van overtuigd, maar ik hoor graag hoe de minister tegenover deze kwestie staat.

Vorige week spraken wij al over de kranten. Daarom ga ik daar deze keer slechts kort op in. Hun onafhankelijkheid komt onder druk te staan doordat de inkomsten achteruitgaan. Daarover hebben wij toen ook gesproken. Eigenlijk eindigden wij met de vraag wat de Kamer nu gaat doen. Het dilemma blijft dat de problematiek voor een deel te maken heeft met een gebrek aan innovatie in de sector zelf. Ik heb in het vorige debat aangegeven dat ik de mogelijkheid van innovatiesubsidies steun, al heb ik in de vorige periode wel een behoorlijk debat achter de rug met minister Brinkhorst over de vraag of innovatie niet veel beter wordt gestimuleerd met generieke maatregelen dan met gerichte subsidies. Uiteindelijk moet daar immers iemand over beslissen die zelf niets te maken heeft met de keuzes waar ondernemers voor staan. Het is in mijn ogen dan ook beter om gebruik te maken van bijvoorbeeld goedkope kredieten, belastingvoordelen of investeringen die uitgaan van matching, en waarbij succes ook wordt terugbetaald. Ik hoor hierop graag een reactie van de minister.

Ik vind dat de overheid ook een rol kan spelen bij het vergemakkelijken van de verdienmodellen van grote nieuwsredacties van geschreven media. Krant of internet maakt daarbij geen verschil. Het gaat om de omvang van de redactie. Ik ben daarbij een voorstander van generiek beleid. In eerdere debatten heb ik gemerkt dat de minister en ik daarover van mening verschillen. Toch wil ik hem vragen of hij voor de voorjaarsnota wil aangeven hoe een dergelijke regeling eruit kan zien en wat deze zou kosten. Deze regeling zou erop moeten neerkomen dat voor journalistiek personeel bij grote redacties een korting op de sociale lasten mag worden toegepast, naar analogie van de WBSO voor onderzoekspersoneel. Het zou ook een regeling kunnen zijn die alleen gericht is op onderzoeksjournalistiek, zoals de heer Van der Ham die al heeft voorgesteld.

In het genoemde debat ben ik ook ingegaan op het feit dat de onafhankelijkheid van de media gebaat is bij een goede regeling om mediaconcentraties tegen te gaan. Ik begon mijn betoog met de stelling dat media macht hebben. Die macht mag niet te sterk geconcentreerd worden in één bedrijf of in de handen van één persoon. Daarvoor is de wet mediaconcentraties nodig. Ik vond dat enkele collega's de vorige keer wel heel makkelijk af stapten van het principe waar de Wet mediaconcentraties voor staat, namelijk voorkomen dat mediamacht misbruikt kan worden en te sterk in één hand terechtkomt. Daarom herhaal ik mijn oproep aan de minister om een nieuwe wet te ontwerpen die wel gemoderniseerd moet worden en die dus ruimte biedt voor crossmediale activiteiten, maar bijvoorbeeld uitgaat van het totale bereik en niet alleen grenzen stelt aan fusies en overnamen maar ook aan autonome groei en het aandeelhouderschap.

De heerVoordewind(ChristenUnie)

Ik ga even terug naar het vorige blokje, de sponsoring. U waarschuwt voor de commerciële belangen bij de sponsoring. Daarover heeft de Kamer een motie aangenomen van de heer Jasper van Dijk. We krijgen echter ook geluiden van de omroepen over ideële sponsoring, Het Commissariaat voor de Media controleert nu nogal scherp op de ideële doelstellingen van sponsoring. Bent u het met mij eens dat het Commissariaat voor de Media ruimhartiger zou kunnen zijn bij ideële doelstellingen dan tot nu toe?

De heerVan Dam(PvdA)

Dat laatste kan en wil ik niet beoordelen, want het Commissariaat voor de Media is een onafhankelijke toezichthouder en moet vooral onafhankelijk blijven. De vraag is of de regels die ruimte bieden. Volgens mij zijn de regels zodanig dat er meer ruimte is voor ideële sponsoring. Het voorbeeld waar het in dit geval om ging, de inmiddels beruchte Bibaboerderij, was natuurlijk gewoon een vehikel om reclame te maken voor één bepaald bedrijf. Dat is echt een heel ander soort sponsoring dan bijvoorbeeld sponsoring door bepaalde banken aan culturele producties, waarbij het niet gaat om het maken van reclame voor een bedrijf of waarbij het gaat om ideële sponsoring, bijvoorbeeld om programma's over ontwikkelingssamenwerking of voor goede doelen mogelijk te maken. Dat is volgens mij een heel ander soort kwestie dan wanneer een bedrijf de publieke omroep eigenlijk gebruikt om reclame voor zichzelf te maken.

De heerRemkes(VVD)

Het gaat mij niet zozeer over dit blok, hoewel deze schuivende panelen mij op zich niet echt aanstaan. Mijn vraag heeft veel meer betrekking op die tijdelijke wet. Waarom ontstond die discussie? Omdat de commissie-Brinkman met de aanbeveling kwam dat de schrijvende pers op basis van het in de wet vastgelegde percentage in feite te veel aan handen en voeten gebonden was en dat vanuit die invalshoek verruiming wenselijk is. Bent u, los van wat het juridische vehikel is, met mij van mening dat het percentage, gelet op die aanbeveling, in ieder geval omhoog moet?

De heerVan Dam(PvdA)

Volgens mij is er op dit moment geen mediaonderneming die in de buurt van het percentage komt. Ik heb mij dus verbaasd over die analyse, want ik zie die beperking niet. Ik heb echter ook gezegd dat je die wet zou moeten moderniseren. Volgens mij gaat de wet uit van een maximaal marktaandeel op een bepaalde markt. Dat beperkt de ruimte, niet alleen om op die markt te opereren, want zoals de wet nu is, beperkt zij ook de mogelijkheden om crossmediaal te opereren. Een modern mediabedrijf wil natuurlijk met verschillende mediatypen actief zijn. Volgens mij moet je een nieuwe wet meer inrichten langs de lijn van het bereik. Dan ga je dus niet meer uit van marktaandeel. Opiniemacht gaat uiteindelijk ook niet over marktaandeel, maar over de hoeveelheid mensen die je bereikt en de macht die je daarmee zou kunnen uitoefenen.

De heerRemkes(VVD)

Dan kun je nog met elkaar discussiëren over de vraag wat je precies wilt beschermen. Dat was de vorige keer ook een debatje tussen ons. De vraag of bestaande concerns op dit moment in de buurt van die 35% komen, was echter niet relevant. De vraag was relevant of bepaalde ontwikkelingen in termen van concentratie op voorhand niet meer gebeuren. Die vraag heeft de commissie-Brinkman, ook gegeven de toenmalige actualiteit, onder ogen gezien.

De heerVan Dam(PvdA)

Als u bedoelt dat de huidige wet in de weg staat dat wij van drie grote spelers op de krantenmarkt ontwikkelen naar nog maar twee grote spelers – daar zou het dan immers om gaan – vind ik dat die wet dat terecht in de weg staat. Daarom behandelen wij de mediamarkt anders dan gewone mededingingskwesties. Bij gewone mededingingskwesties ligt de grens ongeveer op 50% marktaandeel. Wij hebben de grens bij de media bewust lager gelegd, omdat het niet alleen gaat om een mededingingskwestie. De plaats op de mediamarkt bepaalt ook hoeveel invloed je kunt hebben op de publieke opinie in ons land. Die verdient meer bescherming dan het normale economische verkeer.

De heerRemkes(VVD)

Wij zijn het erover eens dat de onafhankelijke journalistiek bescherming verdient, maar ik vraag mij af of dit voertuig wel goed is.

De heerAtsma(CDA)

Per 1 januari zou de tijdelijke wet van tafel zijn. Ik vraag mij af waarom dat nog niet is gebeurd en waarom er nog geen concrete voorstellen liggen. Weet u dat in sommige regio's bijna 100% van de nieuwsvoorziening in handen is van één partij? Waar wilt u de grens leggen? Vindt u dat het in de regio anders moet worden georganiseerd dan op nationaal niveau? Ik zou willen dat de wet helemaal wordt geschrapt. Wij zijn het erover eens dat de onafhankelijkheid journalistiek bescherming verdient.

De heerVan Dam(PvdA)

Dat laatste is nogal gemakkelijk gezegd. Je moet de ene beschermingsconstructie die wij hebben niet weggooien zonder dat er een nieuwe is. Je moet kijken naar mogelijkheden om de beschermingsconstructie te moderniseren, maar je hebt hem wel nodig. Dat is de kern van mijn betoog. Je moet de onafhankelijkheid van de media goed regelen en jezelf niet voorhouden dat sommige zaken in Nederland niet gebeuren terwijl ze in andere westerse landen wel gebeuren.

De heerAtsma(CDA)

Dank je de koekoek! Het speelt gelukkig nu niet meer omdat toevallig een van de onderdelen van het vroegere PCM naar het buitenland is gegaan, maar het was heel goed denkbaar geweest dat een Nederlandse partij die actief is in de krantenwereld een bod had gedaan. Op grond van de wet zou dat niet gekund hebben. Als wij de keuze hadden gehad tussen "niets" en "iets", weet ik zeker dat iedereen voor "iets" had gekozen met alle waarborgen die je daaraan moet verbinden. Ik vraag nogmaals: weet u wel hoe de pers in de regio functioneert? 90% tot 100% is soms in handen van één partij.

De heerVan Dam(PvdA)

Wat de pers betreft, heeft de heer Atsma gelijk. In de regio is echter nog wel sprake van enig evenwicht omdat er regionale kranten en regionale omroepen zijn. Daarom ook heb ik in eerdere debatten gezegd dat het onverstandig is om tegen regionale omroepen en kranten te zeggen dat zij moeten gaan samenwerken. Daarmee gooi je namelijk het kind met het badwater weg. Dan krijg je minder pluriformiteit op regionaal niveau. Ik begrijp dat dit wellicht goed is voor de levensvatbaarheid van de regionale krant, maar ik zoek liever naar andere wegen dan dat je de pluriformiteit opgeeft.

Voorzitter. Bij macht hoort verantwoordelijkheid. Daarom hebben wij eerder gesproken over een mediacode. Ik wil de commerciële kanten roemen dat zij de eerste stap hebben gezet, maar ik hoop dat het ook echt een eerste stap is. De gepubliceerde codes geven immers nog maar weinig inzicht in de ethische normen die de bedrijven zelf hanteren. Laat ik maar de dooddoener "elke reis begint met een eerste stap" hanteren.

Mira Media publiceerde vorige week een boek over de terechte vraag of media moeten verbinden of polariseren. Media spelen uiteraard een belangrijke rol in de samenleving. De PvdA staat voor een samenleving waarin iedereen meetelt. Het verbindende karakter van de rol van de media is wel degelijk van belang. Wij hechten niet voor niets zoveel waarde aan de publieke omroep. Ik hoop dat de media onderling en intern veel zullen debatteren over de vraag of zij tegenstellingen willen vergroten of verkleinen. Het is niet aan de politiek om zich in dat debat te mengen. Wel wil ik de minister vragen wat hij nu eigenlijk met Mira Media wil, waarop nu weer wordt bezuinigd. Ik vind het dan wel netjes om eerst duidelijkheid te bieden over de toekomst van deze organisatie. Die toekomst mag niet worden bepaald door de financiën.

Tot slot een opmerking over de programmaraden. De minister heeft een voorstel voorgelegd dat nu ook op de agenda staat. Ik ben blij dat de minister met een voorstel is gekomen dat het midden lijkt te houden tussen alle belangen. Kabelmaatschappijen met een monopolie horen niet te kunnen beslissen welke zenders wij wel of niet kunnen ontvangen. Aan de andere kant hebben we natuurlijk de afgelopen jaren gezien dat de programmaraden een steeds groter legitimiteitsprobleem krijgen. Toch kunnen zij een heel nuttige rol spelen door ervoor te zorgen dat nieuwkomers of bijzondere zenders ook een kans krijgen, terwijl het grote publiek die misschien niet kent. Die belangen zitten allemaal in het nieuwe voorstel van de minister. De kabelmaatschappijen moeten de wens van de klanten volgen en de programmaraden kunnen aan die wens nog twee bijzondere zenders toevoegen. Mijn fractie steunt het voorstel van de minister dan ook. Ik hoop dat we snel kunnen beginnen met de behandeling van het wetsvoorstel.

De heerJasper van Dijk(SP)

Voorzitter. Ik heb nog een vraag aan de heer Van Dam over reclame voor ongezonde voeding. Zijn collega Arib heeft zich er al eerder sterk voor gemaakt om dat wat steviger aan te pakken. Nu zijn er vorige week weer cijfers gekomen waaruit blijkt dat het aantal kinderen met overgewicht toeneemt. Is hij het met mij eens dat wij er nu heel goed naar zouden moeten kijken of wij daar paal en perk aan kunnen stellen?

De heerVan Dam(PvdA)

Ik weet niet of dat een debat is dat hier gevoerd moet worden. Het lijkt mij eerder een debat voor de commissie voor Volksgezondheid. Ik ben zelf op een enkele uitzondering na nooit zo overtuigd van het nut van reclameverboden. Ten eerste is dat omdat zo'n verbod uitgaat van het idee dat zo'n verbod in dit mediatijdperk überhaupt nog mogelijk zou zijn. Reclame verplaatst zich steeds meer naar het internet, en het internet gaat nu eenmaal niet tussen zeven uur 's ochtends en zeven uur 's avonds dicht. Ten tweede heeft de heer Van Dijk het over een door hem gewenste gedragsaanpassing. Het feit dat mensen verantwoordelijkheid nemen voor hun eigen leven vereist ook dat mensen in staat zijn om met prikkels om te gaan en die prikkels worden nu eenmaal gevormd door reclame. Ik vind dus zelf het afschermen van mensen voor reclame, tenzij het gaat om misleidende reclame, nooit de meest voor de hand liggende weg.

De heerJasper van Dijk(SP)

Ik vind dat niet sterk, eerlijk gezegd. We hebben een verbod op tabaksreclame. We hebben regels rondom alcoholreclame. Die vindt de PvdA allemaal prima, maar nu zegt de heer Van Dam ineens dat mensen met prikkels moeten kunnen omgaan. Ik vind het jammer dat we op dit punt niet wat beter kunnen samenwerken. Het overgewicht neemt toe en dat is een gigantisch probleem.

De heerVan Dam(PvdA)

Voorzitter. Er is wel een wezenlijk verschil tussen alcohol en tabak aan de ene kant en voeding aan de andere kant.

De heerAtsma(CDA)

Ik heb in mijn termijn gezegd dat er tien tot vijftien zenders van buiten Nederland zich op Nederland richten. Die houden zich absoluut niet aan al die beperkingen waar wij het nu over hebben. Tegelijkertijd zie je zeer recent, naar aanleiding van de discussie over het overgewicht, dat commerciële partijen, de publieke omroep, kranten, kortom alles en iedereen, meedoet aan het project Kids Vitaal en aan zelfregulering. Zou je daar niet veel meer op moeten inzetten? Gehoord wat u in eerste termijn zei, denk ik dat u dat ook vindt. Dat is toch de weg die wij moeten gaan? Vindt u met mij dat omroepen die zich daar niet aan houden, noch aan de regels die wij hier hebben vastgesteld, noch aan de zelfreguleringsafspraken, toch even op een andere plek zouden moeten worden geparkeerd?

De heerVan Dam(PvdA)

De mooiste interrupties zijn altijd die die je plaatst om je eigen punt naar voren te brengen. Laat ik tegen de heer Atsma zeggen dat wij het volgens mij eens zijn daarover. We hebben daar eerder over gediscussieerd toen het ging over de Europese reclameregels. Hij kan zich vast herinneren dat ik toen ook heb aangegeven niet te geloven in allerlei beperkingen en reclameregels, precies zoals hij nu zegt, omdat er ook steeds meer vanuit het buitenland komt. Je zou overigens wel kunnen kijken dat je daar waar je beperkingen hebt, niet alleen het medium aanspreekt, maar ook de adverteerder. Die komt immers, ook al richt hij zich via buitenlandse media tot ons, wel degelijk vaak uit Nederland.

MevrouwPeters(GroenLinks)

Voorzitter ...

De voorzitter:

Ik zal mevrouw Peters nog het woord geven, maar daarna moeten wij wat zuiniger met interrupties omgaan.

MevrouwPeters(GroenLinks)

Ik ben benieuwd naar de reactie van de PvdA-fractie op twee opvallende punten in de inbreng van de CDA-fractie. Het eerste daarvan is dat de 75 mln. extra structurele middelen er wel tegenaan mogen. Wat vindt de heer Van Dam daarvan? Het tweede punt betreft de kritiek van de CDA-fractie op het huidige programmeermodel. De minister moet de NPO op de vingers tikken als "Onderweg naar morgen" van de buis gaat.

De heerVan Dam(PvdA)

Ik heb heel goed geluisterd naar wat de heer Atsma zei over bezuinigingen. Uiteraard moet het kabinet in het voorjaar een totaalafweging maken, waarbij alle mogelijkheden binnen het hele Rijk op tafel liggen. Van de heer Atsma heb ik gehoord dat voor hem verdere bezuinigingen op programma's zijn uitgesloten en dat hij het eigenlijk alleen zoekt in een mogelijke bezuiniging op de koepelorganisatie, de NPO. Zoals ik al zei, gaat het dan volgens mij niet meer om het geld maar om een andere, inhoudelijke agenda, waarover de heer Atsma en ik het niet met elkaar eens zijn.

Het tweede punt betreft de kritiek op het programmeermodel. De heer Atsma zei dat hij daar altijd tegen is geweest, maar volgens mij heeft hij steeds wel voor wetswijzigingen gestemd die dit mogelijk hebben gemaakt. Ik ken de kritiek, maar ik deel deze niet.

MevrouwPeters(GroenLinks)

Ik constateer dan wel dat er tussen de twee grote coalitiepartijen een verschil van mening is over 75 mln. bezuinigen. Ik neem aan dat de PvdA het CDA niet steunt als het CDA deze positie in politieke instrumenten wil omzetten en dat de PvdA, conform haar oproep tot behoud van onafhankelijkheid van de publieke media, ook niet meegaat in de gekkigheid van bemoeienis met de NPO over de programma-inhoud.

De heerVan Dam(PvdA)

Dat laatste zeker. Het is aan de omroep zelf en aan de NPO en de omroepverenigingen om gezamenlijk te discussiëren over de programmering. De minister moet zich daar zeker niet in mengen. Wat het geld betreft: u doet het nu voorkomen alsof de heer Atsma zou hebben voorgesteld om 75 mln. te bezuinigen, maar ik heb hem anders begrepen. Volgens mij ging het daar absoluut niet om. Ik zei al dat ik niet de politieke agenda deel die achter de opmerking van de heer Atsma zit om 2 mln. te bezuinigen op de NPO, om op die manier de NPO verder te verzwakken ten opzichte van de omroepverenigingen. Het is echter ook weer niet zo heftig dat ik er ernstig van schrik, want uiteindelijk stelt het niet zo veel voor.

De heerBosma(PVV)

Voorzitter. In verband met het goede nieuws uit Zwitserland heb ik overwogen mijn hele bijdrage te jodelen, maar dan zou ik na afloop net zo veel last van mijn stem hebben gehad als u.

Voorzitter. Ik citeer even en aantal teksten die ik zojuist van internet heb gehaald. "De Joden zijn vervloekt. Niet door mij, maar door de profeet. Ik haat dit soort dieren. Lees de Protocollen van de Wijzen van Zion er maar op na. Het wordt tijd voor een onafhankelijk onderzoek naar de zogenaamde Holocaust. Het is door Hollywood-Joden na de oorlog in scène gezet om de Joden een slachtoffervolk te maken ... Waarom haten wij, moslims, de Joden? Antwoord: lees de heilige koran eens goed door en dan snap je het hopelijk." En nog een tekst: "de vraag is niet of wij de Joden moeten doden, maar wie daarna aan de beurt is".

Ik heb deze teksten zojuist gehaald van Marokko.nl, een site die gesponsord wordt door het Stimuleringsfonds voor de Pers. Dat valt onder het ministerie van OCW. Deze site heeft zelfs twee keer van het stimuleringsfonds geld mogen ontvangen. Minister Van der Laan, een van de sponsoren, heeft recentelijk gezegd dat vunzige teksten als deze binnen één uur van de site zouden zijn verdwenen. De minister heeft een termijn genoemd van 1 januari, maar omdat de belofte al een behoorlijke tijd geleden is gedaan, hoop ik dat nu eens aan dit soort walgelijke taferelen een eind wordt gemaakt.

In het verleden heb ik mij mogen uitspreken over de linksheid van de publieke omroep. De zaak is niet veel beter geworden. Bovenmatig veel informatieve programma's zijn ondergebracht bij linkse en multiculturele omroepen als de VARA en NPS, zoals Buitenhof, de wereld draait door, Pauw & Witteman, Nova, Zembla, Kassa, Klokhuis, Andere Tijden, PREMtime et cetera. Dat soort programma's biedt over het algemeen een stortvloed aan mensen die de mening van de redacties vertegenwoordigen en dus even links zijn. Net als je denkt dat de staatsomroep een moreel dieptepunt heeft bereikt, vinden ze wel de broer van hun haatobject om hun punt te maken.

Ik noem een paar recente voorbeelden van de afgelopen dagen. Bram Schilham, in zijn eerste week als klimaatcorrespondent, zwijgt over de wetenschappelijke zwendel die ten grondslag ligt aan de klimaattheorie van meneer Al Gore. De hele wereld bericht erover, maar niet Hilversum. De populariteit van Sint Obama, de schutspatroon van de linkse kerk, is ver onder nul, maar de NOS houdt dat liever voor zich. Gisteren was er dan de historische uitslag van het referendum in Zwitserland, maar die wordt door de NOS geplaatst in het kader van "de angst voor het onbekende". De boodschap is: Zwitsers zijn allemaal xenofoob.

De heerVan der Ham(D66)

De heer Bosma sprak over het linkse programma "Pauw & Witteman" en al die andere zaken. De PVV boycot die programma's deels. De heer Brinkman, de heer Bosma en andere leden van de PVV willen daar om hun moverende redenen nooit komen. Toch zijn er veel fractieleden die daar gewoon heen gaan. Vaak zie ik mevrouw Agema. De heer Wilders zit daar echter nooit. Is dat niet een beetje inconsequent? Als de leden van de PVV-fractie die programma's zo links vinden, vraag ik mij af waarom zij niet hun grote leider volgen. Dan moet geen enkel fractielid daar gaan zitten. Ik vind het overigens heel jammer dat de heer Wilders daar niet zit en dat een broer van hem moet opdraven. Waarom wordt er door de PVV-fractie met de aanwezigheid in dit soort programma's, qua ruggengraat, zo meanderend omgegaan?

De heerBosma(PVV)

Wij meanderen niet, zeker niet qua ruggengraat. Ja, ik weet wat meanderen betekent, want ik kan goed zeilen. De heer Van der Ham heeft het over een officiële boycot. Daarvan is zeker geen sprake. Wij handelen naar bevind van zaken. Als mensen zich aangesproken voelen en zij daar om welke reden dan ook willen zitten, doen zij dat. Mij zullen ze daar niet vinden.

De heerVan der Ham(D66)

De heer Wilders zegt steeds dat het extreem linkse, slechte programma's zijn. Hij gebruikt daarvoor vreselijke taal en wil daar niet zitten. De rest wil dat echter wel. Hoe moet ik dat precies zien? Of bestaat de kans dat de heer Wilders wel zelf in debat wil gaan met de journalisten die hij steeds op afstand zet door die als vooringenomen te betitelen?

De heerBosma(PVV)

Ik zou hem dringend adviseren om in dat soort programma's zo weinig mogelijk te verschijnen. Het zijn uitwedstrijden. Het programma "Pauw & Witteman" is van de socialistische omroep en de sfeer is dusdanig dat mensen zoals wij daar helemaal niets te zoeken hebben. Als er mensen van mijn fractie zijn die daar wel heen willen, moeten zij dat zeker doen.

De heerVan der Ham(D66)

Dus de heer Bosma vindt dat de heer Brinkman en mevrouw Agema weerbaarder zijn?

De voorzitter:

Mijnheer Van der Ham, maakt u geen misbruik van het feit dat ik geen stem heb.

De heerVan der Ham(D66)

U hebt het door, voorzitter.

De heerBosma(PVV)

Ja, de zwakkeren in de samenleving!

De staatsomroep is gebaseerd op een aantal onjuistheden. Men zegt daar dat men over legitimiteit beschikt, maar in de praktijk bestaat die uit gekochte kijkcijfers. Denk bijvoorbeeld aan het voetbal. En die legitimiteit bestaat uit het aantal leden, maar die leden zijn er vooral dankzij het monopolie van de programmabladen. Bij de staatsomroep zegt men dat men publieke programma's maakt, maar op dit moment is "Boer zoekt vrouw" het meest populaire programma. Dat wordt echter gemaakt door Blue Circle, een dochter van RTL. Is het een publiek programma of een commercieel programma? Nederland 1 is in wezen een commerciële zender.

Ik kom op de diversiteit. Hilversum reflecteert toch vooral de mening van een kleine, links liberale club. Dat alles komt drie keer per dag samen in de Volkskrant.

De stromingen zijn lariekoek. De Telegraaf vroeg aan de Raad voor Cultuur welke stromingen de diverse omroepen vertegenwoordigen. Men wacht nog steeds op antwoord. Ik zou graag weten wat het katholieke element is van het programma "Boer zoekt vrouw" en waarom de KRO niet één katholiek radio- of televisieprogramma meer maakt. Kortom, het omroepbestel bestaat bijna honderd jaar en het is nu rijp voor de sloop. Het is jammer dat de minister zijn ambtsperiode niet heeft gebruikt om de boel in Hilversum eens flink op te schudden om tot een systeem te komen waarin de omroepverenigingetjes gaan functioneren als productiehuis en om ervoor te zorgen dat er een BBC-achtig model ontstaat zonder al die clubjes uit 1925.

Het is nog erger: in de heroverwegingscommissies spreekt men over de vele miljarden aan bezuinigingen die moeten worden doorgevoerd. Er wordt gesproken over een productiviteitsbesparing van 20% in het onderwijs. Dat houdt wellicht in dat er miljarden op het onderwijs moeten worden bezuinigd. Belachelijk genoeg zijn kunstsubsidies en media daarvan uitgezonderd. Straks moeten tientallen kinderen misschien in één lokaal les krijgen. De salarissen van onderwijzers komen immers onder druk te staan en in het onderwijs moet wellicht nog harder worden gewerkt. Maar de kunstsubsidies en het geld voor de publieke omroep zijn heilig en dus taboe. De vriendjes van deze minister in de grachtengordel en op het Mediapark hoeven niets te vrezen, maar wellicht gaat de rekening wel naar de Nederlandse leraren en docenten. Twee weken geleden werd de motie-Ten Broeke/Bosma aangenomen waarin staat dat kunst ook moet worden meegenomen in de heroverwegingscommissie. Ik dank de CDA-fractie nog maar eens voor haar stemgedrag.

De heerVan der Ham(D66)

En wie nog meer?

De heerBosma(PVV)

De naam van die fractie schiet mij niet te binnen.

De heerVan der Ham(D66)

D66!

De heerBosma(PVV)

De minister verwees tergend naar de minister-president. In plaats van dat hij erkent dat er een Kameruitspraak is gedaan, geeft hij niet thuis. Vandaag kom ik met dezelfde motie. Ik heb daarin alleen het woord "kunst" vervangen door "media". Ik hoop dat ik ook nu kan rekenen op steun van onder andere de D66-fractie. Sowieso hoop ik op medewerking van de fracties van de VVD en het CDA.

De heerVoordewind(ChristenUnie)

Ik probeer de kritiek van de heer Bosma op het huidige stelsel een beetje te volgen. Hij zegt dat het omroepstelsel niet werkt, dat de omroep een linkse kerk is en dat de omroepjes maar moeten worden opgeheven en tot een soort productiehuizen worden. Dan zou inderdaad een BBC-model overblijven, met de NOS als enige omroep. Ik weet niet wat de heer Bosma met de taakomroepen wil, zoals de NPS. De vraag is echter of wat er overblijft wel naar de wens van de PVV-fractie is. De PVV-fractie wil immers de pluriformiteit in de samenleving garanderen. Wil hij niet naar een meer geprofileerd omroepstelsel, binnen de publieke omroep? Dat zou toch veel meer de pluriformiteit moeten garanderen, in plaats van alles aan de NOS over te laten?

De heerBosma(PVV)

Ik ben voorstander van een BBC-model op afstand. De pluriformiteit zie ik niet. Drie keer per dag de Volkskrant, de kreet is vaak gevallen, is de realiteit in Hilversum. Dit gebeurt op basis van de veelbezongen ledenomroepjes. De realiteit is dat zij allemaal hetzelfde maken.

De heerVoordewind(ChristenUnie)

Als de heer Bosma de pluriformiteit niet ziet, zou hij er beter aan doen om een poging te doen om te bekijken of hij de evenwichtigheid wel in het bestel kan krijgen. Er komen twee omroepen bij. Het systeem is vloeiend. Oude omroepen kunnen eraf en er komen nieuwe bij. Waarom zouden we het systeem niet verbeteren?

De heerBosma(PVV)

Laten we rigoureus een einde maken aan dit systeem en heel simpel overstappen op een BBC-model. Het systeem uit 1925 werkt niet, om de redenen die ik net gegeven heb.

De heer Voordewind spreekt over een vloeiend model. Er komen nu twee omroepen bij. De publieke omroepen maken vele tienduizenden uren programma's per week, op radio en televisie. Daar komen twee uren televisie voor WNL bij. Ik betwijfel of dat meer is dan een druppel op een gloeiende plaat.

De voorzitter:

Ik geef de heer Van Dam het woord, maar sta geen vervolginterrupties toe. We komen in de knel met de tijd.

De heerVan Dam(PvdA)

Dan wordt het een heel lange interruptie.

De heer Bosma spreekt elke keer over de staatsomroep. Nu stelt hij voor om er een BBC-model van te maken. Dat betekent dat je alleen de NOS overhoudt. Mag deze omroep van de heer Bosma onafhankelijk zijn en dus zelf bepalen hoe hij bericht over het nieuws in Nederland?

De heerBosma(PVV)

Absoluut.

De heerVan Dam(PvdA)

De heer Bosma bekritiseert nu steeds de berichtgeving door de NOS. Het zou consequent zijn als hij daarmee ophoudt.

De heerBosma(PVV)

Dat zou zeer inconsequent zijn. Waartoe zijn wij hier vandaag bijeen? Om de mediabegroting te beoordelen. Dat doen wij op grond van een aantal zaken, zoals onze verkiezingsprogramma's, onze eigen idealen, maar ook de wet. Ons leidend beginsel vandaag is de Mediawet. Deze is van ons allemaal, voor ons allemaal. Ik zie maar één grijze streep, namelijk de links-liberale grijze streep. Ik zie dus niet hoe de diversiteit en de pluriformiteit door de huidige publieke omroep verzorgd worden.

Ik was halverwege mijn opmerkingen over de heroverwegingscommissies. Als er in Nederland gesnoeid moet worden, moet dit ook in Hilversum gebeuren, bij onze linkse vrienden aldaar. Er moet dus ook gesnoeid worden op het salaris van onze socialistische multimiljonair Paul de Leeuw, die een tijdje geleden gekleed als clown opkwam en zong: "Ik ben zo vrolijk, zo vrolijk, want Geert Wilders, die is dood." Dat gaat hij maar elders doen, maar niet meer op onze kosten.

Bij de bespreking van het rapport-Brinkman leek in deze Kamer zowaar een meerderheid te bestaan op twee terreinen. Men keurde in de eerste plaats het plan af om zestig journalisten te parkeren op redacties van onafhankelijke media. Ik ben er erg blij mee dat dit gebeurde. In de tweede plaats vond men het aantal voorlichters veel te groot. Ook dit komt voort uit de commissie-Brinkman. De heer Brinkman gebruikte zelf keihard het woord "onaanvaardbaar". Voor iemand die jarenlang in de Tweede Kamer heeft gezeten, is dat een zwaar woord. Op beide zaken zal ik met een motie komen.

Decennialang wordt over de programmagegevens al gesproken, maar niet bewogen. Het liefst zou ik met een motie komen, maar ik wil de heren Weekers en Van der Ham, de indieners van de desbetreffende initiatiefwet, proberen te bewegen eens hun agenda's op elkaar af te stemmen. Daar wringt het volgens mij op het ogenblik. Het zou leuk zijn als beide heren weer in actie kwamen, zodat op dit dossier eindelijk eens beweging komt. De commissie-Brinkman was helder en stelde dat programmagegevens gratis beschikbaar moeten worden gesteld. Laten we dit alsjeblieft als uitgangspunt nemen en het gechicaneer van Hilversum op dit punt eens niet honoreren. Wat gaat de minister doen op dit vlak? Het zou goed zijn als de commissie-Brinkman in ieder geval één concreet resultaat heeft. Regel die programmagegevens, minister. Juist nu er ontslagen dreigen te vallen bij de Volkskrant en bij het "benoem- en bouwkrantje", is het goed dat dagbladen één reddingsboei toegegooid krijgen. Dat zou kunnen betekenen dat we iets kunnen doen met de programmagegevens.

Ook hoog op mijn verlanglijst staat de Tijdelijke wet mediaconcentraties. Veel te lang zijn dagbladen geringeloord door de overheid, zodat Duitsers en Luxemburgers de commerciële televisie in Nederland konden opzetten. Het zou mooi zijn als kranten nu wel de vrijheid krijgen om actief te worden. Deze zaak wordt misschien actueel als De Telegraaf wellicht interesse toont voor zowel NRC als NDC/VBK.

Kranten ontwikkelen zich steeds meer tot multimediaondernemingen, maar komen daar, bijvoorbeeld op internet, de websites van de publieke omroep tegen. Is de minister bereid om deze nieuwe internetinitiatieven van de staatsomroep te beoordelen op hun potentiële concurrentie met krantensites, zoals dat bijvoorbeeld in Duitsland gebeurt met de "drei Stubentest"?

Teleac, RVU en NPS gaan fuseren. Dat is op zich goed, immers, hoe minder zendgemachtigden in Hilversum, hoe beter. De NPS kennen we: zij werkt op basis van prestatieovereenkomsten met de minister en maakt op basis daarvan allerlei minderhedenprogramma's. Als de NPS fuseert, blijft dat dan behouden of kunnen we die verplichting dan plaatsen waar die thuishoort, namelijk op de mestvaalt van de geschiedenis?

De heerVoordewind(ChristenUnie)

Voorzitter. Allereerst heb ik een vooropmerking over opmerkingen van de heer Van Dam betreffende een concessieovereenkomst in plaats van prestatieafspraken. Het lijkt me op zich een goed voorstel. We kennen hetzelfde principe ook bij ontwikkelingssamenwerkingsorganisaties. Het is een goed voorstel, want daarmee heb je de financiering voor een aantal jaren goed gegarandeerd. In dit geval zou dat voor vijf jaar zijn. We weten natuurlijk nooit wat voor kabinet er eventueel na het huidige zal komen, dus dit lijkt me iets om heel serieus te bespreken met de andere coalitiepartijen, zolang wij in de coalitie zitten.

Er is het afgelopen jaar veel gesproken over de media. Dat was nodig ook om de Mediawet klaar te maken voor de toekomst. Dat betekent echter niet dat we nu achterover kunnen leunen. In de wereld van de media gaan technologische ontwikkelingen en dergelijke gewoonlijk snel door. Van achteroverleunen kan dus geen sprake zijn. Dat geldt ook voor de politiek. Je kunt in een periode van relatieve rust juist die rust gebruiken om een aantal zaken te regelen voor de toekomst. Wat dat betreft ben ik blij met de toekomstverkenning van de minister.

Een democratische rechtsstaat kan niet zonder een publieke omroep. De publieke omroep is een forum voor maatschappelijke discussie, draagt bij aan de overdracht van kennis en waarden en betrekt een breed publiek bij een historische, geestelijke en culturele ontwikkeling van ons land. Daarom moet de publieke omroep zowel gericht zijn op goede kwaliteit en goed bereik als op het maken van allerlei genres. Deze taken kunnen niet worden overgelaten aan de markt, waar publieke waarden een bijproduct zijn. We delen dan ook de uitgangspunten van de minister bij de toekomstverkenning voor de publieke omroep. Het waarborgen van pluriformiteit door ledengebonden omroepen staat voor de ChristenUnie daarbij centraal.

Dan kom ik op de toekomst van de publieke omroep. Wij geven de minister in de toekomstverkenning een aantal dingen mee waar hij mogelijk verder over zou kunnen nadenken. Als eerste noem ik het voorportaal voor nieuwe toetreders. Collega's hebben hierover ook al het een en ander gezegd. Ik zie dat bij de nieuwe toetreders, de aspirant-omroepen, de overheid 14% is en dat dit gemiddeld bij de reguliere omroep 7% is. Is daar niet een plug-in, een facilitaire voorziening mogelijk, bijvoorbeeld bij andere bestaande omroepen, om te zien of we daar nog een efficiencyslag kunnen maken? De minister heeft al aangekondigd dat we misschien moeten kijken naar een maximumaantal omroepen, om het bestel zichzelf niet te laten opblazen.

Een andere efficiencyslag die we misschien kunnen maken, is al ingezet met de fusie van NPS, RVU en Teleac. Ik vraag de minister om te bezien hoe dit eventueel in afvloeiingsregelingen et cetera gefinancierd zou kunnen worden. Is er bijvoorbeeld voorfinanciering vanuit het ministerie, misschien wel vanuit de omroepreserves, mogelijk? Ik praat over "voorfinanciering" en dus niet over "financieren". Het zou een renteloze lening kunnen zijn die dan inderdaad wel terugbetaald moet worden op korte termijn, met de inverdieneffecten van zo'n fusie. Ik krijg graag een reactie van de minister hierop.

Voor pluriformiteit, het garanderen en in leven houden van het omroepbestel is pluriformiteit ook binnen het programmaversterkend budget cruciaal. Is het een idee om het programmaversterkend budget een soort waasje te geven van 90%, 110%? Op dit moment laat een aantal omroepen de 70% aanvullen tot 100%. Ik geef toe dat dit afhankelijk is van het aanbod van de verschillende genres dat de NPO krijgt, maar de verhouding is nu toch wel sterk verstoord. Ik dring er bij de minister op aan om in zijn contacten met de NPO aan te dringen op een pluriforme verdeling van het programmaversterkend budget.

De heerVan Dam(PvdA)

De Erkenningenwet is onlangs gewijzigd. Daarin staat het percentage. Nu komt de heer Voordewind hiermee. Ik kan dat niet helemaal plaatsen in het licht van de discussie die we gevoerd hebben over de Erkenningenwet. Hij heeft voor die wet gestemd, als ik het mij goed herinner.

De heerVoordewind(ChristenUnie)

Ja. De heer Van Dam hoort mij ook niet pleiten voor een verandering van het percentage. Dat is inderdaad vastgesteld op 30. Ik zie alleen dat in de praktijk een beperkt aantal omroepen het percentage aanvult tot 100. De vraag is of dat de pluriformiteit binnen het bestel goed weergeeft. Daarom vraag ik de minister om met de NPO in gesprek te gaan om te bezien of we ook bij die laatste 30% tot een meer evenwichtige pluriformiteit kunnen komen.

De heerVan Dam(PvdA)

Daarmee doet u toch precies teniet wat die 30% moet bereiken? De pluriformiteit is gegarandeerd in de 70%. De 30% speelruimte voor de raad van bestuur maakt juist dat die ook de mogelijkheid heeft om op kwaliteit te sturen. Als dat van u niet meer mag, omdat alle omroepen om en nabij de 100% moeten uitkomen, gooit u toch het hele systeem overboord?

De heerVoordewind(ChristenUnie)

Ik constateer een disbalans in de financiering van de omroepen. Twee, drie omroepen halen bijna het hele budget weg. Ik stel dit aan de kaak bij de minister. Ik vraag mij af hoe dit komt. Ik wil voor die 30% een meer gelijke verdeling van de financiering dan bij de 70% waarvoor dit gegarandeerd is.

Een ander punt dat eerder aan de orde is geweest en waar de heer Atsma een motie over heeft ingediend, is dat van de actualiteitenprogramma's en het opiniegenre en de pluriformiteit daarvan. Uit de Terugblik 2008 van de NPO blijkt dat de verzorging van het aanbodstermijn "opinie" door ledengebonden omroepen tijdens primetime, dus tussen 16.00 uur en 24.00 uur, niet in balans is. Ik vraag de minister, de kans te grijpen om bij de per 1 september 2010 te sluiten prestatieovereenkomsten met de NPO te bevorderen dat de nu geconstateerde disbalans op dit punt wordt hersteld. Ik stel daarbij uiteraard de voorwaarde dat het herstellen van de balans niet betekent dat omroepen nog meer worden beperkt in hun ruimte om op eigen wijze actualiteiten te brengen. Kortom, in opinie en actualiteiten moet de pluriformiteit van de omroepen tot uiting komen.

De heerRemkes(VVD)

Ik begrijp het niet meer. De collega pleitte zojuist nog voor een concessieovereenkomst en niet voor een prestatieovereenkomst. Nu komt hij daar kennelijk toch een beetje op terug. In de prestatieovereenkomst zoals die nu bestaat, zijn naar ik begrepen heb 109 doelen afgesproken en is in mijn waarneming totaal geen sprake van sturing. Is het niet nodig om fundamenteler stil te staan bij de hantering van dit instrument?

De heerVoordewind(ChristenUnie)

Het gaat mij om de zekerheid voor het publieke bestel in zijn totaliteit. Vroeger hadden we de kijk- en luistergelden. De omroepen waren er vrij zeker van dat zij konden rekenen op dat bedrag. Dat was georganiseerd los van de politieke grillen in Den Haag. Nu is het gefiscaliseerd. Dat betekent dat de politiek elk jaar opnieuw zou kunnen kijken of er geld te halen is bij de publieke omroepen. Dat is geen goede waarborging van de pluriformiteit. Ik stel samen met de heer Van Dam voor om dat serieus te bekijken.

De heerBosma(PVV)

De heer Voordewind spreekt over een disbalans in de programmering. Kan hij eens toelichten welke scheefheid hij ziet?

De heerVoordewind(ChristenUnie)

Het antwoord zal koren op de molen zijn van de heer Bosma; vandaar zijn vraag waarschijnlijk. Het gaat om de pluriformiteit. De VARA krijgt bijvoorbeeld een groot percentage van het programmaversterkend budget. Hetzelfde geldt voor overige mediafondsen. Die kennen een sterke onderverdeling. Dan komt er een heel groot gat en daarna volgen de andere omroepen. Mijn simpele vraag is of de minister die disbalans, die onevenwichtigheid erkent en of hij bereid is om daarover met de omroepen te spreken.

De heerBosma(PVV)

U bent het dus eens met mijn analyse dat Hilversum overwegend links is.

De heerVoordewind(ChristenUnie)

Het gaat mij niet om links of rechts, maar om de pluriformiteit van de publieke omroep. Wij hebben altijd gezegd dat de omroepen zich door hun identiteit, hun eigenzinnigheid, hun profiel moeten onderscheiden. Dat maakt dat dit bestel gerechtvaardigd is. Op het moment dat dit wegvalt – ik zie dit een beetje gebeuren met het programmaversterkend budget – moet je je de vraag stellen of het systeem zichzelf nog rechtvaardigt. Juist vanwege de pluriformiteit hebben wij het systeem van de publieke omroepen.

De aangenomen motie-Jasper van Dijk stelt een beperking voor van sponsoring met name gericht op commerciële doeleinden. Ik wil de minister vragen of hij wellicht samen met het Commissariaat voor de Media de mogelijkheden wil bezien om ideële doelstellingen bij sponsoring wat ruimhartiger te steunen. Een uitvloeisel van genoemde motie kan zijn dat ideële doelstellingen van medefinanciering of sponsoring worden uitgesloten, maar dat was niet de strekking van die motie. Graag een reactie van de minister op mijn vraag of het Commissariaat voor de Media op dit punt wat flexibeler kan zijn.

De heerAtsma(CDA)

Hoe moet ik dat zien? Wakker Dier heeft de ideële doelstelling dat een varken meer ruimte moet hebben. Een andere ideële doelstelling is dat hetzelfde varken minder schadelijke stoffen moet uitstoten. Daarop gelet, moet er intensiever gewerkt worden. Voor mij is het buitengewoon ingewikkeld om precies aan te geven wat nu echt ideëel is en wat het Commissariaat voor de Media ermee moet doen. Dit is een erg ingewikkelde kwestie, want wij hebben ongeveer 18.000 ANBI's (algemeen nut beogende instellingen) in dit land. Dank je de koekoek, als het commissariaat die allemaal moet beoordelen, dan heeft het nog een slag te maken.

De heerVoordewind(ChristenUnie)

Ik zie in de motie-Jasper van Dijk een mogelijke beperking voor sponsoring van ideële doelstellingen. Bij grote internationale rampen moet samenwerking tussen de SHO en de publieke omroepen mogelijk zijn. Dit moet ook mogelijk zijn bij reportages over hulpprojecten in Afrika. Ik voorzie dat hiermee in de toekomst veel stringenter zal worden omgegaan. Dat zou jammer zijn, want de publieke omroepen en dit soort hulporganisaties kunnen elkaar heel goed versterken. Ik vraag hierop een reactie van de minister.

De minister heeft een voorstel voor een nieuw model voor programmaraden naar de Kamer gestuurd. Dit gaat over de invloed van de consument op de kabel. Daar kan ik goed mee leven. Mijn fractievoorzitter heeft hier eerder een motie over ingediend. Uiteindelijk moet de invloed van de burgers afdoende worden geregeld. Wie gaat het klantenonderzoek uitvoeren? Het commissariaat ziet erop toe dat de kabelexploitanten zorgvuldig met de resultaten van het marktonderzoek omgaan, maar hoe komen die resultaten tot stand en worden daar nog voorwaarden aan gesteld? Kan de minister daar iets meer over zeggen?

In de Kamer is al uitgebreid gesproken over de regeling voor jonge journalisten. Als de minister denkt dat hier echt heil van te verwachten is, zullen wij hem daarin steunen. Wij vragen hem wel om ons op de hoogte te houden van de voortgang en erop toe te zien dat de regeling niet tot verdringing leidt. Ook de onderliggende problemen vragen om een oplossing. Het moet ook duidelijk zijn op welke manier kranten kunnen profiteren van de spin-off van omroepen. De wet- en regelgeving moet daar ook ruimte toe laten. Ik noem het voorbeeld van de buitenlandredacteuren die eventueel door de omroepen kunnen worden ingehuurd.

MevrouwPeters(GroenLinks)

Voorzitter. De minister van media is wat de GroenLinks-fractie betreft een minister van taboes en tradities gebleken: een taboe op een reclamevrije omroep, een traditie van omroepverenigingen en hun veronderstelde bijdrage aan pluriformiteit vanwege hun ledenaantallen. Er is onduidelijkheid over het crossmediaal samenwerken en er zijn mediaconcentraties. Er ligt voor hem nu al een taboe op meer functies, terwijl je de kern van het mediabeleid van de toekomst niet vindt in het in stand houden van de traditionele distributiekanalen, maar in het in stand houden van kwaliteitsjournalistiek. Het motto van de minister is: regeren is rust bewaren. Pappen en nathouden. Ons komt dat mediabeleid als hopeloos twintigste-eeuws voor.

Tegelijkertijd ligt de publieke omroep flink onder vuur, ligt de krantensector op zijn gat en gebruikt iedereen vooral meer internet. Tijdens het algemeen overleg over de toekomst van de pers werd dit nog eens pijnlijk duidelijk. De minister smeekte de Kamer om door te mogen gaan met zijn enige konijn uit de hoge hoed: de jonge-journalistenregeling. Dat is een aspirientje in tijden van grote crisis. That's it. Dat kan de minister toch niet menen? Dat is geen enkele structurele oplossing bieden, geen enkele bereidheid hebben om er met een open blik een verkenning aan te wijden. Wij van de GroenLinks-fractie kunnen die regeling alleen steunen als de minister tegelijkertijd bereid is ook te kijken naar wat er aan structurele oplossingen mogelijk is met een open vizier zonder taboes.

Die toekomstverkenning komt er namelijk dankzij de alweer vorig jaar aangenomen motie-Vendrik. Ondertussen hebben wij een procesbrief gekregen waarin wordt aangekondigd dat die verkenningsresultaten er tegen de zomer van 2010 komen. Twee jaar verder zijn wij dan, rijkelijk laat. Nog teleurstellender vindt mijn fractie de opzet van de verkenningen. Volgens de minister moet het uitgangspunt zijn dat omroepverenigingen een cruciale rol spelen in het afspiegelen van de samenleving en het vertalen van maatschappelijke pluriformiteit in de programma's, terwijl Jules Paradijs, de geestesvader van de nieuwe toetreders PowNed en Wakker Nederland, zelf aangaf dat het opzetten van nieuwe omroepverenigingen een mooie manier is om Hilversum op te blazen. Het onderscheidend vermogen van programma's van de vele verschillende omroepen is zeer gering. Er zijn commerciële banden van aspirant-omroepen geconstateerd door het Commissariaat voor de Media. Dingen als klimaat en duurzaamheid als focus binnen het bestel vallen weg met de afwijzing van aspirant-omroep LLiNK. Volgens kijkcijfers kijken er meer vijfenzestigplussers dan jongeren tussen de 20 en 34 jaar naar De Wereld Draait Door. Omroepverenigingen zijn grijs, wit en overwegend christelijk. Met ander woorden: een overblijfsel uit een ver verzuild verleden.

De voorzitter:

Mevrouw Peters, als u klaar bent met dit stukje, zou de heer Remkes willen interrumperen.

MevrouwPeters(GroenLinks)

Ik heb nog één opmerking hierover. Ook de visitatiecommissie is zeer kritisch over het grote aantal omroepen en de weinig onderscheidende kwaliteit van de producten van de verschillende omroepen.

De heerRemkes(VVD)

Is mevrouw Peters ten aanzien van LLiNK met mij van oordeel dat, gegeven de adviezen die er lagen en gegeven het feit dat men er financieel een puinzooi van heeft gemaakt en dat aanvankelijke verwachtingen onvoldoende zijn gehonoreerd, de minister op dat punt eigenlijk niet anders kon?

MevrouwPeters(GroenLinks)

Mijn fractie is geen voorstander van dit bestel, maar zolang je dit bestel hebt – dat is de redenering van de heer Remkes zelf – moet je het volgens de eigen spelregeltjes spelen. Terecht worden er hoge eisen gesteld aan goed bestuur et cetera. Op dat gebied is er veel kritiek geleverd op LLiNK, waar wij niet aan komen. Daar hebben wij ons bij neer te leggen. Met het huidige toetredingscriterium tot het omroepbestel wordt echter geen garantie gegeven voor inhoudelijke pluriformiteit. Dingen als duurzaamheid, milieu en klimaat zullen nu minder aandacht krijgen.

De voorzitter:

Mevrouw Peters kan verdergaan met haar betoog.

De heerRemkes(VVD)

De milieubeweging kan de volgende keer meedoen.

MevrouwPeters(GroenLinks)

Mijn fractie is er geen voorstander van dat dit gebeurt op basis van ledenaantallen. Ik ga zo in op wat mijn fractie wel voorstelt.

In de verkenningen wordt ook een breed reclameonderzoek uitgevoerd, maar de minister laat nu al weten dat onder geen beding een reclamevrije omroep het antwoord mag zijn. Daarmee wordt de motie-Vendrik c.s. (31700-VIII, nr. 55) van vorig jaar niet uitgevoerd. In die motie wordt de regering verzocht om een vervolg op het WRR-rapport naar de publieke omroep te organiseren, waarbij nadrukkelijk wordt gekeken naar de ledenlegitimatie en het door de WRR destijds genoemde "mandje van criteria". De WRR stelt bovendien een mediabeleid op functies voor, in plaats van een focus op distributievormen. Daar kijkt de minister nu echter niet naar, terwijl hij tegelijkertijd wel aangeeft dat het in de toekomst misschien de nieuwe wijze van financieren moet worden. De minister houdt in de verkenningen ook bij voorbaat al vast aan het uitgangspunt dat de publieke omroep een brede programmatische opdracht voor alle genres moet behouden, terwijl bijvoorbeeld de commissie-Brinkman juist het genre amusement ter discussie stelt.

Wij zouden graag zien dat de minister de verkenningen met open vizier tegemoet treedt, in plaats van daar vooral het verleden in te willen behouden. Ik bedoel echt een uitwerking van de focus op functies, niet meer kijken naar vooral het medium en meer doen dan alleen een consultatieronde. Dit is de tijd om de nieuwsgierige wetenschapper in de minister los te laten. Het model waar GroenLinks voor staat is bekend: een nieuw stelsel van onafhankelijke redacties die programma's inkopen bij onafhankelijke productiehuizen. Dat stelsel kan toe met twee publieke televisiekanalen, maar dan wel reclamevrij.

De heerBosma(PVV)

Ik geloof dat we de interrupties zelf moeten afdwingen, vanwege de stem van de voorzitter. De geachte afgevaardigde van GroenLinks zegt dat er, nu LLiNK weg is, helemaal geen aandacht meer is voor het klimaatgedreutel. Dat zijn mijn eigen woorden. Bij het NOS Journaal hebben ze tegenwoordig echter een speciale klimaatcorrespondent. Die zit de hele dag te vertellen dat Al Gore de waarheid spreekt en dat de ijsbeertjes moeten zwemmen, en dat dit komt doordat we gloeilampen hebben gebruikt in het verleden. Er is een speciale klimaatredactie, namelijk het klimaatcluster van het NOS Journaal. Mevrouw Peters kan toch niet volhouden dat het klimaatgedreutel geen aandacht krijgt bij die linkse vrienden van ons in Hilversum?

MevrouwPeters(GroenLinks)

Gelet op de urgentie van kwesties als klimaatverandering, duurzaamheid en een groene economie zou hiervoor veel meer aandacht op de publieke netten mogen zijn, niet alleen in nieuwsprogramma's, maar ook in achtergrondprogramma's en bredere sociaal-maatschappelijke programma's.

De heerBosma(PVV)

Maar het NOS Journaal heeft geen speciale correspondent voor massa-immigratie, de problemen met de multiculturele samenleving of criminaliteit. Het heeft wel een speciale correspondent op het gebied van het klimaat. Dan kun je toch niet volhouden dat Hilversum geen aandacht besteedt aan de bizarre theorieën van de charlatan Al Gore?

MevrouwPeters(GroenLinks)

Volgens mij hebben we wel een wijkencorrespondent en een misdaadverslaggever en wordt dus de PVV-fractie ook op haar wenken bediend door de publieke omroep.

De heerVan Dam(PvdA)

Mevrouw Peters maakte ook een aantal opmerkingen over amusement. Wat bedoelt zij precies? Als zij het voorland zou mogen schetsen van de publieke omroep, is dat dan de BBC zoals in Groot Brittannië, dat een breed pakket heeft, of is het de PBS in de VS, dat bijna niets mag en dus door bijna niemand wordt bekeken?

MevrouwPeters(GroenLinks)

Ik ben niet de wetenschapper die ik in de minister wil aanmoedigen om nu vooral goed breed te verkennen. Ik vind het een moeilijke vraag, maar ik vind dat we hierover het debat moeten voeren. Ik vraag me regelmatig af waarom je met belastingcenten een programma als Boer zoekt vrouw moet financieren. Als je amusement in Frage stelt, is een moeilijk punt wat je moet doen met cultuur. Dat is toch ook een vorm van amusement. Misschien moet dat ook niet gefinancierd worden uit de mediabegroting, maar uit de cultuurbegroting. Dat zijn vragen die mijn fractie zinnig vindt en die je in de verkenningen zou moeten kunnen opwerpen. We moeten niet bij voorbaat al bepaalde genres buiten de blik van de verkenningen houden.

De heerVan Dam(PvdA)

Ik stelde geen wetenschappelijke vraag, geen vraag voor een wetenschapper, maar een politieke vraag. Het is namelijk een politieke keuze of je wilt dat de publieke omroep breed kan programmeren en zich dus ook op een breed publiek kan richten, of dat het een "eiland voor de elite" wordt, waarop allemaal heel interessante, hoogdravende programma's te vinden zijn, die het grote publiek echter niet meer weet te vinden, omdat de publieke omroep in zijn taak wordt beperkt door de politiek. Het is een politieke keuze en ik wil graag weten waar mevrouw Peters staat. Is zij voor de publieke omroep of de eliteomroep?

MevrouwPeters(GroenLinks)

Ik vind dat je nieuws of goede achtergrondprogramma's niet op een elitaire manier hoeft te maken. Dat moet voor iedereen breed toegankelijk zijn. Mijn politieke vraag is of het te rechtvaardigen is dat met belastingcenten door publieke omroepverenigingen amusementsprogramma's worden gemaakt die weinig onderscheidende waarde hebben ten opzichte van de commerciële omroepen. Amusement is in mijn waarneming niet iets wat je enorm zou missen op de televisie, als de publieke omroep het niet meer zou doen.

Ik wil nog enkele opmerkingen maken over de erkenning van nieuwe omroepen. Wij hebben een brief gekregen over de ledenjacht. Wij zijn het eens met het voorstel van de minister dat nieuwe initiatieven zich aan dezelfde regels zullen moeten houden als de bestaande omroepen. Wij steunen degenen – ik dacht dat het het commissariaat was – die zeggen dat je zou moeten toewerken naar een verbod op cadeaus, want dat is veruit het duidelijkst.

Ik wil graag ook iets zeggen over de onafhankelijkheid van de publieke omroep. Lingo en Onderweg naar Morgen mogen van sommigen niet van de buis, de Grote Donorshow en Deep Throat mogen er juist weer niet op. Maar dat zijn keuzes die in Hilversum worden gemaakt en niet in Den Haag. Het is goed voorstelbaar dat men in Hilversum de toekomst enigszins met angst en beven tegemoet ziet. Onafhankelijkheid van de publieke media is juist een groot goed dat gewaarborgd moet blijven. Politieke invloed reikt verder dan deze bemoeienis van politieke partijen met de inhoud en programmering. Ook het bestaan van een onafhankelijke publieke omroep lijkt soms ter discussie te staan. Ik vind daarom het model interessant dat Duitsland hanteert, waar het bestaan van een publieke onafhankelijke omroep bij grondwet gegarandeerd is en waar de verdeling van de gelden op afstand van de politiek is geplaatst. Kenmerken ook de Nederlandse democratie en samenleving zich door het bestaan van een onafhankelijke publieke omroep? Mijn fractie vindt van wel en vraagt zich af of het daarom een plek in de Grondwet verdient. Graag krijg ik een reactie van de minister.

Een ander zorgpunt over de onafhankelijkheid van de publieke omroep raakt aan de zelfregulering door de sector. Cruciaal voor de onafhankelijke waarborging van de kwaliteit van journalistiek is het hebben van een goede eigen gedragscode over journalistieke ethiek. Vandaar de zorgen als de Raad voor de Journalistiek leegloopt en grote media er afstand van nemen, waardoor de raad geen gezag meer heeft over de journalistieke sector als geheel, laat staan dat hij al gezag heeft over de nieuwe internetjournalistiek. De minister heeft in zijn eigen mediabeleid een rol als aanjager van goede zelfregulering door de sector. Wat mij betreft moet hij die rol niet alleen hebben bij seksreclame en alcoholreclame, maar juist ook bij het uithollen van een functionerende gedragscode, journalistiekbreed, waar het de ethische kernwaarden van de journalistiek aangaat: privacy, belediging, wederhoor. Ziet de minister hierin voor zichzelf een rol als aanjager weggelegd in overleg met de Raad voor de Journalistiek?

Over de topsalarissen is het een en ander gezegd. Wij wachten nog op de brief die inzichtelijk maakt hoeveel er via bv's aan salarissen wordt uitgekeerd.

Wij kunnen in grote lijnen instemmen met de plannen van de minister voor een nieuw model van consumenteninvloed op de kabel. Er moet nog het een en ander voor ingericht worden. Wij sluiten ons aan bij de zorgen die daarover zijn geuit. De echte zorgen over de kabel liggen wat mij betreft op een ander terrein. De NMa doet een onderzoek naar de kostenstructuur van de tarieven die de kabelaars rekenen. Als ik het goed heb begrepen, betalen consumenten zeer veel aan de kabel terwijl zij er weinig diensten voor terugkrijgen. Wanneer kunnen de uitspraak van de NMa en de reactie van de minister tegemoet worden gezien?

Niet alleen als mediawoordvoerder, maar ook als buitenlandwoordvoerder vind ik de Wereldomroep zeer sympathiek. Ik vind dat hij goede producten aflevert. Ik deel wel sommige van de kritische kanttekeningen die door de visitatiecommissie zijn gemaakt. Ik ben benieuwd naar de visie van de minister daarop. Ik noem de aanbeveling dat er intensiever gebruik moet worden gemaakt van het netwerk van 3300 partnerschappen en het risico van versplintering door te werken in tien talen. Wat is de visie van de minister hierop? Er gaat per slot van rekening toch iets van 47 mln. van de mediabegroting naartoe. Mijn fractie zou het bijvoorbeeld een goed idee vinden, als dat wereldwijde netwerk werd gebruikt om de onafhankelijkheid van de media in repressievere landen te versterken.

De heerJasper van Dijk(SP)

Wat GroenLinks hier zegt over de mogelijke bemoeienis vanuit Den Haag verbaast mij. Mevrouw Peters maakt zich zorgen over de onafhankelijkheid van Hilversum, maar ik vraag mij af waarvoor Hilversum meer heeft te vrezen. Voor partijen die zich zorgen maken over de profileringsmogelijkheden van omroepen of voor haar partij die in feite Hilversum, dus de publieke omroep, wil reduceren tot een soort grachtengordelomroep: terug naar twee zenders, zonder reclame.

MevrouwPeters(GroenLinks)

De SP-fractie heeft de vooronderstelling dat minder, maar wel zuiverder publieke omroep die veel meer op kwaliteit selecteert en een beperkt aantal taken heeft, automatisch tot een eliteomroep leidt. Ik snap niet waar die logica vandaan komt; dat hoeft helemaal niet.

De heerJasper van Dijk(SP)

Dat lijkt mij vrij logisch. Nu kiezen wij er in Nederland voor om een brede publieke omroep te hebben voor alle Nederlanders, voor alle kijkers. U kunt ook toegaan naar wat de heer Van Dam het elitemodel noemt. Dat mag; dat mag uw standpunt zijn, maar dat betekent dat een heel grote groep Nederlandse kijkers nooit meer naar Nederland 1 of 2 van GroenLinks zal gaan kijken. Die zal voor altijd bij SBS en RTL zitten. Dat zou ik heel jammer vinden.

MevrouwPeters(GroenLinks)

Ik pleit er vooral voor dat de nieuwe, zuivere publieke omroep die er hopelijk na de toekomstverkenningen kan komen, daadwerkelijk onafhankelijk is en alleen maar selecteert op belangrijke kwaliteitscriteria, zoals onderscheidend vermogen van de commerciële zenders, of breed toegankelijk zijn voor heel de Nederlandse bevolking, waar men ook woont. Politieke voorkeuren van uw of mijn partij moeten daarbij niet doorslaggevend zijn.

De heerAtsma(CDA)

De vraag of GroenLinks wel of niet pleit voor een grachtengordelmodel is voor mij niet eens relevant. GroenLinks is gewoon een grachtengordelpartij; wat dat betreft hoeft die discussie niet eens te worden gevoerd. Eigenlijk verwijt u een aantal partijen hier bemoeizucht. Laat ik de motie van dit voorjaar waarover wij eerder spraken in herinnering brengen, waarin stond dat alle omroepen ruimte zouden moeten hebben voor eigen actualiteiten. Uw fractie heeft die motie als enige niet ondertekend. GroenLinks was de enige partij die dat naliet. Dat is toch veelzeggend over uw houding in dit debat? Overigens roemt u, wat mij betreft terecht, de BBC. Maar weet u hoeveel zenders de BBC heeft, wat dat per uur kost en hoeveel wij hier per uur uitgeven aan de publieke omroep?

MevrouwPeters(GroenLinks)

Laat ik vooropstellen dat het bestaan van de publieke omroep in Nederland mij lief is. Voornamelijk hebben wij er kritiek op dat de verdeling van gelden en de bepaling van inhoud afhankelijk worden gemaakt van ledenverenigingen en aantallen leden. Ook hebben wij kritiek op onzuiverheid in de publieke taak door ook reclame toe te staan. In dat opzicht valt er inderdaad veel te leren van de BBC, maar de BBC is hartstikke duur. Een van de goede dingen die Nederland kan, is het maken van veel goedkopere producties. Ik zeg dus ook niet dat wij zonder meer moeten overstappen naar het BBC-model.

Mijn fractie heeft inderdaad geen steun gegeven aan uw motie waarin wordt gevraagd op te komen voor een eigen actualiteitenprogramma voor iedere omroepvereniging. Dat is in lijn met het standpunt dat mijn fractie heeft over de wijze waarop de publieke omroep eruit moet zien. Wij gaan niet over de programmering. Het kan mij niet schelen of het van de ene of de andere omroepvereniging komt. Het enige leidende criterium zou moeten zijn of iemand zich onderscheidt door gewoon kwalitatief het beste nieuwsprogramma te maken. En niet omdat het toevallig "TROS" heet.

De voorzitter:

Wij moeten echt verder, want zo naderen wij nooit het einde. De heer Voordewind wil nog een interruptie, maar ik denk dat alle standpunten helder zijn. Ik wil heel graag verder naar de volgende spreker.

De heerVoordewind(ChristenUnie)

Nog even voor de duidelijkheid ...

De voorzitter:

Nee, ik geef nog voldoende mogelijkheden om te interrumperen. Het gaat nu gewoon te langzaam. Ik geef het woord aan de heer Van der Ham.

De heerVan der Ham(D66)

Voorzitter. Nederland is natuurlijk een ontzuild land, maar allerlei verschillende kleuren in het medialandschap zijn belangrijk. Je moet het wel een beetje kunnen vinden, als je op zaterdagavond een keertje thuis bent. Ik kijk even naar mijn eigen zapgedrag en kom dan langs verschillende zenders. Ik ga naar National Geographic om daar een hertje opgepeuzeld te zien worden door een heel hongerige leeuw, of naar de Family Guy en 30 Rock bij Comedy Central. Dat is erg leuk. Ik kijk natuurlijk ook naar NOVA, mijnheer Bosma. Daar kijk ik wel degelijk naar. Ook kijk ik soms naar SBS 6, met Hollanders in de rimboe. Dat is prachtig en ik moet er erg om lachen. Ik kom zelf niet uit de grachtengordel; ik kom daar nooit, ik woon in Oud-West. Maar ook iemand uit de grachtengordel kijkt naar verschillende soorten zenders. Het is van groot belang dat die zenders ook herkenbaar zijn. Binnen dat bestel vervult de publieke omroep een belangrijke taak. Op een aantal punten doet hij dat heel goed. Er zijn nu nieuwe omroepen bijgekomen: PowNed en WNL. Dat is fantastisch, wij zien erg uit naar de nieuwe strapatsen van Rutger en consorten.

Wij hebben daar echter wel een paar vragen over, bijvoorbeeld over Wakker Nederland en PowNed en hun verhouding tot De Telegraaf. Er is veel discussie geweest over de banden met de krant De Telegraaf. Hoe zit dat nu precies? Heeft de Telegraaf Media Groep de banden met die twee omroepen daadwerkelijk doorgeknipt? Ik wil ook wijzen op het feit dat zowel PowNed als WNL expliciet aangeeft dat zij zich richten op nieuws en informatie, niet op drama. Ik vind dat dit er niet toe mag leiden dat het totale drama-aanbod van de publieke omroep, dat al aan de magere kant is, nog lager wordt. Hoe wil de minister dat bewaken?

D66 begrijpt dat de afweging nu is gemaakt, dat LLiNK uit het publieke omroepbestel moet. De bedrijfsvoering was niet oké, maar inhoudelijk vond ik LLiNK wel een toevoeging, al kijk ik er niet altijd naar. Ik begrijp ook wel dat LLiNK juist vanwege de inhoudelijke beoordeling, die ik niet helemaal deel, het gevoel heeft gekregen dat zij eruit moest; er moest geslachtofferd worden, er moest iemand bewijzen dat het huidige model functioneert. De minister vond het natuurlijk ook niet leuk om zo'n linkse omroep te verdedigen, hij knuffelde liever met Rutger en met De Telegraaf, dus het was wel een heel eenzijdige houding dat LLiNK eruit moest. Nogmaals, op basis van zijn presteren en bedrijfsvoering vind ik het volstrekt terecht dat hij eruit is gevlogen, maar de lichtelijk softe houding tegenover de TROS, waar de heer Van Dam – terecht – ook al op wees, is daarmee wel een beetje in tegenspraak.

De heerBosma(PVV)

Bespaar mij toch dat linkse slachtofferdenken. Er was gewoon 5 mln. weg bij LLiNK. Zo kan ik ook een vriend zijn van een beter milieu. Zelfs D66 kan daar toch geen enkel begrip voor hebben. Dat soort omroepen moet snel worden afgevoerd.

De heerVan der Ham(D66)

Inderdaad. Als de omroep 5 mln. voor de bedrijfsvoering kwijt is geraakt, mag hij voor mijn part het bestel uitvliegen. Maar ik was het niet eens met de inhoudelijke weging en met de woorden van de minister over de inhoudelijke toevoeging. Toen dacht ik: misschien zit er ook wel een politieke agenda bij. Dan moet minister Plasterk dat maar tegenspreken.

De heerVan Dam(PvdA)

Nu wil ik wel hom of kuit hebben van de heer Van der Ham. Ofwel de minister heeft een verkeerde beslissing genomen, op basis van de gegeven adviezen, die allemaal op hetzelfde wezen, ofwel de minister heeft een goede beslissing genomen. Maar je kunt niet zijn beslissing bekritiseren en vervolgens zeggen dat je het er toch wel mee eens was; dat je het op basis van de bedrijfsvoering en de inhoud wel met de beslissing eens was, maar dat de minister toch een slechte beslissing heeft genomen.

De heerVan der Ham(D66)

Ik heb gezegd dat de minister een goede beslissing heeft genomen door de omroep eruit te gooien. De bedrijfsvoering deugde immers van geen kant. Dat heb ik al drie keer gezegd! Tegelijkertijd moet het mij wel van het hart dat de minister het verwijt dat hem is gemaakt – is er geen soort agenda, alleen omdat LLiNK eruit moest – naar mijn idee niet heeft kunnen wegnemen. Ik zie dat hij heel boos kijkt, maar hij kan het straks weerleggen.

De heerVan Dam(PvdA)

De heer Van der Ham maakt de minister verdacht, omdat deze een politieke beslissing zou hebben genomen. Maar alle adviezen wezen op hetzelfde. Die adviezen zijn er juist om te voorkomen dat de minister uiteindelijk in een situatie komt waarin hem een politieke beslissing verweten kan worden. Als minister hoort hij die adviezen simpelweg te volgen. De heer Van der Ham moet daarin gewoon duidelijk zijn. Als hij zegt dat de minister een terechte beslissing heeft genomen, moet hij niet doorgaan met verdachtmakingen. Ik deel zijn mening dat het zonde is dat LLiNK eruit is, maar het kon niet anders op basis van de gegeven adviezen. Ik vind wel dat de heer Van der Ham daar helder in moet zijn.

De heerVan der Ham(D66)

Voor de vierde keer: ik vind dat LLiNK eruit moet, omdat de omroep zich niet goed heeft gedragen in de bedrijfsvoering. Maar ik ben het niet eens met de inhoudelijke analyse van de minister. Ik vind dat de omroep een toegevoegde waarde heeft door de inhoud van de programmering, het soort programma's. Daarover was ik het niet met de minister eens.

Dan kom ik bij de oude omroepen. Ik begrijp niet dat in het kader van de heroverweging niet wordt meegenomen hoe de effectiviteit van de publieke omroep verder kan worden vergroot. Ik vraag de minister om met de publieke omroep in gesprek te gaan over de vraag of meer samenwerking tussen de omroepen mogelijk is. Ik wil dat hij uitzoekt hoe fusies tussen omroepen beter tot stand kunnen komen. De tijd is daar rijp voor. Het is toch gek – ik heb het in eerdere debatten ook al gezegd – dat het CDA al dertig jaar geleden is ontstaan als een fusie van verschillende christelijke partijen en dat we nog steeds zo veel verschillende christelijke omroepen hebben? Hoe kan de minister fusies stimuleren?

Een ander element is dat er ook inhoudelijk meer tot samenwerking gedwongen moet worden. Kan de raad van bestuur bijvoorbeeld niet een veel grotere rol spelen in het samenbrengen van ideeën op programmagebied? In ieder geval moet de backoffice van de publieke omroep beter geregeld worden en dan doel ik op de bedrijfsvoering tussen de verschillende omroepen. Als de minister daarvoor geen toezegging doet, dien ik graag in tweede termijn een motie in. Met die motie wil ik ervoor zorgen dat in de aanloop naar de volgende periode, rond 2014-2015, de ondersteunende diensten van de publieke omroep volledig geïntegreerd zullen worden. Daarmee kan een enorme bezuiniging gerealiseerd worden, die niet ten koste gaat van de inhoud van de programma's. Op dat punt graag een reactie van de minister.

We zien natuurlijk, daar hebben anderen ook al op gewezen, dat er een aantal ...

De heerJasper van Dijk(SP)

Op dit punt wil ik ook wel graag duidelijkheid van de fractie van D66 in het kader van de potentiële regeringspartijen. Zit de heer Van der Ham nu eigenlijk op de lijn van de heer Remkes? Hij zegt: eigenlijk wil ik helemaal af van dat omroepbestel, maar zo lang het er is, moet je het zo goed mogelijk regelen. Of is de partij van de heer Van der Ham ten principale voorstander van omroepverenigingen in dit bestel?

De heerVan der Ham(D66)

Daarover hebben we al vaak debatten gevoerd. De D66-fractie vindt dat je de publieke omroepen eigenlijk moet zien als productiemaatschappijen; ledengebonden organisaties die mooie programma's maken. Het BBC-model lijkt alleen voordelen te hebben, maar heeft ook veel nadelen omdat het toch ook de pluriformiteit in de weg kan zitten. Ik kan me wel iets voorstellen bij het model waarin je een heel goede organisatie hebt die goed geïntegreerd is, maar dat er qua programmering en het verzorgen programma's wel een link is met leden. Daar staat tegenover dat de manier waarop de leden nu worden geworven, niet echt representatief meer is. Dat heeft te maken met de omroepbladen die daar doorheen fietsen en met oude rechten van omroepen, die eigenlijk niet meer corresponderen met de werkelijke weerslag die zij hebben in de samenleving. Wat de D66-fractie betreft mag er wel behoorlijk de veger doorheen, maar dan vooral in de manier waarop we het organiseren.

De heerVan Dam(PvdA)

Dit klinkt weer een beetje als de onnavolgbare voorstellen van staatssecretaris Van der Laan. Ik wil eigenlijk van de heer Van der Ham horen of hij daar nou nog steeds achterstaat. Als hij het voor zeggen had, zou hij dan opnieuw die voorstellen doen?

De heerVan der Ham(D66)

Als het gaat over bijvoorbeeld de manier waarop we met de publieke omroep omgaan, ben ik het met oud-staatssecretaris Van der Laan eens dat we ervoor moeten zorgen dat we de publieke omroep en de verschillende verenigingen inzetten om kleur te geven binnen de publieke omroep, maar we moeten wel af van alle aparte hokjes en aparte organisaties.

De heerVan Dam(PvdA)

Kortom: een nieuw kabinet van CDA, VVD en D66 zou opnieuw precies dezelfde voorstellen op tafel leggen, zoals die er in de vorige periode lagen. Daar schrik ik van.

De heerVan der Ham(D66)

Dat is dus niet zo.

De heerVoordewind(ChristenUnie)

Volgens mij hadden staatssecretaris Van der Laan en staatssecretaris Van der Ploeg het over een zelfde soort systeem. Ik hoor de heer Van der Ham nu ook over zo'n systeem praten. Hij zegt dat het een oud systeem is et cetera en ik vind het apart dat er zo over de omroepen wordt gepraat. Dat doet de heer Van der Ham terwijl hij een groot voorstander is van de pluriformiteit in de krantensector. Hij pleit er toch niet voor om tot een soort Pravdakrant te komen? Daarin kunnen verschillende redacteuren wel een aandeel hebben, maar dat gaat wel via die ene sluis. Dat is toch geen vorm van pluriformiteit?

De heerVan der Ham(D66)

Ik constateer dat de heer Voordewind niet goed heeft geluisterd, want ik pleit helemaal niet voor het BBC-model.

De voorzitter:

De heer Van der Ham gaat door.

De heerVoordewind(ChristenUnie)

Toch nog een correctie: de heer Van der Ham heeft het over productiehuizen als zijnde ledenomroepen. Dat is toch marginaliseren van de publieke omroepen.

De heerVan der Ham(D66)

Ik ben niet voor het huidige model, waarin de publieke omroepen bijna apart van elkaar georganiseerd zijn. Dat is enorm zonde van het geld waarmee juist programma's gefabriceerd kunnen worden. Ik ben dus inderdaad voor het opschonen van de backoffice, zodat er veel meer wordt samengewerkt. Ik ben er een groot voorstander van dat bij het produceren van programma's ongelooflijk identiteitsbepalende programma's worden gemaakt met een onafhankelijke redactie, maar het moet wel gericht zijn op het maken van programma's. Dat is misschien het verschil met u. U wilt er een soort groepsvereniging van maken. Ik vind dat er gewoon mooie programma's gemaakt moeten worden.

De heerAtsma(CDA)

Nog één vraag.

De voorzitter:

Nee sorry, de heer Van der Ham vervolgt nu zijn betoog.

De heerVan der Ham(D66)

Voorzitter. Ik sluit mij aan bij de vragen over de fusie tussen NPS, RVU en Teleac. Hoe gaat de minister dit proces faciliteren?

Naar aanleiding van een motie van mij en van vele anderen wordt gekeken naar de positie en integratie van religieuze omroepen. Hoe is de stand van zaken? Het gaat wel erg traag. De heer Remkes zei terecht dat de manier waarop een oordeel wordt geveld over de hoeveelheid zendtijd erg ouderwets is. Humanisten schrijven zich over het algemeen niet in. Als je ooit een keertje bent gedoopt als katholiek, ben je dat zo ongeveer voor de rest van je leven. Dat is wat mij betreft niet meer van deze tijd.

Mensen kijken ook naar buitenlandse omroepen. Er is wat betreft de samenwerking tussen publieke omroepen en buitenlandse publieke omroepen een wereld te winnen. Hoe gaat de minister dat stimuleren? Ik denk aan de uitwisseling van programma's en dat soort zaken.

Ik had het al even over Bibaboerderij. Het is natuurlijk niet de bedoeling dat publieke omroepen zich inlaten met dit soort zaken. Het algemene punt van onafhankelijkheid en transparantie zouden wij eens moeten bespreken. Ik zie graag een duidelijke visie van de minister op dit punt. De raad van bestuur van de NPO heeft niet kunnen vaststellen of Wakker Nederland een ledenraad heeft en of het klopt dat leden van de raad van bestuur zitting hebben in de ledenraad. Als dat laatste het geval is, wordt dan volgens de minister de onafhankelijke positie van de ledenraad aangetast? Ook meent de raad van bestuur dat zowel het bestuurlijk model als de onafhankelijkheid van de personen bij omroep MAX niet voldoende geborgd is. Hoe gaat de minister daarmee om? Bij PowNed blijkt een lid van de raad van toezicht de vader van een gezichtsbepalende presentator te zijn. Klopt dit bericht? Zo ja, wat gaat de minister daaraan doen?

Het toezicht op de onafhankelijkheid van de omroepen is van groot belang, maar het mag kwalitatief wel een onsje minder zijn. Het moet effectiever. Het toezicht moet primair gericht zijn op de inhoudelijke prestaties en op de doelmatigheid van de publieke omroep en de afzonderlijke omroepen. Op dit moment hebben wij te maken met het Commissariaat voor de Media, de Raad voor Cultuur, de vijfjaarlijkse visitatiecommissies en zo nu en dan een onderzoek. Er is een stapeling van diverse toezichtsvormen. Vanuit het verleden is dat nog wel te verklaren, maar hoe zal het in de toekomst gaan? Blijft de minister vasthouden aan dit model? Zo ja, waarom? Wat gaat hij doen om het toezicht te stroomlijnen?

Onafhankelijke producenten zeggen dat het aantal onafhankelijke producties de afgelopen jaren sterk is gedaald. Daarnaast worden die producenten geraakt door de jongste bezuinigingen. Is het niet veel eerlijker om een veel hoger percentage te verplichten om bij onafhankelijke producenten te kopen?

Het budget voor Nederlands televisiedrama bedraagt 40 mln. – dat is nog geen 5% van het totale budget – voor 250 uur drama. In Duitsland besteedt de ZDF daarvoor 27% van de beschikbare middelen. Wat dat betreft neemt de publieke omroep veel te weinig haar verantwoordelijkheid.

De nieuwe acteursvakbond ACT pleit ervoor om de publieke omroep veel meer als een goed werkgever neer te zetten wat betreft beloning en rechten van acteurs. Acteurs worden soms erg onderbedeeld wat betreft herhalingsrechten. Wil de minister er bij de publieke omroep op aandringen om binnen de film- en televisiewereld een voorbeeldfunctie te vervullen op het gebied van goed werkgeverschap? Er moeten betere afspraken komen over de salariëring van acteurs en andere betrokkenen. Als de publieke omroepen niet hun verantwoordelijkheid nemen, zullen anderen niet snel volgen. Wil de minister het gesprek hierover starten?

De heerAtsma(CDA)

Hoe zit het dan met auteursrechten in relatie tot programmagegevens? Daarbij is ook sprake van persoonlijke teksten. Kan dat volgens u zomaar over de schutting worden gegooid? U hebt zelf het initiatief genomen. Nu neemt u het op voor de auteursrechten en ik ben benieuwd hoe u dat koppelt ...

De heerVan der Ham(D66)

Acteursrechten!

De heerAtsma(CDA)

Maakt dat wat uit?

De heerVan der Ham(D66)

Ja.

De heerAtsma(CDA)

Dus u zegt met onze collega van GroenLinks dat wij auteursrechten niet meer hoeven te vergoeden?

De heerVan der Ham(D66)

U moet wel goed luisteren. Ik heb het over acteursrechten. Op dit moment zijn er nauwelijks cao's voor acteurs. Heel veel organisaties en televisiebedrijven gaan ver onder de marge zitten van wat er betaald moet worden. Omdat acteurs in een ongelooflijk concurrerende markt zitten, wordt er niet altijd goed omgegaan met de rechten, ook de herhalingsrechten, van acteurs. Series kunnen soms tot twintig keer worden herhaald, zonder dat een acteur er iets van terugziet. Ik vind dat met name de publieke omroep de taak heeft om ervoor te zorgen dat het goede voorbeeld wordt gegeven wat betreft de rechten van acteurs.

De heerAtsma(CDA)

Geldt dat ook voor auteursrechten?

De heerVan der Ham(D66)

Wij zullen naar aanleiding van het rapport-Gerkens nog een hele discussie voeren over het auteursrecht. Op dat punt zijn er enkele grote dilemma's. Er moet ook een vorm worden gevonden voor het betalen van auteursrechten, maar dat is iets minder ingewikkeld dan acteursrechten, omdat het een zichtbare prestatie betreft, waarvoor je wat betreft de herhaling op televisie iets kunt organiseren.

Op het terrein van de documentaires is er ook sprake van een enorme kaalslag. De afgelopen 10 jaar is de helft minder aan documentaires gemaakt. Wij pleiten nogmaals voor een fonds voor de financiering van onafhankelijke documentaires.

Met betrekking tot de pers heb ik gepleit voor het Stimuleringsfonds voor de pers en voor het matchen van onderzoeksjournalisten. Wij zien helemaal niets in die zestig jonge journalisten. Dat vinden wij lapwerk. In februari 2010 wordt de brief over de animatie verwacht. Wat gebeurt er in de tussentijd?

Ten slotte kom ik op de analoge en digitale radio. De organisatie van lokale omroepen in Nederland, de OLON, is na de motie-Atsma gestart met een verkennend onderzoek naar de mogelijkheden om de bestaande problemen bij de lokale omroepen met hun etherfrequenties op te lossen. Heeft de minister contact met de OLON en welke oplossingen liggen er op dit moment op tafel?

De vergadering wordt van 13.50 uur tot 14.20 uur geschorst.

De voorzitter: Atsma

De voorzitter:

De minister is aanwezig en het gros van de Kamerfracties is aanwezig. Ik stel voor om te beginnen. Aangezien we moeten improviseren met het voorzitterschap en gelet op de klok – we hebben nog precies tweeënhalf uur en de eerste termijn heeft veel tijd in beslag genomen – stel ik voor dat de minister zonder interrupties van start gaat. Halverwege zijn beantwoording kunnen wij dan de balans opmaken hoe het loopt. 17.00 uur is 17.00 uur en verschillende leden hebben vanmiddag meerdere afspraken. Ik stel voor dat de minister vooralsnog als enige het woord voert.

MinisterPlasterk

Voorzitter. We stellen vandaag de mediabegroting vast. Die gaat over de hele breedte van de media. Ik constateer dat de meeste discussie zich heeft toegespitst op de omroep, en dan met name op de publieke omroep. Ik zal bij de beantwoording van de punten die door de leden ter sprake zijn gebracht, ook ingaan op de andere onderwerpen zoals pers en internet.

Laat ik ter inleiding een paar onderwerpen aansnijden die door de meeste leden ter sprake zijn gebracht: de omroep en dan met name de publieke omroep. Ik stel vast dat het voor de publieke omroep een jaar is geweest waarin er veel is gebeurd. We hebben een sterke publieke omroep. De marktleider – als je die uitdrukking zou willen gebruiken – heeft 3,5 miljoen leden. We hebben vaak gediscussieerd over de vraag wat dat nu betekent. Ik ben de eerste om toe te geven dat het ene lidmaatschap het andere lidmaatschap niet is. Sommige mensen worden lid omdat ze de gids mooi vinden. Niettemin houd ik staande dat het grootste probleem van onze samenleving niet een teveel aan binding in het land is, maar een tekort aan binding in het land. Hoe het ook zij: als 3,5 miljoen mensen kiezen voor een publieke omroep, dan is dat toch een belangrijke vorm van binding.

De publieke omroep doet mijns inziens goed werk door meer te bieden dan alleen maar waarvan mensen op dat moment denken dat ze erop zitten te wachten. Je kunt wel zelf gaan zitten verzinnen wat je nu graag zou willen zien en dat dan allemaal op bestelling bekijken. Maar het is juist de combinatie, de sandwichformule, het feit dat mensen soms verrast worden, dat de omroep mensen iets laat zien of horen waarvan ze eigenlijk niet wisten dat ze dat toch ook interessant vinden. Die sandwichformule ziet u bijvoorbeeld bij De Wereld Draait Door, op het gevaar af dat u dat misschien niet allemaal een mooi programma vindt. Aan de ene kant is het snel gemonteerd, een vlot programma, maar aan de andere kant doet men voortdurend de poging om mensen door te verwijzen naar nieuwe cultuuruitingen, nieuwe boeken, nieuwe bands. Die formule vind ik waardevol.

Ik constateer bovendien dat de omroep in beweging is. Een paar jaar geleden vonden mensen dat er te weinig jongeren aan bod kwamen. Toen kwam BNN. Aanvankelijk was er nog aarzeling of dat wel wat zou worden, maar inmiddels is BNN volledig toegetreden tot de publieke omroep. Een paar jaar geleden was er ook het beeld dat er te weinig aanbod was voor de groep van 50+. Daar is MAX voor gekomen en ook die is inmiddels volledig toegetreden tot het bestel. De heer Remkes verwees ernaar dat hij principieel andere opvattingen heeft over hoe de omroep eruit zou moeten zien. Die principiële discussie hebben we vaak gehad en die zullen we ook wel weer hebben als we over de toekomstverkenningen gaan praten.

Ik constateer dat de meerderheid van de Kamer in ieder geval in het afgelopen jaar diverse wetten heeft vastgesteld waardoor erkenningen van vijf jaar kunnen worden verleend voor de nieuwe concessieperiode. Dat heeft dus onder meer betrekking op het afschaffen van de A- en de B-categorie bij de omroepen en de introductie van de glijdende schaal. Elk lid telt mee bij het toewijzen van zendtijd en geld. Sommige omroepen gaan er daardoor op vooruit. Andere gaan er daardoor op achteruit. De Kamer heeft ook wetgeving vastgesteld waardoor het verschil tussen hoofd- en neventaken is verdwenen – men is dus multimediaal actief – en waardoor bovendien de traditionele verticale binding voor een groot deel wordt vervangen door een meer functiegerichte uitvoering van wat er bij de omroepen gebeurt.

Daarnaast is er één aspirant toegetreden tot het bestel. Ik kom daar zo nog specifiek op terug. Eén aspirant heeft het niet gehaald, dat was LLiNK. Daar is ook al het een en ander over gezegd. Ik kom er zo op terug. Er zijn twee nieuwe toetreders: PowNed – ik stel voor dat wij ons langzamerhand aan de uitspraak gaan houden die zij zelf hanteren, met een o; we zullen het er in ieder geval vijf jaar over moeten hebben – en WNL. Voorheen heette dat Wakker Nederland, maar de genoemde afkorting wordt juist gebruikt om elke verwijzing naar de krant van wakker Nederland te vermijden. Ik denk dat er daardoor een aantal veranderingen in het stelsel is doorgevoerd. Het stelsel liet ook zien dat het in staat is om mee te bewegen met de veranderende maatschappelijke interesses en inzichten. Daarmee heeft het op zichzelf de levensvatbaarheid en de legitimiteit bewezen.

Dat laat onverlet dat het best mogelijk is dat de wereld er over vijf jaar, als wij aan een nieuwe concessieperiode toekomen, om allerlei redenen niet meer uitziet zoals wij dat nu verwachten. Dat heb ik eerder in plenaire debatten met de Kamer aangegeven. Op dit moment is er bij 99% sprake van lineair kijken naar de televisie. Als je kijkt naar Video On Demand en Uitzendinggemist.nl, is dat ongeveer 1% van het kijkgedrag. Nu kijken mensen dus nog gewoon naar de programma's die op de televisie komen, maar het is mogelijk dat internet en kabel over vijf jaar volledig met elkaar versmolten zijn. Je ziet dat nu al vanuit twee richtingen gebeuren: er komen steeds meer televisieprogramma's op het internet – denk aan Uitzendinggemist.nl – en er is televisie met een interactief karakter. Daarvoor geldt dat je net als op het internet kunt bookmarken, sorteren et cetera. Ik denk dat het snel gaat met die technische ontwikkelingen en dat het kijkgedrag van mensen verandert.

Ik zie aan de generaties die na ons komen dat zij echt op een fundamenteel andere wijze televisiekijken dan wij. Alleen al om die reden wil ik tijdig nagaan hoe de omroep er in de toekomst uit zal moeten zien: de toekomstverkenning. Ik meen dat de heer Van Dam naar de timing daarvan vroeg. Ik heb geprobeerd om een en ander zodanig in te richten dat wij ons nu kunnen oriënteren; een veldverkenning. Daarbij gaan wij na wat de mening van verschillende mensen is. Wat mij betreft is die verkenning totaal breed. Dat houdt in dat wij alle opvattingen in kaart zullen brengen en dat wij dus niet gaan voorsorteren op bijvoorbeeld het al dan niet toestaan van reclame. Ik heb wel gezegd wat de opvatting van de regering daarover is, maar wij brengen uiteraard in volle breedte in kaart welke scenario's mogelijk zijn. Ervan uitgaand dat er in 2011 verkiezingen worden gehouden, kunnen politieke partijen dat meenemen in hun verkiezingsprogramma's. Een nieuwe coalitie is zodoende in de gelegenheid om dat voor te bereiden.

Als je gaat terugtellen, zal die concessie er vanaf 2016 zijn. Die moet in het voorafgaande jaar verleend zijn en in het jaar dat daaraan vooraf gaat, dient die aangevraagd te zijn. Twee jaar daarvoor moet al die wetgeving op orde worden gebracht. Het nieuwe kabinet zal in 2011 dus moeten beginnen met het vormgeven van een dergelijk nieuw bestel. Ik zou dat het liefst zo laat mogelijk doen om de reden die ik net gaf, namelijk dat de techniek en de verandering van het kijkgedrag van mensen naar mijn idee een grote rol spelen. Die veranderingen gaan snel. Naarmate je een en ander later doet, kun je daarmee meer rekening houden. Met opzet heb ik het toch wat eerder gepland dan ik aanvankelijk van plan was. Ik denk namelijk dat het belangrijk is dat politieke partijen de informatie beschikbaar hebben voor het opstellen van hun verkiezingsprogramma's. Zij kunnen die dan meewegen.

Ik stop even met mijn inleiding om adem te halen. Als er echter geen aanleiding is om adem te halen, praat ik gewoon door.

De voorzitter:

Ik weet niet hoeveel blokken de minister heeft.

MinisterPlasterk

Ik heb nog twee algemene punten. Daarna zal ik de vragen per spreker beantwoorden.

De voorzitter:

We pakken die twee algemene punten er nog even bij. Daarna geef ik kort te gelegenheid tot interrumperen.

MinisterPlasterk

Het eerste algemene punt heeft betrekking op het voorstel van de programmaraden. Ik dank de leden die hun steun daarvoor hebben uitgesproken. Ik meen dat de heer Van Dam of de heer Remkes signaleerde dat het een compromis is tussen de wens om de huidige programmaraden in stand te houden en die te versterken en het kiezen voor de rol van de maatschappij. Ik heb de Kamer een brief gestuurd met de essentie van het voorstel. Een extern bureau zal een marktonderzoek doen. Het Commissariaat voor de Media zal erop toezien dat dit op een fatsoenlijke en onafhankelijke manier gebeurt. Ook komt er een klantenraad die zwaarwegend kan adviseren over twee analoge en twee digitale kanalen. Die adviezen zullen dus worden toegevoegd aan datgene wat er uit dat marktonderzoek komt. De kabelexploitant moet verantwoording afleggen aan de klantenraad op het moment dat hij van die adviezen afwijkt.

Er is een stevige rol voor het Commissariaat voor de Media op het terrein van het toezicht en de handhaving, dus niet op het gebied van de uitvoering. Zij ziet toe op de manier waarop wordt omgegaan met het onderzoek en de klantenraad. Ook ziet zij erop toe dat die klantenraad onafhankelijk is en dat deze een volwaardige gesprekspartner is voor de kabelexploitanten. Men krijgt de bevoegdheid om een programmacategorie aan te wijzen, of enkele, als extra slot op de deur. Bovendien heeft het de beschikking over sancties, in de vorm van boetes en last onder dwangsom. Ik heb geprobeerd om een oplossing te zoeken die recht doet aan wat Kamerbreed werd gevraagd.

Ten slotte kom ik te spreken over de regeling voor jonge journalisten. Deze regeling heeft niet te maken met de omroep, maar heeft meer betrekking op de schrijvende pers. Ik had al eerder het voornemen om met deze regeling te komen. De Kamer heeft gevraagd om hiermee te wachten totdat er de gelegenheid was om het hier te behandelen. Ik dank een aantal leden voor de steun die zij hebben uitgesproken.

De heer Voordewind van de ChristenUnie heeft er wat vragen aan gekoppeld. Eén vraag was of ik wilde toezien op de gang van zaken. Dat zal ik doen. Daarover zal ik ook aan de Kamer rapporteren. Verder werd mij gevraagd of ik erop wilde toezien dat dit niet tot verdringing zou leiden, die ongewenst is. Dat zal ik ook doen. Ik hoop dat men hiermee nu aan de gang kan. Al bij een eerdere gelegenheid heb ik daartoe aangedrongen. Ik heb gezegd dat het wel fijn zou zijn om dat te doen. Men zit erop te wachten.

Ik ga nu echt ademhalen.

MevrouwPeters(GroenLinks)

De minister zegt dat hij bij de verkenningen niet voorsorteert op bepaalde onderwerpen. We gaan er breed in. Zijn er dan inderdaad geen taboes, bijvoorbeeld ten aanzien van de optie van een reclamevrije publieke omroep? Betekent dit ook dat er kritisch wordt gekeken naar het stelsel van omroepverenigingen, en dat er gekeken wordt naar de optie om het ledentalcriterium te verlaten en omroepen om te zetten in productiehuizen? Betekent dit ten slotte ook, zoals de WRR aanraadt, dat wordt nagedacht over een mediabeleid dat focust op functies en minder op de distributiekanalen?

MinisterPlasterk

Het antwoord is "ja". Dit is een zeer politieke keuze. Het hangt echt van de ideologie af. Ik las dit weekend in de krant dat de partij van mevrouw Peters overweegt om het deel "Links" uit haar naam voortaan achterwege te laten. Ik zie in ieder geval dat de rechtse partijen PVV, VVD en D66, wat misschien meer een liberale partij is, op één lijn zitten met GroenLinks ten aanzien van de omroep. Er zit geen licht tussen uw opvattingen en die van de PVV en van de VVD.

De heerVan der Ham(D66)

Uh, uh! Ik begrijp dat het de nieuwe lijn van de PvdA is om ons als rechts neer te zetten. Er zijn grote verschillen tussen de PVV en D66 op dit punt.

De voorzitter:

We hebben allemaal gehoord wat u vóór de schorsing hebt gezegd.

MevrouwPeters(GroenLinks)

Het is een geruststelling dat de minister de verkenningen breed ingaat. Wel wil ik opmerken dat ik het van een vreemde politieke vooringenomenheid vind getuigen om te stellen dat je links of rechts moet zijn om het belang te zien van een heel sterke publieke omroep, die kwaliteitsprogramma's maakt. Dat heeft niets met de politieke kleur te maken.

MinisterPlasterk

Het is een fundamentele keuze. Het kan zijn dat je een aanvullende publieke omroep wilt, die uitsluitend die taken verricht die niet door de commercie zouden kunnen worden opgepakt. Dan laat je drama, sport en dergelijke zaken over aan de commerciële zenders. Zij kunnen detectiveseries en amusante programma's uitzenden. Ik heb een jaar in Amerika gewoond. Daar heb je een publieke omroep die de nichemarkt bedient met een aantal dingen die door de commerciële zenders niet worden opgepakt. Er is geen reden om op zo'n publieke omroep nog reclame uit te zenden. Er zouden ook weinig mensen in geïnteresseerd zijn. Dat is het systeem van de aanvullende publieke omroep. Die is kleiner, compacter en heeft een heel andere plek. Ik ga dit verder niet als links of rechts kwalificeren, maar het viel mij op dat uw pleidooi daarvoor erg leek op dat van sommige andere partijen die vandaag achter de tafel zitten. Deze keuze wordt niet gemaakt door de drie partijen in de coalitie, naar ik meen met steun van de SP. Dat signaleer ik.

MevrouwPeters(GroenLinks)

Voor het verslag vind ik het belangrijk, gesteld te hebben dat wij niet hebben gepleit voor een louter complementaire en subsidiaire publieke omroep. De VVD is daar wel voor.

De heerRemkes(VVD)

Mijn advies aan de minister is om zich niet meer op een geforceerde manier te bedienen van de volstrekt verouderde politieke kwalificaties als "links" en "rechts". Volgens mij ziet het politiek landschap er inmiddels wat ingewikkelder uit.

De heerBosma(PVV)

Voor de VVD misschien.

De heerRemkes(VVD)

Ik laat mij niet verleiden om hierover nu een beschouwing te geven, maar ik ben best bereid om daarbij eens nader stil te staan.

Begrijp ik het goed dat bij de toekomstverkenning ook de basale vraag, waartoe het publieke bestel op aarde is, en wat daarvan de programmatische consequenties zijn, wordt meegenomen? Dat sluit namelijk aan bij het rapport van de WRR. Wat mij betreft hoort drama er overigens bij; daarover heb ik in het verleden nooit misverstanden laten bestaan.

Mijn volgende vraag gaat over de consumenteninvloed op programma's. Wanneer kan de Kamer wetgeving tegemoet zien? In het voorstel is mij een ding nog onduidelijk. Waarom wordt er een taak toegekend van 30 zenders in het digitale domein maar slechts van 15 zenders in het analoge domein? Dit kan te maken hebben met techniek, maar het wordt mij in ieder geval uit de brief niet duidelijk.

In tweede termijn kom ik terug op het punt van de jonge journalisten.

MinisterPlasterk

Het antwoord op de eerste vraag is "ja". Dit betreft de vraag of het allemaal wordt meegenomen. Het betreft een brede verkenning. Ik zei dat het een buitengewoon politieke keuze is. Ik laat even in het midden of het links of rechts is, hoewel ik geloof dat mijn partij het begrip "links" nog wel waardevol vindt. Het is aan eenieder om dat zelf te bepalen. Hoe dit zich links en rechts vertaald tot wat men vindt van de omroep, moet iedereen dan ook maar met zichzelf uitzoeken. Het is echter heel duidelijk dat het voor de vraag of er over vijf jaar nog ledenomroepen zullen zijn, uitmaakt wat de kleur van de nieuwe coalitie is. Ik vind dat het niet aan mij is om opties uit te sluiten als ik een verkenning doe om opties in kaart te brengen met het oog op het vaststellen van nieuwe verkiezingsprogramma's. We zijn immers democraat in hart en nieren. Als de VVD de meerderheid krijgt, komt er een andere omroep dan wanneer een andere partij de meerderheid krijgt.

De tweede vraag betreft de termijn van wetgeving. Ik hoop dat het wetsvoorstel voor volgende zomer de Kamer kan bereiken. Wij zullen daarnaar streven.

Er is ook nog gevraagd of het aantal kanalen om technische redenen beperkt is.

De heerRemkes(VVD)

Inderdaad. Waarom wordt er een taak toegekend van 30 zenders in het digitale domein maar slechts van 15 zenders in het analoge domein?

MinisterPlasterk

Het is door traditie bepaald. Het is niet om technische redenen, maar om geen verandering aan te brengen ten opzichte van het bestaande bestel. Ik denk dat het betekent dat mocht er aanleiding zijn om er iets in te veranderen, dat kennelijk ingewikkeld is.

De heerJasper van Dijk(SP)

Ik heb ook twee vragen. De eerste gaat over de verhouding tussen raad van bestuur en de omroepen. Maar misschien komt de minister hier nog over te spreken?

De voorzitter:

Daar komt de minister nog op.

De heerJasper van Dijk(SP)

De andere vraag betreft de consumenteninvloed. We wachten het voorstel af, maar er zijn nu al zorgen over de onafhankelijkheid rondom de organisatie van marktonderzoek en klantenraden. Men maakt zich zorgen dat de positie van de kabelaar te sterk is. Ziet de minister die zorg ook? Wil hij nogmaals kijken naar dit onderwerp?

MinisterPlasterk

Ik wil er in ieder geval naar kijken. Ik ben het met de heer Van Dijk eens dat de onafhankelijkheid gegarandeerd moet zijn. Dat heb ik ook in mijn inleiding gezegd. Als er reden is om daaraan te twijfelen, is het weliswaar het Commissariaat voor de Media dat daarop toeziet, maar dan zal ik dat vragen om dat te doen.

De voorzitter:

Ik zie dat er geen vragen meer zijn over het algemene deel.

De minister vervolgt zijn betoog. Hij heeft een groot aantal blokken, want hij gaat per fractie de vragen beantwoorden. Dat maakt het ingewikkeld om te interrumperen. Ik stel opnieuw voor om op dit moment even een pas op de plaats te maken. De klok tikt namelijk door.

MinisterPlasterk

Voorzitter. De suggesties die de heer Van Dijk heeft gedaan om mee te nemen in de toekomstverkenning, nemen wij mee. Hij suggereerde om kranten een e-book te laten doorgeven aan jongeren. Als er suggesties in die richting zijn, kan een krant dat natuurlijk zelf doen, maar men kan het ook als experiment voor de innovatieregeling in aanmerking proberen te laten komen. Ook de mate van distributie valt namelijk onder de innovatieregeling. Daar zou het dus een voorbeeld van kunnen zijn. Het fonds moet dan natuurlijk beoordelen of zoiets echt onder de criteria valt.

Over reclame voor ongezonde voeding hebben de heer Van Dijk en ik al vaker de degens gekruist. Hij kent mijn standpunt. Ik vind het buitengewoon sympathiek om te proberen snoepreclame te reguleren als de sector dat tenminste zelf wil doen. Ik vind dat we als overheid buitengewoon terughoudend moeten zijn, juist vanuit het mediabeleid, om te proberen menselijk gedrag te sturen door het verbieden of reguleren van reclame. Ik houd ook staande dat er een principieel verschil is met bijvoorbeeld het beperken van tabak- en alcoholreclame voor kinderen. Dat is namelijk echt bij elke dosis vergif. Op zichzelf echter is een snoepje niet kwalijk. Het gaat natuurlijk juist om de maatvoering, waar we ons ook gezamenlijk zorgen over maken. Onder die voorwaarden vind ik het goed dat er zelfregulering is, zoals bij de stichting Kids Vitaal, maar ik ben er tegen om het in de wet vast te leggen.

De heer Van Dijk vroeg naar de salariscode. De code is per 1 september 2009 in werking getreden voor de mensen die in loondienst zijn. Aanvankelijk was de bedoeling om de code conform de wet zoals die voor de publieke sector geldt, alleen voor bestuurders te doen gelden. Op nadrukkelijk verzoek van de Kamer is de code uitgebreid tot presentatoren, met een regeling waarbij in een zeer beperkt aantal gevallen, namelijk maximaal vijf bij de televisie en drie bij de radio, op voordracht van de raad van bestuur een uitzondering gemaakt kan worden. Ik weet dat de partij van de heer Van Dijk dat liever ook niet had. Zo is de regeling echter met steun van de Kamer vastgesteld.

De NPO is bezig met een nulmeting voor de bv's. Ik heb dit de Kamer geschreven. Ik verwacht in april 2010 een rapportage. Ik zal het nauwlettend in de gaten houden. Het is nadrukkelijk een vorm van regulering die heel veel verder gaat dan in andere sectoren, maar de publieke sector heeft daar zelf voor gekozen.

De heer Van Dijk vroeg naar het bedrag. In het Beloningskader Presentatoren in de Publieke Omroep wordt de systematiek uit het wetsvoorstel van BZK gehanteerd. Het maximale honorarium voor een presentator is € 181.000, exclusief eventuele onkostenvergoedingen en pensioenafdrachten door de werkgever. Als je die erbij optelt, kom je op € 215.000. In de regelgeving van BZK is precies vastgelegd wat wel en niet onder de vergoedingen valt, want voor je het weet krijg je daar weer misverstanden over. Maar er is dus geen sprake van dat het bedrag nu opgehoogd is of wordt. Met de maatregelen bij de publieke omroep zullen geen salarissen meer boven het normbedrag kunnen worden toegekend, behalve dan voor dat zeer beperkte aantal presentatoren. Daarmee loopt de publieke omroep voorop, en terecht, want het gaat om publiek geld.

De heerRemkes(VVD)

Ik wil hier een vraag over stellen.

De voorzitter:

Als ik dit toesta, dan moet ik het iedereen toestaan. Ik stel voor te wachten tot de tweede termijn. U hebt allen aangegeven een tweede termijn te willen.

De heerRemkes(VVD)

Ik wil een vraag stellen over dit blokje.

De voorzitter:

Ik kijk naar de minister. Ik neem aan dat hij niet meer terugkomt op dit punt?

MinisterPlasterk

Wat mij betreft, kan de heer Remkes zijn vraag stellen.

De heerRemkes(VVD)

Ik las in het jaarverslag dat het aantal WOPT'ers, het aantal bestuurders dat bij de publieke omroep werkt, onder de Wet openbaarmaking uit publieke middelen gefinancierde topinkomens valt en dus per definitie een hoger inkomen heeft dan € 181.000, is gestegen van 39 fte's in 2007 naar 43 fte's in 2008. Ik was eerlijk gezegd redelijk upset toen ik dat las. Hoe kan dit?

MinisterPlasterk

Dat betreft 2007.

De heerRemkes(VVD)

Nee, van 39 fte's in 2007 naar 43 fte's in 2008.

MinisterPlasterk

Ik ben het met de heer Remkes eens dat dit niet wenselijk is. Daarom zijn we er ook mee begonnen om dat voor de bestuurders te regelen en heb ik dit vooruitlopend op de wettelijke regeling al vastgelegd. Nogmaals, voor de rest van de overheid moet het allemaal nog door de Kamer worden vastgesteld. Het geldt voor nieuwe gevallen vanaf de datum van inwerkingtreding, hoezeer ik het ook met de heer Remkes eens ben dat het daarvoor ook niet zou hebben moeten gebeuren. Van de code zoals die is vastgesteld, is de datum van inwerkingtreding 1 september 2009. Aan wat voordien is gebeurd, kan ik van hieruit, hoe graag ik dat ook zou willen, werkelijk niets doen.

De heerRemkes(VVD)

Voorzitter ...

De voorzitter:

De minister heeft geantwoord. Ik stel voor dat hij nu doorgaat.

De heerRemkes(VVD)

Ik stel de vraag omdat in Hilversum het denken, wetende hoe het Rijk erover denkt, natuurlijk niet hoeft stil te staan.

MinisterPlasterk

Ik ben het met u eens. Daar waar ik kom – dat geldt ook voor de universiteiten – heb ik gezegd dat ik niet wil dat er wordt benoemd boven de norm. Ik kan mensen daar echter pas aan houden als er wetten voor zijn of dringende afspraken over zijn gemaakt. Ik had dus geen instrument. Uw opvatting deel ik wel.

De heer Jasper Van Dijk heeft gesproken over de 50%-grens bij de consumenteninvloed en de inwerkingtreding van het model. We moeten precies zijn. Artikel 31 van de Universele Dienstenrichtlijn stelt: wil een lidstaat een doorgifteverplichting, zoals in het waarborgmodel, kunnen opleggen, dan moet de desbetreffende infrastructuur een significant aantal eindgebruikers hebben. De kabelbedrijven zijn nog steeds dominant met een marktaandeel van ongeveer 80%. Het marktaandeel van KPN Digitenne is ongeveer 10%, dus heel veel kleiner. Al eerder heeft de regering aangegeven, ervoor te kiezen om het begrip "significant" door het Commissariaat voor de Media te laten bepalen. Als minimaal 50% van de kabelhuishoudens is aangesloten op de digitale kabel, is er zeker sprake van een significant aantal, maar dit is nog niet het geval. Het is mogelijk dat het commissariaat tot de conclusie komt dat bij een lager percentage ook sprake is van een significant aantal. In het voorstel is het ook aan het Commissariaat voor de Media om te bepalen wanneer er bij Digitenne sprake is van een significant aantal eindgebruikers. Ik wil nu niet vooruitlopen op de vraag of 50% misschien een te hoge drempel is. In de actuele situatie is dit 10%. Ik denk niet dat wij op grond van artikel 31 van de richtlijn kunnen zeggen dat dit significant is.

In 2007 heb ik met de NPO een prestatieovereenkomst gesloten die inhoudt dat het budget voor Nederlands drama substantieel omhoog gaat ten opzichte van het niveau in 2007. In 2008 heeft de NPO 7 mln. extra geïnvesteerd ten opzichte van het jaar daarvoor. In de prestatieovereenkomst is een verdere verhoging van het dramabudget opgenomen tot een totaal van 50 mln. in 2011 ten opzichte van 2007. Dit bedrag is gekoppeld aan de gedachte dat er na de eerste 50 mln. nog een tweede bedrag van 50 mln. bij zou komen in 2011. Door de bezuinigingen is dit inmiddels teruggebracht tot 25 mln. Naar ik uit de eerste termijn van de Kamer heb begrepen, is er nog niet op voorhand een Kamermeerderheid voor om het daarbij te laten. Wanneer er wordt ingeteerd op die 25 mln. kan ik niet met droge ogen van de publieke omroep vragen om die afspraak volledig gestand te doen. Dan moeten wij het gesprek daarover opnieuw voeren. Naar aanleiding van een vraag van de heer Van der Ham kom ik straks terug op de vergelijking met het buitenland. Het dramabudget voor 2009 is ongeveer gelijk aan dat voor 2008. Voor 2010 moet de intekening nog starten.

De overheadkosten van omroepverenigingen zijn relatief laag met 7,3%. De aspirant-omroepen hadden een hogere overhead. Dat is niet helemaal onbegrijpelijk omdat het kleine, startende organisaties zijn. Ik ben graag bereid om nader te kijken wat hier de verklaring voor is en of hier wellicht een plug-in voor georganiseerd kan worden. Ik zie daar wel voordelen in. Er wordt al veel samengewerkt op het punt van de faciliteiten, maar ik wil graag het gesprek met de publieke omroep voeren over de aspirant-omroepen. Als je samenwerking dwingend wilt opleggen, dan vraag dat wetswijziging, maar wij kunnen het gesprek met de nieuwe toetreders WNL en PowNed aangaan over de vraag of zij vrijwillig willen samenwerken met andere omroepen.

Bijna alle sprekers hebben gevraagd naar de fusie tussen Teleac, de RVU en de NPS. Afgelopen vrijdag is hier nog een gesprek over geweest. Daarin is gesignaleerd dat het voor een deel mogelijk moet zijn om de transitiekosten in de eigen organisatie te vinden en uiteindelijk als voordeel in te boeken. Er is nog geen concreet voorstel, maar de manier waarop de heer Remkes het samenvatte spreekt mij wel aan. Laten de organisaties eerst eens kijken wat zij zelf kunnen doen. Als men in de afronding bij mij terug komt, wil ik ook nog wel kijken of er nog iets uit de reserve kan worden gedaan. Dat gesprek is nog gaande.

De heer Van Dijk is ingegaan op de regionale omroep. Daar hebben wij vorige week al met elkaar over gesproken. Hij heeft daarbij gevraagd of ik daar in elk jaarverslag over wil rapporteren. Ik heb al toegezegd dat ik met alle plezier ter informatie aan wil geven waar het staat, maar ik heb ook gezegd dat ik daarmee niet de indruk wil wekken dat ik ten opzichte van de Kamer verantwoording over de regionale omroep afleg. Daarvoor ligt de verantwoordelijkheid primair bij het regionaal bestuur, namelijk bij de provincie. In het kader van een oriëntatie en van mijn verantwoordelijkheid voor het hele bestel kan ik altijd aangeven waar het staat. Met die kanttekening zeg ik dat toe.

De programmering van de Concertzender wordt in belangrijke mate op drie digitale themakanalen voortgezet. De VPRO neemt daarvoor de verantwoordelijkheid. Ik hecht daar zeer aan, ook aan het op peil houden van de podiumopnames, zoals de Concertzender die verzorgde. Ik zal via het overleg met de raad van bestuur kijken of dat goed gebeurt. Vrijwilligers zijn natuurlijk ook vrij om hun inzet op een andere plek voort te zetten. De samenwerking met concertzender Salto is daar bijvoorbeeld een goed alternatief voor. Het aanbod van levende muziek, live muziek, is belangrijk voor de luisteraars, de uitvoerenden en de sector. Ik zal dat dan ook goed blijven volgen.

De gratis krant voor kinderen. Daar hebben wij vorige week al even over gesproken. Ik heb toen al gezegd dat ik, als het aan mij had gelegen, verder was gaan kijken naar de mogelijkheid om achttienjarigen die op kamers gaan, een jaar gratis de krant te geven. Om de reden die ik in het debat vorige week heb genoemd, was daar vanuit de sector echter geen groot enthousiasme voor. Krant in de Klas wordt wel door ons ondersteund om te proberen kinderen aan krantgebruik te laten wennen.

Over de gedragscode heb ik verschillende gesprekken gevoerd met de diverse media in het afgelopen jaar. Medio september van dit jaar, dus niet zo lang geleden, heb ik de Kamer bericht over de stand van zaken. De commerciële omroepen zijn daarin voorop gegaan. Mijn complimenten daarvoor. Zij hebben afgelopen zomer hun gedragscodes op de website geplaatst. De publieke omroep is een veelkoppig dier. Ik heb de NPO, de publieke omroep, gevraagd om een raamwerk daarvoor te vormen, zodat de verschillende omroepen dat zelf kunnen invullen. Anders is er altijd weer een die net niet meedoet. Men kan er een verschillende ethiek op nahouden, maar dan wel binnen een bepaald raamwerk, zo leek ons. Het College van Omroepen heeft aan dat verzoek gehoor gegeven. Dat raamwerk is er nu. De omroepen kunnen dat tot het eind van het jaar invullen. In januari 2010 zullen zij hun gedragscodes op de website plaatsen.

Ik wil blijven benadrukken, ook vanuit mijn constitutionele rol, dat het een gedragscode van de omroepen zelf is. Zolang zij zich aan de wet houden en geen strafbare dingen doen, wil ik terughoudend blijven om te bepalen wat ik al dan niet als wenselijk gedrag zou bestempelen, want zelfs als de Kamer er al op zou vertrouwen dat ik dat goed beoordeel, dan is het altijd weer de vraag of een ander dat ook doet. Daarnaast moet de overheid op een afstand blijven van de inhoud van wat men doet. Ik ben dus blij dat de mediasector vrijwillig aan het verzoek vanuit de politiek en het kabinet heeft meegewerkt.

Over de klantenraden heb ik gesproken.

Over Radio Nederland Wereldomroep is door diverse leden een en ander gezegd. De heer Jasper van Dijk vroeg specifiek of die omroep zich niet specifiek zou moeten richten op alle Nederlanders. Er is een heldere taakverdeling: de Wereldomroep richt zich op alle Nederlandstaligen in het buitenland en de landelijke publieke omroep richt zich op de Nederlandse bevolking. Vanwege die taakverdeling is het van groot belang dat de landelijke publieke omroep en de Wereldomroep nauw samenwerken. Wij hebben een visitatiecommissie gehad, die heeft vastgesteld dat de samenwerking de afgelopen jaren aanmerkelijk is verbeterd. Men gebruikt waar mogelijk ook het internet. Op basis daarvan kan ook de publieke omroep nu verder met de commentaren die door de visitatiecommissie onlangs zijn geleverd op de Wereldomroep. Daarmee heb ik de vragen van de heer Jasper van Dijk beantwoord, alsook een paar vragen die door anderen zijn gesteld.

De heerJasper van Dijk(SP)

Ik heb twee vragen. De eerste vraag gaat over Digitenne. De minister zegt dat Digitenne nu 10% dekt. Een significant aandeel zou 50% kunnen zijn. Dat gaat dus never nooit gebeuren. Digitenne gaat daar niet toe komen. Dat is het hele punt. De tweede vraag gaat over de overhead. Ook andere fracties hebben gezegd dat je heel goed naar samenwerking op niet-inhoudelijke zaken zou moeten kijken. De minister heeft gezegd: laten wij maar eens kijken of dat lukt. Daar zou wel wat meer druk achter mogen zitten. Graag een reactie.

MinisterPlasterk

Wat de overhead aangaat, heb ik alleen gereageerd op het punt van die aspiranten en het idee van de plug-in, maar ik kom zo meteen nog terug op overhead in het algemeen. Wat Digitenne aangaat, kunnen wij met de huidige 10% op geen enkele manier zeggen dat het voldoet aan de eis van artikel 31 van de richtlijn, namelijk dat het om significant moet gaan. Significant is nu gedefinieerd als 50% door het Commissariaat voor de Media. Dat is een keuze van het commissariaat. Het is ook aan het commissariaat om te bezien of het dat werkelijk een realistische cutoff vindt. Stel dat het dat op een ander percentage zou zetten, dan nog zou het de Kamer niet helpen om te constateren dat er voor Digitenne sprake zou zijn van een overschrijding. Daarom noemde ik dat even.

Er zijn veel vragen gesteld door de heer Atsma. Ik ga proberen ze allemaal te beantwoorden. Hij vroeg naar het voornemen van PowNed om de publieke omroep op te blazen. Ik heb met de aspiranten gesproken, en dus ook met PowNed, ook hierover. Een van de eisen die worden gesteld aan nieuwe toetreders is dat men bereid en in staat is om te functioneren in het bestel. Dat betekent meer dan alleen het uitzenden van wat men zelf wil uitzenden. Het betekent ook het op een loyale manier, bijvoorbeeld via de gedragscode, accepteren dat het product dat uiteindelijk wordt gebracht, één publieke omroep is met een aantal zenders. Daarin zou niet passen het opblazen daarvan. Dat voornemen heeft men ook niet. Ik hoor de heer Remkes nu zeggen dat het wel je opvatting mag zijn. Dat is juist. Het mag wel je opvatting zijn, maar van de handelingen die je verricht als onderdeel van de publieke omroep mag worden verwacht dat de bedoeling daarvan niet is om de publieke omroep schade toe te brengen, maar om daarin op een opbouwende manier te functioneren. Men kan vanzelfsprekend zelf invullen wat men een opbouwende manier vindt. Het is ook niet tegen de Grondwet om tegen de Grondwet te zijn. Die analogie gaat volledig op. Als je er niet tegen kunt zijn, zou je de Grondwet ook nooit kunnen veranderen.

Mijn volgende punt betreft de garantie dat WNL loskomt van De Telegraaf. WNL heeft voor de erkenning al een paar stappen gezet naar aanleiding van het kritische commentaar van het commissariaat. Dat heeft voor een deel ook betrekking op de kleine punten als de kleurstelling en de naamgeving, maar in de kern gaat het natuurlijk om twee dingen. WNL moet bestuurlijk en redactioneel volstrekt onafhankelijk zijn en mag niet dienstbaar zijn aan een meer dan normale winst van derden. Binnen die grenzen mag men samenwerken met andere partners, zo ook met De Telegraaf. Ik kan niet op alle casussen ingaan, maar ik heb bij het debat van vorige week een lijstje genoemd met voorbeelden van wat wel en wat niet zou kunnen. Het lijstje wordt mij nu aangereikt, maar ik heb het vorige week snel voorgedragen, dus ik verwijs daarnaar in verband met de tijd.

De heer Atsma heeft de principiële discussie aangekaart over de rolverdeling tussen de raad van bestuur en de ledenomroepen. Ik weet dat de heer Atsma het bestel zoals we het nu wettelijk hebben vastgelegd in zekere zin een compromis vindt ten aanzien van het punt van de balans. Hij heeft daar nog een keer uiting aan gegeven. Ik denk dat het een verstandig compromis is, waarin omroepen een grote bepalende rol hebben ten aanzien van de inhoud van hun programma's, maar dat er ook een vorm van centrale regie is, om ervoor te zorgen dat hetgeen wij als kijkers thuis op de bank voorgeschoteld krijgen, op een goede en evenwichtige manier is ingedeeld. De praktijk zoals die nu in Hilversum bestaat, voldoet aan de wet. Er is continu afstemming tussen de raad van bestuur en de omroep, op alle niveaus en op alle belangrijke momenten. Ik denk dus dat we het zijn werk moeten laten doen. Het is altijd goed om diverse partijen weer eens te laten roepen dat men vindt dat de balans de ene of de andere kant op goed in de gaten gehouden moet worden. Ik signaleer dat en ik erken dat. We hebben onlangs de kwestie gehad met het programma Onderweg naar Morgen. BNN vond het jammer dat dit programma niet meer werd geprogrammeerd. Er is veel discussie over geweest tussen de omroep en de raad van bestuur, maar BNN heeft na die discussie het oordeel geaccepteerd en gaat niet in beroep. BNN heeft gezegd: we zijn het niet met het oordeel eens en we hadden het liever anders gezien, maar we accepteren dat het zo is. Dat vind ik eigenlijk wel een constructieve manier van samenwerken. Dit kan in zo'n bestel wel eens gebeuren.

Een belangrijk punt dat door de heer Atsma werd opgeworpen, is het aantal fte's bij de NPO en de indruk dat dit aantal is toegenomen. Laat ik beginnen met de conclusie: ik wil er nog eens naar kijken en de Kamer er nog eens schriftelijk over rapporteren, zodat zij dit inzichtelijk heeft. Ik sluit niet uit dat de toename er is en dat hij het gevolg is van het uitbreiden van de dienstverlening op ICT-gebied en van de gezamenlijke aanpak op een aantal terreinen, bijvoorbeeld marketing, de samenstelling van de muziek en het kijkersonderzoek. Het is natuurlijk ook een wens van de Kamer dat men meer dingen samen doet. Daarvan zie je de weerslag in de omvang van de formatie van de publieke omroep. Maar ook ik ben van mening dat, zeker als het budget krap is, je tot het uiterste moet blijven kijken of dat aantal niet omlaag kan. Ik zal dat gesprek aangaan met de raad van bestuur van de publieke omroep en u de resultaten daarvan doen toekomen.

Ik kom bij het punt van de actualiteitenrubriek; ook de heer Voordewind en anderen verwezen ernaar. Zouden alle omroepverenigingen recht moeten hebben op een eigen actualiteitenrubriek? Als je het zo stelt, grijp je heel diep in in de programmeringen en de verhoudingen in het Hilversumse. Natuurlijk moet er voor alle omroepen de mogelijkheid zijn om hun identiteit te laten blijken en bezig te zijn met actualiteit. Of dat per se allemaal moet in de vorm van een eigen actualiteitenrubriek, is echter nog een beetje de vraag. Er zijn negen omroepen en twee kleine omroepverenigingen. De kijker wil graag op een vast uur van de dag een volwaardige actualiteitenrubriek. Dat zou in samenwerking tussen omroepen kunnen gebeuren. Het heeft mijn voorkeur die discussie haar beslag te laten krijgen. Wij gaan binnenkort met nieuwe toetreders van start; MAX en de twee aspiranten komen erbij. Ik weet dat een van die twee, PowNed, hecht aan het maken van een eigen vorm van actualiteitenprogramma's; dat hebben zij in hun plannen aangegeven. Ik zou het nu hierbij willen laten en niet een "dienstopdracht" willen verlenen, ook omdat ik niet het instrument heb om een dienstopdracht te verlenen tot het maken van een actualiteitenprogramma.

Constitutioneel geldt dit ook voor de dagprogrammering. Het is niet aan mij om nu te bepalen wat men moet doen. Ik heb bij de vorige gelegenheid, toen daarover een amendement werd ingediend, het oordeel aan de Kamer gelaten omdat ik de wenselijkheid van de dagprogrammering zeker zie. Dat kan overigens nu al. Het is nog geen recht, maar vanaf 1 september 2010 is het dat wel. Ik wil wel benadrukken dat de afwegingen over de hoogte van het budget dat overdag wordt ingezet en de programma's waaraan het wordt besteed, echt in samenspel tussen de raad van bestuur en de omroepen moeten plaatsvinden. Nogmaals, dat amendement is ook wat mij betreft terecht breed gesteund door uw Kamer.

Moeten de omroepen niet meer programma's in eigen huis maken? Het quotum onafhankelijke producties is juist vastgelegd op minimaal 25%, zodat ook de onafhankelijke productiesector een rol in het bestel heeft. Het gaat uiteindelijk om het zoeken naar een balans bij het verwerven van de rechten tussen producenten en omroepen. De wet eist voortaan een percentage budget en niet meer zendtijd, zoals bij interruptie al is opgemerkt. Ik vind die uitbestedingsverplichting op zichzelf juist een prikkel om efficiënt te werken en creativiteit van buiten de organisatie te gebruiken. Uiteindelijk is het aan de omroepen om die keuze te maken binnen de bestaande kaders.

Een belangrijk punt waarop diverse leden zijn ingegaan, is de rol van de aankomende heroverwegingen. Wat betekent dat nu voor de publieke omroep? De regering heeft aangegeven dat op negentien terreinen heroverwegingscommissies aan het werk zijn gesteld. Ik ben erop ingegaan in mijn beantwoording van de vraag uit de Kamer: wat doet u met de motie-Ten Broeke over de cultuur? Daarnaast heeft de regering al bij monde van de minister-president en de minister van Financiën gezegd dat het niet opgenomen zijn in de lijst van heroverwegingen niet betekent dat men op voorhand gevrijwaard is van ombuigingen. Het geldt voor alle sectoren, het geldt voor alles wat niet in die heroverwegingen zat, of het nu gaat over de rechtspleging of over het regionaal beleid, de cultuur, de omroep, de sport en noem het maar op. Dat wil ik hier herhalen. Ik vond het overigens plezierig om van de heer Atsma te horen dat, mocht er al een noodzaak zijn tot ombuigingen, die niet ten koste moesten gaan van de programma's. Wanneer je zo'n gesprek hebt, moet je met name kijken naar de overheadkosten. Ik had op het punt van de overheadkosten al toegezegd om over de gesignaleerde stijging in fte's te rapporteren aan uw Kamer wat er aan de hand is. Mede aan de hand daarvan kunt u kijken wat u daarvan vindt en of u vindt dat die overhead te hoog is en dat er reden is om er iets aan te doen. Ik constateer met u dat het belangrijk is dat het niet betekent dat programma's worden aangetast.

Er wordt niet bezuinigd op de publieke omroep, maar dat wil niet zeggen dat er voor individuele ledenomroepen geen effect kan zijn, zoals door het instellen van die glijdende schaal die betekent dat een omroepvereniging met meer leden erop vooruitgaat en een met minder leden erop achteruit. Dat is een voorzien en uiteindelijk ook gewenst effect. Daarnaast is er een grote en nieuwe toetreder, MAX, die volledig toetreedt. Het aantal aspirant-omroepen was twee en blijft twee, dus dat doet er niet zo veel toe. Wellicht kunnen er gevolgen zijn van het terugvallen van de STER-inkomsten als gevolg van de economische crisis. De heer Van Dam vroeg daarnaar; ik kom daarop getalsmatig zo meteen terug.

Ik ga zo snel mogelijk verder. Over de samenvoeging van wat voorheen de 39f-omroepen heette heb ik toegezegd dat ik de Kamer vóór april 2010 de resultaten daarvan zal doen toekomen. Daarbij betrek ik dan ook de aanbevelingen van de visitatiecommissie. Ik denk dat dat het moment is om daarop terug te komen.

De heerVan Dam(PvdA)

Ik kom even terug op de opmerking van de minister over de STER-inkomsten. Hij zei dat hij daarop straks getalsmatig zou terugkomen. Ik neem niet aan dat dat betekent dat de minister nu het principe heeft behandeld, waarvan hij de suggestie wekt dat het te maken heeft met eventuele financiële consequenties. De afspraak binnen de coalitie was dat dit niet het geval zou zijn.

MinisterPlasterk

Ik kom daarop zo in samenhang nog even terug.

Er werden bij het MCO kanttekeningen geplaatst. Ik wijs erop dat bij een eerdere gelegenheid door een voorganger van mij wel eens met kritische ogen naar het MCO is gekeken en dat de Kamer deze staatssecretaris toen hardhandig terugfloot, omdat men zeer hechtte aan de kwaliteit die door de orkesten wordt geleverd. Hoeveel druk daarop komt te staan, zal uiteindelijk afhangen van het budget dat de Kamer ter beschikking stelt. Ik had niet het voornemen om daaraan eigener beweging op voorhand iets te doen.

De heer Atsma sneed, vermoedelijk naar aanleiding van de boetes voor de TROS, een belangrijk punt aan: zou het niet wenselijk zijn dat het Commissariaat voor de Media van tevoren advies geeft? Ik begrijp die wens. De omroepen willen graag weten wat er kan. Zij gaan dan naar het Commissariaat voor de Media en kunnen dan in samenspraak vaststellen wat wel en niet is toegestaan. Op zichzelf vind ik het goed dat omroepen contact kunnen opnemen met het commissariaat om daar te informeren naar de interpretatie die men daar heeft van de geldende regels. Uiteindelijk is het commissariaat echter toezichthouder. Als er een procedure ontstaat omdat iemand meent iets verkeerd te hebben begrepen en de wet heeft overtreden, dan kan het commissariaat nooit aan handen en voeten zijn gebonden. Dat is exact dezelfde manier waarop Bouw- en Woningtoezicht omgaat met plannen om een verbouwing te plegen. Men kan altijd bij Bouw- en Woningtoezicht komen informeren, maar niet op voorhand de toezegging krijgen dat het op die manier zeker goed zal zijn.

Bij de Bibaboerderij van de TROS speelde ook het opzoeken van de grenzen van wat er nog net binnen de regelgeving past, ondersteund door goede, competente advocaten. Het commissariaat ziet daarop toe. Ik begrijp de wens wel, maar het kan niet zo zijn dat men op voorhand een garantie krijgt dat het zo goed is. Het commissariaat moet altijd de ruimte houden om te zeggen: nu wij zien wat u in de praktijk doet, vinden wij dat dit niet kan. Het antwoord is in dat opzicht grijstint en geen zwart-wit. Ik vind het wél goed dat men zich tot het commissariaat kan wenden om te overleggen, dus om contact op te nemen over zaken. Men zal dan zeggen wat de regels zijn en hoe men die uitlegt. Men zal daarover informatie verschaffen. Maar het commissariaat kan niet van tevoren zeggen: doe het maar zus of zo. Dan treedt het namelijk in de verantwoordelijkheid van omroepen en het is aan ons allen om ons aan de wet te houden.

De heerJasper van Dijk(SP)

Voorzitter ...

De voorzitter:

Ik sta nu geen interrupties toe vanwege het grote aantal antwoorden dat de minister moet geven. Hij komt er anders echt niet doorheen.

MinisterPlasterk

Wij hebben vorige week uitgebreid gesproken over de samenwerking tussen de landelijke en regionale omroep, inclusief de vensterprogrammering. Vorige week heb ik toegezegd dat ik dat aan de orde zou stellen in het overleg met de minister van BZK over de crisis. Ik zou haar vragen daarover aan de Kamer te rapporteren.

Het amendement over het doorgeven van regionale omroepen uit de buurtprovincies is inmiddels in werking getreden, dat was onderdeel van de Mediawet 2008. De twee grootste kabelbedrijven doen daar ook aan mee. In de Mediawet staat dat de aangrenzende regionale omroepen verplicht moeten worden doorgegeven als 50% van de aangeslotenen op een kabelnetwerk digitale televisie ontvangt. De twee grootste kabelbedrijven zitten op 40%, dus dat percentage komt daarbij in de buurt. Het geldt nog niet als verplichting, maar bij de meeste kabelbedrijven worden de aangrenzende regionale omroepen ook doorgegeven.

De heer Atsma maakte een punt van de zenders die de Mediawet omzeilen. Hij vindt dat die niet toegelaten zouden moeten worden tot het basispakket. Op grond van de Mediawet geldt een must-carryverplichting en een minimumpakket, maar verder zijn er geen verplichtingen voor kabelexploitanten. Mocht het gaan om zenders die geen Nederlandse toestemming hebben, dan geldt het vrije verkeer van diensten. Je kunt kabelexploitanten niet opleggen om bepaalde zenders niet toe te laten. Er geldt een minimumharmonisatie op basis van de richtlijn Audiovisuele mediadiensten, waaraan alle omroeporganisaties in de EU zich moeten houden.

Een andere procedure in die richtlijn regelt de samenwerking met andere lidstaten. Daarbij kunnen ook regels van algemeen publiek belang worden opgelegd aan een zender uit een andere lidstaat. Dat kan alleen maar in het geval omzeiling kan worden aangetoond. De heer Atsma vroeg of ik in zijn algemeenheid kan voorkomen dat die zenders in een pakket worden opgenomen. Het korte antwoord op die algemene vraag is dus dat ik daar eigenlijk geen instrumenten voor heb binnen de Europese richtlijnen, hoewel ik de zorg van de heer Atsma over bepaalde zenders in een pakket wel deel.

Dan kom ik bij het vrijgeven van de programmagegevens. Ik verval enigszins in herhaling, maar dat komt omdat regelmatig dezelfde vraag wordt gesteld; bij elk debat eigenlijk weer. Het vrijgeven van de programmagegevens moet kostendekkend gebeuren. Dat is ook een nevenactiviteit. Anders zouden wij daarop aangesproken worden. Er moet dus een marktconforme vergoeding zijn, inclusief de vergoeding voor de auteursrechten. Het Commissariaat voor de Media heeft beleidsregels voor de beoordeling wat marktconform is. Dat hangt onder meer af van wat de partijen in de markt gewoonlijk rekenen voor dat soort gegevens. Zo nodig moet het commissariaat de NMa consulteren over de beoordeling van de marktconformiteit. Ik weet ook niet wat de commerciële omroepen gaan doen, maar ik ga ervan uit ...

De heerRemkes(VVD)

Kostendekkendheid is volgens mij niet hetzelfde als marktconformiteit.

MinisterPlasterk

Nee, dat ben ik met de heer Remkes eens. Marktconform gaat verder dan kostendekkend. Ik vind dat het niet alleen kostendekkend moet zijn, maar ook marktconform. Dat zal dus op een hoger bedrag uitkomen, want de kosten van het verstrekken van programmagegevens zijn vrijwel nihil, net als de kosten van een e-mail.

De prijzen van de STER zijn marktconform. Ik heb een reclameonderzoek toegezegd. In de eerste helft van 2010 kom ik daarop terug.

De publieke omroepen zijn namens de gehele publieke omroep lid van de Raad voor de Journalistiek. De verschillende deelredacties hebben in principe redactionele autonomie, maar de publieke omroep als geheel is daar lid van. Ik wil de deelredacties er actief toe aansporen om de uitgangspunten te onderschrijven. Dat heb ik ook aan de NPO gevraagd. In de brief van medio november over de gedragscode heb ik dat ook aan de Kamer geschreven. Ik ken de wens van de Kamer om daar dwingender in op te treden. Wij hebben dat gesprek al vaker gehad. Ik blijf daarin terughoudend omdat ik denk dat de overheid in een vrij land niet moet gaan toezien op de codes die journalisten zichzelf opleggen.

MevrouwPeters(GroenLinks)

Ik merk op dat de regering hierin terughoudend is, terwijl ik die terughoudendheid niet zie bij de codes voor alcoholreclame of seksreclame. Nu hebben wij het over de gedragscode van de Raad voor de Journalistiek. Die gaat over kern van de journalistiek: wat is de kwaliteit van de informatie, wederhoor, privacy, dat soort dingen. De minister formuleert het als een officieel onderdeel van zijn mediabeleid dat hij een aanjager is van het goed functioneren van dat soort eigen gedragscodes. Is hij het eens met Kamerleden die zeggen: als er zo veel grote mediaorganisaties bij de raad weglopen, werkt die zelfregulering dus niet goed en dat is zorgelijk?

MinisterPlasterk

Als er heel veel weglopen, holt dat natuurlijk wel het functioneren van de raad uit. Zo ontzettend veel lopen er echter niet bij weg. Ik ben het met mevrouw Peters eens dat het goed is als men zich daar wel bij aansluit en naar voegt. Ik constateer dat het overgrote deel dat ook doet. Ik ben wel van mening dat de regering terughoudend moet zijn bij de inhoudelijke codering in de journalistiek. Ik hoop op dat punt ook op de steun van de fractie van GroenLinks.

MevrouwPeters(GroenLinks)

De fractie van GroenLinks is het geheel eens met die onafhankelijkheid en politieke terughoudendheid. We hebben echter in een publiek bestel ook belang bij goede kwaliteitsjournalistiek. Daarom hebben we juist ook dat publieke bestel. Waarom heeft de minister wel een rol bij seksreclame en geen rol bij de kwaliteit van de journalistiek?

De voorzitter:

De minister nog één keer op dit punt, voordat hij zijn betoog vervolgt.

MinisterPlasterk

Volgens mij zijn mevrouw Peters en ik het helemaal eens. Alcoholreclame op een tijdstip dat kinderen tv kijken, vind ik echt een andere zaak. Dat is ook uitgebreid in de Kamer besproken. Seksreclame zit in de zelfregulering en wat mij betreft zit dus ook snoepreclame daarin. Dat geldt ook voor allerlei andere onderwerpen. Ik vind dat we op dat punt op dezelfde lijn zitten.

Dan ga ik snel naar de inbreng van de heer Remkes. Hij memoreerde dat hij voorstander is van wat hij een aanvullende publieke omroep noemt. Hij zet vraag- tekens ...

De heerRemkes(VVD)

Dat heb ik helemaal niet gezegd!

MinisterPlasterk

Is dat zo?

De heerRemkes(VVD)

De minister heeft mij de term "aanvullend" nooit in de mond horen nemen. Dat zei ik zojuist ook tegen mijn buurman. Het is bekend dat ik een voorstander ben van een kleinere publieke omroep; een kwalitatief hoogwaardige omroep die niet alles hoeft te doen wat nu gebeurt. Dat is echter niet hetzelfde ...

MinisterPlasterk

Ik incasseer deze correctie van mijn samenvatting van wat de heer Remkes heeft gezegd. Daar neem ik nota van. Ik had het opgeschreven, maar dat was dan waarschijnlijk interpreterend meeschrijven.

Ik heb gesproken over de programmagegevens. Zoals net al in een interruptie werd gezegd, is "marktconform" inderdaad niet hetzelfde als "kostendekkend".

Dan de nieuwe diensten en het voldoen aan de nieuwe staatssteunregels. De Kamer weet dat ik met 22 landen ben opgetrokken om eurocommissaris Kroes te overtuigen van de redelijkheid van de manier waarop wij dat in Nederland hebben ingericht. Dat is redelijk gelukt. Nederland zal wel, net als andere landen, voortaan de belangen van de markt explicieter meewegen bij de goedkeuring van nieuwe diensten van de publieke omroep. Dat was overigens geregeld in de Mediawet en dat wordt ook in de praktijk gebracht bij de goedkeuringsprocedure.

Ik vind dat we echt voldoen aan de oude en aan de nieuwe Omroepmededeling. Het overleg met de Europese Commissie daarover loopt nog en is inmiddels in een eindfase beland. Het is bekend dat de discussie zich toespitst op de vraag: moeten we nou per nieuwe dienst een nieuwe marktoets laten uitvoeren of niet? Zodra er finaal nieuws is over het overleg met de Commissie, zal ik dat de Kamer onmiddellijk laten weten.

Ik heb toegezegd dat ik de Kamer voor 1 maart 2010 zal rapporteren over de manier waarop de 39f-omroepen, oftewel de 2.42-omroepen, zijn ingericht. Daarbij zal ik ook de aanbevelingen van de visitatiecommissie betrekken.

De heer Remkes vroeg ook naar de scheefheid van die verdeling. Ik heb hier de cijfers. De verdeling is niet zo ongelooflijk scheef. De twee grootste zijn de RKK en IKON, met 286 uur radio. Laten we naar de televisie kijken: 94 en 104 uur. De moslimomroepen NMO en NIO hadden 65 uur, dus iets meer dan de helft daarvan. Die twee omroepen hebben overigens geen nieuwe concessie aangevraagd. Zoals bekend, was daar kritiek op. Dat punt hebben wij uitgebreid in de Kamer besproken. In plaats daarvan komt er wellicht een aanvraag van de SVIZ. De Humanistische Omroep heeft 32 uur, de Joodse Omroep heeft 25 uur, de Boeddhisti sche Omroep heeft 25 uur en de OHM heeft 25 uur. De twee grootste zijn dus de katholieke en de protestantse. Dat is ongeveer in verhouding met de verhoudingen in Nederland, kijkend naar de registratie als lid van een kerk eerder dan naar het bezoek van religieuze instellingen. Dat wordt door het Commissariaat voor de Media bepaald. Het gaat natuurlijk om kleine aantallen uren per jaar. Ik heb het allemaal niet op een goudschaal gewogen, maar ik vind dat de manier waarop het commissariaat het doet wel in de rede ligt. Nogmaals, je kunt principiële vraagtekens zetten, zoals de heer Remkes doet, bij het bestaan van deze instellingen als zodanig. Daarop komen wij nog wel eens terug.

Er is ook gevraagd naar het financiële beeld. In 2008 was sprake van een negatief resultaat van 9,8 mln. Dat bestaat uit een negatief resultaat van de omroepen van 12,7 mln. en een positief resultaat van de NPO van 2,9 mln. Zonder inzet van de reserves zou het resultaat nog negatiever zijn. De NPO heeft 37 mln. aan reserves ingezet. Die zijn vanwege "Brussel" bij de raad van bestuur geparkeerd. Dat negatieve resultaat was er dus ondanks de inzet van de eigen middelen van de omroepen. Het werd geconstateerd bij de start van het kabinet en was onder meer het gevolg van de bezuinigingen en van de lage reclame-inkomsten in de jaren daarvoor. Daarom ook is er extra geld ingezet voor de publieke omroep: 50 mln. bij de start van dit kabinet. Voor de toekomst is er inderdaad sprake van tekorten. De omroepen hebben geen grote eigen reserves. Brussel staat ook niet veel meer toe dan 10%. Men zal het dus zelf moeten oplossen. De problemen worden alleen maar groter als in het kader van de ombuigingen wordt bezuinigd op de publieke omroepen.

De indexering bedraagt 1%, ieder jaar oplopend tot 5% in 2015. Dat is conform de wijze waarop de rijksbegroting op Prinsjesdag is gepresenteerd. Daar is dus niets vreemds aan de hand.

De heerRemkes(VVD)

Het viel mij op dat er tussen 2013 en 2014 een verschil van 5% zit.

MinisterPlasterk

Dat leidt aan deze kant van de tafel tot grote verbazing. Er is niets oneigenlijks aan de hand, maar ik zoek het graag even uit. Om een brief te voorkomen, zal ik er in tweede termijn op terugkomen. Als dat niet lukt, krijgt de commissie alsnog een schriftelijk antwoord.

Wat doe ik aan het teruglopen van het eigen budget? Niets. Ik kan er ook niets aan doen. Ik heb geen grip op de eigen inkomsten van omroepen. De rijksbegroting is, zoals aangegeven, geïndexeerd.

De grote omroepen krijgen na september 2010 minder budget. Dat komt door de groei van BNN, de definitieve toelating van MAX en de glijdende schaal. De omroepen krijgen nog steeds een vast deel van 70% van het jaarbudget gegarandeerd. Daarnaast kunnen zij geld krijgen uit het programmaversterkingsbudget. Dat hangt af van de bijdrage aan het bestel. Ik kan niet op voorhand zeggen dat de oude omroepen moeten bezuinigen, maar de nieuwe situatie vraagt wellicht een aanpassing van de organisatie van omroepen. De omroepen weten nu hoeveel leden ze hebben en weten dus ook hoeveel budget zij krijgen. Ik ga er dus van uit dat ze in de aanloop naar 1 september 2010 de problemen zelf zullen oplossen.

Gevraagd is ook naar het toestaan van omroepbladen. Dat is een nevenactiviteit. Daarvoor gelden regels die de Kamer heeft aangescherpt bij de Erkenningenwet. De bladen moeten direct gerelateerd zijn aan de programma's, conform het amendement-Van Dam c.s. Het commissariaat ziet daarop toe. Hier ligt voor mij op dit moment geen taak.

Voorzitter. Ik geloof dat ik nu de vragen van de heer Remkes heb beantwoord. Op zijn vraag over de financiën kom ik nog terug.

De heerRemkes(VVD)

Het gaat om pagina 3 van de brief van de minister van 16 november.

MinisterPlasterk

Wij zoeken het na.

De heer Voordewind sprak ook over die plug-in voor aspiranten. Daarover heb ik het gehad. Ik realiseer mij nu dat ik mijn bloedeigen partij heb overgeslagen, maar daarop kom ik zo terug. In deze rol zijn de Kamerleden mij natuurlijk allen even lief. Ik heb ook gesproken over de kosten van de voorgenomen fusie met de RVU.

Ik kom op het punt van de scheve verdeling bij het programmaversterkingsbudget. Bij de behandeling van de Erkenningenwet hebben wij natuurlijk uitgebreid gesproken over de rol van het programmaversterkingsbudget. Dat wil ik hier niet overdoen en daarom wordt ook niet gevraagd. De kern ervan is dat er extra geld vrij is om het programmaschema te vervolmaken en om omroepen de kans te geven om iets extra's te doen op gebieden waar anders gaten zouden vallen. Dat komt dus bovenop het eigen vaste budget van de omroepen en is afhankelijk van de programmatische bijdrage. De ene omroep profiteert daarvan meer dan de andere omroep, bijvoorbeeld vanwege het maken van gezichtsbepalende dagelijkse programma's of een dure dramaserie. Die verschillen op zichzelf zijn ook bedoeld, want als de netmanagers het programmaversterkingsbudget evenredig zouden verdelen, verliest het zijn functie en kan het net zo goed worden afgeschaft. Dan kom je in feite terug op die discussie bij de behandeling van de Erkenningenwet.

De heer Voordewind zei dat het wat eenzijdig terechtkomt. In de afgelopen jaren hebben de VARA, de NPS en BNN meer geprofiteerd dan anderen. Ik weet niet of dat eenzijdig is, maar het zal sowieso in het nieuwe seizoen wel weer wijzigen.

De heerVoordewind(ChristenUnie)

Ik zei niet "eenzijdig", maar "onevenredig".

MinisterPlasterk

Neem mij niet kwalijk.

Het zal dus afhankelijk zijn van wat men doet. Omroepen hebben bijvoorbeeld het recht om detectiveseries uit te zenden. Sommige omroepen doen dat ook, maar dat komt niet direct in aanmerking voor het programmaversterkingsbudget. Dat is een keuze die men kan maken. De NPS is bijvoorbeeld actief op het gebied van programmering gericht op minderheden en de BNN is meer gericht op jongeren. Daarvoor kan men extra budget krijgen. Dat is het bedoelde effect, maar het signaal van de heer Voordewind is duidelijk gehoord dat hij vindt dat dit budget niet altijd bij dezelfde omroepen terecht moet komen. Het is in de eerste plaats natuurlijk wel iets wat die omroepen zich moeten aantrekken, want zij kunnen ook denken: als ik mij nou op dit terrein begeef, kom ik ook in aanmerking voor meer budget en zendtijd.

De heer Voordewind vroeg ook hoe het staat met de toekomstverkenningen. In het algemene deel heb ik hierover al iets gezegd. Ik heb de opzet besproken in een brief aan de Kamer. Wij zullen dat vertalen naar een consultatiedocument dat naar de betrokken organisaties wordt gestuurd met de uitnodiging om erop te reageren. Het komt ook op de website van OCW te staan, dus het is niet geheim. Iedereen kan het zien en iedereen kan erop reageren. Die consultatie sluit op 1 maart. Wij maken dan voor de zomer een eindrapport met een samenvatting van de conclusies op basis van de reacties. Deo volente, ijs en weder dienende, populo volente als de verkiezingen uitblijven tot 2011, hebben alle politieke partijen de gelegenheid om dat in hun verkiezingsprogramma's mee te laten wegen. Als er iets duidelijk werd uit de eerste termijn, is het dat hierover verschillend wordt gedacht. Dat is ook goed, want daarvoor hebben wij de democratie.

Dan kom ik op het punt van de sponsoring van programma's door ideële organisaties. De Mediawet staat sponsoring door ideële organisaties al toe. Het Commissariaat voor de Media heeft in een beleidslijn aangegeven welke organisaties ideëel sponsor kunnen zijn. Het zijn bijvoorbeeld de goededoelenstichtingen. De mogelijkheden voor ideële sponsoring zijn dus ruimer. Die wil ik ook behouden en de publieke omroep wil dat ook graag, want anders zouden veel programma's met een ideële inslag, waaronder eenmalige ideële wervingsacties en evenementen, in de knel komen. De raad van bestuur is wel van plan om een regime met scherpere toetsing op te nemen in het concessiebeleidsplan. Dat vind ik goed. Commerciële sponsoring is niet altijd uitgesloten, neem bijvoorbeeld sportevenementen, maar deze is wel duidelijk aan regels gebonden. Ik dacht dat ik de zorgen op dat punt wel kan wegnemen; de ideële sponsoring moet zonder meer mogelijk zijn en blijven.

De voorzitter:

Ik stel voor dat de minister het blokje Voordewind afhandelt. Het gaat om een paar opmerkingen, zie ik.

MinisterPlasterk

Ja. Over het marktonderzoek heb ik gesproken en over de regeling jonge journalisten in het algemene deel ook.

De heerVoordewind(ChristenUnie)

Voorzitter. De minister zei: de raad van bestuur wil mogelijk wel een verdere aanscherping. Had hij het dan over de ideële doelstellingen? Dat begreep ik even niet.

MinisterPlasterk

Dat gaat over de regels voor sponsoring in het algemeen, maar het laat ruimte voor ideële sponsoring.

De heerJasper van Dijk(SP)

Voorzitter. Dat ging dus ook over mijn motie van juni 2009. Daarin verzocht ik de minister om een voorstel voor een minimumpercentage voor de financiering van programma's uit eigen middelen, om helder te krijgen welk deel in ieder geval niet gesponsord mag worden. Is die motie nu uitgevoerd? Is dat voorstel er nu?

MinisterPlasterk

Ik kom daar zo even op terug. Nee, laat ik het meteen doen. Daar is een eerste reactie op van de raad van bestuur. Ik moet daar nog op reageren. Dan hebt u daar het antwoord op.

De heer Van Dam van de PvdA heeft een aantal vrij principiële punten aan de orde gesteld, waaronder de onafhankelijkheid van de publieke omroep, die ons allen een groot goed is. Hij constateert dat er wellicht nu sprake is van een stapeling van verantwoordelijkheden bij de functie van de minister van media. Dat is bij de huidige taakverdeling dus de minister van OCW. Hij noemde de benoeming van de NPO, van het Commissariaat voor de Media, de NPS, NOS-RTV, de erkenning van de omroepvereniging en het afsluiten van een prestatieovereenkomst, het goedkeuren van nieuwe diensten en de hoogte van de rijksbijdrage. We willen geen situatie waarin de minister uit onvrede over het niet voortzetten van Onderweg naar Morgen in het jaar daarop de rijksbijdrage gaat beperken. Anders lopen twee rollen door elkaar.

Ik ben het met u eens, mijnheer Van Dam, dat dit onwenselijk is. Ik zet daar wel iets tegenover. Het gaat niet om mijn functie en al helemaal niet om mijn persoon, maar door de minister verantwoordelijk te maken, maak je het mogelijk voor de politiek om er een rol in te spelen. Die kan daar dan immers de minister op ondervragen. Elke verantwoordelijkheid die je bij de minister weghaalt, leg je ergens anders neer, waardoor die waarschijnlijk op grotere afstand van de Kamer komt te liggen. Dat heeft een voordeel en een nadeel. Het heeft het voordeel dat je ongewenste beïnvloeding kunt voorkomen zoals die bijvoorbeeld in Italië optreedt. Dat ben ik volledig met u eens. Het heeft echter ook het nadeel dat je er niet meer bij kunt als je vindt dat er echt iets moet gebeuren en het gebeurt niet. Dan zegt u allen: het is publiek geld, hoe kan het nou dat wij daar geen invloed op kunnen uitoefenen? Toch vind ik dat u een punt hebt als u het zo op een rijtje zet. We hebben nu de verantwoordelijkheden vastgelegd. Nu is de erkenningsperiode ingesteld. Ik denk dat we dit gedeelte van de rol van de minister van media en bestel bij de toekomstverkenning moeten meenemen, zoals u vroeg.

U hebt voorts gezegd dat er bij de toekomstverkenning ook heel principieel gekeken moet worden naar wat nu precies de mission statement of de corebusiness is van de publieke omroep. U zei dat dit ten principale nog een keer bekeken moet worden. Daar ben ik het mee eens. Zoals ik altijd benadruk, komt mijn eerste zorg voor de volgende erkenningsperiode voort uit de veranderende techniek en het veranderende kijkgedrag. Anderen kunnen zeggen: ik had toch al aarzelingen bij de legitimiteit van het nu bestaande bestel. Of je nu vanuit de ene of de andere kant komt: ik denk dat wij voor de volgende periode goed moeten kijken waartoe de publieke omroep op aarde is. Die vraag moet beantwoord worden. In algemene zin is het antwoord: om kwalitatief goede omroep te garanderen, maar dat is een heel algemeen antwoord en dat moet natuurlijk worden uitgewerkt.

De heerVan Dam(PvdA)

Voorzitter. Dat was niet helemaal mijn vraag. Mijn vraag ging over de rol van omroepverenigingen en het belang van ledenaantallen. De vraag was of daar veel fundamenteler naar gekeken kon worden.

MinisterPlasterk

Ja. Dat heb ik toegezegd.

Ik meen dat wij bij een andere gelegenheid al hebben gesproken over de Tijdelijke wet mediaconcentraties. Mijn voorkeur gaat ernaar uit, die wet nog twee jaar te verlengen. Ik weet dat er Kamerleden zijn die zeggen dat wij wel van die wet af kunnen. De heer Van Dam gaf eerder aan dat we met die mediaconcentratie nergens aan het plafond zitten en dat er dus niemand is die iets niet kan doen op grond van een verbod in de wet. De Kamer wilde wel voorkomen dat er te veel mediamacht in één hand valt. Ik ben het eens met eenieder die zegt dat dit regionaal soms al het geval is. In die wet kunnen we het eigenlijk alleen op nationaal niveau regelen. Het heeft dus mijn voorkeur om die wet nog twee jaar te handhaven en vervolgens opnieuw daarnaar te kijken en de door de heer Van Dam genoemde elementen daarbij te betrekken.

Ik kom op de evaluatiecriteria voor omroepen in een volgende periode. De bijdrage van de heer Van Dam geeft aanleiding om enkele kanttekeningen te plaatsen die ook nu van belang zijn. Laat helder zijn dat er met twee maten wordt gemeten, zo u wilt, bij het beoordelen van de nieuwe toetreders. In de Mediawet staat nu eenmaal dat de nieuwe toetreder toegevoegde waarde moet hebben ten opzichte van de bestaande omroepen. Van de bestaande omroepen wordt in de huidige wet niet gevraagd dat die toegevoegde waarde hebben. Daarvan wordt uitsluitend gevraagd dat zij een groene kaart krijgen van de visitatiecommissie. Als zij die hebben, kunnen zij verder. In die zin is het inderdaad niet symmetrisch. Een toetreder moet bewijzen dat hij iets toevoegt aan de andere omroepen. Voor die asymmetrie heeft de wetgever bewust gekozen. Men ging uit van een veel stabielere situatie met in principe een goed gevuld bestel. Nu is er meer sprake van dynamiek in het bestel. Daar is ook naar gekeken. Er zal in 2014 worden nagegaan of – ik kies zijn eigen woorden – WNL een conservatieve invalshoek heeft gekozen en of hij de ondernemers en de bezorgde burgers heeft bereikt. Dat is nadrukkelijk zijn doelstelling. Voor PowNed is dus de vraag of men aansluiting vindt bij de netwerkgeneratie door die als bron en commentator te betrekken bij de programmering. Men wordt dus "opgehangen" aan de criteria die men zichzelf stelt. Dat is ook gebeurd met de aspirant-omroepen in de vorige periode. In de Mediawet staat dus niets over een vergelijkend warenonderzoek.

Er wordt altijd gezegd dat er twee rechtse omroepen bij komen, omdat de TROS en de AVRO hun rechtse werk niet gedaan hebben. Ik vat het heel kort samen. De TROS is in 1976 opgericht en de AVRO in 1927. Zij hebben zichzelf nooit rechts genoemd. Ze wilden juist een algemeen publiek bereiken, dus los van een politieke overtuiging, of een religieuze overtuiging. Sommige presentatoren of commentatoren werden misschien wel geassocieerd met de rechtse politiek, maar dat was in de jachtige jaren zeventig en tachtig. In die jaren werd men al snel als rechts betiteld, maar in de statuten zijn de TROS en de AVRO altijd neutrale, ideologisch ongebonden, omroepen geweest. Ik vind het dan ook niet fair om ze te verwijten dat ze hun rechtse gezicht onvoldoende laten zien. Ik zie PowNed overigens ook niet als een omroep met een vastomlijnde politieke ideologie. Die omroep is in ieder geval antiautoritair. Dat kun je wel zeggen. Maar gisteren zag ik bij het referendum over de minaretten op de site waar PowNed uit voortkomt, namelijk GeenStijl, een commentaar waaruit ik niet kon opmaken dat hij voorstander is van een minarettenverbod. Ik noem een punt dat misschien als graadmeter genomen kan worden.

Gevraagd is of een niet-commercieel gestuurde club wel kan toetreden tot het bestel. LLiNK is als aspirant-omroep tot het bestel toegetreden. Dat is vijf jaar geleden gelukt. Later in mijn betoog kom ik op het commentaar van de heer Van der Ham op het besluit om die omroep uiteindelijk niet een definitieve status te verlenen. Nu zeg ik alvast dat je niet per se uit een groot ochtendblad hoeft voort te komen om toe te treden.

De heerVan Dam(PvdA)

Dat is een heel goed voorbeeld. Het was de oorspronkelijke omroepen namelijk niet gelukt om 50.000 leden te werven. Ik doel op Nutopia en de Nieuwe Omroep. Er werd gedaan alsof die mensen lid waren geworden van LLiNK. Ook die omroepen is het dus niet gelukt en destijds was om die reden de erkenning als aspirant-omroep zeer discutabel. Ook daar zag je aan dat het vanuit de maatschappelijke beweging niet lukte om zomaar het bestel te betreden. BNN kwam ook voort uit een commercieel apparaat. De enige omroep die het in de afgelopen jaren gelukt is toe te treden, zonder dat zij een organisatie achter zich had, is MAX. Daar had MAX een eigen, goede wervingsmethode voor.

MinisterPlasterk

Dan is MAX een beter voorbeeld dan LLiNK.

Er is gevraagd naar de concessieperiode. Een beetje flauw antwoord is dat wij een tienjaarlijkse concessieperiode voor de publieke omroep als geheel hebben. Maar voor de afzonderlijke omroepen hebben we inderdaad een erkenningsperiode van vijf jaar. De heer Van Dam vraagt of je deze periode niet tien jaar moet maken om het op nog grotere afstand van de politiek te zetten. Bij de toekomstverkenningen kunnen we bekijken of dit een goed idee is.

De heerVan Dam(PvdA)

Dat wilde ik niet vragen. Ik wilde vragen of het niet verstandiger zou zijn om in plaats van een prestatieovereenkomst een concessieovereenkomst te sluiten, die juridisch bindend is. Daardoor wordt de omroep veel minder direct afhankelijk van de politiek. De politiek kan nu elk jaar de financiering aanpassen, wat in mijn ogen de omroepen inhoudelijk zeer kwetsbaar maakt. In het verleden hebben we helaas ook al een paar keer gezien dat op het moment dat een bepaalde politieke partij aan de macht kwam, er gekort werd op het budget, omdat de berichtgeving deze partij niet aanstond. Mij gaat het erom, mogelijkheden te vinden om de omroep daartegen te beschermen. Met niet alleen een langjarige concessie, maar vooral ook een langjarige zekerheid voor de publieke omroep zou je die bescherming kunnen bieden. Ik vroeg of de minister bereid is om zich in te zetten voor een concessieovereenkomst in plaats van een prestatieovereenkomst.

MinisterPlasterk

Ik snap nu wat u bedoelt. Ook ik vind het niet wenselijk dat politieke wenselijkheid een rol gaat spelen bij de vraag of men al dan niet budget voor de volgende periode verschaft. De realiteit is wel dat de Kamer uiteindelijk het budgetrecht heeft. Bij de kabinetsformatie heeft deze coalitie een aanmerkelijk budget toegevoegd aan dat van de publieke omroep. Ik denk dat het een illusie is om nu voor de toekomst vast te leggen hoe dit in de volgende regeerperiode gaat lopen. Ik denk dat noch de minister van Financiën, noch een Kamermeerderheid, bereid is om zo'n blanco garantie te verlenen. Ik zie het politieke punt wel, maar zeker nu, in deze tijd van budgetkrapte, denk ik dat het tussen hekken veiligstellen van het omroepbudget voor de komende tien jaar niet realistisch is.

De heerVan Dam(PvdA)

De minister verleent het komende jaar een nieuwe concessie aan de publieke omroep op basis van een concessiebeleidsplan. Daarin staat wat de omroep moet doen. Het is terecht dat de omroep een bepaalde budgettaire zekerheid vraagt om dat te kunnen doen en om daarin onafhankelijk te kunnen opereren. Het lijkt mij dat het zeer voor de hand ligt dat, als wij een concessiebeleidsplan accepteren als opdracht voor de komende vijf jaar, de minister daarbij meteen afspraken maakt over de financiering die daarbij hoort.

De heerRemkes(VVD)

Ik denk dat de minister van Financiën zelfs binnen een kabinetsperiode niet bereid is te tekenen, gelet op de actualiteit van het financiële plaatje dat nu voorligt. Je kunt overigens wel iets doen in die richting, maar dan is de inhoud gekoppeld aan de centen. Ik vind het op zichzelf nog wel een redelijke benadering dat als de minister van Financiën of het kabinet wil korten of verruimen, je de zaak herneemt en ook weer even over de concessievoorwaarden wilt praten. Als collega Van Dam dat bedoelt, kunnen wij het volgens mij in redelijke mate eens worden. Maar absolute financiële zekerheid is voor niemand op deze aarde een gegeven.

MinisterPlasterk

Mocht op enig moment worden gekort op het budget, dan heeft dat natuurlijk consequenties voor het prestatiecontract. Dat is eigenlijk ook de samenvatting van de heer Remkes. Ik denk dat dat op zichzelf juist is. Ik erken wel de wenselijkheid van wat de heer Van Dam bepleit, maar ik denk niet dat het realistisch om dat nu vast te leggen en te zeggen: dit is het afgesloten contract en daarmee staat ook het budget voor de komende concessieperiode vast. Dit is helemaal zo omdat dit op andere terreinen van maatschappelijke activiteit ook geldt.

De heerVan Dam(PvdA)

Dan is de vraag natuurlijk waarom de Britten dat wel kunnen en wij niet. Zo heel veel verschillen de twee landen niet, behalve dat men in Nederland vaak het BBC-model roemt vanwege de kwaliteit en onafhankelijkheid. Die hebben te maken met een aantal keuzes die in dat land gemaakt worden.

De voorzitter:

Het verschil tussen Brown en Balkenende.

MinisterPlasterk

De verschillen tussen Brown en Balkenende zijn legio. Bovendien hebben deze twee landen verschillende politieke stelsels. Nogmaals, onze regering heeft nog anderhalf jaar te gaan. Wat er daarna gebeurt, ook met het budget voor de publieke omroep, hangt af van hoe de politieke hazen lopen. Dat lijkt mij echt de realiteit. Ik ben het met de heer Van Dam eens dat dit kan betekenen dat het prestatiecontract moet worden opengebroken en dat het op zichzelf voor de omroep niet plezierig is dat er geen zekerheid kan worden gegeven.

De heerVoordewind(ChristenUnie)

Ik constateer dat er zojuist bij Ontwikkelingssamenwerking wel een concessie met een vast bedrag is afgesloten voor de komende vier jaar. Dat betreft dus ook een periode die zich uitstrekt over de huidige regeerperiode heen. Het is natuurlijk een traditie om dit soort organisaties zekerheid te geven en contracten voor meer jaren af te sluiten.

MinisterPlasterk

Ik geloof dat mijn collega voor Ontwikkelingssamenwerking ook nog niet helemaal gerust is op zijn budget.

De heerVoordewind(ChristenUnie)

Maar op dit punt kan hij die zekerheid wel geven aan die organisaties.

MinisterPlasterk

Ik heb maar te maken met één grote organisatie, namelijk de publieke omroep, en met het geld uit de mediapot. De Kamer heeft het recht om het budget voor de publieke omroep vast te stellen, maar ik kan niet anders dan constateren dat wanneer de Kamer een lager budget zou vaststellen, dat een gegeven is voor de vraag wat ik vervolgens met dat budget voor de publieke omroep kan doen. Ik kan garanderen dat ik het belang van de publieke omroep zeer hoog heb en dat ik dat met kracht zal bepleiten op iedere plek waar ik dat kan. Ik hoop ook op steun daarvoor van de diverse politieke partijen.

De heer Van Dam vraagt of de toekomstige STER-ramingen niet te hoog zijn. De STER heeft een voorzichtige raming van 197 mln. voor 2010. Dat is een evenementenjaar. Je zou dus wellicht een hoger bedrag verwachten, maar men is voorzichtig gebleven. Het bedrag ligt 30 mln. lager dan het bedrag dat uiteindelijk in 2008 is gerealiseerd. Ik volg de ramingen van de Ster. Voor de volgende jaren is er nog geen raming gegeven. Misschien dat het reclameonderzoek dat ik heb aangekondigd nog iets meer duidelijkheid kan geven, hoewel dat meer gaat over de elasticiteit dan over het absolute te verwachten bedrag.

Vervolgens komen we eigenlijk toe aan een herhaling van de zetten die we zojuist hebben gedaan over wat het uiteindelijk betekent voor de publieke omroep. Daar geldt wat dat betreft toch voor dat men het dan met de inkomsten zal moeten doen.

De heer Van Dam vraagt of de algemene mediareserve voldoende is. Deze reserve is eind 2010 naar verwachting bijna 79 mln. Daarmee is de buffer op een niveau waarmee kleine tegenvallers van de STER opgevangen kunnen worden. Naar verwachting vallen de STER-inkomsten voor 2009 iets lager uit dan begroot. Er was 209 mln. begroot. Dat kan nog worden opgevangen uit de algemene mediareserve. Ik heb al gezegd hoe ver die reserves mogen worden opgebouwd, namelijk maximaal 10%.

De heer Van Dam heeft ook een vraag gesteld over de erkenning van de TROS. Had ik daar niet nog meer met gestrekte benen in kunnen gaan? Bij herhaalde wetsovertreding kan de erkenning worden ingetrokken. Je zou kunnen zeggen dat de TROS voor de Bibaboerderij tweemaal een boete heeft gekregen en dat ik de erkenning dus zou kunnen intrekken. Omdat men vervolgens de zaak van de Bibaboerderij heeft aangepakt, vind ik die maatregel echter net wat te ver gaan. We hebben net de erkenning verleend en de TROS de kans gegeven, haar leven te beteren. Ik heb wel bij die erkenning aangetekend dat ik verwacht dat het Commissariaat voor de Media er scherp op toeziet en mij er verslag van doet, en dat als de TROS deze kans niet grijpt, mijn geduld op is.

Er is ook de technische vraag gesteld of ik had kunnen kiezen voor een erkenning van twee jaar. Dat kan ik wettelijk niet: of ik erken of ik erken niet. Als er een rode kaart wordt verleend, heeft de omroep twee jaar de gelegenheid om zich te verbeteren. Misschien komt hier de verwarring over de termijn van twee jaar vandaan. Na die twee jaar is het definitief.

De heerVan der Ham(D66)

Zou de minister willen dat hij het voor twee jaar had kunnen doen?

MinisterPlasterk

Ik ga uit van het goede in de mens. Bij mij aan tafel zijn de heer Nijpels, namens het bestuur van de TROS, en directie van de TROS geweest. Zij hebben mij bezworen dat ze zich aan de wet zullen houden. Daar ga ik dan ook van uit. Als ze dat doen, is er geen enkel beletsel. De TROS is de grootste omroep van het land; er zijn veel mensen die er kennelijk graag naar kijken. Het zou dus veruit het beste zijn als ze zich aan de wet houdt, zodat iedereen kan genieten van het moois dat de TROS brengt.

Er is gesproken over een fiscale kortingsregeling voor journalisten. We hebben natuurlijk andere manieren om de pers te stimuleren, bijvoorbeeld via het Stimuleringsfonds voor de Pers. Het kabinet is in zijn algemeenheid sowieso geen voorstander van het verder uitbreiden van fiscale kortingsregelingen. De minister van Financiën is daar niet enthousiast over. Ik wil het wel opnieuw bekijken. Ik heb bij een algemeen overleg al toegezegd om nog eens bij de minister van Financiën te informeren. Die toezegging doe ik gestand.

De evaluatie van Mira Media is afgerond en kent twee belangrijke conclusies: Mira Media heeft organisatorisch een paar zwakkere plekken, maar Mira Media heeft ook een groot internationaal netwerk en is een waardevol kennis- en expertisecentrum op het gebied van media en minderheden. Mira Media heeft toegezegd de zwakke plekken in de organisatie te verbeteren. Ik ben daarom bereid om de activiteiten voortaan op projectbasis te ondersteunen. De middelen komen uit de pot Subsidies Mediabeleid.

Over de programmaraden had ik al gesproken. Ik heb daarmee de vragen van de heer Van Dam beantwoord.

Ik ga als een haas door met de vragen van de heer Bosma. Hij heeft in zijn betoog zijn opvatting gegeven over het stelsel van de publieke omroep. Zijn opvatting is dat dit helemaal links is. Ik denk dat we dat verschillend beoordelen. We hebben die discussie vaker met elkaar gevoerd.

De heer Bosma had niet zo heel veel specifieke vragen. Hij had er wel een over de website Marokko.nl. Ik hecht eraan te zeggen dat die website niet wordt betaald door het Stimuleringsfonds voor de Pers. Ik heb in januari 2008 – dat is alweer bijna twee jaar geleden – in antwoord op schriftelijke vragen van de PVV al geschreven dat een eenmalige subsidie is verleend. In 2003 is voor het starten van de website een subsidie verleend van € 18.000. Dat is niet zoveel. In januari 2007, kort voor het aantreden van dit kabinet, is nog een eenmalige subsidie verleend voor het opzetten van een nieuwssite, dus niet voor de forumsite waar de heer Bosma zich aan stoort en terecht, wat betreft de uitlatingen die hij citeert. Verder heeft de OCW-begroting echter op geen enkele manier nog een relatie met wat er op die site gebeurt. De rest van het gesprek zal de heer Bosma met mijn collega voor WWI moeten voeren, want ik heb hier verder geen betrokkenheid bij. Misschien zijn sommige van de uitingen die de heer Bosma voorlas ook strafbaar. Dan moet hij wellicht ook een gesprek met mijn collega van Justitie voeren.

Mevrouw Peters vindt dat het in overweging is te nemen om de omroep in de Grondwet op te nemen. Ik heb een zekere aarzeling. Uit de discussie blijkt juist dat de opvattingen over de rol die een omroep zou moeten hebben erg verdeeld zijn, ook binnen de Kamer. Dan is het natuurlijk lastig, want in de Grondwet hoort datgene te staan wat je tot de absolute grondrechten van het land vindt behoren. Ik weet dus niet of het een vruchtbare vermelding zou opleveren. De materie ligt natuurlijk vast in de Mediawet. Die regelt ook de bodem in de bekostiging. Uiteindelijk stelt het parlement altijd vast welk budget moet worden verleend.

Ik heb al enigszins uitdagend gereageerd op de opmerking van mevrouw Peters over de inrichting van de publieke omroep en eventuele overeenkomsten tussen verschillende partijen hier. Ik zal dat onderwerp nu niet meer uitputtend aan de orde stellen. Naar aanleiding van de toekomstverkenning kan altijd nog blijken wat de opvatting van de verschillende politieke partijen daarover is. Ik heb toegezegd dat er geen taboes zijn bij de toekomstverkenning. Daarin kan dus ook de opvatting van GroenLinks ten volle tot uiting komen.

In september voltooide de visitatiecommissie de evaluatie van de Wereldomroep. Het eindoordeel is positief. Er waren een paar aanbevelingen: de samenwerking met de publieke omroep kan intensiever, evenals de samenwerking met de partnerstations die materiaal van de Wereldomroep gebruiken. De directie en raad van toezicht hebben laten weten hard bezig te zijn met het uitvoeren van de aanbevelingen. De optimale distributiemix – korte golf, FM, satelliet en internet – blijft een punt van aandacht. De drie wettelijke taken van de Wereldomroep zijn relevant. De eerste is het informeren van Nederlanders in het buitenland. De tweede is het verstrekken van onafhankelijke informatie aan burgers in landen met een informatieachterstand; in zekere zin is dit een enigszins nieuwe taak. De derde is het uitdragen van een realistisch beeld van Nederland in het buitenland. Ik sluit een prestatieovereenkomst met de Wereldomroep. De afspraken zullen worden gemonitord door het Commissariaat voor de Media, zoals ook voor de landelijke publieke omroep geldt. Dit is alles is natuurlijk gebaseerd op het budget voor de publieke omroep zoals dat nu is.

Mevrouw Peters vroeg naar de uitkomst van het onderzoek van de NMa naar de tarieven van kabelbedrijven. Om precies te zijn, is het niet de NMa, maar de OPTA die deze tarieven onderzoekt. Men kijkt met name naar de mogelijkheden om toegang van nieuwkomers op de analoge kabel te regelen. De staatssecretaris van EZ zal de Kamer daarover informeren en hij weet ook op welk moment. Dit is de verantwoordelijkheid van collega Heemskerk.

De heer Van der Ham plaatste een aantal kanttekeningen bij de nieuw toegelaten aspirant-omroepen. Bij PowNed zat een familielid van een van de programmamakers in de raad van toezicht. Ik meen dat dit bij eerdere gelegenheid al is opgemerkt. PowNed heeft gezegd dat dit gerepareerd zal worden. Ik ben ervan uitgegaan dat men dit gestand zou doen. Dit geldt ook voor een aantal banden tussen WNL en De Telegraaf.

De heer Van der Ham zegt dat de omroepen vooral willen informeren en vraagt zich af hoe ik kan waarborgen dat drama niet afneemt. Ik kom straks nog afzonderlijk terug op drama. De aspiranten hebben in de erkenningsperiode maar twee uur televisiezendtijd. Bij de bestaande omroepen is er op zichzelf grote belangstelling voor meer informerende programma's. De raad van bestuur moet bezien of het evenwicht in de totale programmering ook aanwezig is. Ik heb al genoemd dat wij investeren in drama.

Ik keek inderdaad een beetje boos toen de heer Van der Ham mij aansprak op de afwijzing van LLiNK. Ik wil dat graag toelichten. Ik vind het schatten van mensen. Ik heb de bestuurders en de programmamakers op bezoek gehad. Ik gun het iedereen om mooie programma's te maken en zeker deze idealistische club, maar ik kijk inderdaad boos als de indruk wordt gewekt dat er sprake zou zijn van een sinister, vooropgezet doel. Dat is werkelijk niet het geval. Er zijn twee criteria. Het eerste is dat je wordt beoordeeld op de toegevoegde waarde die je zelf bij aanvang van de periode zegt te hebben. Die zat volgens LLiNK in een positieve en oplossingsgerichte benadering, het zogenaamde handelingsperspectief, en in een vernieuwend gebruik van internet.

Alle mensen die ernaar hebben gekeken zijn van mening dat LLiNK geen koploper was bij de crossmediale aanpak, maar eerder een hekkensluiter. Hetgeen men zichzelf als toegevoegde waarde tot doel heeft gesteld, is niet waargemaakt. Daarnaast is de financiële situatie zo onzeker dat je redelijkerwijs niet kunt zeggen dat men vervolgens die 14 mln. structureel zal beheren. De kritiek dat men te weinig zou hebben samengewerkt in Hilversum heb ik niet overgenomen en ook de kritiek op de kwaliteit en het publieksbereik van de televisieprogramma's heb ik niet genoemd. Ik wil dan ook niet voor de voeten geworpen krijgen dat ik een inhoudelijk oordeel over de programma's zou hebben gegeven. Dat zijn ook geen wettelijke criteria. Dat zijn de zelf gekozen punten van toegevoegde waarde en natuurlijk financiële soliditeit.

De heerVan der Ham(D66)

Over de financiële kwestie zijn wij het helemaal eens. Dat mag ook de doorslaggevende reden zijn om LLiNK niet toe te laten. In uw brief staat dat men zich niet aan de eigen doelstelling heeft gehouden op het punt van het internetgebruik. Als die financiële problemen er niet waren geweest en als men zich wel keurig aan de regels had gehouden, dan zou het feit dat men wat minder goed met internet had gewerkt dan men zich had voorgenomen, niet de doorslag hebben gegeven. Op dat punt vind ik uw brief tekortschieten. Men heeft zich wel gehouden aan de doelstellingen van duurzaamheid en handelingsperspectief, los van de vraag of je het daarmee eens bent of niet. Er zijn heel veel programma's met die insteek gemaakt.

MinisterPlasterk

Wij hebben met elkaar een procedure afgesproken en die houdt in dat alle stoplichten op groen moeten staan, wil je worden toegelaten. Dit betekent dat het stoplicht van de financiële degelijkheid op groen moet staan. De mensen die een en ander inhoudelijk toetsen – dat heb ik niet gedaan, maar wel de mensen van het Commissariaat voor de Media, de publieke omroep en de Raad voor Cultuur – moeten vinden dat men, gemeten naar de zelfgekozen toegevoegde waarde, heeft voldaan aan wat men zich ten doel heeft gesteld. Ik constateer dat die stoplichten ook op rood stonden. Nu kan de heer Van der Ham zich afvragen: wat nou als er één op groen had gestaan en de ander op rood? Hij vroeg of het andere rode stoplicht ook nog een bezwaar was geweest, als die financiële drempel er niet was geweest. Dat is niet het geval en ik vind het ook niet nuttig om je daarin te begeven. Ze moeten alle drie op groen staan en ze stonden alle drie op rood. Niemand in de Kamer heeft betwist dat de keuze die ik heb gemaakt op basis daarvan, de keuze die ik moest maken, de juiste keuze was. Dan is dat zo en kunnen wij dat betreuren, maar dan ben ik niet bereid om te incasseren dat ik de inhoud van die programma's verkeerd heb beoordeeld.

Er werd gevraagd om de fusie van omroepen mee te nemen in de toekomstverkenning. Dat kan zonder meer aan de orde komen. Er is al een facilitaire samenwerking tussen de AVRO, de KRO en de NCRV in het AKN-gebouw. Voor het overige hebben wij nu geen rechtstitel om die af te dwingen. Een en ander zullen wij bij de toekomstverkenning moeten doen.

Over de 39f-omroepen heb ik gesproken. De stapeling van toezicht en verantwoording is ook het punt dat de heer Van Dam maakte. Daar heb ik op gereageerd.

De onafhankelijke productiesector. De Mediawet verplicht de publieke omroep om 25% van de uitgezonden uren door externe producenten te laten maken. De Vereniging van Onafhankelijke Televisieproducenten heeft mij trouwens ook benaderd over zorgen. Er zijn geen harde cijfers maar er zijn wel signalen dat de omroepen meer in huis gaan produceren dan voorheen. Die herken ik. Er wordt gezegd dat er wordt bezuinigd door de komst van nieuwe omroepen, door de glijdende schaal en door de onzekerheid doordat in de Geld-op-schemasystematiek nu nog maar 70% is gegarandeerd. Die wettelijke plicht om uit te besteden blijft van kracht, nu echter niet in uren maar vanaf de komende periode, 2011, in geld. De raad van bestuur let erop dat dit gebeurt. Het commissariaat houdt daar toezicht op. Ik verwacht dat omroepen op termijn juist meer gaan uitbesteden, zeker als ze hun vaste staf in overeenstemming met het vaste budget hebben gebracht.

De praktijk van coproducties is door het kabinet, maar mede op verzoek van de Kamer, beëindigd juist om ongewenste beïnvloeding van programma's te voorkomen.

Over het drama krijg je snel een verkeerd beeld. Ik heb in de Prestatieovereenkomst Publieke Omroep 2008-2010 met de NPO afgesproken om het Nederlands drama substantieel uit te breiden. Er is in 2008 7 mln. extra geïnvesteerd ten opzichte van het voorgaande jaar. In de prestatieovereenkomst is een verdere verhoging opgenomen tot een totaal van 15 mln. meer in 2011. Dat is inderdaad wel gebaseerd op het huidige voorziene budget en de stijging daarin. De laatste cijfers over 2008 laten zien dat de publieke omroep vooraan loopt met drama. De commerciële omroepen brengen ook wel soaps, maar dat is niet helemaal hetzelfde als drama. Als wij het drama in het voorjaar van 2008 gaan tellen, wat wij allemaal hebben gedaan, dan brengt de NPO 22% drama op drie netten, terwijl de zeven commerciële zenders samen 18% drama doen. De NPO presteert dus nog steeds goed op dat gebied. Er wordt nu geroepen dat Duitsland beter presteert, maar Duitsland heeft grotere budgetten dan Nederland en een groter taalgebied.

De maatschappelijke documentaire. Om het antwoord kort te houden: ik zie de problematiek. Voor de maatschappelijke documentaires heb ik voor de periode van 2009 tot september 2010 eenmalig een dotatie van 1,5 mln. gedaan.

De resultaten inzake het onderzoek naar de positie van de animatiefilm verwacht ik in februari 2010. Dat is ook alweer vlot.

Er werd gewezen op de ontvangstklachten bij de lokale etherradio. Het Agentschap Telecom heeft die ontvangstklachten in kaart gebracht. De staatssecretaris van EZ gaat de Kamer daarover informeren. Er is inmiddels ambtelijk gesproken met de Organisatie van Lokale Omroepen in Nederland.

Ten slotte pleitte de heer Van der Ham voor een grotere rol voor de bond van acteurs, althans zo heb ik het gehoord. Ik hoor nu van de voorzitter dat het blijkt te gaan over acteursrechten. Dat zal ik doorgeleiden naar de werkgevers in die sfeer, want ik vind dat mensen die rechten inderdaad hebben. Dat moet helder zijn.

De voorzitter:

De minister is door de eerste termijn heen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

We gaan verder met de tweede termijn van de kant van de Kamer. Ik heb begrepen dat meerdere collega's moties willen indienen. In deze termijn geldt een spreektijd van maximaal een minuut.

De heerJasper van Dijk(SP)

Voorzitter. Ik ga mijn best doen. Ik dank de minister voor de antwoorden. De omroep is belangrijk en er worden zeker goede programma's gemaakt. Er is een spanning tussen de raad van bestuur en de omroepen; dat erkennen wij ook. Laat deze spanning alleen niet doorslaan naar een eenheidsworst. Ruimte voor experimenten is goed.

Ik dien een motie in over de overhead.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de kosten voor overhead bij de publieke omroep toenemen, met name bij aspirant-omroepen;

van mening dat deze overhead kan worden gereduceerd door middel van meer samenwerking tussen omroepen op niet-inhoudelijke zaken;

verzoekt de regering, met voorstellen te komen om de kosten voor overhead bij de publieke omroep te verlagen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Jasper van Dijk, Remkes, Peters en Van der Ham. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 71 (32123-VIII).

De heerJasper van Dijk(SP)

Mijn volgende punt is de consumenteninvloed. De minister moet nog even iets verhelderen. Hij zei dat hij wel wil gaan praten met het commissariaat over de onafhankelijkheid van de klantenraden en over het marktonderzoek. Daarvan krijg ik graag een verduidelijking. Wanneer gaat hij dit doen? Wanneer krijgen wij iets te horen? Dit is een prangend punt voor de betrokkenen.

Dan Digitenne. Consumenteninvloed moet er zijn als het kanaal voor meer dan 50% wordt gebruikt voor de doorgifte van een medium. Dat is een meningsverschil dat ik heb met de minister. Anders komt er nooit consumenteninvloed op Digitenne.

Wat betreft sponsoring zei de minister op de valreep dat er een reactie is van de raad van bestuur op mijn motie over het percentage financiering uit eigen middelen. Dat is heel fijn. Wanneer krijgt de Kamer een reactie van de minister en om welk percentage gaat het? Dat is natuurlijk interessant.

Ik kom bij de regionale omroepen. Wil de minister hen jaarlijks opnemen in de mediabegroting? Dat is mijn verzoek. Er zitten verder geen consequenties aan, maar ik vraag de minister om jaarlijks een stuk op te nemen in de mediabegroting.

Ik ben voorstander van een reclamevrij jeugdblok. Daarom dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van mening dat reclame gericht op kinderen ongewenst is op de publieke omroep;

verzoekt de regering, een experiment te houden met een reclamevrij jeugdblok en de Kamer te rapporteren over de bevindingen daarvan,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Jasper van Dijk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 72 (32123-VIII).

De heerJasper van Dijk(SP)

Mijn laatste punt betreft de pers. Ik zou het goed vinden als de minister werk maakt van een experiment voor een gratis krantenabonnement voor jongeren, zoals in Frankrijk. Daarom dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van mening dat een kritische pers van belang is voor het goed functioneren van de democratie;

overwegende dat betaalde dagbladen en daarmee de kritische pers in een noodlijdende situatie verkeren;

van mening dat het van belang is dat jongeren dagbladen "leren lezen";

verzoekt de regering, een experiment te doen met een gratis abonnement voor een landelijk dagblad voor jongeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Jasper van Dijk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 73 (32123-VIII).

De heerRemkes(VVD)

Voorzitter. De cijfermatige onduidelijkheid over de indexering is mij inmiddels duidelijk. Ik begrijp dat die is terug te voeren tot de discussie over de financiële basis van het bestel, maar ik heb direct een suggestie. Als er gekeken moet worden naar toekomstige bezuinigingen is het misschien goed om in gedachten te houden dat hier kennelijk naast een prijscomponent nog een component inzit van het aantal huishoudens. Dat veroorzaakt op termijn een erg sterke groei.

De reactie van de minister op het andere financiële punt was in ieder geval niet naar mijn tevredenheid. Het punt is dat de structurele tekorten van de publieke omroep tamelijk fors zijn en dat dit incidenteel wordt opgelost door vanuit de reserves bij te plussen. Het signaal zou moeten zijn: gij zult uw bedrijfsvoering structureel binnen de normale kaders hebben. Er kan een keer een endogene tegenvaller zijn op grond waarvan je een beroep doet op de reserves, maar dat mag niet structureel insluipen in de werkwijze van de publieke omroep.

Het tweede zorgpunt vind ik heel gek, gegeven de basis van ons bestel. Je kunt er dan ook niet echt een groot voorstander van zijn. Ik vind het een heel gekke ontwikkeling, als de ledenbijdragen dalen. Gaat de minister hier iets aan doen? Dat raakt aan de vraag die ik heb gesteld. De minister zegt in de brief over de cadeautjes iets over de winkelwaarde; ik ben het daarmee eens. Maar verderop staat er een zin in die de zaak openlaat. De minister werpt de vraag op van een algeheel verbod op cadeautjes. Dan bedoel ik niet dat er een keer een dvd'tje is met de inhoud van een eigen programma, maar het principe: gij zult geen cadeautjes verstrekken bij de ledenwerfcampagne. Dat zou volgens mij recht overeind moeten blijven.

Ik ben geen voorstander – de minister heeft gezegd bereid te zijn dat in de verkenning mee te nemen; daar heb ik op zichzelf geen bezwaar tegen – van de suggestie van collega Van Dam om de minister helemaal uit de lijn van de benoeming van de raad van bestuur te halen. Mijn punt is niet dat ik daarmee welke inhoudelijke invloed ook zou willen uitoefenen, maar wel dat, als er in de bedrijfsvoering echt iets uit het lood loopt, de minister de raad van bestuur van de NPO moet kunnen aanspreken. Dat zou ook indirect kunnen via de raad van toezicht, maar volgens mij is dat allemaal niet verstandig. Via die lijn maak je dat veel moeilijker.

Mij werd onder de aandacht gebracht dat de minister het besluit aanbodkanalen heeft genomen of binnenkort dreigt te nemen. Dat schijnt tot gevolg te hebben dat er een zeer groot aantal, 28, digitale kanalen bijkomt. Dat roept direct een extra discussie op over concurrentieverhoudingen. Ik vraag de minister om hierop een nadere toelichting te geven.

Ik heb de indruk dat het verstandig kan zijn dat de commissie een keer apart over de Wereldomroep praat, want iedere keer weer valt dit punt wegens tijdgebrek een beetje tussen wal en schip, terwijl het op zichzelf de moeite waard is om erbij stil te staan.

Ik rond af met de moties. Terugkijkend vind ik dat de commissie-Brinkman te weinig heeft opgeleverd. Een aantal aanbevelingen blijft zweven. Dat is wat mij betreft de reden voor de eerste motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de Tijdelijke wet mediaconcentraties per 1 januari 2010 afloopt;

gelet op het advies van de commissie-Brinkman inzake het persbeleid;

verzoekt de regering, onderhavige wet niet te verlengen, dan wel het percentage van 35 te verhogen tot 50,

en gaat over tot de orde van de dag.

Deze motie is voorgesteld door de leden Remkes, Bosma en Atsma. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 74 (32123-VIII).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

gelet op het advies van de commissie-Brinkman inzake het persbeleid en de omvang van de departementale voorlichtingsapparaten;

verzoekt de regering, de Kamer nader te rapporteren inzake de uitvoering van de aanbeveling tot formatiereductie met betrekking tot departementale persvoorlichters en woordvoerders,

en gaat over tot de orde van de dag.

Deze motie is voorgesteld door de leden Remkes en Bosma. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 75 (32123-VIII).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

gelet op het advies van de commissie-Brinkman inzake het persbeleid en samenwerkingsvormen tussen publieke en geschreven media;

overwegende dat het onwenselijk is dat als gevolg hiervan concurrentienadelen ontstaan voor de commerciële omroepen;

verzoekt de regering, de Kamer nader te rapporteren over de voorwaarden waaronder die samenwerking gestalte zou kunnen krijgen en bij het overleg daarover alle relevante mediapartijen te betrekken,

en gaat over tot de orde van de dag.

Deze motie is voorgesteld door de leden Remkes en Van der Ham. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 76 (32123-VIII).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

gelet op het voornemen tot de aanstelling van 60 journalisten bij de geschreven media;

overwegende dat dit voornemen niet of nauwelijks bijdraagt aan een structurele versterking van de economische positie van de geschreven media;

verzoekt de regering, van dit voornemen af te zien,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Remkes en Bosma. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 77 (32123-VIII).

De heerRemkes(VVD)

Voorzitter. Ik sluit af. Wij hebben met belangstelling geluisterd naar de manier waarop de minister het komend jaar de toekomstverkenning wil ingaan, met open mind. Wij hebben daar hoge verwachtingen van. Mijn collega Peters heeft in eerste termijn een paar kwalificaties gebruikt, zoals "rust roest" en "stilstaand water". Ik kan mij daarbij eigenlijk helemaal aansluiten.

De voorzitter:

Wilt u afronden?

De heerRemkes(VVD)

Ik heb uit een interview met de minister van april begrepen dat hij daarvan met belangstelling heeft kennisgenomen en op zichzelf bereid is om deze portefeuille na deze kabinetsperiode nog weer eens een periode van vier jaar te behartigen. Dit staat nog even los van de algehele politieke beoordeling, maar de minister is in de gelegenheid om mij in de toekomstverkenning inhoudelijk te overtuigen. Nu ben ik nog niet overtuigd.

De voorzitter:

Daarvoor heeft de minister nog een paar maanden de tijd.

De heerVan Dam(PvdA)

Voorzitter. Dank voor de beantwoording van de minister. Ik ben blij dat hij mijn vragen over de gewenste onafhankelijkheid van de publieke omroep meeneemt. Hij zal dus ook de wijze bekijken waarop bestuur, toezichthouders en adviseurs en dergelijke worden benoemd. In eerste termijn heb ik al aangegeven waarom dat van belang is. Wat verder nog blijft liggen, is de wenselijkheid om de publieke omroep bij de financiering minder kwetsbaar te maken. Ook langs die weg wordt onafhankelijkheid van de publieke omroep gerealiseerd. Ik zal daarover aan het eind van mijn inbreng nog een motie indienen.

Ik ben blij dat de minister aangeeft dat in de verkenning ook zal worden gekeken naar de positie van omroepverenigingen, met name ook naar de bepalende rol van ledenaantallen. Als de discussie over de toekomst van het bestel ergens over moet gaan, dan is het vooral over de toekomstbestendigheid van dat model en over de vraag of het, op de manier waarop het nu is georganiseerd, nog wel voldoende mogelijkheden biedt om de pluriformiteit te garanderen. Ik heb altijd met interesse gekeken naar de suggesties die door de WRR worden gedaan om ook naar heel andere criteria te kijken.

De voorzitter:

Wilt u afronden?

De heerVan Dam(PvdA)

Een ander punt dat is blijven liggen, betreft de discussie over de positie van de geschreven media. Laten wij het zo maar noemen, in plaats van "de kranten", dan is meteen duidelijk dat het niet per se om de papieren vorm van de krant gaat, als wel om de functie die de krant vervult met grote, multidisciplinaire redacties. In eerste termijn gaf ik al aan dat mijn voorkeur meer uitgaat naar generieke maatregelen, zowel ten aanzien van innovatie als voor het verbeteren van de modellen. Ook daarover heb ik een motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de publieke omroep inhoudelijk onafhankelijk hoort te kunnen functioneren van de politiek en de overheid;

overwegende dat een directe invloed op de jaarlijkse budgetten om die reden onwenselijk is;

verzoekt de regering, met de publieke omroep een concessieovereenkomst te sluiten met juridisch geldige financiële afspraken voor de gehele concessieperiode en daartoe desnoods de wetgeving aan te passen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Dam en Voordewind. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 78 (32123-VIII).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de verdienmodellen voor geschreven media met grote multidisciplinaire redacties onder druk staan;

overwegende dat de sector door innovatie zelf nieuwe verdienmodellen zal moeten ontwikkelen;

overwegende dat de overheid verdienmodellen van deze media zou kunnen vergemakkelijken door generieke maatregelen;

verzoekt de regering, binnen een halfjaar mogelijkheden uit te werken die geschreven media met grote multidisciplinaire redacties korting geven op de werkgeverslasten naar analogie van de WBSO;

verzoekt de regering tevens, binnen een halfjaar aan de Kamer te rapporteren op welke wijze de btw voor elektronische diensten zou kunnen worden verlaagd binnen de Europese regelgeving,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Dam, Van der Ham en Peters. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 79 (32123-VIII).

De heerBosma(PVV)

Voorzitter. Ik dank de minister voor zijn uitgebreide antwoorden. Wij hebben even wat informatie uitgewisseld over het bestel. Daarover verschillen wij van mening. Ik probeer de begrippen "links" en "rechts" te vermijden, maar ik stel vast – daarin volg ik de minister – dat er in oppositiekringen een soort consensus lijkt te ontstaan om het principe van de ledenconstructies, de omroep als basis, te verlaten. Dat biedt hoop voor de toekomst.

Ik heb nog drie zeer specifieke vragen aan de minister. De eerste vraag is wat er nu precies katholiek is aan Boer zoekt vrouw. Dat lijkt een triviale vraag, maar als het bestel zo pluriform is, wil ik graag weten waar de desbetreffende programma's voor staan. De tweede vraag is waarom de KRO geen katholieke radio- of televisieprogramma's meer maakt. De derde vraag betreft de fusie van de NPS. In de prestatieovereenkomsten wordt gesproken over multiculturele programmering. Gaat die programmering mee in het fusieproduct?

Ik heb twee moties ingeslikt, omdat ik de moties volg van de heer Remkes over de mediaconcentraties en de zestig journalisten. Ik heb twee andere moties. Ik zie het lichtje van uw microfoon branden, voorzitter, dus ik probeer het snel te doen. Ik ben er eentje aan het recyclen, ik dacht: dan ben ik lekker snel klaar. Twee weken geleden is een motie van mij, mede ondertekend door de heer Ten Broeke, aangenomen. In die motie werd de regering verzocht om de cultuurbegroting te betrekken bij de brede heroverwegingen van de negentien commissies. Ik heb maar één woord veranderd. Dit is de motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er geen taboes mogen rusten op beleidsterreinen die in aanmerking komen voor de brede heroverweging;

constaterende dat de mediabegroting hier wel buiten valt;

verzoekt de regering, de mediabegroting alsnog in de brede heroverweging mee te nemen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Bosma en Remkes. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 80 (32123-VIII).

De heerVan der Ham(D66)

Ik sta sympathiek tegenover deze motie. Het punt is echter dat de minister dit heeft toegezegd. Hij heeft al gezegd dat er als zodanig geen taboes zijn. Er wordt ook bekeken of daar, in de goede zin van het woord, nog iets te halen valt. Misschien is de motie daarom overbodig.

De heerBosma(PVV)

Ik heb van de minister toch iets anders gehoord. Hij heeft gezegd dat het feit dat dit door de heroverwegingscommissies niet wordt behandeld, niet wil zeggen dat hierop wel of niet wordt bezuinigd. Dit aspect wordt in ieder geval niet door de heroverwegingscommissies behandeld. Daartoe strekt mijn motie.

Voorzitter. Ik dien nog één motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat volgens de commissie-Brinkman het groeiend leger van publieksgefinancierde communicatieprofessionals de waakhonden van de democratie op termijn op een onaanvaardbare achterstand zet;

overwegende dat de commissie-Brinkman een interne discussie bepleit over deze beïnvloeding van de journalistiek door de grote hoeveelheid communicatiefunctionarissen bij de overheid;

verzoekt de regering, het goede voorbeeld te geven door het aantal voorlichters bij het ministerie van OCW met 25% in te perken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Bosma, Remkes en Jasper van Dijk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 81 (32123-VIII).

De heerBosma(PVV)

Mijn afsluitend woord gaat over het initiatiefwetsvoorstel inzake de programmagegevens. Ik hoop dat dit voor het zomerreces lukt.

De voorzitter:

Dat is aan de Kamer.

De heerVoordewind(ChristenUnie)

Voorzitter. Ik dank de minister voor zijn beantwoording en voor de reacties op mijn vragen.

De minister zegt serieus te kijken naar de mogelijkheden voor een fusie van RVU, Teleac en NPS op het moment dat de partijen daar zelf niet uitkomen. Dat maakt dat ik de motie die ik in voorbereiding had, nu niet zal indienen. In mijn motie stond dat het volgens de fractie van de ChristenUnie om een voorfinanciering ging, maar ik vertrouw erop dat de minister daar serieus met de partijen naar zal kijken.

Dan de plug-infaciliteit waarover ik in mijn eerste termijn sprak. Dank voor de toezegging van de minister dat hij daarover met de aspirant-omroepen wil spreken. Mijn opmerkingen waren ook nog iets breder bedoeld in het kader van de verkenningen. Daarom heb ik toch nog een aanmoediging voor de minister in de vorm van een motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat aspirant-omroepen te maken hebben met relatief hoge overheadkosten;

van mening dat inhoudelijke en programmatische ambitie niet per se gepaard hoeven te gaan met het optuigen van een eigen organisatie;

constaterende dat de Visitatiecommissie Landelijke Publieke Omroep in haar recente rapport het creëren van een voorportaal voor aspirant-omroepen als mogelijke oplossing noemt, waarbij een aspirant-omroep aanspraak kan maken op een budget en zendtijd voor een aantal programma's, maar niet op budget voor een ondersteunde organisatie;

verzoekt de regering, te onderzoeken op welke wijze een voorportaal of plug-infaciliteit voor aspirant-omroepen kan worden opgezet en dit onderdeel te laten zijn van de opties voor wetswijziging in de eindrapportage naar aanleiding van de Toekomstverkenning publieke omroep,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Voordewind. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 82 (32123-VIII).

De heerVoordewind(ChristenUnie)

Dan heb ik nog een motie over het genre opinie en actualiteit in het verlengde van de motie-Atsma van 26 maart.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende, dat uit de Terugblik 2008 van de publieke omroep blijkt dat het aanbod binnen het domein opinie (meningsvorming en actualiteiten) tijdens prime time (16-24 uur) niet in balans is;

constaterende dat de motie-Atsma c.s. (31804, nr. 67) van 26 maart jongstleden over een gebrek aan duiding bij nieuws en actualiteiten, nog niet is uitgevoerd;

van mening dat de raad van bestuur van de NPO bij het maken van de zendtijdindeling dient te bevorderen dat er binnen het aanbodsdomein opinie sprake is van pluriformiteit: naar opvattingen en invalshoeken onderscheidende bijdragen van ledengebonden omroepen;

roept derhalve de regering op, bij de per 1 september 2010 te sluiten prestatieovereenkomst met de NPO, dit te bevorderen en de Kamer daarover te rapporteren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Voordewind en Atsma. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 83 (32123-VIII).

De heerVoordewind(ChristenUnie)

Dan heb ik nog één motie over de sponsoring. Daarover hebben we het gehad. Dank aan de minister dat hij daarover nog eens uitleg heeft gegeven. Ik hoor toch geluiden dat het Commissariaat voor de Media daar stringenter op wil toezien. Daarom mijn motie, die in lijn is met wat de minister eerder heeft gezegd, maar toch een aanmoediging bevat.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Kamer een motie heeft aangenomen waarin de regering verzocht wordt, een voorstel te doen voor een minimumpercentage voor de financiering van programma's uit eigen middelen, uitgezonden door de publieke omroep (31876, nr. 20);

constaterende dat het Commissariaat voor de Media stringent toeziet op sponsoring van programma's;

overwegende dat naast commerciële sponsoring er ook sprake is van zogenoemde ideële sponsoring van programma's;

overwegende dat het hierbij vaak gaat om eenmalige of jaarlijkse specials die georganiseerd zijn vanuit een goed doel en ideële motieven, bijvoorbeeld op het gebied van gezondheid, onderwijs of kinderhulp;

van mening dat het van belang is, te voorkomen dat dergelijke programma's door een eventuele beperking van sponsoring bij de publieke omroep in de knel komen;

verzoekt de regering, bij het uitvoeren van voornoemde motie een uitzondering te maken voor programma's die door instellingen die een ideëel belang behartigen, worden gesponsord;

en verzoekt daarbij voorts, met het Commissariaat voor de Media in overleg te treden om een ruim begrip van "ideëel belang behartigen" te hanteren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Voordewind en Atsma. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 84 (32123-VIII).

MevrouwPeters(GroenLinks)

Voorzitter. Ik heb de minister in eerste termijn nogal wat kwalificaties toegedicht, omdat ik toen alleen nog af kon gaan op de omroepenbrief en de twee weken geleden besproken brief over het persbeleid. Bij mij bestond de indruk dat er nog enkele verboden paden in de verkenning lagen. Dat is gelukkig niet het geval. Dat heeft dit debat als forse winst opgeleverd. Er wordt ook gekeken naar de reclamevrije omroep. Ook de focus op functies als financieringsmodel en het afstappen van ledenverenigingen als basis voor het omroepbestel zullen in het open vizier van de minister bij de verkenningen worden betrokken. Nogmaals complimenten; we gaan de politiek dus niet uit de weg.

Mij moet een opmerking van het hart naar aanleiding van de opmerking van een collega dat een pleidooi voor een andere, slanke kwaliteitsrijke publieke omroep betekent dat je een "grachtengordelomroep" zou voorstaan. Ik vind dat echt getuigen van snobisme. Alsof mensen die buiten de grachtengordel wonen – waartoe ik ook behoor – minder lang hebben kunnen doorstuderen en een minder dikke portemonnee hebben! Ook die mensen willen een onafhankelijke en een kwaliteitsrijke publieke omroep.

Voorzitter. Ik wil nog iets zeggen over de gedragscodes. In het coalitieakkoord staan afspraken over de "sex, drugs and rock and roll-gedragscodes" voor de media. Maar ondertussen worden zaken als de ethiek, hoor en wederhoor, de privacy, kortom het hart van de journalistiek, verwaarloosd en uitgehold. Dat is niet, zoals minister Plasterk zei, "peanuts". Ik heb het nu over de TROS, RTL-nieuws, NOVA, die de medewerking heeft opgeschort en over De Telegraaf en Elsevier, die zijn weggelopen. Dat zijn forse delen van ons medialandschap. Dat wringt, vooral als het de publieke omroepen betreft. Die omroepen openbaren veelal niet hun redactiestatuten. Ik heb nooit precies begrepen waarom niet. Omdat ik niet weet wat erin staat, kan ik dat niet beoordelen. Tegelijkertijd moet je vaststellen dat internet nog geen onderdeel is van de gedragscode van de Raad voor de Journalistiek. Men heeft geen idee hoe daarmee moet worden omgegaan. Er wordt wel wat geld toegestopt, maar ik vraag mij af of dit voldoende is nu de gedragscode zo mager is. Ik dien hierover de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat zelfregulering ten aanzien van de journalistieke kwaliteit van groot belang is;

constaterende dat verschillende mediaorganisaties, waaronder publieke omroepen, zijn weggegaan bij de Raad voor de Journalistiek;

overwegende dat nieuwe vormen van internetjournalistiek veelal niet vallen onder de gedragscode van de Raad (de Leidraad);

overwegende dat het aantal klachtenprocedures bij de Raad en voor de rechter toeneemt;

verzoekt de regering, te onderzoeken hoe zij goede, onafhankelijke, brede zelfregulering ten aanzien van de journalistieke ethiek kan versterken, om te beginnen bij de publieke omroep,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Peters. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 85 (32123-VIII).

De heerVan der Ham(D66)

Voorzitter. Er zijn geen dogma's wat betreft de mediabegroting en ik neem aan dat in de visie die ons in het voorjaar van 2010 zal bereiken ook de ideeën staan die vandaag zijn langsgekomen. Als de minister toezegt dat hij die ideeën betrekt bij de operatie, heb ik geen behoefte aan de motie van de heer Bosma op dit punt. Dat wil ik graag even uitdrukkelijk horen omdat de heer Bosma daaraan ook twijfelde.

De minister heeft nog niet geantwoord op mijn vraag naar de samenwerking met buitenlandse publieke omroepen. Het lijkt mij dat de publieke omroepen van de EU-landen beter kunnen samenwerken.

Voorzitter. Ik wil in mijn tweede termijn drie moties indienen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de ledenomroepen een grote rol spelen in het aanbod van pluriforme en kwalitatief hoogstaande programma's,

overwegende dat grote delen van de backoffice-taken losstaan van de autonome, inhoudelijke bijdragen van omroepen aan genoemde programma's;

constaterende dat zowel de 2.42-omroepen als de omroepen RVU, NPS en Teleac zich al opmaken voor organisatorische samenwerking;

constaterende dat de volgende concessieperiode in 2015 zal eindigen;

verzoekt de regering om in overleg te treden met de raad van bestuur van de publieke omroep en de ledenorganisaties om te komen tot centralisatie van administratie, personele aangelegenheden, automatisering en financieel beheer, en deze operatie in ieder geval af te ronden vóór het einde van de volgende concessieperiode in 2015,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Ham, Peters en Remkes. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 86 (32123-VIII).

De heerVan der Ham(D66)

Mijn volgende motie luidt als volgt.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de visitatiecommissie, die in april jongstleden rapporteerde over de prestaties van de publieke omroep in de periode 2004-2008, van mening is dat er te veel omroepen zijn en dat een vermindering van het aantal spelers zal leiden tot een krachtiger veld;

verzoekt de regering, maatregelen te nemen om fusies van bestaande ledenomroepen krachtiger te stimuleren en in overleg te treden met de Nederlandse publieke omroep om prikkels tot fusie te ontwikkelen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Ham en Peters. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 87 (32123-VIII).

De heerVan der Ham(D66)

Voorzitter. Wij hadden het daarnet over de strafbepalingen voor omroepen die zich niet aan de regels houden. Er was een interruptiedebatje over de vraag of de minister graag de mogelijkheid zou hebben gehad om de erkenning met twee jaar te bekorten. Dat zou dus een stok achter de deur zijn om omroepen die zich hebben misdragen, in dit geval de TROS, te straffen. Ik begreep zijn antwoord toen niet helemaal, want hij zei dat hij dat op zichzelf niet kan. Ik kan mij herinneren dat bij de behandeling van de Mediawet was gezegd dat de erkenning voor twee jaar kan worden aangeboden als een omroep zich niet aan de regels houdt of als er vragen zijn. Dat ontkende de minister dus in dit geval. Als dat niet het geval is, dan heeft de minister dat verkeerd beantwoord. Dat kan natuurlijk. Ik dien daarom de volgende motie in, maar hopelijk is deze onnodig. Volgens mij hebben wij dat immers geregeld in de wet.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de overheid streng dient toe te zien op het nakomen van de Mediawet;

overwegende dat het bekorten van de erkenning een zinvolle straf kan zijn om beter gedrag af te dwingen;

verzoekt de regering, in de Mediawet een bepaling op te nemen die het mogelijk maakt, in bepaalde gevallen de erkenningen slechts voor twee jaar toe te kennen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Ham. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 88 (32123-VIII).

De heerVan der Ham(D66)

Ik hoop dat de minister hierbij ingaat op de wijze waarop hij dit zou kunnen toepassen bij het geval van de TROS.

De voorzitter: Jasper van Dijk

De heerAtsma(CDA)

Voorzitter. De CDA-fractie houdt het kort. Wij hebben een aantal opmerkingen van de minister geïnterpreteerd als een tegemoetkoming. De minister heeft aangegeven dat de dagprogrammering wat hem betreft bij de volgende periode, vanaf 1 september 2010, geregeld moet kunnen worden. Hij heeft begrip getoond voor die wens van de Kamer. Die boodschap komt wel door in Hilversum. Ik heb het antwoord van de minister op de vraag of omroepen kunnen doen wat zij willen doen, zo geïnterpreteerd dat dit ook in de nieuwe periode vanaf 1 september blijft gelden. In die zin is de motie van de heer Voordewind, mede door mij ingediend, een herhaling, maar wel een onderstreping van het belang daarvan.

De minister heeft ook aangegeven dat hij het aantal fte's en de ontwikkeling daarvan bij de NPO onder de loep zal nemen. Ik dank hem voor die toezegging. Ik heb inderdaad ook bedoeld te zeggen dat het goed is dat er een voorzichtige, zachte toetsing kan plaatsvinden waarbij het Commissariaat voor de Media altijd de handen vrij houdt. Dat is duidelijk, maar ik kan mij voorstellen dat het voor omroepen, als zij twijfelen of zij wel of niet moeten inhalen, handig kan zijn om gebruik te maken van de specifieke deskundigheid van het Commissariaat voor de Media.

Eén van de collega's hoorde ik zeggen: het moet nu maar uit zijn en bij een volgende overtreding is het einde oefening. Ik wijs de minister en de collega's er toch op dat de NOS dan bijvoorbeeld in een bijzonder netelige positie kan komen. Ik hoef alleen maar te wijzen op de sponsoruitingen die soms via de camera door het beeld flitsen. Het komt regelmatig voor dat daarvoor boetes worden uitgedeeld en als elke tweede bekeuring strikt genomen leidt tot vertrek uit het bestel, dan wordt het wel erg precair. Pas dit dus toe naar aard en schaal, zeg ik tegen de minister, want anders gaat het volstrekt fout. Dan komt er althans geen camera van de publieke omroep meer bij de sport en overigens ook niet bij veel andere evenementen.

Ik maak nog een laatste opmerking. Vorige week hebben wij het uitgebreid gehad over het persbeleid. Ik herhaal nog maar even wat de minister mij heeft toegezegd, althans, zo heb ik het opgevat: hij is bereid om de toekomstbestendigheid van het ANP te onderzoeken. Ik heb dat gekoppeld aan het feit dat het ANP als één van de weinige instellingen de functie van een publieke nieuwsvoorziening heeft. De minister bevestigt dat. Ik heb daarbij ook gevraagd om te bekijken of gehele of gedeeltelijke publieke financiering binnen bereik ligt. Dat onderzoek komt er en daarmee ben ik blij. Op dat punt dien ik dus geen motie meer in. Ik heb mij vorige week kritisch uitgelaten over de 60 journalisten, de "Plasterkbanen". De afgelopen dagen heb ik veel contact gehad met media, ook met regionale media. Een- en andermaal is naar voren gebracht dat men er zeer aan hecht dat die 60 arbeidsplaatsen er komen. Tegelijkertijd zou ik de minister willen vragen of – als die banen er komen – de persbureaus GPD en ANP daarin zouden kunnen meeliften. Als dat het geval is, zegt de CDA-fractie op dit moment ja tegen het voorstel van de minister voor de journalistieke banen.

De heerBosma(PVV)

Het CDA is nu gedraaid en dat stelt menigeen achter deze tafel teleur, maar dat is de realiteit. Hoeveel mailtjes moet je ongeveer sturen en hoeveel gesprekken moet je met de heer Atsma hebben om hem te laten draaien?

De heerAtsma(CDA)

Ik heb aangegeven, ook aan het adres van de minister, dat ik absoluut niet overtuigd ben door de cijfermatige onderbouwing van de noodzaak. Ik heb ook aangegeven dat ik vind, omdat het een project is voor twee jaar, dat de bal daarna keihard weer terugkomt bij dezelfde uitgevers en bij dezelfde dagbladen. Ik vind echter ook dat als er vanuit de dagbladjournalistiek massaal de wens naar voren komt om toch ja te zeggen tegen de regeling en als die wens ook wordt geuit vanuit regionale hoek, vanuit alle landelijke kranten op twee na, vanuit de uitgevers en vanuit het Genootschap van Hoofdredacteuren, dan vind ik dat er reden is om daarnaar te luisteren. In die zin heb ik mij laten overtuigen. Ik vind het helemaal niet verkeerd om mij te laten overtuigen. Ik heb dat in dit geval gedaan. Wellicht hebt u gemerkt dat ik heb gezegd: ook het ANP en het GPD zouden gebruik moeten kunnen maken van die regeling.

De heerVan der Ham(D66)

Voorzitter. Het is toch wel heel gek. Hij zegt: ik ben absoluut niet overtuigd ervan dat dit gaat werken. Dat zegt hij letterlijk. Ik verzin het niet. Toch zegt hij daarbij: laten we het maar proberen voor twee jaar. Natuurlijk, als je een pakje met geld neerzet, zullen mensen zeggen: geef maar, dan. Waarom zouden we met hetzelfde geld niet iets beters doen? Dat kan bijvoorbeeld in het Stimuleringsfonds voor de Pers of een matching constructie. Dan doe je met hetzelfde geld iets veel beters.

De heerAtsma(CDA)

Die discussie hebben we vorige week gehad. Ik heb al gezegd dat ik mij heb laten overtuigen. De plannen liggen klaar en kunnen per 1 januari van start gaan. Ik zou dat niet graag willen blokkeren, zeker niet als het een vraag betreft vanuit landelijke en ook regionale dagbladen. In die zin zeg ik nog een keer dat ik niet overtuigd ben van de noodzaak, kijkend naar de leeftijdsopbouw binnen de journalistiek, kijkend naar de cijfers die de minister heeft aangedragen. Ik ben echter wel overtuigd door de ultieme roep vanuit de dagbladjournalistiek om vooral op dit moment toch ja te zeggen. Dat heb ik gedaan.

Ten slotte heeft de CDA-fractie een tweetal moties. De eerste betreft de discussie over de kleine, regionale omroepen. We hebben daar vorige week over gesproken.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regionale omroepen in kleinere provincies financieel onder druk staan;

constaterende dat er in deze provincies daardoor geen volwaardige programmering door de regionale omroepen mogelijk is;

constaterende dat in een aantal gevallen het bestaansrecht van de omroepen zelfs ter discussie staat;

overwegende dat de regionale omroepen in de meest ruime zin een belangrijke bijdrage leveren aan de "regio's";

verzoekt de regering, de oorzaak van de problemen van de regionale omroepen in kleinere provincies nader te onderzoeken;

en verzoekt de regering bovendien, samen met de provincies en de koepelorganisatie ROOS naar een oplossing te zoeken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Atsma, Jasper van Dijk, Remkes en Voordewind. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 89 (32123-VIII).

De heerAtsma(CDA)

Mijn tweede motie betreft wat ik in eerste termijn heb gezegd over buitenlandse zenders die zich niet aan de Nederlandse wet- en regelgeving wensen te houden, hoewel ze op Nederland gericht zijn.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het kabinet een nieuw model voor consumenteninvloed op het aanbod van de kabel voorstelt;

constaterende dat een aantal op de Nederlandse kijkers gerichte buitenlandse zenders zich onttrekt aan de Nederlandse regelgeving, bijvoorbeeld op het gebied van de Kijkwijzer en reclamebeperkingen, waardoor een ongelijk speelveld ontstaat tussen Nederlandse zenders en buitenlandse zenders die zich op de Nederlandse kijker richten;

van mening dat een dergelijk ongelijk speelveld onwenselijk is;

van mening dat buitenlandse zenders die Nederlandse ondertiteling of specifiek op Nederland gerichte reclame uitzenden als op de "Nederlandse kijker gerichte zenders" beschouwd moeten worden;

verzoekt de regering, het waarborgmodel zodanig aan te passen dat de op de Nederlandse kijkers gerichte buitenlandse zenders die zich niet expliciet vrijwillig conformeren aan de Nederlandse regelgeving op het gebied van onder andere het uitzenden van reclame en de Kijkwijzer, geen aanspraak kunnen maken op verplichte doorgifte zoals voortvloeit uit het voorgestelde waarborgmodel,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Atsma, Jasper van Dijk en Voordewind. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 90 (32123-VIII).

De voorzitter: Atsma

De voorzitter:

Ik geef onmiddellijk de minister het woord voor zijn eerste reactie op de ingediende moties. Ik stel vast dat er geen amendementen zijn ingediend met betrekking tot het onderdeel media van de OCW-begroting. Dat kan uiteraard in de tussentijd alsnog zijn geschied, maar dan heeft de minister niets ervan gezien en wij allen ook niet. Het woord is aan de minister.

MinisterPlasterk

Voorzitter. Ik heb nu de Herculestaak om op één uur betoog in vijf minuten antwoord te geven en om alle moties van een advies te voorzien. Ik doe mijn best.

Ik begin met de motie op stuk nr. 71 van de heer Jasper van Dijk over de overhead. Daarover laat ik het oordeel graag over aan de Kamer.

Gevraagd is wanneer wij reageren op de brief over de sponsoring. Dat kunnen wij snel doen, namelijk voor het eind van dit jaar.

Verder is gevraagd wanneer ik rapporteer over mijn gesprek met het Commissariaat voor de Media over de klantenraden. Dat zal ik in het voorjaar doen. Ik kijk even naar rechts. Dat komt in ieder geval bij de wetgeving aan de orde, voor de volgende zomer.

Ik heb sympathie voor het streven naar een reclamevrij jeugdblok, maar ik ontraad de Kamer om de motie op stuk nr. 72 daarover aan te nemen. Voor de argumenten verwijs ik naar de discussie die wij daarover hebben gevoerd. Dat geldt ook voor de motie op stuk nr. 73 om een jaar lang een experiment te doen met het gratis verstrekken van kranten. In het debat heb ik uitvoerig beargumenteerd waarom ik de Kamer ontraad om die motie aan te nemen. Bijna niemand is daarvan voorstander. Dat is jammer, want ik vind dat een mooie, dramatische geste van een Sarkozy-gehalte die ik ook zelf graag had gemaakt. Het bezwaar daarvan is echter dat heel veel ouders met niet-uitwonende kinderen het abonnement gedurende een jaar op naam van het kind zetten dat studeert. Bovendien is de vrees van de sector dat je daarmee uitstraalt dat datgene wat gratis is, niets waard is. De vrees is dat men de waarde daarvan niet leert kennen. Het komt er dus op neer dat men vreest voor grote budgetconsequenties en de sector is er geen voorstander van.

De heer Remkes deed een suggestie voor de heroverwegingen, namelijk de indexering voor de aantallen huishoudens. Dank daarvoor. Die suggestie kan altijd worden meegenomen.

Er is gezegd dat het budget structureel op orde moet zijn. Daarmee ben ik het eens. Aan het begin van deze kabinetsperiode is er een structureel gat gesignaleerd in de begroting voor de omroepen. Daarvoor is een structurele oplossing gevonden, namelijk de intensivering van 50 mln. Men moet echter wel structureel de eigen dekking op orde hebben. Er kan sprake zijn van grote verschillen tussen de jaren. Het ene jaar is immers een evenementenjaar, waarin grotere uitgaven worden gedaan. Het is de bedoeling om dat soort effecten te bufferen. Structureel ben ik het er echter mee eens dat men de tering naar de nering moet zetten.

Het idee van het reclameverbod nemen we mee als een van de opties in de toekomstverkenning. Dat wil niet zeggen dat wij daarvan voorstander zijn, maar dan kan iedereen zijn mening daarover vormen.

Er is gezegd dat het goed is dat ik de raad van bestuur van de publieke omroep benoem. Dat is feitelijk niet het geval. Ik geef wel goedkeuring. Ik zie de argumentatie om daarin geen verandering te brengen, maar in de opsomming van de heer Van Dam kwamen bij de functionaris natuurlijk meerdere verantwoordelijkheden samen. Ik zou mij dan ook kunnen voorstellen dat deze verantwoordelijkheid intact wordt gelaten en dat er nog eens naar de andere verantwoordelijkheden wordt gekeken. Ik loop daarop niet vooruit en zeg dan ook niets anders dan dat er in de toekomstverkenning nog eens kan worden nagegaan of die accumulatie van verantwoordelijkheden gewenst is.

Ik kom later in mijn bijdrage kort terug op de aanbodkanalen en zal er een notitie bij pakken.

Ik kom op de bezwaren tegen die nieuwe diensten. De commerciële partijen konden voor het eerst reageren op het besluit. Ik heb naar die reacties geluisterd. De nieuwe diensten zijn nadrukkelijk een tijdelijk experiment, namelijk tot 1 september 2010. Het beslag van de publieke omroep op schermen in de openbare ruimte is beperkt. Ik heb niet getornd aan de aard van die diensten. De bezwaarprocedure vanuit commerciële organisaties loopt nog. De partijen stellen daarbij vooral de brede publieke taak als zodanig ter discussie. Ze vinden eigenlijk dat de publieke omroep te veel in hun vaarwater zit, maar zij zullen met cijfers moeten komen of een onderbouwing moeten geven waaruit blijkt op welke wijze de markt schade oploopt. Daarmee zou je eventueel iets kunnen doen. Ik zeg nogmaals dat die bezwaarprocedure nog loopt.

Er wordt voorgesteld om te stoppen met de tijdelijke verlenging van de Tijdelijke wet mediaconcentraties. Ik blijf consistent en ontraad de Kamer dus om de motie op stuk nr. 74 aan te nemen. Ik ben er namelijk voorstander van om die tijdelijke wet met twee jaar te verlengen.

Er is een motie op stuk nr. 75 ingediend over het terugdringen van het aantal voorlichters. Anders dan de motie-Bosma daarover, heeft de motie waarop ik doel betrekking op het rijksbrede voorlichtingsapparaat. Daarvoor geldt sowieso dat ik daarover niet adviseer, maar de minister-president. Hij is immers verantwoordelijk voor het voorlichtingsbeleid. Op zijn gezag durf ik de Kamer echter wel te ontraden om die motie aan te nemen. Dat doe ik onder verwijzing naar de eerder door mij gegeven argumentatie. Er is de afgelopen jaren 20% op de afdelingen voorlichting bezuinigd en ik wil niet de indruk bestendigen dat die afdelingen uitsluitend bezig zijn met het beïnvloeden van de pers. Het overgrote deel van de voorlichting houdt het volgende in: het leggen van publiekscontacten, het verwijzen van mensen, het maken van informatiefolders et cetera.

De heerRemkes(VVD)

Dat staat er helemaal niet in. Ik weet natuurlijk wel dat het werkterrein van een persvoorlichter veel ruimer is. Deze motie spitst zich echter toe op departementale persvoorlichters en woordvoerders. Dit is bewust om die reden zo gebeurd. Daar gaat de problematiek van het rapport-Brinkman ook over.

MinisterPlasterk

Dan loopt het om die reden door elkaar, want in die context is wel in bredere zin het voorlichtingsapparaat ter discussie gesteld. Hoe het ook zij, ik ontraad dit. Ook weerspreek ik het beeld dat dit ongelooflijk uit balans zou zijn. Zelfs deze persvoorlichters lopen mee met werkbezoeken, zij incasseren visitekaartjes van mensen die graag teruggebeld willen worden en doen een hoop werk dat iedereen op prijs stelt.

Ik ontraad ook de motie op stuk nr. 76 over de voorwaarden voor samenwerking tussen de publieke omroep en de kranten, met verwijzing naar de discussie die wij zojuist hebben gevoerd. Het Commissariaat voor de Media zal toezien op de voorwaarden. Daarover hebben we bij het debat over het rapport-Brinkman al gesproken. Over het aantal van 60 journalisten hebben de Kamerleden zojuist al onderling gesproken. Ik ontraad de motie op stuk nr. 77 daarover.

De heer Remkes biedt steun aan de brede toekomstverkenning en sluit aan bij de opvattingen die GroenLinks daarover heeft gegeven. Het blijft politiek interessant om te zien dat GroenLinks zozeer op een lijn ligt met een aantal andere partijen.

De heer Van Dam heeft een motie op stuk nr. 78 ingediend over het op voorhand veiligstellen van het budget voor de omroepen in het geval van een prestatieovereenkomst. Ik snap de ratio daarachter wel, maar het staat mij niet vrij om het oordeel over die motie aan de Kamer te laten. Ze is toch in strijd met de systematiek. Zeker in deze tijden van heroverweging zie ik geen mogelijkheid voor deze motie.

De motie op stuk nr. 79, die betrekking heeft op het onderzoeken van de mogelijkheden voor fiscale behandeling, gaat in zijn huidige vorm verder dan de toezegging die ik eerder heb gedaan. Ik heb eerder toegezegd dat ik dit zou onderzoeken. Ik heb goed zitten luisteren, en meen dat nu ook het uitwerken van mogelijkheden daarin is opgenomen. Als ik met deze motie instem, wek ik de verwachting dat ik het ga doen. Juist omdat ik eerder heb aangegeven dat ik het wil onderzoeken, maar verwacht dat mijn zeer geëerde college van Financiën hiertegen bezwaar zal maken, vind ik dat onderdeel bezwaarlijk. Als dat erin staat, heb ik niet de ruimte vanuit het kabinet om het oordeel hierover aan de Kamer te laten.

De heerVan Dam(PvdA)

Wat komt er dan uit zo'n onderzoek?

MinisterPlasterk

Ik zal dit met de collega van Financiën opnemen en u daarover rapporteren. Ik heb meteen al gezegd dat de neiging om meer beroepen onder een lagere fiscale behandeling te brengen – hoe sympathiek ook – in zijn algemeenheid niet op groot enthousiasme kan rekenen.

De heerVan Dam(PvdA)

Als de minister bereid is om het te onderzoeken, wat gaat hij dan onderzoeken?

MinisterPlasterk

Dan geef ik aan de collega's van Financiën door dat de woordvoerder voor de media van de Partij van de Arbeid het zeer op prijs zou stellen als dit zou kunnen. Ik wacht dan zijn antwoord af, wat ik vervolgens aan de Kamer rapporteer.

De heerVan Dam(PvdA)

Ik wil het scherp krijgen. Dat lijkt mij geen onderzoek. Dat lijkt mij het opnieuw bespreken van het kabinetsstandpunt, dat inmiddels bekend is. Ik vraag de minister of hij het voorstel voor de Kamer kan uitwerken. Dan kan de Kamer op basis daarvan zelf een beslissing nemen.

MinisterPlasterk

Ik pak de tekst erbij. U vraagt op welke wijze de btw zou kunnen worden verlaagd binnen de Europese regelgeving. In alle debatten heb ik gezegd dat in Europa op dit moment geen neiging bestaat om lagere btw-tarieven vast te stellen. Ik vind dus dat ik niet de verwachting moet wekken dat ik dit nu ga fiksen. U vraagt mij om er nog eens naar te kijken. Daartoe ben ik natuurlijk altijd bereid, maar ik wil geen verwachtingen wekken. Dit plaatst mij in een lastige positie ten aanzien van het advies over die motie.

De heerVan Dam(PvdA)

Er zitten twee stukken in het dictum. Enerzijds is er het advies over de lagere fiscale lasten voor de beroepsgroep. De minister zei net dat hij dit wel wil onderzoeken. Dat komt dus neer op een bespreking met de minister van Financiën. Mijn vraag daarover is of de regering de mogelijkheden kan uitwerken, zodat de Kamer precies kan zien waarover het gaat. Dat lijkt mij niet te veel gevraagd. Anderzijds vraag ik of de minister de mogelijkheden die er wel zijn ten aanzien van een verlaagd btw-tarief in beeld kan brengen voor de Kamer. Dat gaat over de vraag hoe je gebruik kunt maken van de definitie van "dragers". De minister rapporteerde de vorige keer dat je alleen een btw-verlaging mag toepassen als het gaat om elektronische diensten op fysieke dragers. Dat kun je natuurlijk zo ruim definiëren als je zelf wilt.

MinisterPlasterk

We hebben collegiaal bestuur. Het staat mij niet vrij om zonder overleg met bijvoorbeeld de collega van SZW het oordeel over deze motie, met de oproep om mogelijkheden uit te werken om de werkgeverslasten voor één categorie te verlagen, aan de Kamer te laten, hoe lief de sector ons allen hier ook is. Het uiterste dat ik kan doen, is de motie meenemen naar het kabinet voor overleg en de Kamer bij een andere gelegenheid het oordeel van het kabinet te laten weten.

In de motie-Bosma/Remkes op stuk nr. 80 wordt de regering verzocht de publiek omroep bij de brede heroverweging te betrekken. In ontraad aanneming van deze motie, onder verwijzing naar de identieke adviezen over de motie die betrekking had op de cultuur.

In de motie-Bosma c.s. op stuk nr. 81 wordt de regering verzocht, het aantal voorlichters bij het ministerie van OCW met 25% in te perken. Ik ontraad aanneming van deze motie. Zo heel veel zijn het er overigens niet. Als je je strikt genomen beperkt tot de persvoorlichters op het departement, zijn het er slechts een paar, die we hard nodig hebben om eenieder de informatie te verschaffen waar men prijst op stelt.

Het oordeel over de motie-Voordewind op stuk nr. 82 betreffende overhead laat ik graag aan de Kamer.

Dat geldt ook over de motie-Voordewind/Atsma op stuk nr. 84, over de sponsoring door ideële organisaties. Hierbij teken ik wel aan dat indieners vragen om het begrip "ideëel" ruim te interpreteren. Ik hoop dat ik het zo mag lezen dat "ruim interpreteren" niet al te ruim interpreteren betekent. Het verstrekken van goed schoeisel, bijvoorbeeld, is ongetwijfeld ook een ideële overweging, maar het moet echt om ideële organisaties gaan. Als dat zo is, zie ik het als ondersteuning van beleid, en laat ik het oordeel over de motie graag aan de Kamer.

De motie-Voordewind/Atsma op stuk nr. 83, over de pers en de dagelijkse nieuwsvoorziening, komt voor mij net te dicht bij de inhoudelijk rol van de raad van bestuur van de publieke omroep om er enthousiast over te kunnen zijn. Ik ontraad dus aanneming van deze motie. Ik hoop wel dat de mensen via alle kanalen deze wens gehoord hebben, zodat zij deze zelf kunnen betrekken bij hun overwegingen. Dat vind ik echter net een stapje meer op afstand dan wanneer ik het actief zou voorstaan.

De heerVoordewind(ChristenUnie)

Het zou natuurlijk in een gesprek gaan met de NPO, die daar verantwoordelijk voor is. Het gaat om een aanmoediging van de minister aan de NPO.

MinisterPlasterk

Ik hecht toch aan het stapje ertussen. Ik wil het met alle plezier aan de orde stellen bij de NPO, maar ik ontraad ik de motie. Wat u doet, moet u weten.

Ook de motie-Peters op stuk nr. 85, over het versterken van de zelfregulering, overschrijdt de dunne lijn. Ik vind dat de journalistieke sector zichzelf moet reguleren. Of "moet": ik stel het zeer op prijs als de sector het doet. Dat kan ik in woord uitdragen, maar verder vind ik het echt aan de sector. Bovendien, wat de een ethisch gedrag vindt, vindt de ander geen ethisch gedrag: wat ze bij geenstijl.nl ethisch gedrag vinden, vinden ze misschien bij een andere instantie juist iets wat je totaal niet kunt maken. Zo lang het binnen de grenzen van de wet is, wil ik op afstand blijven, hoewel je kunt hopen dat men in de sector bepaalde dingen met elkaar afspreekt. Ik ontraad dus aanneming van deze motie.

De voorzitter:

Heel kort, mevrouw Peters.

MevrouwPeters(GroenLinks)

Ik besef terdege dat het een gevoelig terrein is. Er bestaat geen misverstand dat we onafhankelijkheid van de journalistiek voorop hebben staan. Maar het wringt bij de publieke omroep. Die is niet alleen maar de onafhankelijke pers; daar zitten toch uiteindelijk de media die door de politiek, de regering worden gefinancierd. Het is toch heel raar dat die zich niet allemaal bij de gedragscode voor de journalistiek aansluiten? Ook de redactiestatuten zijn veelal nog niet openbaar. Dat is toch gewoon heel gek?

MinisterPlasterk

Na deze toelichting ben ik gesterkt in mijn overtuiging om de motie te ontraden, want mevrouw Peters noemt het feit van de publieke financiering als extra grond waarop de overheid zich meer met de inhoudelijke journalistieke gedragscode bezig mag houden. Ik ben er dus niet voor.

Tegen de heer Van der Ham bevestig ik nogmaals dat bij de heroverwegingen geen taboes gelden.

Hij vroeg of er een koppeling is met de toekomstvisie van de publieke omroep. Procedureel noch inhoudelijk is er een koppeling. Ik ken ook de timing nog niet helemaal. We gaan nu eerst zaken in kaart brengen en sonderen in het veld. Dat gebeurt, zo heb ik al aangegeven, met het oog op de verkiezingsprogramma's voor de verkiezingen van, Deo volente, 2011. Ik zie dus geen directe koppeling met het vaststellen van de begroting.

De heer Van der Ham heeft een motie ingediend over het centraliseren van de voorzieningen. Ik heb hem ook horen zeggen dat dit al betrekking zou moeten hebben op deze periode. Ik ontraad deze motie, want dat gaat mij te ver.

De heerVan der Ham(D66)

Dit is een misverstand. De concentratie van een aantal diensten vergt tijd. Het hele proces moet in elk geval afgerond zijn voor het einde van de concessieperiode. De volgende periode begint in 2015. Men heeft nog flink de tijd om dat te organiseren.

MinisterPlasterk

Ik denk dat het gewoon bij de toekomstverkenningen betrokken kan worden. Ik zie geen reden om nu vooruit te lopen op het specifieke punt van de manier waarop de centralisatie van administratie, personele aangelegenheden, automatisering en financieel beheer worden ingericht. Bekijken of winst behaald kan worden op de overhead is nog iets anders, maar het is strijdig met de huidige opzet om nu bij motie te besluiten tot centralisatie. In de toekomst kunnen we altijd nog bekijken hoe we het bestel met zijn allen willen inrichten.

Hetzelfde geldt voor het fuseren van omroepen. In het huidige bestel gaan omroepen er in principe zelf over of zij met anderen willen fuseren. We hebben overigens net een bestel ingericht. In het bestel zoals dat voor de komende periode is vastgelegd, wordt, als je de zendtijd in ogenschouw neemt, de fusie tussen twee grote omroepen niet gestimuleerd. Voor de periode daarna is het nog de vraag wat er gebeurt. Mevrouw Peters wil bijvoorbeeld misschien helemaal geen ledenafhankelijke omroepen meer. Ik ontraad het om nu op de zaken vooruit te lopen.

Over het punt van de erkenning van twee jaar was ik verbaasd, want volgens mij was dit net opgehelderd na de interruptie van de heer Van Dam. De manier om nu die twee jaar in beeld te krijgen, is door een gele kaart te geven. Dan krijgt een omroep nog twee jaar om zijn zaak te verbeteren. Daarna kan alsnog een definitieve rode kaart volgen. Met steun van de Kamer is echter de hele procedure bij de erkenningenwet vastgelegd. Ik vind het niet verstandig om daar nu bij motie alweer een verandering in aan te brengen. Ik hoop dat dit mijn standpunt opheldert.

Tegen de heer Atsma herbevestig ik wat ik de vorige keer al had gezegd. Ik zal het onderzoek naar de rol van het ANP, maar ook van de andere persdiensten zoals het GPD en het Cultureel Persbureau, uitvoeren. Ik heb daarbij niet toegezegd dat dit tot publieke financiering zal leiden, maar dat was geloof ik ook niet de wens van de meerderheid van de Kamer.

Ik vind het een goede gedachte dat de drie genoemde persbureaus in de regeling voor 60 jonge journalisten kunnen delen. Ik zal dat in de regeling opnemen. Iemand zei bij interruptie dat het geld beter naar het Stimuleringsfonds voor de Pers kan gaan, maar het wordt natuurlijk via dat fonds ingezet.

De motie over de kleine regionale omroepen gaat net een stapje verder dan vorige week in het debat is besproken. Toen heb ik toegezegd dat als ROOS en IPO dat onderzoek zouden willen gaan doen, de Rijksoverheid dit zou ondersteunen. In het dictum van de motie wordt gevraagd of ik het onderzoek ga doen. Dat loopt bovendien vooruit op de vraag of ROOS en IPO de bereidheid hebben om eraan deel te nemen. In de huidige vorm ontraad ik de motie. De heer Atsma kan haar ook aanhouden en bezien of ROOS en IPO aan de voorwaarden willen voldoen, maar dat heb ik niet zo snel boven tafel.

De laatste motie van de heer Atsma gaat over vijftien buitenlandse kanalen. In het dictum staat dat men geen aanspraak kan maken op verplichte doorgifte. Naar mijn informatie kunnen sowieso maar zeven kanalen aanspraak maken op verplichte doorgifte. Het dictum voegt dus niets toe. De overwegingen zijn mij sympathiek, maar het is de vraag of het zin heeft om dit vast te leggen. Bovendien zit ik vast aan bepalingen van allerlei Europese richtlijnen. Ik kan mij voorstellen dat de heer Atsma op grond van de toelichting dat er maar zeven kanalen verplicht doorgegeven worden, deze motie in heroverweging wil nemen.

De heerVan der Ham(D66)

De kwestie in de motie op stuk nr. 88 is opgehelderd. Ik kan haar intrekken.

De voorzitter:

Aangezien de motie-Van der Ham (32123-VIII, nr. 88) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van beraadslaging meer uit.

Voordat ik dit overleg sluit, lees ik de toezeggingen voor. Dat zijn er nogal wat.

  • - De minister zegt toe, de regeling inzake jonge journalisten te monitoren en de Kamer daarover te rapporteren. Wanneer zal dat gebeuren?

MinisterPlasterk

Voor de zomer, want dan draait de regeling.

De voorzitter:

Dus voor de zomer.

  • - De wetgeving inzake consumenteninvloed op de kabel ontvangt de Kamer voor de zomer van 2010.

  • - In april 2010 ontvangt de Kamer de stand van zaken betreffende de toepassing van de salariscode bij de publieke omroep.

  • - De minister zegt toe, jaarlijks in de Mediabegroting te rapporteren over ontwikkelingen rond de regionale omroepen.

MinisterPlasterk

Ja, dat heeft u mij laten toezeggen.

De voorzitter:

Dank u.

  • - Over de toename van het aantal fte's bij de NPO zal de minister overleggen met de NPO en de Kamer daarover schriftelijk informeren.

  • - Op 1 maart 2010 ontvangt de Kamer een rapportage over de niet-ledengebonden (2.42, vroeger 39f) omroep.

  • - In de eerste helft van 2010 ontvangt de Kamer het reclameonderzoek.

  • - De Kamer zal door de staatssecretaris van Economische Zaken worden geïnformeerd over het OPTA-onderzoek naar de tarieven van de kabelbedrijven.

  • - De minister zegt toe dat de toekomstverkenning inzake het omroepbestel geen taboes zal kennen en dat de verkenning zich ook kan richten op onderwerpen zoals een reclamevrije omroep, het benoemingenbeleid, het ledencriterium, de rol van de minister in het bestel en de overheadkosten; de Toekomstverkenning bereikt de Kamer medio 2010. Is dat juist?

MinisterPlasterk

Voor de zomer van 2010.

De voorzitter:

Goed.

  • - De minister zal voor de zomer van 2010 de Kamer schriftelijk informeren over de klantenraden.

  • - De minister zegt toe, een onderzoek uit te voeren naar de toekomst van het ANP en andere persdiensten; de Kamer wordt daarover gerapporteerd.

Tot zover de toezeggingen. Ik wens iedereen nog een prettige avond.

Sluiting 17.19 uur.


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van der Vlies (SGP), Depla (PvdA), Remkes (VVD), Van Bochove (CDA), voorzitter, Joldersma (CDA), Jan de Vries (CDA), Van Vroonhoven-Kok (CDA), Jan Jacob van Dijk (CDA), Leerdam (PvdA), Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD), Kraneveldt-van der Veen (PvdA), Roefs (PvdA), ondervoorzitter, Verdonk (Verdonk), Van Leeuwen (SP), Biskop (CDA), Bosma (PVV), Pechtold (D66), Zijlstra (VVD), Langkamp (SP), Jasper van Dijk (SP), Besselink (PvdA), Ouwehand (PvdD), Dibi (GroenLinks), Anker (ChristenUnie) en Smits (SP).

Plv. leden: Van der Staaij (SGP), Gill'ard (PvdA), Van Miltenburg (VVD), Atsma (CDA), Ferrier (CDA), Uitslag (CDA), Vietsch (CDA), Schinkelshoek (CDA), Jacobi (PvdA), Elias (VVD), Timmer (PvdA), Van Dam (PvdA), Van der Burg (VVD), Gesthuizen (SP), Jonker (CDA), Fritsma (PVV), Van der Ham (D66), Ten Broeke (VVD), Van Bommel (SP), Leijten (SP), Bouchibti (PvdA), Thieme (PvdD), Peters (GroenLinks), Ortega-Martijn (ChristenUnie) en Gerkens (SP).