Kamerstuk 32123-VII-29

Verslag van een wetgevingsoverleg, gehouden op 16 november 2009, over het begrotingsonderdeel Politie

Dossier: Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2010


32 123 VII
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2010

nr. 29
VERSLAG VAN EEN WETGEVINGSOVERLEG

Vastgesteld 18 november 2009

De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties1 heeft op 16 november 2009 overleg gevoerd met minister Ter Horst van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het begrotingsonderdeel Politie.

Van het overleg brengt de commissie bijgaand stenografisch verslag uit.

De voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Leerdam

De griffier van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Van Leiden

Stenografisch verslag van een wetgevingsoverleg van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Maandag 16 november 2009

10.00 uur

De voorzitter: De Krom

Aanwezig zijn 8 leden der Kamer, te weten:

Anker, Azough, Brinkman, Çörüz, Griffith, De Krom, Kuiken en Van Raak,

en mevrouw Ter Horst, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Aan de orde is de behandeling van:

het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2010 (32123-VII);

het verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden inzake de vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2010 (32123-VII, nr. 6);

de brief van minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 28 april 2009 inzake de beantwoording van vragen van de commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de financiële positie van de Nederlandse politie (29628, nr. 124);

de brief van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 22 juni 2009 over hoofdlijnen budgetverdeelsysteem (29628, nr. 132);

de brief van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het antwoord op vragen van de commissie inzake het onderzoeksrapport van de Nederlandse Politiebond over de toeslagen voor de politietop (29628, nr. 130);

de brief van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 25 juni 2009 over de stand van zaken betreffende een overzicht van moties en toezeggingen tijdens de begrotingsbehandeling BZK en het wetgevingsoverleg politie 2008 (29628, nr. 133);

de brief van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 30 juni 2009 over de ontwikkeling Politiesterkte en oplossingen voor de financiële problematiek (29628, nr. 137);

de brief van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 30 juni 2009 over de aan de regionale politiekorpsen verstrekte compensatie 2007 en 2008 en een vooruitblik voor 2009 (29628, nr. 139);

de brief van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 30 juni 2009 met het antwoord op de vraag van de commissie over de aanschaf van Windows besturingssystemen bij de politie (29628, nr. 138);

de brief van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 21 september 2009 met de stand van zaken beloningsonderzoek politie (29628, nr. 153);

de brief van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 22 september 2009 met de beantwoording van Kamervragen naar aanleiding van het AO op 1 juli 2009 en het plenair debat op 10 september 2009 over bezuinigingen bij de politie (29628, nr. 154);

de brief van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 5 oktober 2009 met de reactie op het visiedocument Politie voor eenieder van de Raad van Hoofdcommissarissen (RHC) (29628, nr. 155);

de brief van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 8 oktober 2009 met de reactie op een verzoek om een reactie over het bericht in De Telegraaf inzake rapport politie Gelderland-Midden (29628, nr. 156);

de brief van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 28 januari 2009 met de beantwoording van de brief van de commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over overzicht uitvoering moties (31700-VII, nr. 58);

de brief van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 14 september 2009 met de reactie op het verzoek van de commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de planningsnotitie van het ministerie van BZK (32123-VII, nr. 3);

de brief van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 28 april 2009 met de reactie op het verzoek van de commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de planningsnotitie van het ministerie van BZK (31700-VII, nr. 82);

de brief van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 23 juni 2009 over het Criminaliteitsbeeld Discriminatie over de politiegegevens van 1 januari 2008 tot en met 31 december 2008 (30950, nr. 15);

de brief van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 12 november 2009 met het uitstelbericht motie-Van der Ham betreffende plan van aanpak homofoob geweld, toezegging betreffende lokaal antidiscriminatiebeleid (31439, nr. 9);

de brief van de minister van Justitie d.d. 13 oktober 2009 over het IOOV-rapport Evenwichtige Opsporing (29628, nr. 157);

de brief van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 10 november 2009 over het resultaat van het beloningsvergelijkingsonderzoek in de sector politie (29628, nr. 158);

de brief van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 12 november 2009 over de rapportage inzake het aantal bij de voorziening tot samenwerking Nederlandse Politie werkzame externen (29628, nr. 159);

de brief van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 12 november 2009 inzake het aantal bij de voorziening tot samenwerking Nederlandse Politie werkzame externen (29628, nr. 160).

De voorzitter:

Goedemorgen. Ik open de vergadering van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Aan de orde is vandaag het wetgevingsoverleg over het begrotingsonderdeel Politie. De heer Brinkman heeft een punt van orde.

De heerBrinkman(PVV)

Ik neem aan dat de brief van de minister die zojuist is rondgedeeld, vandaag niet wordt behandeld.

De voorzitter:

Daar wilde ik juist iets over zeggen. De brief is zojuist binnengekomen. Het is een brief van 11 november met een tweetal bijlagen. Het onderwerp van de brief is vooral de Politieacademie, zo heb ik van de minister begrepen. Als de Kamer deze brief, gelet op de late binnenkomst, niet meer op de agenda wil plaatsen, besluiten wij aldus. Ik zie dat het voorstel van de heer Brinkman de instemming van de leden heeft.

De heerVan Raak(SP)

De brief is bovendien niet goed gekopieerd.

De voorzitter:

Hij is inderdaad niet goed gekopieerd, maar daaraan werd al gewerkt. Wij besluiten dat deze brief geen deel uitmaakt van deze beraadslaging, vanwege de late binnenkomst.

De leden hebben kennis kunnen nemen van de agenda. Er staan een heleboel brieven op, die ik niet allemaal zal opnoemen. Dit WGO is gerelateerd aan de vaststelling van de begroting. Dat betekent dat wij de spreektijden voor de eerste en tweede termijn gezamenlijk als volgt hebben vastgesteld: de fracties van CDA en PvdA 20 minuten, de fracties van SP en VVD 15 minuten, de fracties van PVV, GroenLinks en ChristenUnie 10 minuten en de fracties van D66, Partij voor de Dieren, SGP en Verdonk elk 5 minuten. Na de inbreng van de Kamer in eerste termijn schorsen wij voor de lunch, waarna we verder gaan met het antwoord van het kabinet. We hebben de tijd tot 15.00 uur vanmiddag.

Ik heet natuurlijk van harte welkom de minister en de haar vergezellende medewerkers en iedereen die dit debat op de publieke tribune of thuis volgt. Het woord is aan de heer Van Raak.

De heerVan Raak(SP)

Voorzitter. In de afgelopen zomer heeft de SP een uitgebreide enquête gehouden, waaraan ruim 10.000 agenten hebben meegedaan. Wie door de ogen van de agent naar de samenleving kijkt, schrikt wel even. Agenten zeggen dat we egoïstisch en intolerant zijn geworden, en dat we steeds minder in staat zijn om onze eigen problemen op te lossen. We raken ook de greep op onze jongeren kwijt, doordat steeds meer ouders falen en kinderen zijn overgeleverd aan de straat. Jongeren ontsporen ook steeds jonger. Vooral Marokkaanse jongeren zijn soms ronduit onhandelbaar. Agenten zeggen ook dat gemeenten en instellingen jongeren láten ontsporen en dat psychische patiënten en ex-gevangenen onvoldoende hulp krijgen. Waar anderen falen, krijgt de politie de problemen op haar bord. Agenten zien ook een groeiende armoede en eenzaamheid. Een agent schreef: "Stille armoede. Geestelijke nood. Mensen die geen begeleiding krijgen. Mindervalide mensen die stilletjes in armoede en eenzaamheid leven. Op papier is het allemaal goed geregeld, maar in werkelijkheid is het allemaal zo dun ..."

Er gaapt een diepe kloof tussen de papieren werkelijkheid van het ministerie en de echte werkelijkheid van de politiebureaus. Het vertrouwen van de agenten in de politiek is gering: negen op de tien agenten zegt dat politici onvoldoende kennis hebben van de problemen op de werkvloer. De agenten in Nederland zien in de minister hun grote tegenstander, schreef een agent. Zeven op de tien agenten zeggen ook dat de korpsleiding niet begrijpt wat er speelt. De gehele politie in Nederland is gebaseerd op wantrouwen tegen haar personeel, zegt een agent. Agenten willen minder managers bij de politie, meer blauw bloed in de leiding. Er zijn te veel generaals en te weinig soldaten. Zeven van de tien agenten krijgen ook te weinig waardering van het publiek. Een agent: "Mensen die na een zelfmoordpoging terugkeren in de maatschappij, mede doordat de eerste opvang zo goed was. Levens redden na aanrijdingen, en reanimaties. Dit zijn redenen om te zeggen: ja, dit is mijn baan en ik ben er trots op. Echter, elke avond wanneer ik naar huis fiets, zit in mijn achterhoofd dat de burger het niet ziet of hoort."

De minister doet het niet goed. Van haar dienders krijgt zij een 3,9. Op school blijf je dan zitten. In de politiek moet je dan weg. Politieagenten hebben het vertrouwen in deze minister verloren en zij kan dat vandaag niet herstellen. Ze moet echter wel een begin maken door te luisteren naar problemen van agenten en naar hun oplossingen; door eindelijk een minister van Politie te worden. Negen op de tien agenten zeggen niet goed overweg te kunnen met het handhavingssysteem BVH. Dat wordt door agenten ook wel Bureaucratie voor Handhavers genoemd. Ook de afstemming met het opsporingssysteem BVO is slecht. Er is bovendien veel onvrede over het managementsysteem BVCM. Binnenkort moet ieder korps verplicht met BVH gaan werken. Agenten klagen massaal over de vele uren die dit extra kost. Dit zijn geen kinderziekten meer zoals de minister beweert. Dit zijn geen tijdelijke, maar structurele problemen. Is de minister bereid in samenwerking met de politiebonden te inventariseren wat precies de problemen zijn? Wil zij bekijken wat de oorzaak is van dit ongenoegen en die problemen snel oplossen? Wij overwegen op dit punt een motie.

De meeste agenten zijn ook niet tevreden over de samenwerking met de voorziening tot samenwerking Politie Nederland (vtsPN). Daar werken veel goede agenten – laat dat gezegd zijn – maar ook veel duurbetaalde externen die weinig blauw bloed hebben. De SP heeft eerder een rapport over externen bij deze vtsPN boven water gekregen. Er worden veel te veel externen ingehuurd tegen veel te hoge inkomens waarbij massaal regels worden overtreden. Wij kregen van de minister een heel kort briefje, maar ik had gevraagd om het nieuwe rapport over de vtsPN. De minister geeft het niet dus dan moet je zelf op pad. Het inhuren is toegenomen sinds de vorige rapportage waarover de minister zij dat zij not amused was. De minister kan wel steeds zeggen dat zij not amused is, maar ik word daar niet blij van. Gaat de minister hier de verantwoordelijkheid nemen? Gaat zij volgend jaar de inhuur bij de vtsPN terugbrengen van de huidige 25% naar 13%?

De minister ontkende het keer op keer, maar toch is het echt waar: acht op de tien surveillanten, agenten en hoofdagenten, zeggen nog steeds te worden afgerekend op het aantal bonnen dat zij uitdelen. De Tweede Kamer heeft de bonnenquota uit de prestatienormen gehaald, maar politiemanagers gaan nog steeds door met deze vorm van georganiseerd wantrouwen. Bonnen zijn goed als zij nodig zijn, maar veel agenten voelen zich belastinginners. Agenten die hun quotum niet halen, krijgen een slechte beoordeling of kunnen fluiten naar een periodiek. Zijn de ogen van de minister eindelijk open? Hoe gaat zij een einde maken aan deze praktijk van verplichte bonnenschrijverij? Ook op dit punt overwegen wij een motie.

Agenten verdrinken in de bureaucratie. Gemiddeld zijn agenten 56% van hun tijd kwijt aan registreren. Dat is meer dan de helft. In de logboeken moeten bijvoorbeeld alle handelingen worden bijgehouden. Agenten moeten zelfs inloggen om het telefoonboek digitaal te kunnen bekijken. Dat is idioot. Vorig jaar stelde ik voor om de uitgebreide rittenboeken en de urenregistratie te beperken, maar de minister wilde toen naar mij niet luisteren. Ik hoop dat ze nu wel naar de agenten wil luisteren. Is de minister nu wel bereid een einde te maken aan dit georganiseerde wantrouwen en deze overbodige bureaucratie? Ook op dit punt overweeg ik een motie.

Acht op de tien agenten noemen de roosterdruk te hoog door de toename van het aantal taken en de bureaucratie, maar vooral door de bezuinigingen. Veel agenten zijn bang dat zij daardoor de vereiste kwaliteit niet meer kunnen leveren. Zaken moeten veel te snel worden afgewerkt of blijven op de plank liggen. Het gaat hier om zedenzaken, overlast en bendes. Agenten hebben geen tijd en geen middelen meer om het op te lossen en dat frustreert. Het doet agenten pijn als zedenzaken blijven liggen of notoire onruststokers niet kunnen worden aangepakt. Agenten kunnen dat ook niet uitleggen aan de mensen. Negen op de tien agenten zeggen dat de arbeidsvoorwaarden de afgelopen jaren slechter zijn geworden. Er is minder tijd voor oefenen en er is te weinig waardering voor het werk. Er zijn vooral ook te weinig collega's. Collega's die uitvallen, worden niet vervangen of worden onvoldoende vervangen. En dan het salaris: dat blijft veel te laag. De minister kan het honderdduizend keer onderzoeken, maar een politieagent is geen onderwijzer, verzorger of particulier beveiliger. Het is een apart beroep. Het is een zwaar beroep waarin je bespuugd wordt, waarin je verantwoordelijkheid hebt voor leven en dood en je de troep van de samenleving opruimt als anderen falen. Dit blijft ook niet zonder gevolgen. Vier op de tien agenten twijfelen of zij nog bij de politie blijven. Wij krijgen vergrijzing waardoor mensen weggaan en wij krijgen minder nieuwe agenten door bezuinigingen. Vier op de tien twijfelen. Hoe langer agenten bij de politie zitten, hoe harder zij twijfelen. Hoe gaat de minister dit voorkomen? Hoe zorgen wij ervoor dat agenten blijven?

De heerBrinkman(PVV)

Niets ten nadele van het onderzoek, want het is een prachtig boekwerk en goed onderzoek, maar ik heb een vraag over de objectiviteit van de cijfers. De heer Van Raak stelt nadrukkelijk dat vier op de tien zeggen weg te willen gaan.

De heerVan Raak(SP)

Twijfelen.

De heerBrinkman(PVV)

Hoe moeten wij dat zien? Een op de vijf heeft gereageerd. Dat zijn over het algemeen mensen die toch iets te vertellen hebben of die een beetje teleurgesteld zijn, bij voorbaat al; zeg maar de SP- en de PVV-stemmers. Die zullen gereageerd hebben. Hoe kan de heer Van Raak bewijzen dat het inderdaad een op de vier of een op de vijf is?

Ik heb ook 22 jaar bij de politie gewerkt. Als de politieleiding in het algemeen bij voorbaat ervoor zou kunnen tekenen dat 60% zijn leven lang bij de politie blijft, dan tekent zij, want dit is een verhaal van alledag.

De heerVan Raak(SP)

Dit is een onderzoek onder tienduizend agenten; het is zeer representatief. Er hebben niet alleen SP-stemmers en PVV-stemmers op gereageerd. Van die tienduizend zeggen vier op de tien dat zij twijfelen of zij blijven. Ik vind dat verontrustend. Op pagina 64 kan de heer Brinkman lezen wat de redenen zijn waarom zij twijfelen. De agenten konden meerdere mogelijkheden invullen. 63% zegt het salaris, 62% zegt de bureaucratie. Dat zijn de belangrijkste. Andere belangrijke redenen zijn het missen van de waardering van het publiek, niet voldoende ruimte voor eigen inzichten en de werkdruk, de te hoge roosterdruk. Dat zijn redenen die agenten aangeven.

De heerBrinkman(PVV)

Nogmaals, u hebt het onderzoek geleverd aan de politiebureaus en mensen hebben kunnen reageren op de SP-site. Maar dat wil nog niet zeggen dat u gericht hebt gekeken naar mensen die al teleurgesteld of ontevreden waren. Een daadwerkelijk objectieve afspiegeling van "de politieman" is het natuurlijk niet; laten wij dat vooropstellen.

Daarnaast weet u ook niet of het de achterban van de SP of de PVV is geweest, want u hebt in het onderzoek niet gevraagd naar de politieke achtergrond. Dat is overigens terecht, want dan zou u er mogelijk achterkomen dat het inderdaad die achterban is geweest.

U bent niet ingegaan op mijn opmerking dat 40% al sinds jaar en dag zegt, niet zijn leven lang bij de politie te willen werken. Deze problemen zijn er volgens mij al een heel lange tijd. Hebt u die indruk zelf ook niet?

De heerVan Raak(SP)

Ik vind dit een beetje een rare reactie van de heer Brinkman, want hij kan beter naar de agenten luisteren. Bent u van plan nog lang bij de politie te blijven werken? Van tevoren hebben wij vragen gesteld over de waardering van de agenten en dat soort zaken. Van de tienduizend agenten die hebben meegedaan, zegt 39% te twijfelen of hij nog lang bij de politie blijft werken of zeker weet dat hij weggaat. Ik vind dat een opmerkelijk cijfer, vooral ook om de redenen die zij aangeven. Als de heer Brinkman dat niet verontrustend vindt, is dat prima. Ik vind dat verontrustend, vooral ook omdat veel ouderen weg zullen gaan en minder nieuwe agenten erbij zullen komen. Ik weet niet hoe de heer Brinkman dat onderzocht heeft, maar als van dit cijfer, die onvrede al langer sprake is, lijkt mij dat niet bepaald een verbetering.

MevrouwAzough(GroenLinks)

Ik heb het rapport van het weekend ingekeken. Ik vond het een interessant rapport. De citaten van mensen uit het veld waren wat mij betreft het meest veelzeggend.

U wilt deze cijfers als heel specifiek voor dit beroep, voor deze sector zien. Ik vraag mij af of, als je bijvoorbeeld mensen in het onderwijs of in de zorg zou bevragen, niet precies dezelfde twijfels en zorgen naar voren zouden komen. Heel veel mensen hebben het gevoel dat zij gemangeld worden tussen bestuurslagen, dat zij te weinig verdienen en dat er te veel bureaucratie is. De vraag is in hoeverre deze problemen specifiek zijn voor de politiesector.

De voorzitter:

Ik verzoek de leden om in hun vraagstelling korter te zijn in verband met de tijd en er geen redevoeringen van te maken.

De heerVan Raak(SP)

Ik ben het helemaal met mevrouw Azough eens. Daarom doet de SP niet alleen onderzoek naar de agenten, maar op sp.nl zijn soortgelijke onderzoeken te zien over bijvoorbeeld de leraar, de zorg, de jeugdzorg, de ggz, het gevangenispersoneel en de schipper. We gaan nog veel meer onderzoeken doen onder andere onder het ov-personeel. Wat wij nu zien, zijn de problemen van de publieke sector. Dit is het verhaal van de agenten, maar in al die andere onderzoeken die wij hebben gedaan, bijvoorbeeld naar de leraar, de zorg, de jeugdzorg, het gevangenispersoneel – en straks zal dat in het ov ook het geval zijn – zien we wel gemeenschappelijke problemen. Dat is een gebrek aan waardering van de publieke sector, een georganiseerd wantrouwen, een bureaucratie, weinig waardering en vooral ook beleidsmakers – ministeries – die allerlei beslissingen nemen over de hoofden van de mensen. Dat is de reusachtige kloof tussen de werkelijkheid van de ministeries en de werkelijkheid van de werkvloer. Die kloof proberen wij in beeld te brengen. Die werkelijkheid van de leraar, van de onderwijzers en van al die andere beroepsgroepen zullen wij ook voorleggen aan de regering, omdat die kloof naar mijn mening moet worden overbrugd. Wij moeten ophouden met die mensen het leven lastig te maken en beginnen die mensen te steunen. Daar zal mevrouw Azough het mee eens zijn als zij zegt dat zij op meer terreinen bureaucratie ziet. Ja, sinds de verzelfstandiging in de publieke sector en de liberalisering is er heel veel georganiseerd wantrouwen.

De voorzitter:

Ik verzoek ook degenen die antwoord geven op vragen daar geen aparte redevoering van te maken, maar kort en krachtig antwoord te geven.

MevrouwGriffith(VVD)

Voorzitter. Het valt natuurlijk te prijzen dat de SP onderzoek verricht onder allerlei sectoren. De VVD heeft ook een eigen website waarop agenten kunnen aangeven wat nu al de gevolgen zijn van de bezuinigingen. Ik ben echter ook van mening dat de cijfers binnen een bepaald perspectief geplaatst moeten worden. Als de heer Van Raak zegt dat 31% twijfelt of ze nog langer bij de politie zullen werken, zou hij voor een waardeoordeel over de cijfers ook naar de andere beroepsgroepen moeten kijken. Hij praat er almaar omheen, maar het zou logisch zijn als je mensen vraagt of zij bijvoorbeeld van plan zijn om langer bij de brandweer te werken. Ik kan de heer Van Raak dezelfde vraag stellen: is hij van plan nog lang te blijven zitten in de Tweede Kamer? Daar gaat het om! Je moet daar toch een kwalificatie aan geven? Iedereen heeft daar een mening over of verwacht de heer Van Raak dat mensen hun leven lang bij de politie blijven werken? Het komt natuurlijk wel vaak voor dat een diender echt een diender in hart en nieren is en lang bij de politie blijft werken. De heer Van Raak moet dat dus binnen een bepaald perspectief plaatsen en ook kijken naar de andere sector.

De heerVan Raak(SP)

Wat ik in ieder geval niet heb gedaan, is louter cijfers geven. Overigens, ik ben inderdaad van plan hier nog lang te blijven in welke functie dan ook. Wij hebben overigens niet alleen cijfers gevraagd, maar het belangrijkste deel van het onderzoek wordt gevormd door de citaten.

MevrouwGriffith(VVD)

Ik heb een heel concrete vraag, namelijk om dit in het perspectief van de andere beroepsgroepen te plaatsen. Ik heb het verder goed gelezen, maar laat de heer Van Raak daar een oordeel over geven. In hoeverre komt dit bij de andere beroepsgroepen ook voor?

De heerVan Raak(SP)

In al die onderzoeken die wij hebben gedaan, zie je dat dezelfde frustraties leven en hetzelfde overvragen van de loyaliteit speelt. Nergens hebben wij echter gevonden dat zoveel mensen – vier op de tien – zeggen te twijfelen. Dat is exceptioneel. Los daarvan geeft dat ook aan hoe wij omgaan met de publieke sector. Acht tot negen op de tien agenten zegt dat er nog steeds te weinig wordt gedaan aan agressie. De verhalen die wij kregen en die de minister ook kan lezen, zijn aangrijpend. "We laten ons voor € 150 op onze ogen slaan", zo schreef een agent. Agenten pikken het niet dat daders er na een boete van af zijn terwijl collega's lang moeten revalideren.

Agenten willen een aantal dingen. Om te beginnen, zwaarder maar vooral ook sneller straffen, zodat zaken zich niet blijven voortslepen. Veel agenten voelen zich vooral ook in de steek gelaten door rechters die afgesproken strafverzwaringen niet doorvoeren. Ook de rol van de media wordt nadrukkelijk genoemd. Veel agenten willen ook meer steun van de minister. "Ze hoort het voor ons op te nemen en als een leeuwin voor ons te gaan staan. Ze wekt de indruk dat ze ons maar niets vindt", zo schreef een agent. Dit is volgens agenten ook slecht voor het aanzien van de politie. Agenten noemen ook andere, concrete zaken zoals meer training en een betere uitrusting, zaken die door bezuinigingen nog verder onder druk komen te staan. Agenten beklagen zich ook over de kleding die weinig gezag zou uitstralen. Ik krijg hierop graag een reactie van de minister.

Negen op de tien agenten wijkagenten zeggen onvoldoende tijd te hebben om aanwezig te zijn in de buurt. Er staat een aantal uren voor, maar ze halen de helft nog niet eens. De minister schermt vaak met 500 nieuwe wijkagenten, maar zoals het nu gaat, zullen die nauwelijks op straat komen, maar achter hun bureau blijven of in de nooddienst moeten. Zeven op de tien agenten zeggen dat kleinschalige politieposten de veiligheid in de buurt kunnen vergroten. Agenten komen met voorbeelden: door permanent aanwezig te zijn, kunnen agenten wortelen in de buurt en mensen uit de anonimiteit halen. Overlast kunnen zij dan ook direct aanpakken. De minister herinnert zich misschien nog het debat over Oosterwei in Gouda. Waar die rotzooi ontstond, was net een politiepost gesloten. Bij problemen worden vaak agenten ingevlogen die vreemden in die buurt zijn. Een agent schreef: "Vandaag werd ik door de eigenaar van een tankstation verzocht weg te gaan, omdat het slecht was voor zijn klandizie. En dat terwijl ik gewoon een flesje cola bij hem wilde kopen." Hier zie je de vervreemding. Aan de ene kant zijn er agenten die wortelen in de buurt. Ik ken wijkagenten in Arnhem die sleutels krijgen van mensen: dan kunt u tenminste binnenkomen als het niet zo goed met mij gaat. Aan de andere kant zie je dat agenten worden weggestuurd, omdat zij slecht zijn voor het imago. Deelt de minister de opvatting van agenten dat kleinschalige politiezorg effectiever is en dat wij niet politiebureaus moeten sluiten, zoals nu gebeurt, maar juist moeten openen?

De werkelijkheid is dat steeds meer politieposten worden gesloten. Dat blijkt ook uit "De Meldkamer", het meldpunt van de SP over bezuinigingen bij de politie. De SP vraagt agenten de gevolgen van de bezuinigingen te melden op politiesp.nl. Die gevolgen zijn groot. Collega's die vertrekken, worden niet vervangen, waardoor de roosterdruk onaanvaardbaar wordt. Politiebureaus worden gesloten en openingstijden beperkt. Er kunnen minder overuren worden gemaakt, waardoor agenten nog minder op straat kunnen zijn. Er is ook minder geld voor opleiding, oefenen en materieel. Er zijn al honderden meldingen binnengekomen. Ik zie dat de politie door de minister wordt uitgekleed. Wij laten onze agenten in de kou staan. Ministers babbelen vrolijk over veiligheid, maar zetten ondertussen de agenten het mes op de keel. Dit kan zo niet langer. Wij kunnen niet nog verder interen op de loyaliteit van onze dienders. Woedend zijn agenten als de minister zegt dat deze bezuinigingen nodig zijn in verband met de cao. Agenten hebben terecht hard gestreden voor een beetje verbetering en krijgen nu de schuld van deze bezuinigingen. Het is een schande.

De minister zegt dat de bezuinigingen niet ten koste gaan van blauw op straat. Elke agent weet dat dit onmogelijk is. Elke korpsleider weet dat dit onmogelijk is. Zelfs burgemeesters weten dat dit onmogelijk is. Het kan niet. De minister vraagt het onmogelijke van de politie. Óf zij heeft geen idee van wat er speelt bij de politie, óf zij sluit haar ogen voor de werkelijkheid. Allebei is even erg. 10.000 agenten zeggen dat het niet kan. Elke dag melden zich weer agenten bij de SP met de opmerking dat de voorbereidingen op de bezuinigingen nu al desastreuze gevolgen hebben. Onlangs hebben wij "De Meldkamer" gepresenteerd met ruim 100 meldingen. In één week is er alweer een enorme stapel binnengekomen. Sinds donderdag zijn er honderden meldingen binnengekomen. Die meldingen gaan wij verzamelen en zullen wij de minister voorleggen. De minister zegt dat de bezuinigingen niet ten koste van blauw op straat gaan. Het is niet waar, het is gelogen. Er worden nu al minder agenten aangenomen als gevolg van de bezuinigingen. Politieposten sluiten. Er worden minder overuren gedraaid. Er is meer bureaucratie en er zijn minder agenten op straat. Minder materieel, minder investeringen, het gaat fout. Wij moeten stoppen met die bezuinigingen. Het bewijs is overweldigend.

Deze minister zal een minister van Politie zijn of zij zal geen minister zijn. Is zij bereid te luisteren naar haar dienders en de bezuinigingen stop te zetten? Ook hierover overwegen wij een motie.

De voorzitter:

U hebt dertien minuten spreektijd gebruikt, zodat er voor de tweede termijn nog twee minuten resteren.

MevrouwAzough(GroenLinks)

De moties lijken de laatste tijd op een soort stencilmachine te liggen. Doelt de heer Van Raak op een motie van wantrouwen?

De heerVan Raak(SP)

Ik wil dat de bezuinigingen van tafel gaan. Mijn eerste motie zal daarop gericht zijn. Dat lijkt mij het belangrijkste. En ik heb nog de hoop dat deze minister ooit een minister van Politie wordt, maar dat kan niet met de wortel, dat moet met de stok. En die stok ...

De voorzitter:

Uw antwoord was helder.

MevrouwAzough(GroenLinks)

Ik zal de motie van de heer Van Raak volledig steunen. Toch leek er een zekere dreiging achter zijn uitspraak schuil te gaan. Als de motie niet wordt aangenomen, zal hij dan een andere motie indienen? Klopt dat of niet?

De heerVan Raak(SP)

Als onze minister geen minister van Politie wil zijn, dan hebben wij haar niet nodig. Vooralsnog heb ik de hoop dat wij met een flinke stok, de lange wapenstok zal ik maar zeggen, deze minister kunnen veranderen in een minister van Politie.

De heerÇörüz(CDA)

Voorzitter. Allereerst spreek ik namens de CDA-fractie onze waardering uit voor het werk en de inzet van de ruim 52.000 mensen die werkzaam zijn bij de politie, die dagelijks keihard werken aan ons aller veiligheid. Als je de recente beelden ziet van de manier waarop de politie wordt bejegend, rijzen de haren je te berge. Wat een hufterig gedrag tegen onze politiemensen!

Veiligheid moet landelijk verzekerd en lokaal ingebed zijn. Zij moet aanwezig zijn in de wijk, de buurt, het dorp en de landelijke kern. De politie speelt hierin een belangrijke rol. Zij heeft immers een monopoliepositie in het uitoefenen van geweld. Wat voor soort politie wil het CDA? Volgens ons moet een goede politie voldoen aan de volgende doelstellingen. Ik noem een goede service van de politie aan de burger. Verder moet de burger in de stad, de wijk of het dorp het gevoel hebben dat de politie in de buurt is en dat hij of zij daarover iets te zeggen heeft in de vertegenwoordigende organen zoals de gemeenteraad. Een andere doelstelling is minder bureaucratie, meer efficiëntie en een betere samenwerking op regionaal, bovenregionaal en nationaal niveau om de kabinetsdoelstelling van 25% minder criminaliteit in 2011 te halen. Hierbij is het van belang dat de organisatie niet gehinderd wordt in het vangen van boeven.

De politie heeft ons inziens een tweeledige taak. Enerzijds moet zij zorgen voor de rechtshandhaving en anderzijds voor de handhaving van de openbare orde. Onder die laatste taak valt ook de noodhulp, met andere woorden: de hulpverlening. In de praktijk lijkt die tweede taak wel erg uit te dijen. Steeds meer zaken lijken op het bord van de politie te komen en lijken daar lang op te blijven liggen. Andere instanties zijn immers niet 7 dagen per week 24 uur per dag beschikbaar. Dit proces wordt nog versterkt door de economische recessie en de korte lontjes.

Ik geef een voorbeeld: de ggz-sector kent geen 24-uursbezetting. Als iemand die geestelijk het spoor bijster is, agressief doet, een gevaar voor zichzelf of voor de omgeving is, hebben twee agenten daar urenlang hun handen aan vol. In dit verband is een artikel in het Algemeen Dagblad van 30 oktober interessant. "Steeds meer gestoorden op straat", was de kop. Het valt niet mee om zo iemand ergens geplaatst te krijgen. Ik geef een ander voorbeeld. Iemand die de buurvrouw al drie dagen niet gezien heeft, belt de politie. Huiselijk geweld is een prioriteit. Voor jonge kinderen die laat over straat zwerven, wordt de politie ingeroepen als taxibedrijf. Dit soort beroep op de politie neemt steeds meer toe. Vroeger belde je je sterke broer, of je vader, maar nu belt iedereen de politie. 7 dagen per week, 24 uur per dag.

De politie kan niet weigeren. Maar waar blijven de andere spelers? Waar blijft de eigen verantwoordelijkheid van de burgers? Vooral 's nachts gaat te veel tijd zitten in zorgtaken. Dat gaat ten koste van het boeven vangen en van de preventie op straat. Wij praten doorgaans over wat de politie allemaal moet gaan doen. Ik denk echter dat het tijd wordt om ook te gaan praten over wat de politie niet moet gaan doen. Effectief werken is ook prioriteiten stellen. Daarom is mijn eerste oproep aan de minister om er in VNG-verband voor te zorgen dat de andere partners hun verantwoordelijkheid eerder oppakken. Ik denk dan met name aan het lokaal integraal veiligheidsplan. In dat plan zal de minister afspraken met de gemeenten moeten opnemen: wat wil de gemeente, wat kan zij zelf en wat verwachten wij van anderen? Dan is het ook goed dat de taken van de politie daadwerkelijk worden teruggebracht tot de kerntaken.

De heerBrinkman(PVV)

Dit verhaaltje van het CDA kennen wij ondertussen wel. Het CDA roept iedereen op: de collega's van de politie en de gemeenten. De heer Çörüz heeft zojuist via de voorzitter een petitie aangeboden gekregen van een aantal gemeenten. Daarin wordt de Kamer opgeroepen om de bezuinigingen terug te draaien. Het CDA zit in het kabinet. Gaat het CDA de bezuinigingen terugdraaien?

De heerÇörüz(CDA)

Als de heer Brinkman mij even laat uitpraten, kom ik daar straks in mijn verhaal op terug. Als het dan niet voldoende is, is het goed dat hij mij interrumpeert.

De voorzitter:

Ik stel voor dat u uw betoog vervolgt.

De heerÇörüz(CDA)

Ik riep de minister in de eerste plaats op om in VNG-verband duidelijke afspraken te maken. Ik roep de minister in de tweede plaats op om naar de definitie van noodhulp te kijken. Ik hoor uit het veld dat nog niet is gedefinieerd wat noodhulp is. Omdat die niet duidelijk is, valt alles daaronder en is de politie daar zeer veel tijd mee kwijt.

De politiesterkte is de afgelopen jaren zowel in absolute als in relatieve zin toegenomen. Dat zijn niet mijn getallen, maar de getallen uit de jaarverslagen 2007 en 2008 van de politie. Het kabinet heeft ingezet op 500 extra wijkagenten en 500 extra forensische assistenten, en wij houden het kabinet daaraan. Als ik goed ben geïnformeerd, heeft de politie er de afgelopen vijf jaar 1,5 mld. extra bij gekregen. Hierop zou menig overheidsinstelling jaloers zijn, terwijl de "belasting" van de politie de afgelopen jaren door de inzet van onder andere parkeerwachters, milieuambtenaren, controleurs, verkeersregelaars, straatcoaches, stewards in stadions, ambtenaren van Rijkswaterstaat die ongevallen op rijkswegen afhandelen en gemeenten die de vermissing van de paspoorten doen, is afgenomen. Echter, het beeld in de samenleving is dat er minder politie is, politiebureaus dichtgaan, aanrijtijden te lang duren en duizenden dossiers op de plank blijven liggen. Zie een uitzending van Netwerk. We horen ook dat korpsen bezuinigen door geen mensen naar de politieopleiding te sturen, de zogenaamde vervangingsinvestering. Hoe kan dit?

Specifiek over de opleiding wil ik meer van de minister weten. Kan zij ons aangeven hoeveel aspiranten op dit moment op de intekenlijst voor de opleiding van 2010 staan?

De heerVan Raak(SP)

Weet de heer Çörüz waarom het beeld ontstaat dat er steeds meer politieposten moeten sluiten? Dat beeld ontstaat omdat er in werkelijkheid steeds meer politieposten moeten sluiten. Waarom is het beeld dat er weinig blauw op straat is? Dat is omdat wijkagenten nog maar de helft van hun tijd aan wijkpolitietaken kunnen besteden. Dat beeld wat er is, is gebaseerd op de werkelijkheid. De heer Çörüz wil prioriteiten stellen. Hij wil bezuinigen, of hij wil niet bezuinigen. Wat moet de politie wel doen en wat moet de politie voortaan niet meer doen omdat er te weinig geld is? Als er honderden miljoenen worden bezuinigd, wat zijn dan de prioriteiten en wat zal de politie nog meer niet doen?

De heerÇörüz(CDA)

Om met het laatste te beginnen, de bezuinigingen van volgend jaar zijn nog niet ingevoerd. Wij spreken over de bezuinigingen van vorig jaar, de 100 mln. op een bedrag van 4,2 mld. Ik heb dat met de heer Van Raak gewisseld, ik vind dat de korpsbeheerders die verantwoordelijkheid moeten kunnen nemen. Ik schets niet voor niets dat het in vijf jaar tijd om 1,5 mld. gaat. Ik vind het mijn taak als volksvertegenwoordiger om dat te kunnen controleren. Als ik daarnaast een aantal zaken zie ter ontlasting van de politie, dan wil ik van de minister weten waar dat geld in is gaan zitten. Waar zitten die blauwen? Zitten zij achter hun bureau, zitten ze elders en hoe kan het dat er nog duizenden dossiers op de planken liggen? Eerst weten wat er met het geld is gebeurd, dat is mijn kerntaak, zo zie ik het. Ik heb vaak tegen de heer Van Raak gezegd dat die bezuinigingen – iedereen moet bezuinigen – niet ten koste van blauw moet gaan. Die afspraak hebben we met de minister gemaakt.

De heerVan Raak(SP)

Dat was de motie van Agnes Kant, Kamerbreed gesteund: de bezuinigingen gaan niet ten koste van blauw op straat. Elke agent – ga het ze maar vragen – zegt dat het wel ten koste gaat van blauw op straat. De geluiden die wij vanuit de korpsen horen, zijn dat het ten koste gaat van blauw op straat. Agenten melden nu al massaal dat collega's niet meer worden vervangen vanwege de voorbereiding op de bezuiniging.

De voorzitter:

Meneer Van Raak, wilt u nu uw vraag stellen?

De heerVan Raak(SP)

Dan is het toch uit met die bezuinigingen? Dan kan het toch niet wat de minister zegt? Dan kan het CDA toch niet anders dan concluderen dat wat de minister wil, niet kan en we moeten stoppen met bezuinigen?

De heerÇörüz(CDA)

Ik vind het zo jammer dat de SP alle heil ziet in geld. Ik hoor de heer Van Raak in dit debat al vier ronden. Elke keer is het volgens hem alleen maar met geld op te lossen. Ik zeg niet voor niets: 1,5 mld. erbij. Dan is het toch ook voor de heer Van Raak en zijn achterban belangrijk om aan te geven wat er met dat geld is gebeurd? Hij interesseert zich daar niet voor. Hij doet er alleen een schepje bovenop. Ik denk dat je reëel en eerlijk moet zijn. Iedereen moet de broekriem aanhalen. De politie ontkomt daar niet aan, helaas. Ik denk dat wij ook kritisch moeten kijken naar de kerntaken van de politie, want wij kunnen niet de politie met van alles opschepen en vervolgens zeggen dat er te weinig vet op de botten is. Daarin zul je heldere keuzes moeten maken. Ik ben bereid om met u te definiëren wat wij onze politie de komende jaren willen laten doen. Dat moet het debat zijn.

De heerBrinkman(PVV)

Mijn vraag is beantwoord en de keuze van het CDA is nu duidelijk, namelijk wel bezuinigen. Dat had u ook meteen kunnen zeggen. Even wat anders. Ik snap de gedachtegang van de heer Çörüz wel. Veel vet op de botten en daarin moet gesneden worden. De politie moet naar zichzelf kijken en dat gaan doen. De minister legt dit neer bij de korpsbeheerders, maar die zijn eigenlijk ook niet voor die bezuinigingen. De minister is de regie kwijt over de daadwerkelijke actie om te snijden in die overhead, in die beleidsmedewerkers. Dat doen ze niet. Die korpschefs geven aan: als wij dan toch moeten bezuinigen, dan gaat het blauw op straat kosten. Met andere woorden, dan is het cirkeltje rond.

De voorzitter:

Mijnheer Brinkman, wilt u nu uw vraag stellen?

De heerBrinkman(PVV)

Ja, dat wilde ik net gaan doen. Ik stel de heer Çörüz de vraag of hij het eens is met mijn oplossing dat de minister functioneringsgesprekken gaat houden met die korpschefs en ervoor zorgt dat zij na een jaar met meetbare resultaten komen. Als zij daar na twee jaar niet aan voldoen, dan kunnen zij wieberen, klaar.

De heerÇörüz(CDA)

Het lijkt mij gezond dat elke bedrijfstak, ook de politie, doet aan meetbare resultaten. Ik zeg dat niet zomaar. De afgelopen jaren is daar zo veel geld naartoe gegaan. Dan kun je ook een vraagteken plaatsen bij hoe het zit met de efficiency, de bureaucratie en overhead. Dat soort vragen moeten wij ook via de minister stellen aan het politiebedrijf, dat lijkt mij heel gezond, net als bij andere bedrijven.

MevrouwGriffith(VVD)

Het is duidelijk uit eerdere debatten dat CDA, PvdA en ChristenUnie blijven vasthouden aan de bezuinigingen bij de politie. Het is jammer dat zij voet bij stuk blijven houden. De gevolgen van de bezuinigingen zijn nu al merkbaar. Mijn concrete vraag aan de heer Çörüz is wat de CDA-fractie gaat doen om dat tij te keren.

De heerÇörüz(CDA)

Ik zal zo meteen met een aantal voorstellen komen die mijns inziens maken dat de politie met minder bureaucratie te maken heeft, opdat er minder blauw achter het bureau en meer blauw op straat gaat komen. Wij nemen die verantwoordelijkheid. Ik vind het eerlijk gezegd een beetje makkelijk om te zeggen dat je de grote jongen bent als die bezuiniging van tafel gaat. Dat is makkelijk. Wij nemen die verantwoordelijkheid, maar wij hebben als CDA in coalitieverband ook gezegd dat dit niet ten koste mag gaan van blauw. Dat hebben wij nadrukkelijk gezegd. Wij zullen de minister daarop kritisch blijven bevragen en volgen. Wij gaan er toch van uit dat wij de minister eraan mogen houden als zij ons iets toezegt.

MevrouwGriffith(VVD)

Mijn vraag was heel helder. De gevolgen zijn nu al merkbaar. Wat doet u nu om die gevolgen en het oneigenlijk effect wat u ook niet beoogde, terug te draaien?

De heerÇörüz(CDA)

Ik zal zo meteen met een aantal voorstellen komen, als collega Griffith mij even rust gunt. Ik hoop dat zij daarin een aantal zaken kan lezen waarmee ik beoog dat de politie gewoon efficiënter kan werken.

De heerBrinkman(PVV)

Voorzitter. Ik kreeg een politiek niet concreet antwoord van de heer Çörüz op mijn vraag. Ik ben van plan om hierover een motie in te dienen. Mijn concrete vraag is of de heer Çörüz mijn plan ondersteunt om de minister met functioneringsgesprekken naar de korpschefs te sturen.

De heerÇörüz(CDA)

Ik wil elke motie of elk idee gewoon op zijn merites bekijken. Als de heer Brinkman een motie wil indienen, zeg ik: be my guest. Die wil ik gewoon op haar merites beoordelen.

De CDA-fractie vindt dat de tijd van "die pet past ons allemaal" voorbij is. Wij hebben 52.000 mannen en vrouwen gemandateerd om die pet te dragen, met bijbehorend gezag. Sommigen denken dat alle verwensingen van de politie mogen en dat beledigen een recht is. Daar moet verandering in komen. Gezag komt niet vanzelf. De politie moet het gezag herwinnen en dat kan volgens de CDA-fractie op de volgende manier. Ten eerste moet de politie er gewoon staan wat betreft uiterlijk, uitstraling, mentaliteit en optreden. Ten tweede heeft de hulpverlenende taak van de politie lange tijd overheerst. Natuurlijk willen wij ook niet dat de politie te pas en te onpas geweld gebruikt, maar de Nederlandse praatcultuur is te lang overheersend geweest, en daar maakt men misbruik van.

Ten derde moeten ook de samenleving en de politiek de hand in eigen boezem steken. Als sommigen uitdragen dat beledigen een recht is, moet men niet raar opkijken dat jong en oud dat in de praktijk brengen. Als daar nog eens alcohol en drugs bijkomen, is het helemaal bal. Als fatsoen niet vanzelf komt, waarbij wij met name denken aan de opvoeding, moet de overheid duidelijke grenzen stellen, dan wel straffen. Het geweld tegen en het beledigen van de politie nemen hand over hand toe. Volgens onderzoek van de Vrije Universiteit te Amsterdam doen agenten ruim 1250 keer per jaar aangifte van bedreiging en een kleine 7000 keer van belediging. Dit laatste is een toename van 600%.

Als de politie optreedt, wordt zij geconfronteerd met klachten en Rijksrechercheonderzoeken. De politie is daardoor terughoudend geworden om stevig in te grijpen. Raddraaiers hebben precies in de gaten hoe ver de politie mag gaan. Het wonderlijke is overigens dat toezichthouders en straatcoaches niet worden geconfronteerd met klachten en onderzoeken. Dat is gek, want de politie is de enige die geweld mag gebruiken. Welke regelingen, protocollen en richtlijnen verhinderen een robuust optreden? De CDA-fractie vindt dat de politie een stevig optreden niet onmogelijk gemaakt mag worden. Wij zijn te ver doorgeschoten. Ik wijs op het voorbeeld van Hoek van Holland en de recente beelden in NOVA. De politie komt al snel in het verdachtenbankje. Dat is een omkering en dat gaat rondzingen, wat leidt tot nog terughoudender gedrag bij de politie. Raddraaiers vinden dat prachtig.

Wij vinden dat er anders aangekeken moet worden tegen het gebruik van noodzakelijk geweld door de politie. Noodzakelijk geweld door de politie moet mogen. De politie moet op dit moment iedere vorm van geweld rapporteren. Indien de politie heeft geschoten, moet de Rijksrecherche dit onderzoeken. Als een politieman geweld heeft gebruikt, is hij eigenlijk al verdachte, terwijl hij gewoon zijn werk doet. Wij moeten op dit punt toe naar een nieuw evenwicht. Wat mijn fractie betreft, wordt er alleen een onderzoek door de Rijksrecherche ingesteld als er een dode of gewonde is gevallen. De CDA-fractie wil voorts een nieuwe bepaling in het Wetboek van Strafrecht waarin gezagsondermijnend handelen strafbaar wordt gesteld. Ook irritant gedrag, zoals uitjoelen, nafluiten en het achternalopen van politieagenten, wat niet strafbaar maar wel gezagsondermijnend is, moet strafbaar gesteld worden. Op dit moment is belediging strafbaar, maar de boete is zelfs nog minder dan de boete voor handsfree bellen in de auto. In Duitsland staat daar minimaal € 1000 op. Uit de voorgaande voorbeelden blijkt dat wij het gezag van de agent moeten herstellen.

Burgers misbruiken nogal eens de geboden klachtenprocedure om agenten dwars te zitten. Een klacht hangt maandenlang boven het hoofd van een agent en kost handenvol geld. Het doen van valse aangifte is in het strafrecht een misdrijf. De CDA-fractie wil, om een eind te maken aan de ongebreidelde stroom van klachten – in de rapporten van de Ombudsman kunnen wij lezen dat dit er ongeveer 7000 zijn – een griffierecht instellen voor het indienen van een klacht. Krijgt men geen gelijk, is men het griffierecht kwijt. Het gaat ons er niet om burgers het klachtrecht te ontnemen, maar het gaat ons er wel om burgers bewust te maken van hun handelen. In plaats van tijd te besteden aan onterechte klachten, kan de politie haar tijd beter besteden op straat.

MevrouwGriffith(VVD)

De heer Çörüz lanceerde zo-even tussen neus en lippen door dat de politie noodzakelijk geweld moet kunnen gebruiken. Wat is "noodzakelijk geweld"? Hij zegt daarbij dat de Rijksrecherche alleen onderzoek moet doen als er sprake is van een dode of gewonde. Wat is "gewond" na een politieoptreden? Is dat ernstig gewond? Ik had het idee dat wij in Nederland op dit punt een evenwichtig systeem hebben. Ik begrijp absoluut niet het idee dat de heer Çörüz nu tussen neus en lippen door lanceert.

De heerÇörüz(CDA)

Het is geen kwestie van zomaar lanceren. Het is ook kijken en luisteren. Deze ideeën zijn mij mede aangedragen door politiemensen. Kijkt u ook eens naar de beelden van Hoek van Holland. Daar ontstond op een gegeven moment bijna de omgekeerde wereld, toen de vraag rees wie nu de verdachten waren. Dat is mijn politiek denken. Ik probeer dat handen en voeten te geven. Waar agenten worden nagelopen, nagefloten en last hebben van nog net niet strafbaar, maar wel gezagsondermijnend irritant gedrag, vul ik dat concreet in. Dat geldt overigens niet alleen voor de politie, maar ook breder. Ik vul dat concreet in en dat kan betekenen dat als een agent schiet – en onze agenten gaan prudent om met schieten – er niet standaard een onderzoek gestart wordt, zoals nu het geval is. Wat mijn fractie betreft, mag er alleen een onderzoek komen bij een dode of gewonde. Dat is volgens mij heel duidelijk.

MevrouwGriffith(VVD)

Ik vroeg: wat is een gewonde?

De heerÇörüz(CDA)

Volgens mij is het duidelijk wat een gewonde is. Een gewonde is een gewonde. Laten we niet helemaal in medische termen spreken, maar ik vind dat mijn politieke signaal duidelijk is en daaraan gekoppeld ook mijn punt over het klachtrecht.

De voorzitter:

Er zijn nog twee vragen. Ik wijs de leden erop dat de vragen echt kort moeten zijn. Als dat niet lukt, dan kan ik niet anders dan het aantal interrupties limiteren en daar zit niemand op te wachten. Het moet dus echt korter.

De heerBrinkman(PVV)

Ik heb vorig jaar een motie ingediend om de burger de mogelijkheid te geven voor het indienen van één klacht tegen de politie bij een instantie en daarmee uit. Die motie is toen door de CDA-fractie niet ondersteund en dat vind ik jammer.

De heer Çörüz zegt dat we ook irritant gedrag tegen de politie strafbaar moeten stellen. Ik vind dat irritant gedrag inderdaad niet geaccepteerd moet worden, maar dan zitten we nu toch met een probleem. De rechter zegt over het strafbaar stellen van belediging: we zien het bij de eerste keer door de vingers en bij de tweede keer volgt een boete van € 100. Door rood licht rijden kost al veel meer geld. Is de heer Çörüz het dan niet met mij eens dat we die rechters moeten aanpakken en minimumstraffen moeten hanteren?

De heerÇörüz(CDA)

Gelukkig hebben wij in Nederland een scheiding der machten. De CDA-fractie zou wel de rechterlijke verantwoordelijkheid in ere willen herstellen. Als Kamerlid is het onze taak om met voorstellen en bepalingen te komen als we niet tevreden zijn over een aantal zaken. Dat kunnen we doen. Maar al zou je minimumstraffen vaststellen, dan nog ontkom je op een gegeven moment niet aan de vrijheid van een rechter om vervolgens te zeggen: ik geef helemaal geen straf. Dat kan natuurlijk ook. De heer Brinkman lost het probleem niet op door te zeggen: we voeren een minimumstraf in. Dan ontneem je volgens mij toch de rechter zijn verantwoordelijkheid. Dat is een lijn die de CDA-fractie niet wil volgen.

MevrouwAzough(GroenLinks)

Ik wil nog even doorgaan op het noodzakelijke geweld, want daarover was de heer Çörüz niet echt helder. Ten eerste: wat definieert hij als noodzakelijk geweld? Ten tweede zegt hij dat de Rijksrecherche alleen onderzoek mag doen als er doden of gewonden zijn gevallen. Dat vind ik nogal vergaand. Als de heer Çörüz een luchtballonnetje wil oplaten tijdens een wetgevingsoverleg, dan verwacht ik van hem toch een duidelijke onderbouwing. Zal hij daarvoor bijvoorbeeld ook wetsvoorstellen indienen?

De heerÇörüz(CDA)

Het is helemaal geen luchtballon. Mevrouw Azough kan het ermee eens zijn of niet. Volgens mij is het ook niet zo ingewikkeld. Nu hebben wij om moverende redenen de keuze gemaakt om bij elke vorm van geweld de Rijksrecherche in te schakelen. Ik zal niet definiëren wat geweld of gepast geweld is. Onze mannen en vrouwen zijn volgens mij professional genoeg om dat zelf in te vullen. En als er geweld nodig is, dan moeten ze dat gebruiken. Maar we moeten niet de wereld op zijn kop zetten dat, als er geweld gebruikt wordt, dit automatisch betekent dat de Rijksrecherche wordt ingeschakeld. Dat blijft maandenlang boven het hoofd van zo'n agent hangen. De vraag is: moet je dat willen? De CDA-fractie wil dat dus niet en zegt: wel bij ernstige gevallen zoals bij een gewonde of dode, en niet bij andere zaken.

Voorzitter. Ik vervolg mijn betoog. Als Kamer hebben wij een onderzoek ingesteld. Dat had alles te maken met het voorkomen, in de toekomst en nu, dat er zou worden gesteggeld over de vraag "wat is nu blauw?". Een van de kernconclusies van dat BOR-onderzoek was dat blauw niet gedefinieerd is. Wij kregen vorige week toevallig net op de valreep een definitie van de minister. Maar als ik die lees, en ik lees die nog een keer, dan zijn er volgens mij wel twintig interpretaties mogelijk. Volgens mij kan het veel simpeler. Volgens mij is "blauw op straat": zij die een executieve status hebben, zij die het zogenaamde RTGP-protocol mogen toepassen. Dat zijn volgens mij de mensen in schalen 6, 7, 8 en misschien nog schaal 9. Daar zou je nog over kunnen discussiëren. Als ik de definitie van de minister lees, dan wordt dat weer een interpretatie van een beleidsondersteuner, een planner, een coördinator, een leidinggevende. Alles valt daar volgens mij weer onder. Volgens mij kan het dus veel simpeler. Juist omdat wij hier elke keer de discussie krijgen over de vraag wat "blauw op straat" inhoudt, is het toch wel noodzakelijk dat wij op korte termijn die definitie helder en kort kunnen houden. Ik doe daar ook gewoon een voorstel voor.

In het streven naar een perfect opererende politie zijn we te ver doorgeschoten. Ik geef een voorbeeld. Kostte een eenvoudige zedenzaak een aantal jaren geleden 40 uur politie-inzet, nu is dat 120 uur geworden, omdat het interview door twee agenten moet gebeuren en bovendien alleen door agenten met een bepaalde licentie, en later in het onderzoek alleen door de zedenrechercheurs. Ik kom op de dagrapportages, ofwel de rapportageplicht. Hoeveel mensen zijn bezig met het maken van allerlei tussenrapportages voor burgemeesters, het ministerie van BZK, dat van Justitie en de inspectie? Bijvoorbeeld het KLPD rapporteert nu alleen aan de korpsbeheerders, maar in het nieuwe bestel, waarover wij nog zullen spreken, moeten de rapporten naar drie instanties worden gestuurd. De burgemeester krijgt elke dag de zogenaamde dagrapporten van de politie. Dat kost heel veel tijd voor de politie en de burgemeester. Je kunt dan ook je vraagtekens zetten bij het nut en de noodzaak daarvan. Houdt dit alles de politie niet juist van de straat? Moeten wij hiermee niet anders omgaan? Wij roepen de minister op om kritisch alle regelingen over rapportageplichten en dagrapporten van de politie onder de loep te nemen. Daaraan heb ik des te meer behoefte omdat ik uit het veld signalen krijg dat die rapporten niet worden gelezen. Als dat waar is, is het helemaal niet nuttig om dagelijks die rapporten te maken en die te sturen.

Ik kom op de Wob. In de praktijk blijkt die wet het terrein van hobbyisten te zijn geworden. Mijn fractievoorzitter heeft daarvoor tijdens de algemene politieke beschouwingen dan ook aandacht gevraagd. Democratische controle op grond van de Wob is goed, maar ook hier is sprake van doorschieten. Klagers die daarin overigens ook geen belang hoeven te stellen, beroepen zich op die wet om erachter te komen in welke ambassades medewerkers een wapenvergunning hebben en wie een jachtakte heeft. En er wordt gevraagd om processen-verbaal en veiligheidsdraaiboeken voor bijvoorbeeld de Afghanistan-top openbaar te maken. Ook hieraan heeft de politie handenvol werk. Het is nog gekker, als men gelijk krijgt, kan men € 600 beuren. Wij willen dat de weigeringsgronden in de Wob worden aangepast, want het kan niet de bedoeling zijn dat dit een handelwijze is in de geest van deze wet.

Uit het veld bereiken mij signalen over de Arbeidstijdenwet. Die wet belemmert de politie om haar werk goed te doen. Sommige politiewerkzaamheden kun je plannen, zoals het doen van verkeerscontroles. Maar met name politiewerkzaamheden met specialistische doelen, passen niet in een strak schema. Criminelen laten zich immers ook niet op het uur of op de minuut plannen. Tussen twee diensten moet bijvoorbeeld een bepaalde tijd zitten. Na een nachtdienst mag men niet doorgaan met een zaak. Die moet worden overgedragen. Een technisch rechercheur heeft piketdienst. Hij wordt 's nachts uit bed gebeld en doet onderzoek op de plaats van het delict. De volgende dag komt het team bijeen en op grond van de Arbeidstijdenwet mag onze technisch rechercheur daar niet bij zijn, terwijl hij en het team dat wel zouden willen. Als dat wel mocht, zou men daarbij gebaat zijn vanwege de informatie-uitwisseling en de opsporingsveiligheid. Ook in het geval van observatie werkt de Arbeidstijdenwet belemmerend. De zaak moet worden overgedragen omdat de dienst erop zit, terwijl er juist op dat moment sprake is van een ontwikkeling in de observatie en de verdachten dan actief worden. Ik verzoek de minister dan ook om kritisch na te gaan hoe een en ander soepel kan werken.

Ik kom op de politieorganisatie in het digitale tijdperk. Ook criminelen digitaliseren als het ware. De politiecultuur is nog steeds vrij hiërarchisch georganiseerd. Wij hebben jonge ICT-deskundigen hard nodig. Zij zijn echter vaak gewend om horizontaal te werken en kunnen dus niet tegen die verticale, strakke hiërarchie van de politieorganisatie. Die deskundigen komen binnen, maar zij lopen snel weg. Dat doet ons pijn, met name omdat wij ons ook zorgen maken over het invullen van vacatures. De kunst is dus niet om mensen alleen maar binnen te halen, maar ook om die binnen te houden. Wat doet de minister daaraan?

Ik kom op de zaak van de politie Gelderland en het onderzoek. Daarover kan ik kort zijn. Wij en anderen hebben vragen gesteld over de rol van Havermans. Hoe staat het daarmee? Is het objectief, onpartijdig en wijs om iemand die leiding heeft gegeven aan een onderzoek, weer in te zetten voor het leiden van een onderzoek waarover discussie plaatsvindt? In alle openheid vraag ik de minister waarom deze onnodige keuze is gemaakt. Die heeft immers wat weerstand opgeroepen en daarbij heeft men vraagtekens geplaatst. Naar mijn idee was dat niet nodig geweest.

De voorzitter:

Dank u wel. U hebt zeventien minuten van uw spreektijd gebruikt, hetgeen betekent dat u nog drie minuten over hebt voor uw bijdrage in tweede termijn.

Ik zie nog een aantal vingers. Ik verzoek de leden om hun vraag in een of twee zinnen te stellen.

De heerVan Raak(SP)

Ik heb twee korte vragen. De heer Çörüz heeft het op het punt van de rapportages vooral over burgemeesters en leidinggevenden die veel papierwerk moeten doen. Agenten zelf zijn echter 56% van hun tijd kwijt aan papierwerk. Logboeken, rittenboeken, urenregistratie: het is allemaal georganiseerd wantrouwen. Is het CDA het met mij eens dat we daarmee moeten stoppen en dat we onze agenten moeten leren vertrouwen? Mijn tweede vraag is wat de prioriteiten van de heer Çörüz zijn. Hij lijkt nog vierkant voor de bezuinigingen te staan dan wel erachter, je weet het nooit met het CDA ... Waar staat hij precies? Wat zijn de prioriteiten? Wat kan er allemaal in de Nederlandse politiewereld? Er worden honderden miljoenen bezuinigd, wat gaat hij minder doen?

MevrouwGriffith(VVD)

Mijn vraag is eigenlijk precies dezelfde als de laatste vraag van de SP-fractie. Kan De heer Çörüz mij aangeven wat de CDA-fractie gaat doen met alle signalen die binnenkomen over de gevolgen van de bezuinigingen die nu al voelbaar zijn in het veld? Ik heb nog helemaal niets concreets gehoord.

MevrouwAzough(GroenLinks)

Ik heb heel veel luchtballonnetjes de lucht in horen gaan over de vraag hoe politieagenten beschermd moeten worden, maar ik heb niet gehoord hoe we die politieagenten op straat moeten houden. De CDA-fractie zou voorstellen doen om ervoor te zorgen dat 190 mln. voor efficiëntie en dergelijke uiteindelijk niet bezuinigd wordt op de agenten. Ik heb dat punt niet teruggehoord.

De voorzitter:

De heer Çörüz antwoordt kort en krachtig.

De heerÇörüz(CDA)

Ik kan gelijk met het laatste beginnen. Er wordt niet op agenten bezuinigd. Die 190 mln. gaat niet ten kosten van het blauw. Dat hebben we al verschillende malen ...

De heerVan Raak(SP)

Het is ongelofelijk!

De heerÇörüz(CDA)

... verschillende malen ...

De heerVan Raak(SP)

Mag ik ...

De voorzitter:

Nee, mijnheer Van Raak. De heer Çörüz antwoordt.

De heerÇörüz(CDA)

De heer Van Raak is het niet eens met mij. Dat mag, dat is zijn goed recht.

De heerVan Raak(SP)

U bent blind.

De heerÇörüz(CDA)

Ik ben helemaal niet blind!

De heerVan Raak(SP)

U bent blind.

De heerÇörüz(CDA)

U zoekt het alleen maar in geld.

De voorzitter:

Heren, mag ik u verzoeken om dit soort gesprekken via de voorzitter te laten lopen en niet door elkaar heen te spreken?

De heerVan Raak(SP)

Hij is blind, voorzitter.

De voorzitter:

Mijnheer Van Raak! De heer Çörüz heeft het woord. Ik verzoek u om tijdens zijn antwoord stilte te bewaren.

De heerÇörüz(CDA)

Nu we spreken over respect, lijkt het mij goed dat er ook respect wordt betoond aan collega's. Of ik nou blind ben of niet: als de heer Van Raak het niet met mij eens is, moet hij dat gewoon zeggen. Ik houd mij echter verre van al zijn kwalificaties. Ik vind dat jammer.

Wij hebben tegen de minister gezegd, en ik herhaal het nu, dat wij haar kritisch zullen volgen op haar toezeggingen. Wij hebben zelfs met haar gesproken over aantallen. Ik vraag niet voor niets om die aantallen, ook het getal 1600. Ik ben benieuwd wat de intekenlijst voor 2010 is. Ook mij bereiken signalen; ik ben helemaal niet doof of blind. Daarom heb ik het initiatief genomen tot het onderzoek van de Tweede Kamer. Daaruit komt nadrukkelijk naar voren dat je eerst met elkaar moet vaststellen wat blauw op straat is. De minister heeft toegezegd dat het niet gaat ten kosten van blauw op straat. Ik houd haar daaraan en ik ga daar ook van uit. In eerdere debatten heb ik al gezegd dat ik de minister kritisch zal volgen. Als het zo is dat het aantal agenten minder zal zijn – een voorteken daarvan kan het aantal inschrijvingen op de Politieacademie zijn – ben ik de eerste die aan de bel hangt, met alle collega's die er hetzelfde over denken. Er is volgens mij weinig verschil tussen ons op dit punt. Mijn fractie gaat echter uit van wat de minister heeft toegezegd.

MevrouwGriffith(VVD)

Voorzitter. Gisteren was het in Leeuwarden weer zover: een politieagente is na mishandeling met ernstig letsel in het ziekenhuis opgenomen. De VVD-fractie verwerpt geweld tegen agenten en mensen met een publieke taak. Wij vinden zulk geweld onacceptabel en zullen het altijd onacceptabel blijven vinden. Het Openbaar Ministerie is inmiddels doordrongen van de ernst van de zaak, maar onder rechters valt nog missiewerk te verrichten. Zij kunnen zich nog onvoldoende verplaatsen in de belevingswereld van de agent, waardoor de opgelegde straf nog niet naar behoren is. Ik wil daarvoor graag aandacht vragen bij de minister.

De VVD wil een effectieve en efficiënte politiedienst, die zorg draagt voor onze veiligheid. Wij staan dan ook achter de missie van de politie om te zorgen voor veiligheid van eenieder, waakzaam en dienstbaar. Ik ben benieuwd hoe hieraan verder invulling gegeven zal worden binnen de politieorganisatie.

De VVD-fractie heeft zich duidelijk uitgesproken tegen de bezuinigingen bij de politie. Wij hebben nadrukkelijk gesteld dat de bezuinigingen niet ten koste mogen gaan van blauw op straat. Iedereen in het veld en alle berichten die binnenkomen via de website van de VVD wijzen erop dat nu al maatregelen getroffen worden binnen de korpsen die tot effect hebben dat de contracten van agenten niet meer worden verlengd en dat de contracten van aspiranten on hold worden gezet. Wij maken ons ernstige zorgen over de gevolgen die nu al optreden, terwijl de bezuinigingen niet eens helemaal zijn doorgevoerd. Wij blijven vasthouden aan ons standpunt dat de bezuinigingen niet ten koste mogen gaan van blauw op straat, maar dat er juist meer agenten bij moeten komen. Wij pleiten dus voor extra agenten. Er moeten 3500 extra agenten komen, waarvan 1000 op het platteland.

In dat verband wil ik ook wijzen op de politiesterkte. Er zijn sterkteafspraken gemaakt, die lopen tot 2010. Wat gebeurt er daarna? Er zou ook een fundamentele herbezinning komen op het systeem van de sterktesturing. Hoe verloopt dat proces? Ik wil ook van de minister weten of zij bereid is om een internationaal vergelijkend onderzoek te doen naar het aantal agenten in Europese landen in relatie tot het aantal inwoners. Hoe staan wij ervoor in Nederland? Hoe zit het in andere Europese landen? Hebben wij voldoende agenten voor de ruim 16 miljoen mensen die we in Nederland hebben? Hebben wij genoeg agenten om de veiligheid in Nederland te kunnen waarborgen?

Juist met het oog op de bezuinigingen kan de politie er geen nieuwe taken bij krijgen, zeker niet zonder de benodigde financiële middelen. Ik heb reeds in november 2008 gevraagd naar de uitkomsten van de discussie over de kerntaken bij de politie. De minister heeft laten weten dat er een inventarisatie wordt gemaakt van de effecten van de afspraken over de kerntaken versus de oneigenlijke taken. Wij zouden hierover vlak na het zomerreces van 2009 geïnformeerd worden. Wat is de stand van zaken?

Mijn volgende punt is de vergrijzing bij de politie. Korpsen vergrijzen nog steeds sneller dan gedacht. Dit gaat ten koste van de inzetbaarheid van jonge, vitale agenten op straat. Juist vanwege de economische crisis blijven oudere agenten, die vaak ook duurder zijn, langer in dienst. Toch is de sterkte gebaseerd op de vergrijzing die in het verleden is aangenomen. In hoeverre zijn de gemaakte sterkteafspraken nog in verhouding tijdens de huidige financieel-economische crisis? Agenten blijven langer doorwerken, juist door de crisis. Er zijn ook versoberde pensioenregels. Doordat agenten langer in dienst blijven en jongeren volgens eerdere planningen aspirant worden aangenomen, hebben korpsen op dit moment te maken met te veel agenten op de loonlijst. Klopt dat? Het schijnt dat politiekorpsen soms 200 fte's aan extra mensen in dienst hebben, terwijl zij dat helemaal niet kunnen betalen door de financiële krapte en de budgetten waar zij mee te maken hebben. Het leidt dus alleen tot extra financiële tekorten bij de politiekorpsen. Kent de minister deze problematiek? Wat heeft zij tot nu toe gedaan in overleg met het dagelijks bestuur van het Korpsbeheerdersberaad?

In dit verband is het interessant om kennis te nemen van het onderzoek door de SP, waarin wordt gesproken over leegloop bij de politiekorpsen. Enerzijds horen we dus in de media dat er helemaal geen sprake is van een leegloop en dat korpsen soms zelfs 200 extra agenten hebben, omdat mensen niet weggaan maar langer blijven werken. Anderzijds zegt de SP dat er juist een grote leegloop is, omdat mensen weggaan. Misschien kan de minister mij dit uitleggen, want ik kan het niet helemaal volgen. Wat is de waarheid? Hoe staan korpsen er op dit moment voor?

Ik kom bij de nagel aan de doodskist van de VVD-fractie, namelijk de bonnenquota. Ondanks eerdere toezeggingen heeft de minister nu toch toegegeven dat het merendeel van de korpsen zelf interne afspraken heeft gemaakt over het aantal boetes en transacties uit staandehoudingen, terwijl wij als Kamer nadrukkelijk hebben afgesproken dat vanaf 2007 landelijk geen verplichting meer geldt ten aanzien van streefcijfers. Deze streefcijfers worden opgelegd aan executieve medewerkers en aan eenheden, voor verkeersdelicten en boetes. Korpsen bepalen zelf wat ze doen. Ze gaan helemaal hun gang en de minister keurt dat beleid goed. Zij wijst op de eigen verantwoordelijkheid en de eigen keuze van de korpsbeheerders en het Regionaal College om dit beleid voort te zetten. De minister zegt ook dat ze het prima vindt, omdat het doel van de quota toch het vergroten van de veiligheid is. De minister kan echter helemaal niet cijfermatig aangeven of deze prestatie­afspraken er echt voor zorgen dat de veiligheid toeneemt. Ik overweeg om op dit punt een motie in te dienen. Als de Kamer in meerderheid heeft afgesproken dat er geen bonnenquota meer opgelegd moeten worden, moet de minister ervoor zorgen dat dit in het veld ook echt niet meer gebeurt. Graag krijg ik hierop een reactie.

Ook ik heb kennisgenomen van een interview dat de korpschef van het grootste politiekorps in Nederland, de heer Welten, heeft gegeven. Hij heeft aangegeven dat hij beknot wordt in zijn functioneren. Wat mij verbaast, is dat hij heeft gezegd dat de minister hem sinds haar aantreden in 2007 nog geen enkele keer heeft ontvangen. Hij heeft aangegeven dat de minister wel praat met bestuurders, maar niet met politiemensen. Toen ik dat las, vroeg ik me af of daar een link lag tussen het feit dat iedere diender klaagt dat de bezuinigingen ten koste gaan van blauw op straat en dat bestuurders daar anders tegen aankijken. De kennis van de minister op dat vlak is misschien wel beperkt tot alleen de bestuurders. Als die kennis strekte tot de dienders op straat had de minister ook die verhalen gehoord en de signalen meegekregen. Gaat de minister wel eens op werkbezoek binnen de politiekorpsen? Heeft zij ooit een korpschef gesproken? Wat klopt er van het verhaal van de heer Welten? Dat zou ik wel willen weten. Bij dezen geef ik de minister de kans om er echt op te reageren.

De heerAnker(ChristenUnie)

Ik kom nog even terug op de bonnenquota. Ik ben het ermee eens dat dit niet tot perverse dingen moet leiden zoals een eindejaarsralleyom het aantal bonnen nog even op peil te krijgen. Volgens mij willen wij dat allemaal niet. Ik heb van agenten echter ook het signaal gekregen– dat kan specifiek voor dat korps zijn, maar toch – dat het een quotum is dat je fatsoenlijk kunt halen als je gewoon je werk doet. Het is meer een incentive om je werk te doen. Wat is precies het probleem dat mevrouw Griffith wil aanpakken? Ik geef toe dat het een behoorlijk simpel sturingsmechanisme is. Krijgt mevrouw Griffith nog steeds signalen dat er dagen zijn waarop het quotum nog even vol moet worden gemaakt?

MevrouwGriffith(VVD)

In het eerste deel van uw betoog schetst u eigenlijk mijn probleem. Als agenten in een donker hoekje moeten gaan staan om bonnen uit te schrijven puur om hun aantallen te halen, ben ik daarop tegen. De minister heeft dat in een brief aan de Kamer zelf toegegeven. Niet dat ze in een donker hoekje staan, maar wel dat korpsen zelf prestatieafspraken maken. De Kamer heeft afgesproken dat dit niet meer zou gebeuren, maar het gebeurt nog steeds in de praktijk. Ik hoop dat ik op uw steun kan rekenen om daaraan een eind te maken. Als er overtredingen plaatsvinden, moet de politie natuurlijk optreden, maar niet om enkel cijfers te halen. Daar ben ik echt op tegen. Dat leidt namelijk tot de perverse prikkels waarover u het hebt.

De heerAnker(ChristenUnie)

Werkt dit perverse situaties in de hand? Dat is eigenlijk mijn vraag.

MevrouwGriffith(VVD)

Ja. De signalen die ik uit het veld krijg, bevestigen dat.

De heerAnker(ChristenUnie)

Kunt u daar wat meer over vertellen, want daar ben ik dan wel benieuwd naar.

MevrouwGriffith(VVD)

Leest u het rapport van de SP maar.

De voorzitter:

Ik zie dat er nog enkele vragen zijn. Ik verzoek de collega's hun vragen in een of twee zinnen te stellen.

De heerVan Raak(SP)

Het staat inderdaad allemaal in het rapport. Ik heb vorig jaar gezegd dat er nog steeds op quota wordt afgerekend. De minister ontkende dat toen tot drie keer toe. Is mevrouw Griffith het met me eens dat dit erg is?

MevrouwGriffith(VVD)

Ik heb dan ook gezegd: "ondanks eerdere ontkenningen van de minister". Daarom vraag ik ook om opheldering. Het gaat niet alleen om debatten waarin wij de minister hierop bevraagd hebben. Ook in reactie op schriftelijke vragen heeft de minister dit ontkend. Ik ben ook zeer verbaasd dat de minister later in een brief aangaf dat de korpsen nog steeds prestatieafspraken maken. Daarnaast geeft zij ook nog toe dat ze dat volledig steunt!

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Brinkman.

De heerVan Raak(SP)

Maar ik ben nog niet klaar. Ik was nog niet begonnen aan mijn vraag.

De voorzitter:

Ik vertel u dat u wel klaar bent. Het woord is aan de heer Brinkman.

De heerBrinkman(PVV)

Mevrouw Griffith haalt een heel goed punt aan. Deze minister weigert namelijk te overleggen met korpschefs en wil alleen maar praten met korpsbeheerders. Ziet mevrouw Griffith dan niet dat, als je een bezuiniging bij de korpsbeheerders legt, die geen bezuinigingen willen en die vervolgens de korpschefs moeten aansturen die ook geen bezuinigingen willen, daar dan de crux zit? Met andere woorden, is zij het niet met mij eens dat wij de minister moeten verplichten om functioneringsgesprekken te houden met de korpschefs, om te overleggen met de korpschefs over afrekenbare resultaten? In essentie ben ik het namelijk wel met deze minister eens dat er een hoop vet te snijden is. Ik ben het niet eens met de bezuinigingen; ik wil dat vet als blauw op straat. Maar er is ontzettend veel vet in de overhead bij de politie.

MevrouwGriffith(VVD)

Ik geloof niet dat het voeren van functioneringsgesprekken met de korpschefs een oplossing is. Ik ben er wel verbaasd over dat ik signalen krijg uit het veld dat de bezuinigingen ten koste gaan van blauw op straat, maar dat er een akkoord ligt tussen de minister van Binnenlandse Zaken en het dagelijks bestuur van de korpsbeheerders. Dat betekent dat de korpschefs daarmee hebben ingestemd. Wij hebben eerder gesproken over de inrichting van het politiebestel, waarin wij de korpschef een duidelijke positie wilden geven. Korpschefs staan dagelijks ook met beide benen in de modder. Ik zie een discrepantie tussen het bereiken van een akkoord en de dienders, die toch vertegenwoordigd worden door de korpschefs; daar zit veel licht tussen. Ook de korpschefs hebben dus iets uit te leggen. Vandaar mijn vraag aan de minister. De korpschef van het grootste politiekorps geeft aan dat hij beknot wordt in zijn functioneren. In hoeverre wordt een en ander goed vertaald door het dagelijks bestuur van het Korpsbeheerdersberaad? Ik zou dat ook graag in de media willen horen.

MevrouwKuiken(PvdA)

Ik hoor nu geluiden over de bonnenquota. Ik hoor ook dat agenten zeggen: laten wij vooral niet gaan zeuren, want je haalt ze met twee vingers in de neus. Dat is mijn dilemma: hoe ver moet de Kamer gaan om korpschefs aan te spreken op de wijze waarop zij hun korps leiding geven? Moeten wij op die stoel willen zitten? Wat is dan de rol van de ondernemingsraden van de politie, die zelf aangeven hoe zij willen dat met hen wordt omgegaan? Met andere woorden, nemen wij korpschefs nog serieus en nemen wij korpsen nog serieus? Wij hebben geen landelijk beleid meer voor quota, want voormalig minister Remkes, partijgenoot van mevrouw Griffith, heeft dat ingevoerd. Dat gaf inderdaad perverse effecten. Maar als een korpschef het toch prettig vindt om een aantal afspraken te maken, moeten wij dan echt op dat niveau in de Kamer bepalen hoe wij daarmee omgaan? Dat is echt een dilemma dat ik heb.

MevrouwGriffith(VVD)

Ik begrijp dat mevrouw Kuiken nog steeds niet uit haar dilemma is en mij om hulp vraagt. Ik wil graag met haar overleggen om haar verder te helpen. Het is logisch dat agenten zeggen dat zij met twee vingers in de neus hun aantallen halen, vooral als zij in die donkere hoekjes gaan staan. Daar moet mevrouw Kuiken ook doorheen weten te prikken.

Ik verwacht van iedere politiek eindverantwoordelijke dat hij wel het veld ingaat, dat hij wel spreekt met korpsbeheerders en dat hij ook spreekt met korpschefs. Er is een hiërarchie in de sturing. Je hebt de korpsbeheerder, je hebt een Regionaal College waar overleg plaatsvindt en je hebt een burgemeester. Je hebt ook de lokale driehoeken en de regionale driehoeken. Daar gebeurt het dagelijkse werk en daar moet overleg plaatsvinden. Maar als een korpschef aangeeft dat hij helemaal niet spreekt met de minister van Binnenlandse Zaken, ga ik mij zorgen maken. Vandaar mijn vraag aan de minister. Ik wil haar de kans geven om daarop te reageren, want dat heeft zij tot nu toe niet kunnen doen.

MevrouwAzough(GroenLinks)

Ik moet zeggen dat communicatie niet het sterkste punt is van deze minister. Maar als blijkt dat de minister wel gesproken heeft met de heer Welten, wat zegt dat dan over het interview en over de heer Welten?

MevrouwGriffith(VVD)

Dat zegt een heleboel over de heer Welten, maar daarom wil ik eerst het antwoord van de minister horen. Een persoon heeft gesproken. Wij kennen natuurlijk hoor en wederhoor. Ik geef de minister nu de kans om daarop te reageren. Dan kunnen wij ons een oordeel vormen over het interview.

De heerÇörüz(CDA)

Het is natuurlijk van tweeën een. Je kunt je tot in detail vanuit Den Haag bemoeien met bonnen, maar dan kom je te praten over nationale politie. Zo'n punt als bonnen ligt natuurlijk lekker, want niemand wil bonnen betalen. Het gaat overigens niet over bonnen bij flitsen, maar bij aanhoudingen. Je kunt het ook anders aanvliegen en zeggen: als er geen aanleiding is, wordt er ook geen bon gegeven. Ik denk dat onze agenten niet zomaar bonnen schrijven. Ik dacht dat de VVD toch ook de partij was van de rechtshandhaving en van de rechtsorde. Daar zijn bonnen helaas een onderdeel van. Wil mevrouw Griffith dan naar een nationale politie? Dan is dat de discussie. Ik hoor haar over de bezuinigingen, maar ik zou toch graag een heldere dekking willen krijgen. Waar haalt mevrouw Griffith dat geld vandaan?

MevrouwGriffith(VVD)

Voor dat laatste verwijs ik de heer Çörüz naar onze tegenbegroting. Daar hebben wij miljoenen vrijgemaakt voor extra agenten. Ik noemde het zojuist al: 3400 waarvan er 1000 voor het platteland zijn bestemd. De heer Çörüz luistert bovendien heel slecht. Ik heb gezegd dat de politie moet optreden en dat de regels worden gehandhaafd als er overtredingen plaatsvinden. Mij gaat het erom dat de politie optreedt puur om de aantallen te halen. De Kamer heeft zich daar in meerderheid tegen verzet, maar ik begrijp uit de reactie van de heer Çörüz dat het CDA het helemaal niet erg vindt dat nog steeds prestatieafspraken worden gemaakt en dat de politie boetes uitdeelt, alleen maar om cijfers te halen.

De heerÇörüz(CDA)

Dat is een beetje goedkoop en gemakkelijk. Wij hebben met elkaar afgesproken dat er geen landelijke quota zijn. Daar zijn we het hier allemaal over eens. Regionaal mogen de korpsbeheerders samen met hun korpschefs de regionale veiligheidsplannen natuurlijk indelen zoals zij dat willen. Bonnen zijn daar een onderdeel van. Als de VVD dat niet wenst, komen we natuurlijk al snel te spreken over een nationale politie.

MevrouwGriffith(VVD)

De heer Çörüz moet echt even het veld in en goed luisteren naar wat de dienders zeggen. Ze worden afgerekend op die prestatieafspraken. En daar gaat het om.

De heerVan Raak(SP)

Als we hier iets besluiten, moet dat natuurlijk ook gebeuren. Dat heeft niets met een nationale politie te maken, maar met de vraag of agenten hun werk kunnen doen. Zij zijn meer dan de helft van de tijd kwijt met schrijven en een onderdeel daarvan is dat verplicht bonnen schrijven. Als je als wijkagent de jongens en de meisjes kent en het rustig is zodat je geen bon hoeft te schrijven, ben je een slechte agent. Maar als je om de hoek gaat staan bij een café en bonnen ophaalt, ben je een goede agent. Ja, je wordt erop beoordeeld. Ja, het kost je een periodiek en ja, agenten wachten met pijn in het hart tot er in een auto wordt ingebroken, want dan kunnen ze tenminste een bon geven en iemand meenemen.

MevrouwGriffith(VVD)

Had u ook een vraag aan mij? Ik denk het niet. Het was een ondersteuning van mijn betoog.

De heerVan Raak(SP)

Zeker! Misschien moeten we samen die motie maar indienen. Ik wilde mevrouw Griffith er even in bijstaan dat het totaal niets met de nationale politie heeft te maken. Overigens staan die bezuinigingen van de politie ook in onze tegenbegroting.

MevrouwGriffith(VVD)

Voorzitter. Er wordt een nieuw landelijk functiehuis Nederlandse politie opgericht. Wat is dat precies en wat zullen de effecten zijn op de operationele sterkte?

Een volgend punt van zorg is het beloningsvergelijkingsonderzoek bij de politie. De minister heeft de resultaten naar ons toegestuurd. Politieagenten hebben in het verleden gezegd dat het salaris ver beneden het gemiddelde ligt. Nu blijkt uit het onderzoek dat het minimumsalaris bij de politie gemiddeld 5% hoger is dan in vergelijkbare beroepsgroepen. Het maximumsalaris is gemiddeld 10% hoger. Maar er zijn natuurlijk wel punten van zorg. Als je kijkt naar overwerk op zaterdagen en zon- en feestdagen, blijft de vergoeding achter. De inconveniëntenregeling en consignatievergoedingen zijn relatief laag. Ook de pensioenpremies voor politiemensen zijn relatief hoog, waardoor een nadelig inkomenseffect ontstaat. De minister heeft aangegeven dat zij met de vakbonden zal overleggen. Wat is precies haar inzet daarbij? Wat is nu eigenlijk de bedoeling? Wil zij verhogen of juist verlagen? Wat zal eruit moeten komen? Dat is voor mijn fractie op dit moment onduidelijk.

De minister heeft een top 5 samengesteld. De regeldruk moet verminderen bij de agenten. Het is op dit moment volstrekt onduidelijk wat de stand van zaken is. Ik krijg hierop graag een reactie van de minister.

Er is binnen de keten natuurlijk een samenwerking tussen de politie en het Openbaar Ministerie, maar het blijkt dat die samenwerking in het geheel niet voldoet. Er is onvoldoende kwaliteit van sturing, omdat het Openbaar Ministerie er in het begintraject – dus als er keuzes gemaakt moeten worden – onvoldoende bij betrokken is. Dat is natuurlijk verkeerd als het gaat om die keuzemomenten. Vooral de betrokkenheid van het Openbaar Ministerie aan de voorkant van het keuzeproces moet worden versterkt, zodat de effectiviteit bevorderd wordt en verbetert. Op welke wijze zal hierin heel concreet verandering worden aangebracht? Hoe zullen wij kunnen merken dat het Openbaar Ministerie daadwerkelijk in het voortraject bij de politie betrokken zal worden om de keuzemomenten meer sturing te geven?

MevrouwKuiken(PvdA)

Voorzitter. Ik begin met een compliment voor de SP-fractie. Zij heeft een mooi rapport uitgebracht met de zorgen die agenten hebben over hun werk. De geluiden die in dit rapport weerklinken, zijn niet nieuw. In de Kamer hebben wij er al regelmatig over gesproken. Ook bij mijn werkbezoeken in het land, die ik regelmatig afleg, hoor ik die geluiden. Dat geldt ook voor mijn gesprekken met wijkbewoners. Het gaat om klachten over een hoge werkdruk, de wijkagent die onvoldoende in zijn of haar wijk aanwezig kan zijn omdat andere politietaken voorgaan, gevoelens van wantrouwen – wij weten niet wat er speelt –, een afschuifcultuur richting de politieleiding, en politieagenten die toenemend last hebben van geweld en agressie. Afgelopen weekend nog werd een agente in Leeuwarden dusdanig mishandeld, dat zij met ernstig letsel in het ziekenhuis moest worden opgenomen.

Gelijktijdig zijn er problemen met de ICT, die veel geld en extra capaciteit kosten. Er is een toegenomen bureaucratie, met alle bijbehorende formulieren en kopieën. In de afgelopen jaren zijn er meer agenten bij gekomen – om exact te zijn: 1800 – maar niemand kan precies aangeven of die agenten wel of niet op straat aanwezig zijn, hun werk doen of achter hun bureau zitten. Ik had laatst een gesprek met een oud-politieman. Samen bekeken wij hoe zijn oude organisatie eruitzag en hoe de nieuwe eruitziet. Grofweg tellend kwamen wij op 100 fte van mensen die eigenlijk in de executief zitten, dus eigenlijk op straat zouden moeten zijn, maar die feitelijk een kantoorbaan hebben. Dit zouden wij de zogenaamde overhead kunnen noemen. Wij zullen dit in meer korpsen terugvinden. Jaarlijks krijgt de politie sinds 2005 1,2 mld. extra. Dat geld is helaas niet alleen gaan zitten in extra mensen. Waar is al dat geld naartoe gegaan? Belangrijker nog: hoe kunnen wij slimmer gaan werken, zodat al het geld dat wij erin steken, daadwerkelijk daar terechtkomt waar wij het willen, namelijk in zichtbaarheid van politieagenten op straat en rechercheurs om zaken op te lossen? Kortom, er zijn genoeg problemen.

De vraag is hoe wij de problemen gaan oplossen. Ik kijk nadrukkelijk niet alleen naar de minister. Agenten klagen over hun korpschef of over ons allemaal, korpschefs voelen zich niet serieus genomen door hun korpsbeheerders en de minister, korpsbeheerders klagen over de minister en de minister klaagt weer over de korpsbeheerders en de korpschefs, omdat het 25 eilandjes zijn die soms weigeren om samen te werken. Wij als politici klagen overal over, want dat is onze taak. Het valt mij nog mee dat wij niet allemaal massaal op de bank van de psychiater liggen, want je zou er depressief van worden.

De heerBrinkman(PVV)

Ik stel mevrouw Kuiken dezelfde vraag: ondersteunt zij mijn actie om de minister op te roepen functioneringsgesprekken met de korpschefs te gaan houden? Dan doorbreken wij de vicieuze cirkel die zij net zo prachtig omschreef. Het zorgt ervoor dat wij de psychiater niet te hulp hoeven roepen.

MevrouwKuiken(PvdA)

Dat zou ook mijn slotconclusie zijn: er moet genoeg gebeuren. Maar ik heb geen zin in een nationale politie, ik heb geen zin in een Kamer die rechtstreeks bepaalt hoe agenten op straat hun werk moeten doen, noch in een minister die dat rechtstreeks bepaalt. Ik neem onze korpschefs en korpsbeheerders buitengewoon serieus. Zij moeten precies weten hoe zij het werk moeten doen als het gaat om de lokale veiligheid. Op die stoel wil ik dus niet gaan zitten. Daar zoek ik dus niet mijn oplossingen. Ik ben het dus niet eens met het voorstel van de heer Brinkman.

Ik ga niet bij de pakken neerzitten. Dat is helemaal niet nodig. Wat gaan wij dan wel doen? In dat kader heb ik een tiental vragen aan c.q. opdrachten voor de minister.

De PvdA-fractie wil graag snel de uitkomsten zien van de haalbaarheidsstudies, de uitvoeringsstudies, naar het slimmer werken bij de politie. Daarbij hoort ook het onderzoek naar de kosten van het aantal agenten en rechercheurs en naar het aantal mensen dat nu precies op straat is. Wij hebben van de minister een definitie gekregen van "sterkte op straat". Deze definitie lijkt mij op zichzelf prima. De vraag is wel of die mensen ook daadwerkelijk op straat zijn en niet achter hun bureau blijven zitten, ondanks het feit dat zij wijkagent zijn. De minister heeft concrete afspraken gemaakt met de korpsen over het aantal wijkagenten dat erbij moet komen. In hoeverre maakt de minister nu afspraken met de korpsen over de daadwerkelijke inzetbaarheid van de wijkagenten op straat?

Het aantal externen moest voor de voorziening tot samenwerking worden teruggebracht tot 500 mensen. Op een totaal van 2300 vind ik dat nog behoorlijk veel. Het viel mij op dat de korpsen zelf ook een vrij groot aantal externen in dienst hadden en dat dit aantal per korps nogal verschilde. Kan de minister daarop ingaan?

Wij hebben vanochtend een petitie ontvangen van een aantal burgemeesters uit de provincie Noord-Brabant. Als Brabander raakt mij dat natuurlijk. De brief is ondertekend door korpsbeheerder Rombouts, een burgemeester met wie de minister afspraken heeft gemaakt over de wijze waarop een ombuiging van 190 mln. kan worden gerealiseerd. Afspraak is afspraak, maar als elke korpsbeheerder vervolgens zijn eigen goddelijke gang gaat, hebben die afspraken niet zo heel veel zin. Graag hoor ik een reactie van de minister op dit punt.

Een tweede punt is het onderzoek naar de effectiviteit van de ICT. De minister heeft toegezegd dat zij niet alleen zou kijken naar de afspraken die op ICT-gebied zijn nagekomen, maar ook naar de effectiviteit ervan. Ik verzoek de minister om daarbij het management- en roosterprogramma BVCM te betrekken. Ik heb begrepen dat de korpsbeheerders zelf nog onderzoeken welke knelpunten er zijn in dit soort basisvoorzieningen en -systemen. Hoe ver zijn zij daarmee? Wanneer krijgen wij daar, via de minister uiteraard, inzage in? Ik ben daar heel benieuwd naar.

Een derde punt voor mijn fractie is een spoedige aanpak van de bureaucratie. Er zijn vijf punten opgenoemd. Ik meen dat afgelopen vrijdag de succesvolle afronding van een pilotproject in Lisse in het nieuws was. Ik kon niet zo snel vinden welk project dat precies betrof, maar ik heb wel begrepen dat daarmee 15% meer efficiëntie kan worden behaald. Hoe staat het met dit soort projecten en op welke termijn kunnen wij dit soort projecten landelijk uitrollen? Er kan heel veel gehaald worden uit de bestrijding van de bureaucratie. Dat bleek ook uit het rapport van de SP: 56% te veel achter het bureau.

Een vierde punt gaat over de verantwoordelijkheden, over de kerntaken van de politie. Ook ik concludeer dat eigenlijk te veel oneigenlijke taken bij de politie terecht zijn gekomen. Daarbij kan het bijvoorbeeld gaan om woonoverlast, zorg voor psychiatrische patiënten of probleemjongeren. Bovendien is de Kamer ijverig. Als nieuwe voorstellen worden gedaan, wordt te weinig bedacht wat het voorstel nu eigenlijk inhoudt voor de wijkagenten. Ik denk alleen al aan het feit dat de Kamer een economisch delict heeft gemaakt van het overtreden van het rookverbod, of aan het huisverbod. Dat is een prachtig instrument, maar het kost de politie vervolgens wel twee dagen capaciteit. Hiervoor wil ik graag aandacht vragen. Ik vraag de minister om een duidelijke visie te geven op de kerntaken van de politie. Kan zij met collega's afspreken dat, indien aanspraak wordt gemaakt op capaciteit van de politie, dit inzichtelijk wordt gemaakt voordat de Kamer een besluit neemt? Ik roep de Kamerleden overigens op om hetzelfde te doen.

MevrouwAzough(GroenLinks)

Ik hoor toch een fundamentele ommekeer binnen de PvdA. Ik meen dat juist de Partij van de Arbeid de afgelopen decennia vaak heeft gezegd dat de politie geworteld moet zijn en dat zij allerlei maatschappelijke taken op zich moet nemen. En dat is voor een deel misschien te ver gegaan, omdat er een te breed en te groot takenpakket is gekomen. Zegt mevrouw Kuiken dat het beeld van de politieagent als een soort wijkagent die geworteld is en allerlei maatschappelijke rollen op zich neemt, afgelopen moet zijn?

MevrouwKuiken(PvdA)

Dank voor deze vraag. Dat zeg ik zeker niet. Wij zijn juist een groot voorstander van de wijkagent en van zijn ogen-, oren- en signaleringsfunctie. Maar dit is wat anders dan dat agenten twaalf uur lang aan het bureau gekluisterd zitten en niet meer op straat kunnen, omdat ze een psychiatrische patiënt in de cel moeten houden die ze noodgedwongen een ME-helm moeten opzetten omdat hij zichzelf verwondt, waardoor zij niet hun uiteindelijke taak kunnen uitoefenen, namelijk noodhulp bieden. Het is wat anders als ze die Marokkaanse of Antilliaanse jongeren of Pietje Bel van straat moeten plukken, omdat Jeugdzorg of welzijnswerk zijn werk niet doet. Dan schiet de ogen- en orenfunctie van de wijkagent en de politie door en komt zij niet toe aan haar primaire taak, namelijk noodhulp bieden, opsporen, handhaven en zeker ogen en oren zijn, maar wel met mate.

Laten we zelf kritisch zijn, dit vraag ik ook aan de minister. Als wij nieuwe voorstellen doen, maak inzichtelijk hoeveel capaciteit dat kost. Ik vraag ook om concreet met de collega's voor de zorg om de tafel te gaan zitten om over de psychiatrische patiënten te praten. Wij horen daar zeer veel klachten over. Dat bleek ook uit het onderzoek van de SP. We horen ze heel vaak op straat. Kunnen we bekijken hoe we de politie kunnen ontlasten bij de zorg voor psychiatrische patiënten in de preventieve zin, de nazorg, maar ook op het moment dat ze met de politie worden geconfronteerd? Dit horen we namelijk heel veel terug.

Een kleiner punt is de fietsendiefstal. Het is een klein delict, maar wel van grote omvang. Ik kan mij heel goed voorstellen dat politieagenten niet hele dagen gestolen fietsen kunnen opsporen, maar ik kan mij wel voorstellen dat stadswachten en boa's dat beter kunnen doen, bijvoorbeeld door op bepaalde plekken zwerffietsen te controleren en te kijken of het wel of geen gestolen fiets betreft. Ik vraag de minister om te kijken of fietsendiefstal niet een gezamenlijke taak van politie en gemeenten kan zijn, om daarmee dit kleine delict de aandacht te geven die het nodig heeft.

Het vijfde punt betreft het gezag van de politie. De politietop overlegt met elkaar. Ik begrijp dat dit over de kerntaken gaat, maar ook over het gezag van de politie. Ik verwacht graag op korte termijn een actieplan hoe om te gaan met het gezag. Wanneer kunnen wij dat verwachten? Hoe staat het met het onderzoek waarvoor de minister het COT de opdracht heeft verstrekt, waarin wordt onderzocht welke belemmeringen er zijn voor het gezag? De minister heeft onlangs, ongeveer twee weken geleden, aangegeven dat zij een aantal belemmeringen ziet voor het gezag van de agenten. Ik hoor graag wat wij concreet en op welke termijn kunnen verwachten.

Ik doe graag een concrete suggestie voor agenten. Dat is het zesde punt. Wij zien graag een landelijke centrale unit waar politieagenten terecht kunnen indien ze slachtoffer zijn van geweld, om hen zo direct hulp te kunnen bieden op het sociale vlak, maar ook praktische hulp bij het afwikkelen van papier- en juridisch werk. Kan de minister mij toezeggen dat zij een onderzoek hiernaar meeneemt?

MevrouwAzough(GroenLinks)

Hoe ziet mevrouw Kuiken dit voor zich, zonder dat dit leidt tot enorm veel bureaucratie en een extra laag? Moeten de mensen niet bij hun eigen korps zijn voor hulp en nazorg?

MevrouwKuiken(PvdA)

Dit is een terecht punt. Mensen moeten nu inderdaad bij hun eigen korps terechtkunnen, maar tegelijkertijd zie je dat dit heel wisselend is geregeld. Agenten zijn vaak aangewezen op civiele zaken en moeten heel veel zaken zelf doen. Ik wil juist kijken of het kan helpen om dit centraal te regelen. Levert dit meerwaarde op? Levert het geen meerwaarde op, dan moeten wij het vooral niet doen. Ik neem dit graag mee als het kan bijdragen aan het beter faciliteren en ondersteunen van de nazorg bij het toenemende geweld.

Het zevende punt is dat ik het zorgelijk vind dat er nu zo'n grote kloof lijkt te bestaan tussen de korpsleiding en de agent op straat. Mijn vraag aan de minister is of dit een nieuw fenomeen is of van alle tijden. Wordt er ook onderzoek gedaan naar de leiderschapsstijl van de politie? Wat is de manager die wij nodig hebben? Hoe ziet de manager van de toekomst eruit? Hoe denkt de minister de kloof tussen werkvloer en leiding te herstellen? Hoe denken de korpschefs daar zelf over?

Punt 8 gaat ook over personeel, en dan vooral over duurzaam personeelsbeleid. Welke inspanningen levert de politie om jongeren te binden en om ouderen een langdurige carrière te bieden? Dat is natuurlijk heel relevant voor de discussie over de AOW. Hoe gaat het met werving en behoud van zij-instromers? In dit verband vraag ik hoe het staat met samenwerking met andere veiligheidsdomeinen zoals defensie. Wij kunnen ons niet aan de indruk onttrekken dat dit nog maar zeer mondjesmaat gebeurt.

Punt 9 betreft de particuliere beveiligingsorganisaties versus de taken van de politie. Er is de afgelopen tijd heel veel extra geld gegaan naar gemeenten voor veiligheid. Veel van dit geld wordt inmiddels ingezet voor particuliere beveiliging. Daar hoeft op zichzelf niets mismee te zijn. Het uitlezen van camerabeelden kan prima door particuliere beveiligers worden gedaan. Het is natuurlijk wat anders wanneer de particuliere beveiliging de vervanging wordt van politietaken. De fractie van de Partij van de Arbeid zou dan ook graag een visie van het kabinet willen hebben op de relatie tussen particuliere beveiliging en politie, gekoppeld aan de wijze waarop het geld dat daarmee gemoeid is, wordt ingezet. Die vraag stel ik niet alleen aan de minister van Binnenlandse Zaken, maar nadrukkelijk ook aan de minister van Justitie.

Ten slotte punt 10, want dan ben ik wel weer lang genoeg aan het woord geweest. Er is een beloningsonderzoek geweest naar de politie. Dat laat zien dat het salarisniveau van de politie aan de maat is wat betreft vergelijkbare beroepen. Er zit nog een restje van de cao in de pot. Mijn twee vragen aan de minister zijn: wat betekent dit beloningsonderzoek voor de toekomst en wat gebeurt er met de rest van de cao?

De voorzitter:

U hebt 13 minuten gepraat van de 20, dus in tweede termijn hebt u nog 7 minuten over. Ik zie een paar vingers. Ik stel voor dat wij eerst de vragen laten stellen en dat mevrouw Kuiken dan kort antwoordt.

De heerVan Raak(SP)

Twee korte vragen. Ik hoef niet per se een visie op de particuliere politie, waarover ik laatst ook vragen heb gesteld. Ik merk dat gemeenten steeds vaker politie gaan inhuren, omdat er te weinig geld is. Particulieren worden vooral ingezet voor taken die wijkagenten eigenlijk moeten doen, maar zij komen aan dat werk niet meer toe. Dat is volgens mij het probleem. Als mevrouw Kuiken het daar niet mee eens is, heb ik een oplossing, namelijk niet bezuinigen. Mevrouw Kuiken heeft ook de motie van Agnes Kant gesteund, dat bezuinigingen niet ten koste gaan van blauw op straat. Ik heb hier een hele stapel meldingen, en die is alweer ver gegroeid, van agenten die zeggen: deze bezuinigingen zijn wij nu aan het voorbereiden; deze gaan ten koste van blauw op straat; de minister vraagt iets onmogelijks van ons. Wat betekent dat voor de PvdA? Blijven de ogen dicht of gaat het hart open naar de agenten en gaan wij nu de bezuinigingen stoppen? Zegt de PvdA ook: wat de minister zegt, kan niet en daarom doen we het niet?

De heerBrinkman(PVV)

Volgens mevrouw Kuiken is het nationale politie als de minister gaat praten met de korpschefs. Ik snap daar helemaal geen biet van. Zij heeft het over de minister die gesprekken heeft gehad en afspraken heeft gemaakt met de korpsbeheerders. Vervolgens constateert zij zeer terecht dat zelfs de heer Rombouts, dus iemand met wie de minister afspraken heeft gemaakt, toch aan de bel trekt en zegt dat dit blauw op straat gaat kosten. Die vicieuze cirkel moet gewoon doorbroken worden. Ik wil graag weten waarom een functioneringsgesprek met een korpschef nationale politie is. Als dat onbespreekbaar is voor de PvdA, zou ik zeggen dat zij de volgende keer niet hoeft te komen opdagen, want dan maakt het allemaal niet uit wat wij hier aan het bepraten zijn. Waarom zouden wij die vicieuze cirkel niet gewoon doorbreken door de minister te dwingen om te gaan praten met de korpschefs? Dat zou een keer tijd worden.

MevrouwKuiken(PvdA)

Laat ik met de laatste vraag beginnen, want die is het makkelijkst. Korpschefs vallen onder de verantwoordelijkheid van de korpsbeheerders en niet onder de verantwoordelijkheid van de minister. Ik ga ook geen functioneringsgesprek doen met de minister. Iedereen heeft zijn of haar eigen verantwoordelijkheid. Wanneer wij de korpschefs functioneringsgesprekken laten doen met de minister, hebben wij gewoon een heel ander stelsel. Dat kan, als dat uw politieke keuze is, maar het is niet mijn politieke keuze. Ik wil korpsbeheerders verantwoordelijk houden voor de lokale veiligheid en daar horen korpschefs ook bij. Bovendien neem ik korpsbeheerders en korpschefs buitengewoon serieus; het zijn immers geen kleine kinderen. Gemaakte afspraken zijn er om nagekomen te komen. Ik heb er vertrouwen in dat dit ook zal gebeuren, want het is ook in hun eigen belang dat dit goed gebeurt.

Vervolgens een opmerking over de bezuinigingen. De minister concludeert in haar rapport dat 56% van het werk gevormd wordt door bureaucratie. De ICT kost miljoenen. De minister constateert dat er alleen al in de voorziening tot samenwerking 100 mln. is gestopt, wat niet noodzakelijk is. De minister heeft ons gemeld op welke wijze het bedrag van 190 mln. ingevuld zal worden. Het geld zal gezocht worden in onder meer eigen vermogen, ICT en een stukje vergrijzingsgelden. Als men voor sinterklaas kan spelen – en ik snap best dat men dat in deze periode van het jaar wil doen – is de portemonnee oneindig en kan men het geld uitgeven zoals men wil. In tijden waarop men op zijn portemonnee moet letten, moeten er echter keuzes gemaakt worden. In dat geval moet men het geld halen uit de zaken die nu extra geld kosten: bureaucratie, ICT, overhead en verantwoordingsstructuren. Ik kan de heer Van Raak dus het volgende zeggen. Wij hebben met de minister de afspraak gemaakt dat de investeringen die wij hebben gedaan in de cao voor de wijkagenten en de rechercheurs niet ten koste mogen gaan van de agenten op straat. Het geld moet dus gehaald worden bij ICT, bureaucratie, overhead et cetera. Daar houden wij de minister aan.

Feitelijk is er nu nog geen cent minder naar de politie gegaan. Op het moment dat korpschefs en korpsbeheerders andere keuzes maken of andere afspraken maken dan de afspraken die zij hebben gemaakt met de minister, houd ik hen daar verantwoordelijk voor, want dat is niet de manier waarop de zaak ingericht hoeft te worden. Dat blijkt ook uit de cijfers.

De heerBrinkman(PVV)

Voorzitter. Ik verzoek u mij een seintje te geven als ik 7,5 minuut gesproken heb, aangezien ik niet zo veel spreektijd heb.

De voorzitter:

Dat zal ik doen.

De heerBrinkman(PVV)

Ik wil graag beginnen met het voorlezen van een passage uit een mail die ik dit weekend ontving van een politieagent. Het is een van de vele mailtjes die ik van politiemensen ontving.

"Afgelopen nacht hoorden wij op de mobilofoon het gewelddadige optreden van een malloot tegen onze vrouwelijke collega in Leeuwarden, nota bene tijdens een routinecontrole. Zij is in kritieke toestand overgebracht naar het MCL met een zware schedelbasisfractuur. Zij is moeder en haar man werkt ook bij de politie Leeuwarden. Een ontwricht gezin dus. Het wordt zo langzamerhand tijd voor radicale veranderingen. Wij zijn het spuug- en spuugzat, al die zoethoudertjes en lapmiddelen in de vorm van een strafmaatje meer. Justitie moet voor bloed gaan en onze bevoegdheden/uitrusting en vooral bezetting moeten op peil komen, zodat wij iedere situatie aankunnen."

Dit is een mail van een verontruste politieman uit Leeuwarden. Ik kan niet meer doen dan zijn woorden alleen maar onderstrepen. Het is een van de vele, vele e-mails die ik in de afgelopen maanden gekregen heb. Ik begin het ondertussen helemaal spuugzat te worden.

De korpschefs geven nagenoeg allemaal aan dat de bezuinigingen waarmee de minister komt wel degelijk ten koste zullen gaan van blauw op straat. De minister lijkt haar belofte gewoon niet na te kunnen komen. En wat doet zij? Haar strategie is om te goochelen met cijfers en definities, om zichzelf voor de toekomst in te dekken. Ik refereer aan de brief van de minister van 10 november 2009, waarin zij het begrip "operationele sterkte" onder meer definieert als "functies die een directe en/of inhoudelijke bijdrage leveren aan de primaire politietaak". Voor alle duidelijkheid: daar valt dus ook iedere beleidsmedewerker onder die beleid maakt, maar nooit op straat komt, want ook hij of zij levert een bijdrage aan die primaire politiektaak. Dit is dus gewoon apekool, en dan zeg ik het netjes.

Waarom hanteert de minister niet gewoon het begrip "politie in blauw op straat en recherche". Agenten melden massaal dat de voorgenomen bezuinigingen ten koste zullen gaan van de veiligheid op straat. Collega's vertrekken, functies worden niet meer opgevuld. Twentse burgemeesters hebben een brandbrief gestuurd aan de minister waarin zij zeggen dat zij bang zijn dat de bezuinigingen ten koste gaan van het aantal agenten op straat. Het politiekorps Noord- en Oost-Gelderland moet door de extra bezuinigingen veel meer banen schrappen, tot 2013 176 banen, dan aanvankelijk gepland was. Dat zijn enkele voorbeelden. Ik kan zo wel doorgaan tot het einde van mijn spreektijd, maar dat zal ik uiteraard niet doen. Maar ik wil wel graag een heldere en duidelijke reactie, want zoals gezegd: ik ben het zat.

De PVV-fractie wil de bezuinigingen terugdraaien en zij heeft daarom voor dit jaar een amendement ingediend. Wij zullen daarnaast ook een motie indienen voor 300 mln. extra voor de politie, waarvoor we in onze tegenbegroting een dekking hebben aangegeven. De PVV-fractie wil dus bezuinigingen terugdraaien en extra geld voor de politie.

Dan ga ik verder met mijn betoog dat uit vier clusters bestaat.

De voorzitter:

Mijnheer Brinkman. Voordat u verder gaat, heeft mevrouw Kuiken eerst een vraag.

MevrouwKuiken(PvdA)

Ik wacht natuurlijk met belangstelling op het begrotingsvoorstel van de PVV-fractie. Ik wil wel even helder hebben dat de PVV-fractie zichzelf nu een beetje tegenspreekt. De heer Brinkman zei eerder dat er genoeg vet op de botten van de politie zit en dat daar wel wat vanaf kan. En dat zij vervolgens ook genoeg mogelijkheden ziet om dat geld nog eens extra in de politie te investeren, staat daarbuiten. Ik heb de heer Brinkman toch juist geciteerd dat hij tot tweemaal toe gezegd heeft: de politie heeft genoeg vet op de botten?

De heerBrinkman(PVV)

Ik dank mevrouw Kuiken voor deze vraag, want dan kan ik buiten mijn spreektijd om even uitleggen dat het om het volgende gaat. De PVV-fractie is inderdaad tegen bezuinigingen. Maar wij willen meer politie op straat; wij willen meer blauw op straat. Er zit inderdaad ontzettend veel vet bij de politie, er zit heel veel vet in de overhead en er zit heel veel vet bij de beleidsmedewerkers. De vraag is: hoe doorbreek je dat? Dat doorbreek je door daarin te snijden. Dat is een van mijn vier punten. Het is niet helemaal eerlijk om dat gedeelte van mijn betoog helemaal voor te lezen voor de beantwoording van de vraag van mevrouw Kuiken. Maar het komt erop neer dat men binnen de politie een bepaalde cultuur heeft gehad voor het leiding geven. Een goede leidinggevende is een leidinggevende in het operationele proces. Ik kan verzekeren dat maar 5% van de leidinggevenden – en dan ben ik misschien nog heel erg ruim – dat kan, dat maar 5% een mensmanager kan zijn. Dat weet iedere diender in deze zaal.

Mevrouw Kuiken heeft gelijk dat die definitie inderdaad niet benoemd is. Waarom niet? Omdat het zo moeilijk is. Het is ongelooflijk moeilijk om een mensmanager, een goede manager in het politieproces te zijn. Dat betekent dat heel veel managers na verloop van hun carrière afvallen, terwijl ze wel een vaste aanstelling hebben. Waar komen die managers nou in terecht? Die komen terecht in de overhead of die worden beleidsmedewerker. Dat zijn allemaal leidinggevenden, en wat moeten die hebben? Die moeten natuurlijk ook allemaal een staf hebben. Die komen dus op een of ander stedelijk project te zitten, met een staf van 30 of 40 man. Kijk, we zien ze allemaal knikken in de zaal; ja, hij heeft nog gelijk ook! En daarin moet gesneden worden.

Wat wil de PVV-fractie? De PVV-fractie wil daarin niet bezuinigen, maar wil dat de minister met de korpschefs gaat praten. Zij moet tegen die korpschefs zeggen: luister, ik krijg het niet gedaan met u, maar ik ga met u afspraken maken dat u in dát vet gaat snijden. Ik pik dat geld niet in, maar u gaat ervoor zorgen dat die mensen op straat komen. De minister moet ervoor zorgen dat de regelgeving, die de korpschefs zelf bedacht hebben – het is een systeem om elkaar aan het werk te houden – weggehaald wordt. Zij moet ervoor zorgen dat de wijkdiensten weer op kracht zijn en de recherche alle zaken die op de plank liggen kan uitvoeren. Zij moet ervoor zorgen dat zaken naar het Openbaar Ministerie gaan; zaken waarvan ook de politieagent vraagt dat ze afgewikkeld worden.

De voorzitter:

Mijnheer Brinkman, mag ik u nu verzoeken om het antwoord af te ronden en uw betoog te vervolgen. Dat was een redevoering extra. Dat was niet de bedoeling.

De heerBrinkman(PVV)

Ik kan in ieder geval een stukje van mijn betoog wegstrepen. Had u nog een vraag, mevrouw Kuiken?

De voorzitter:

Nee, mevrouw Kuiken heeft geen vraag meer. U gaat nu gewoon door met uw betoog.

MevrouwKuiken(PvdA)

Ik mag niet meer!

De heerBrinkman(PVV)

Dat is jammer.

De politie heeft vier grote problemen. Volgens mij kan ik er nu ondertussen bijna een schrappen, want die heb ik al genoemd. Ten eerste, de politie heeft een probleem met de centrale aansturing. Ten tweede, de politie heeft een beleidsprobleem. Ten derde, de politie heeft een intern managementprobleem waarover ik zojuist al het een en ander heb aangehaald. Ten vierde, de politie heeft, mede door die problemen, ook een imagoprobleem.

Ik spreek allereerst over het probleem met de centrale aansturing. De korpsen vallen wat betreft de openbare orde onder korpsbeheerders en wat betreft de opsporing van strafbare feiten onder justitie. Politiek is de minister van BZK de eerstverantwoordelijke. En wat doet deze minister? Zij onderhandelt niet met de politie, maar zij onderhandelt met de korpsbeheerders. En daar zit 'm gewoon de crux. Korpschef Welten heeft zich daar ook in een interview zeer terecht over beklaagd. Jammer dat hij ervoor koos om de volgende dag onder druk van Cohen zijn woorden terug te nemen, maar in essentie had Welten helemaal gelijk. De minister laat de besparingen op het gebied van materieel, bureaucratie, eigen vermogen en efficiëntie over aan de korpsbeheerders. En die korpsbeheerders, die willen zelf die bezuinigingen niet. Sterker nog, zij komen massaal naar de Tweede Kamer om aan te geven dat het blauw op straat gaat kosten en dat zij die bezuinigingen eigenlijk niet door kunnen voeren. Dus met andere woorden: het is gewoon een gezagscrisis. De minister heeft dat probleem en moet dat probleem oplossen. Die kan dat probleem alleen maar oplossen door die vicieuze cirkel te doorbreken, met die korpschefs om de tafel te gaan, met die mensen over de inhoud functioneringsgesprekken te voeren en afrekenbare afspraken te maken. Anders zitten wij hier voor Jan Snot.

De politie heeft een beleidsprobleem. Aan de ene kant trekt Justitie met cijfers aan de politie en hanteert zij nog steeds een quotum. Aan de andere kant is er een groot aantal korpsen dat om allerlei redenen nog steeds het systeem van de bonnenquota hanteert. Dat gebeurt overigens ook met goedvinden van deze minister. Alles op beleidsniveau mag immers regionaal uitgezocht worden. Dat is ook à la Ter Horst. Centraal spreken wij met elkaar af dat de bonnenquota niet meer gelden. Dat zijn immers perverse quota. Die zorgen er immers voor dat ook het imago van de politie, waarover ik het straks zal hebben, ongelooflijk naar beneden wordt gehaald. Maar ach, regionaal moet alles kunnen. Ik vind dat die bonnenquota niet moeten kunnen. Die zijn pervers, zorgen ervoor dat de politieorganisatie haar imago verliest en die werken alleen maar tegen. Geloof me als ik zeg dat het systeem daarachter niet meer nodig is, want die politieman schrijft echt wel. Die schrijft ook wel als het om goede dingen gaat. Laat dat alsjeblieft aan die politieman zelf over. Er is overigens nog een reden om die bonnenquota in de hand te houden, namelijk als intern afrekeninstrument. Er zijn namelijk nog steeds regio's waar hogere leidinggevenden aan het eind van het jaar een speciale bonus krijgen als blijkt dat zij hun bonnenquota en andere quota hebben behaald. Het is dan niet de dertiende maand of de eindejaarsuitkering, maar het is een speciale bonus voor alleen het hoger politiepersoneel. Die commissaris zorgt er persoonlijk voor – dat deed hij al toen hij bij de politie zat en ik begrijp dat dit voor een hoop regio's nog steeds geldt – dat die quota wat de wijkteams betreft worden behaald. Van diverse korpsen heb ik begrepen dat die speciale bonus voor commissarissen en hogere functionarissen nog steeds bestaat. Voor sommige regio's is die er zelfs voor de hoofdinspecteur en hoger. Ik vind dat dit echt te zot is voor woorden. Dit kan echt niet! In deze tijd moet daaraan echt een eind komen. Ik wil dus dat de minister hieraan acuut een eind maakt.

In het management van de politieorganisatie gaat het vooral om het operationeel leidinggeven. Zojuist zei ik dat al tegen mevrouw Kuiken. Het eind van het liedje is dat mensen die niet aan de criteria voldoen, wegvallen in het operationele proces en dat die als het ware in beleid komen te hangen. Ik zou wel eens willen weten hoe groot die pot is voor die 25 regio's, inclusief het KLPD. Ik weet absoluut zeker dat uit die pot honderden miljoenen euro's te halen zijn. Precies om die reden heb ik deze minister gesteund op het moment dat zij signaleerde dat er vet op de botten zit. Dat klopt, maar nu moet zij laten zien dat zij, zoals zij dat altijd zegt, "ballen" heeft. Ja, dat heeft de minister zelf gezegd. Zij moet praten met die korpschefs.

De politie heeft een imagoprobleem. Zij treedt namelijk te slap op. Verder komen rechters met allerlei slappe straffen en er is sprake van een gebrek aan doortastendheid. Als we het imago van de politie moeten verbeteren, is dit het moment. Wij moeten dat hier en nu doen. Ik verzoek de minister dan ook dwingend om met die korpschefs om de tafel te gaan met als doel, dat te doorbreken.

De voorzitter:

Dank u wel. U hebt nog anderhalve minuut over voor uw tweede termijn.

Het woord is aan mevrouw Azough, namens de fractie van GroenLinks. Pardon, we zouden het op volgorde doen. U zit verkeerd om. Het woord is aan de heer Anker, namens de fractie van de ChristenUnie.

De heerAnker(ChristenUnie)

Voorzitter. Ik had met alle plezier mevrouw Azough als eerste de ruimte willen geven, maar we houden inderdaad de begrotingsvolgorde aan. Ook ik ken het fenomeen spreektijd, dus ik zal mij beperken tot een paar hoofdlijnen.

Mijn eerste punt betreft de politie in haar geheel en de resultaten. De politie is ons kostbaar. Overal om ons heen zien wij agenten die elke dag weer hun werk doen. Wij verwachten veel van de politie. De ambitie van dit kabinet voor het komende jaar is merkbare resultaten. Mensen moeten merken dat er iets verandert dankzij de inzet van de politie. Onze samenleving moet veiliger worden. Voor een deel zijn de resultaten al goed merkbaar en is een aantal kabinetsdoelstellingen al gehaald. Dat is een felicitatie waard, zoals ik ook al zei bij de behandeling van de begroting van Justitie. Voor een ander deel echter, zijn er nog geen merkbare resultaten geboekt. Sommige vormen van criminaliteit nemen zelfs toe. Criminaliteit en overlast zijn hardnekkige verschijnselen. De ambitie om merkbare resultaten te boeken vergt bij zulke hardnekkigheid een onverminderde politiecapaciteit en extra inzet. Die inzet wordt getoond; denk aan het recent ondertekende Manifest Bestrijding Overlast en Verloedering.

Ik gebruikte zojuist bewust de woorden "onverminderde politiecapaciteit". Die is met de taakstelling en de aanstaande heroverweging geen vanzelfsprekendheid. Het kabinet garandeert met deze begroting en met de afspraken van september met de korpsbeheerders dat de operationele sterkte de komende jaren niet vermindert. Bezuinigingen zijn nodig, maar deze gaan niet ten koste van het blauw op straat. Ook wij horen nog weleens andere berichten uit de korpsen, namelijk dat er wel degelijk op operationeel personeel wordt bezuinigd en dat de werkdruk wordt opgevoerd. Mijn fractie deelt nog steeds met de minister dat er dingen beter en handiger kunnen bij de politie. Ik kom hier zo meteen op terug. Tegelijkertijd vraag ik mij af of de korpsen dit van zichzelf zien. Heeft de minister een kwalitatief gesprek gevoerd over de vraag welke dingen beter kunnen? Nog steeds zijn er korpsen die dingen op eigen houtje doen, terwijl er ook goede centrale voorzieningen zijn. Ik denk aan de rijopleidingen die de Politieacademie verzorgt, maar bijvoorbeeld ook aan de advertentiecampagnes om personeel te werven. Die worden verzorgd door de Politieacademie, maar het korps in Amsterdam gaat gerust op eigen houtje nog een campagne voeren. Ik begrijp niet dat het korpsbeheer dit doet. Zij weten toch allemaal dat er geen geld over is? Ik krijg hier graag een reactie op van de minister.

Er zijn 500 extra wijkagenten toegezegd in deze kabinetsperiode. Het recente rapport Overlast en verloedering ontsleuteld, van het SCP, bevestigt de positieve invloed die uitgaat van extra toezicht op straat, zowel ten aanzien van overlast als ten aanzien van veiligheidsbeleving. Vanwege de hardnekkigheid van bepaalde vormen van criminaliteit en overlast, is mijn vraag aan de minister hoe het staat met deze capaciteitsuitbreiding. Natuurlijk zou ik het liefst willen dat deze wordt versneld. Mijn vraag geldt ook de toegezegde 500 extra forensisch assistenten. Vorig jaar spraken we nog over het grote aantal openstaande vacatures. Ik krijg nu het sterke vermoeden dat dit probleem blijft. Ook hierover krijg ik graag een reactie van de minister.

Een bekend adagium in dit wetgevingsoverleg is: meer benen op straat en minder onder of achter het bureau. Dit blijft helaas een aandachtspunt. Voor een politieagent geldt dat het echte werk op straat ligt. Ik wijs graag op de top 5 van administratieve lasten in het dagelijkse politiewerk, genoemd op de website mijnechtewerk.nl. In maart 2008 is een nulmeting uitgevoerd naar het tijdsbeslag van administratieve handelingen voor de gemiddelde agent en rechercheur. Wat is er sindsdien bereikt op dit vlak? Vermindering van administratieve lasten voor burgers en bedrijven is terecht een speerpunt van dit kabinet. Vermindering van die lasten voor de politie komt ook burgers en bedrijven ten goede. Ik heb mij laten vertellen dat een proces-verbaal voor winkeldiefstal of huiselijk geweld nog steeds vele A4'tjes beslaat, omdat veel informatie wordt vastgelegd voor verderop in de keten. Is dat echt nodig? Ik verwijs ook naar twee praktijkverhalen op de genoemde website. Welke concrete acties zijn er sinds mei 2008 ondernomen om deze top 5 van knelpunten op te lossen?

Hel specifiek vraag ik naar de administratie bij het doen van aangifte voor mensenhandel. De aanpak van mensenhandel is een speerpunt van het kabinet. Op werkbezoeken deze zomer vernam ik dat er nogal wat eisen worden gesteld aan deze aangiftes. Ze moeten bijvoorbeeld door een gecertificeerd agent worden gedaan. Ook aan het gebruik van opnameapparatuur zijn extra eisen gesteld en er zijn extra mensen voor nodig. Dat verhoudt zich heel moeilijk met de vaak gespannen situatie waarin deze aangiftes moeten worden gedaan. De aangiftebereidheid is vaak al laag. Ik sprak agenten die na jaren een vrouw op de tippelzone zover hadden gekregen dat ze aangifte durfde te doen. Dat vertrouwen opbouwen is echt politiewerk. Als zo'n vrouw vervolgens een aangiftebureaucratie moet doorlopen, loop je het risico dat de aangifte alsnog niet wordt gedaan. De aangifte is gelukkig in dit geval wel gedaan. Wil de minister eens uitzoeken of een aangifte niet meer slachtoffergericht kan plaatsvinden? Dat zou de slachtoffers helpen, maar ook de agent.

Na het incident van het afgelopen weekend in Leeuwarden heb ik weer even naar de begroting gekeken. Daarin staat dat het programma Veilige Publieke Taak op schema ligt, maar dat de resultaten tegenvallen. In de brief die de minister daarover heeft gestuurd, staat dat er een koerswijziging komt en er meer ingezet wordt op het nakomen van afspraken door werkgevers. Hoe zit het echter met het grenzen stellen? Op zichzelf is het heel goed dat de werkgevers reageren op een maatschappelijk fenomeen, maar wat wil de minister doen om het maatschappelijke fenomeen aan te pakken aan de kant van de dader?

Ik kom aan mijn laatste punt in het kader van de heroverwegingen. De Nederlandse overheid moet flink bezuinigen op haar uitgaven. Of en in welke mate de politieorganisatie in de herijking wordt betrokken, moet maar worden afgewacht. Als voorzet, om de politie enigszins uit de wind te houden, doet mijn fractie de suggestie om het door dit kabinet op de plank gelegde wetsvoorstel van het vorige kabinet, over het doorberekenen van politiekosten (30526, nr. 2), af te stoffen en te betrekken bij de heroverwegingen. Mijn fractie ziet geen principiële belemmering in het doorberekenen aan de organisatoren van de kosten van onevenredige inzet van de politie bij grote evenementen. Evenementen kosten de politie nu eenmaal inzet, en daarvoor hoeven ze niet eens uit de hand te lopen. Politiezorg mag van de overheid worden verwacht, maar er mag ook iets tegenover staan. De agenten die het verkeer in goede banen moeten leiden of anderszins een evenement mogelijk moeten maken, kunnen op dat moment of later in de week niet de wijken in. Wat de ChristenUnie-fractie betreft, dient de minister het voorstel gewoon weer in.

Dit was mijn bijdrage in eerste termijn. Ik ben heel benieuwd hoeveel tijd ik nog over heb.

De voorzitter:

U hebt nog drie minuten en vijftien seconden over voor de tweede termijn. De heer Van Raak en mevrouw Azough willen u nog een vraag stellen. Ik stel voor dat zij dat achter elkaar doen, zodat u in een keer kunt antwoorden.

De heerVan Raak(SP)

Ik heb goed nieuws. Ik hoor dat de heer Anker zich houdt aan zijn handtekening, gezet onder de motie van Agnes Kant, waarin stond dat de bezuinigingen niet ten koste mogen gaan van blauw op straat. Dat vond ook de PvdA. Beide woordvoerders hebben, net als ik, gehoord dat er geen enkele agent is in Nederland die denkt dat dit kan. Ons meldpunt laat zien dat het voorsorteren op de bezuinigingen nu al leidt tot minder blauw op straat, zeker met de definitie van de minister. De bezuinigingen gaan ten koste van blauw op straat en dat hadden we niet afgesproken. Kan ik hieruit opmaken dat de bezuiniging dus van tafel is?

MevrouwAzough(GroenLinks)

Is de heer Anker er niet beducht voor dat wij met de definitie die naar de Kamer is gestuurd, de bezuiniging "ingerommeld" worden? De definitie van operationele sterkte is namelijk zo breed en wijdlopig dat er heel veel onder kan vallen. Je kunt dus zeggen dat er geen sprake is van schade aan de operationele sterkte, terwijl er wel minder mensen op straat lopen.

De heerAnker(ChristenUnie)

Ik ga proberen om in één keer te antwoorden. De heer Van Raak spreekt over "geen enkele agent". Ik geef de SP een groot compliment voor het onderzoek onder 10.000 agenten, maar gelukkig hebben we er nog een paar meer. Dit terzijde. Ik maak me zorgen; dat moge duidelijk zijn. Die zorg wordt steeds meer openbaar geventileerd. Tegelijkertijd zitten we ook met een dilemma, want we weten dat elke overheidsorganisatie op een of andere manier haar eigen werk gaat genereren. Daarom zijn we ook bezig met het programma Vernieuwing Rijksdienst, waarin zelfs het gekke idee staat dat er een scan moet worden gedaan op overbodig beleid. Je kunt het je niet voorstellen, maar er zijn mensen bezig met overbodig beleid in dit land. En blijkbaar wordt dat van hen verwacht. Het gebeurt. Het zijn zaken die eigen zijn aan grote bureaucratieën. Ik heb grote waardering voor de politie, maar het is voor mij geen heilig huisje. Ik durf best te zeggen dat dit soort dingen ook bij de politie gebeurt. Ik sprak zelf over mensenhandel, maar ook anderen hebben aangegeven dat er ontzaglijk veel bureaucratie is. Ik vind dat de druk erop moet blijven dat daarin wordt gesneden. Dat is ook altijd de inzet van de minister geweest. We moeten bekijken wat op dat terrein te halen valt. We kunnen de korpsen erop aanspreken dat ze misschien wel heel erg gemakkelijk zeggen: het lukt echt niet; we gaan het lekker bij de mensen op straat vandaan halen. Dat is namelijk vrij makkelijk scoren. Een paar mensen meer of minder merk je direct op de rekening, terwijl ze voor die andere maatregelen serieus naar hun eigen organisatie moeten gaan kijken. Ik wil dat dat traject wel afgelopen wordt. Als ik merk dat er op dit punt geen enkele inspanning wordt verricht en als het alleen ten koste gaat van het blauw op straat, ga ik naar de minister. Volgens mij zitten wij echter nu nog op het punt dat een dergelijk traject moet worden ingezet en dat het op andere plaatsen in de organisatie pijn gaat doen in plaats van dat het ten koste gaat van het blauw op straat.

De voorzitter:

Dan is als laatste in de eerste termijn van de kant van de Kamer het woord aan mevrouw Azough namens de GroenLinks-fractie.

MevrouwAzough(GroenLinks)

Voorzitter. Hoek van Holland, C2000, topsalarissen en douceurtjes voor de politietop, korpsen op de rand van een faillissement, een korpschef die openlijk tegen zijn korpsbeheerder en zijn minister ingaat: het beeld van de politie staat ernstig onder druk. Het beeld van de politieminister is inmiddels al even omstreden. De bezuinigingen waren het gevolg van een te goede cao. Ze zei openlijk chagrijnig te worden van korpschefs en ze vergeleek agenten met busconducteurs. De minister van Binnenlandse Zaken hoeft geen gezellig lachebekje te zijn, maar het andere uiterste is ook niet echt nodig volgens de GroenLinks-fractie. Agenten moeten zich kunnen herkennen in de hoogste baas. Toegankelijkheid en respect zijn daarbij essentieel. In hoeverre hebben de uitspraken van de minister niet op zichzelf bijgedragen aan het gevoel van wantrouwen en frustratie dat onder veel agenten lijkt te leven? Ik neem wel afstand van de woorden van de SP-fractie. Die spreekt over het gebruik van wapenstokken, en wel van lange wapenstokken. Het geweldsmonopolie ligt nog altijd bij de overheid en gelukkig niet bij de SP-fractie.

De heerVan Raak(SP)

Dat was natuurlijk in overdrachtelijke zin. Niet de wortel, maar de stok. Wij zijn de stok en wij hebben een lange stok nodig om van deze minister een minister van Politie te maken.

MevrouwAzough(GroenLinks)

Nou, zo klonk het eerlijk gezegd niet, maar goed.

De politie is een van de meest wezenlijke overheidsfuncties die je kunt bedenken. Agenten zijn ordehandhavers, maar ze zijn soms ook buurtregisseurs, eerstehulpverleners of een soort maatschappelijk werkers. Hun takenpakket kan oneindig breed zijn waarbij ze de lacunes die andere overheidsinstellingen laten vallen, op zich nemen. Vaak wordt de ggz genoemd, ook in dit debat. Een ander voorbeeld is aan de orde geweest bij het debat over moeders in detentie met de minister voor Jeugd en Gezin. De politie en niet Bureau Jeugdzorg nam het op zich om ervoor te zorgen dat drie kinderen die na de arrestatie van hun moeder een week bij de buurvrouw hadden gezeten, voldoende zorg kregen. Bureau Jeugdzorg heeft er toen geen telefoontje tegenaan gegooid, maar de politie ging zelf in persoon langs. De politie verdient dan ook ons aller respect gezien de gevaarlijke situaties waarmee veel agenten te vaak geconfronteerd worden. Verschillende woordvoerders hebben daaraan gerefereerd. Ze verdienen het niet om voor alles wat vies en voos is uitgemaakt te worden. De Hoge Raad heeft dat onlangs nogmaals bevestigd.

Centralisatie van de beheersfunctie stond de afgelopen jaren centraal, maar wel met gemankeerde resultaten. Over de Basisvoorziening Handhaving zijn veel klachten. Op de voorziening tot samenwerking Politie Nederland is veel kritiek. Nog altijd hapert het communicatiesysteem C2000 waarover wij binnenkort kunnen spreken. Terwijl juist politieagenten, net als ambulancebroeders, brandweerlieden en anderen, te allen tijde moeten kunnen terugvallen op goede apparatuur. Dat is wezenlijk van belang voor hun veiligheid. Kloppen de signalen die ik krijg dat er nog altijd agenten zijn die bijvoorbeeld het internet niet op kunnen? Dat is toch onzinnig? Graag krijg ik een concreet antwoord van de minister.

Ik heb zelf een goede vriendin die bij de politie werkt. Ik ben een paar keer informeel met haar meegelopen. Niet op werkbezoek, geen formele toestanden, maar gewoon met haar de straat op. In zo'n klein wijkbureau zie je waar het beter kan. Ze klagen niet hoor, moet ik zeggen. In ieder geval minder dan het rapport van de SP laat zien. Ze werken met oud materiaal en moeten met bijna tien man samenwerken in een krap kantoor. Ze moeten daar bellen en mensen ontvangen. Dan is er nog de oneindige papierhandel. Dat draagt allemaal niet bij aan prettig werken. Wij krijgen te maken met een personeelsprobleem dat een heel wisselend gezicht laat zien. Mevrouw Griffith had het al over de problematische in- en uitstroom bij de politie. Nu lijkt het erop dat sommige politiekorpsen kampen met financiële problemen omdat ze te veel agenten hebben die langer aanblijven. Het gevolg zou zijn dat in 2014 de helft van alle politieagenten ouder dan 50 is. Tegelijkertijd hebben wij te maken met een toekomstprobleem, niet op de lange maar op de korte termijn, namelijk dat er een grijze golf voor de deur staat: veel mensen lopen het korps uit terwijl wij ook als gevolg van de bezuinigingsmaatregelen te maken hebben met minder aspiranten, minder aanwas. Kan de minister aangeven welke criteria zij hanteert om van een adequaat inzetbare politieorganisatie te spreken, zowel nu en in 2014, als 50% van de politieagenten 50 jaar of ouder zou zijn, als in de toekomst?

Ik sluit mij aan bij de vragen van mevrouw Griffith over een internationale vergelijking. Het lijkt mij interessant en het is ook van groot belang om dat te doen. Ik verbaas mij erover dat er wordt geroepen: kijk eens hoeveel politieagenten wij in Nederland hebben, 52.000. Dat zijn er evenveel als in de stad New York, dus laten wij niet overdrijven. Dat dit in stand wordt gehouden, zegt niet zoveel over hoe goed het ervoor staat. Misschien zijn er meer politieagenten nodig. Die internationale vergelijking lijkt mij wat dat betreft van belang.

Het gaat vandaag vooral over de bezuinigingen, over de financiële positie van de politie. De bezuinigingen lijken politiekorpsen in het nauw te brengen met alle gevolgen van dien voor de operationele inzetbaarheid van de politie. Er zijn gewoonweg geen signalen of aanwijzingen, maar concrete feiten die erop duiden dat agenten die vertrekken niet meer vervangen worden, dat het aantal surveillances wordt teruggebracht en dat arrestantencellen in kleine politiebureaus gesloten worden met alle gevolgen van dien. In alle eerdere debatten en brieven en ook in de inbrengen van de coalitiepartners wordt gesteld dat die bezuinigingen wel degelijk kunnen en dat er geen gevaar hoeft te zijn voor het blauw op straat. Maar de wijzers van de klok wijzen de verkeerde kant op. De brief die wij afgelopen week hebben gekregen over de definitie van operationele sterkte, is wat mij betreft veel te vaag. Er kan van alles en nog wat onder "beleidsinhoudelijke medewerkers" vallen. Dat laat te veel ruimte om straks te concluderen dat wij weliswaar geen schade hebben berokkend aan de operationele sterkte, maar dat er wel minder agenten op straat rondlopen. Mijn angst is dat wij een papieren werkelijkheid laten verrommelen en dat wij straks met de brokken zitten.

Kortom, het ontbreekt aan een goed plan A, B en C, als deze problemen straks voor de deur staan. En die zijn nu al zichtbaar. Graag vraag ik de minister een concreet antwoord op de vraag wat er gaat gebeuren als het normkostenonderzoek, dat binnenkort uitkomt, de verkeerde kant uitwijst.

Een compliment aan de minister. Wij steunen haar volmondig in haar streven de politieorganisatie meer een afspiegeling van onze samenleving te laten zijn. Meer vrouwelijke hoofdcommissarissen, prima. De vraag is wel wat er gebeurt in de rest van de politieorganisatie, zeker nu wij te maken hebben met vacaturestops en minder jonge aanwas. Graag een reactie.

Wat zijn de ideeën van GroenLinks over de politie? Wat ons betreft, is de politie zo veel mogelijk op straat: om boeven te vangen, om als het nodig is bonnen uit te schrijven en vooral als aanspreekpunt voor burgers. Maar wij zien het omgekeerde. Wij zien een politie die institutionaliseert, met steeds meer bestuurs- en managementlagen, waar steeds minder echte politieagenten zijn en steeds meer managers en beleidsmakers die zich meer bezighouden met overleg, rapportages en het invoeren van informatiesystemen en steeds minder buiten zijn. Ik wil graag het SP-rapport op een punt citeren: er is zo veel bureaucratie en er zijn zo veel lagen dat de organisatie het politiewerk kan afschaffen en toch aan het werk kan blijven. Dat zegt wat mij betreft genoeg.

Dat moet anders. Het vraagt om een fundamentele analyse, want het gaat om meer dan alleen de bezuinigingen zelf. Het gaat om hun werk en het gaat om de inrichting van dit systeem: geen bonnenquota en dus ook geen discommunicatiesysteem zoals C2000. De politie is een professionele organisatie die in relatieve vrijheid moet kunnen functioneren om de gestelde doelen te behalen. Vrijheid in gebondenheid zou het advies moeten zijn.

Als je in Marokko staande wordt gehouden door de politie, weet je helaas maar al te vaak wat je te verwachten hebt: een hand die gevuld wil worden, een barse boodschap die intimiderend moet werken. Te veel mensen in Nederland staan er niet bij stil wat de politie in Nederland doet en denken alleen aan die ene keer of die vele keren dat zij een bon uitgeschreven kregen. Het werk van de politie houdt veel meer in. Dat maakt het ook zo aantrekkelijk. Zeker in een verruwende samenleving die steeds losser komt te staan, is hun werk veel meer dan orde en veiligheid. In zekere zin houdt de politie de boel bij elkaar en daar mogen wij best trots op zijn.

De heerBrinkman(PVV)

Mevrouw Azough weet ook dat wij de plannen over bijvoorbeeld de Dienst Concernstaf en Bedrijfsvoering nog met de minister moeten afregelen. Was zij er ook zo verbaasd over dat de vacature ondertussen al was gepubliceerd, ondanks het feit dat wij daarover in de Kamer nog moeten spreken? Heeft zij ook gezien dat er niet meer specifiek wordt gevraagd naar een afspiegeling van de maatschappij, et cetera? Dat hebben we tegenwoordig standaard bij de vacatures bij de politie. Ik vind dat overigens niet zo erg, want de beste moet het worden. Maar wat vindt mevrouw Azough daarvan?

MevrouwAzough(GroenLinks)

Ik geloof dat de heer Brinkman de vraag via mij aan de minister stelt, dus ik zal haar mede namens hem aan de minister stellen: hoe zit dat precies? Het lijkt mij heel nuttig om dat te weten en ik hoor er dan ook graag meer over. Ook bij deze functie moet er overigens sprake zijn van de gewenste weerspiegeling van de samenleving. Ik mag hopen dat de heer Brinkman dat ook vindt!

De heerBrinkman(PVV)

De beste moet het worden, mevrouw Azough! Maar ik ben het met u eens, laten we het de minister vragen.

MevrouwKuiken(PvdA)

Ik heb een vraag over het Europese dan wel internationale vergelijkende onderzoek. Kale cijfers zeggen mij niet zo veel, want ik ben benieuwd naar bijvoorbeeld het takenpakket, de veiligheidscijfers en bijvoorbeeld de hoeveelheid geld die beschikbaar is. Is mevrouw Azough het met mij eens dat het wel een omvattend onderzoek moet zijn en het niet alleen maar om kale cijfers mag gaan?

MevrouwAzough(GroenLinks)

Kale cijfers krijgen we helaas heel vaak in de Kamer. Daar kan je inderdaad niets uit afleiden. Het spreekt voor mij vanzelf dat het een contextuele analyse moet zijn, waarin allerlei factoren worden meegenomen en zeker de factoren die mevrouw Kuiken noemt.

De voorzitter:

Daarmee zijn wij aan het einde gekomen van de eerste termijn van de Kamer.

De vergadering wordt van 12.20 uur tot 12.55 uur geschorst.

De voorzitter:

Een aantal leden heeft aangegeven, tijdens de vergadering even weg te moeten. Zij hebben mij verzocht om te zeggen dat dat niet te maken heeft met een gebrek aan belangstelling, maar met dringende bezigheden elders.

Ik geef het woord aan de minister voor haar antwoord in eerste termijn. Ik verzoek de leden om de minister niet te interrumperen tijdens haar algemene inleiding.

MinisterTer Horst

Voorzitter. Door de leden van de Kamer zijn vele zorgen uitgesproken over de politie en bezuinigingen op de politie. Ik hecht eraan om te beginnen met te zeggen dat de politie voor onze samenleving van het allergrootste belang is. De politie verdient het om door de minister, door de Kamer en door de hele samenleving op waarde te worden geschat. Het is dankzij de politie dat wij een veilige samenleving kunnen hebben. Een aantal leden heeft betoogd dat het vaak de politie is die de ellende in de samenleving opvangt, ook als die ellende elders zou moeten worden opgevangen. Dat komt vooral door het feit dat de politie 7 maal 24 uur aanwezig is.

De effectiviteit van de politie is groot. De criminaliteit in Nederland is gedaald. Ik vond het opmerkelijk dat in de bijdragen van de leden van de Kamer, behalve in die van de heer Anker, nauwelijks werd gesproken over het effect dat de politie bereikt, namelijk een vermindering van de criminaliteit. Eigenlijk is er alleen maar gesproken over de input en over het proces. Over het bereikte resultaat is ontzettend weinig gesproken. Je zou de stelling kunnen betrekken dat het de rol is van minister en Kamer om de voorwaarden te creëren zodat de politie in staat is om goed haar werk te doen met het uiteindelijke doel van een veiliger samenleving. Uiteraard zal er deze middag nog worden gesproken over het proces en over de input en over het aantal fte's en over de administratieve lasten – allemaal heel belangrijk – maar wat in ieder geval heel belangrijk is, is het resultaat dat de politie bereikt. En dan zien wij dat de doelstelling van het kabinet, 25% minder criminaliteit, daadwerkelijk gerealiseerd lijkt te worden.

De politie is een organisatie die met gezag en respect dient te worden tegemoet getreden, niet alleen omdat politiemensen net als andere hulpverleners staan voor de publieke zaak, maar ook omdat zij de voorpost van onze rechtsstaat zijn: zij zijn degenen die de rechtsstaat verdedigen. Als de politie met agressie wordt bejegend, hoort daar hard tegen te worden opgetreden. Er zijn veel kritische woorden aan mijn adres gesproken, maar als het gaat over de aanpak van agressie en geweld tegen politiemensen en anderen met een publieke taak, valt er weinig op af te dingen.

Politieagenten zijn betrokken mensen. Dat weet ik omdat ik, anders dan de leden van de commissie, zes jaar burgemeester ben geweest van een grote gemeente in Nederland en dus korpsbeheerder. Ook in mijn tijd als wethouder van Amsterdam was ik aanwezig bij de driehoek als het ging over drugsproblematiek. Ik vind het een beetje flauw – ik heb dan ook besloten om het niet te doen – om alle werkbezoeken die ik de afgelopen 2,5 jaar aan de politie heb gebracht, op te lepelen. Ik dank mevrouw Griffith voor de mogelijkheid om dat te doen. Uiteraard ben ik gaarne bereid om dat nog op papier te zetten, maar eigenlijk ben ik een beetje teleurgesteld in de Kamer, dat zij signalen vanuit het veld zo oppakt alsof deze minister geen belangstelling zou hebben voor politieagenten. Laat ik daar nog eens even heel duidelijk over zijn: de politie in Nederland wordt aangestuurd door de burgemeesters als het gaat over het gezag, en door de gezamenlijke burgemeesters in de vorm van een regio als het gaat over het beheer. Dat hebben wij zo met elkaar afgesproken. De meerderheid van de Kamer hecht ook belang aan dat systeem. Daarin past geen directe inmenging van de minister van Binnenlandse Zaken in de zaken van de korpschefs. De korpschefs zijn verantwoording schuldig aan hun burgemeesters en aan hun korpsbeheerders en niet aan de minister. De korpsbeheerders zijn verantwoording schuldig aan de minister. Zij worden ook door mij aangesteld en kunnen door mij worden ontslagen. Zo hebben wij het in Nederland geregeld. Alleen als er in Nederland een nationale politie komt, zal er een andere manier van aansturing komen. Tot op dat moment blijft alles hetzelfde. Ik ben om een aantal redenen geen voorstander van een nationale politie, net als de meerderheid van de Kamer.

Ik zie het vooral als mijn rol om samen met de korpsbeheerders in Nederland afspraken te maken over de wijze waarop wij met de politie verdergaan. Ik ben zeer geïnteresseerd in operationele kwesties. Als ik daarover wil praten, spreek ik liever met de mensen die op straat het werk doen en met de rechercheurs dan met de korpschefs. Ik ben namelijk de mening toegedaan dat hoe lager je in de organisatie komt, hoe meer relevante informatie je krijgt over het echte werk. Ik weet zeker dat een partij zoals de SP die mening ook is toegedaan. Nogmaals: ik ben bij bijna alle korpsen in Nederland op bezoek geweest. Alleen Gelderland komt er een beetje zielig van af. Als ik op werkbezoek ga, praat ik bij voorkeur met de mensen die in de uitvoering werkzaam zijn. Dat is wel eens tegen het zere been van de korpschefs. Als er signalen komen uit die regionen van de politie, verzoek ik de Kamer om die op waarde te schatten. Ik heb niet precies geteld hoe vaak ik de heer Welten de afgelopen tweeënhalf jaar ben tegengekomen, maar dat was vaak. De heer Welten heeft mij nooit het verzoek gedaan of hij bij mij op de koffie mocht komen omdat hij met mij andere dingen wilde bespreken dan met de krant. Dat heeft hij nooit gedaan; anders had ik dat verzoek natuurlijk graag ingewilligd.

De afgelopen jaren is heel veel geld naar de politie gegaan. Het gaat om een bedrag van 1,2 mld. vanaf 2002. Dat is door de heer Çörüz ook uitgebreid aangehaald. De afgelopen jaren is de formatie bij de politie alleen maar toegenomen. Ik heb voor mijzelf een overzicht gemaakt om duidelijk te krijgen waar die formatie naartoe is gegaan. Laatst was ik bij een politiekorps; de agenten zeiden dat zij merkten dat minder mensen beschikbaar waren voor "blauw op straat". Dat is wat de Kamer ook hoort. Hoe kan dat nou, als er alleen maar mensen bij zijn gekomen? Een van de agenten deed een suggestie: er is een Dienst Nationale Recherche gekomen, er is een vtsPN bijgekomen. Dat zijn allemaal landelijke onderdelen van de politie. Ik ben nagegaan hoe die zich van 2001 tot 2008 ontwikkeld hebben. Dan zie je dat de vtsPN, die wij nooit hadden, van 0 naar 1800 is gegaan; dan zie je dat de Politieacademie is gegroeid en dat het KLPD, waar de Dienst Nationale Recherche onderdeel van uitmaakt, is gegroeid. Ondanks de groei van nationale onderdelen, die voor de totale politie relevant zijn, zijn ook de korpsen gegroeid. Los van de centrale nationale onderdelen, zijn de regionale korpsen de afgelopen jaren ook gegroeid. In 2001 was dat 45.000 en in 2008 is het 47.000. Daar heeft dus ook een toename plaatsgevonden.

Het is overigens interessant om te zien dat bij de recherche ook een grote toename heeft plaatsgevonden. Dat wilden wij ook. Ik heb de discussies die in de vorige periode tussen de Kamer het kabinet werden gevoerd, niet meegemaakt, maar ik weet dat de Kamer er ontzettend op heeft aangedrongen om de recherche op sterkte te brengen. Ook mijn collega van Justitie spreekt mij als beheersminister van de politie aan met het verzoek om ervoor te zorgen dat de recherche op sterkte komt. De recherche is ook op sterkte. Ondanks de centrale uitbreidingen zijn de korpsen de afgelopen jaren alleen maar gegroeid. Er is meer geld bij gekomen en er zijn meer mensen bij de politie gekomen. Het aantal mensen dat er voor toezicht en handhaving bij is gekomen – ik noem het maar de "semipolitie" – is echt gigantisch. Ik ben nog bezig met de desbetreffende zaken op een rij te zetten, maar het aantal mensen dat zich buiten de politie bezighoudt met toezicht en handhaving, kan het aantal politieagenten in Nederland nog wel eens overstijgen. Met andere woorden: er zijn alleen maar mensen bij gekomen, voor de veiligheid, voor de handhaving en voor het toezicht. Toch neemt het gemopper over te weinig mensen in de uitvoering maar niet af.

Wat is er nou precies aan de hand? Laat ik het zo zeggen: door de analyse kom ik er niet precies achter. Alle denkbare variabelen en bij ons bekende gegevens laten zien dat de signalen alleen maar op groen staan en in de goede richting wijzen. De discussie over de bezuiniging, die niemand leuk vindt, leidt ertoe dat alle kritiek zich op het meest kwetsbare en ook op mijn meest kwetsbare punt richt, namelijk blauw op straat. De enige manier waarop wij ons daartegen kunnen verzetten, is afspraken maken met korpsbeheerders. Dat heb ik gedaan. Hoe belangrijk de Kamer de korpschefs ook vindt, uiteindelijk zijn het de korpsbeheerders die daarover gaan. De afspraak die ik met de korpsbeheerders heb gemaakt, is dat de bezuinigingen op de politie niet zullen leiden tot een daling van de operationele sterkte.

De Kamer vindt de definitie van operationele sterkte algemeen, daar kan ik mij iets bij voorstellen. Deze definitie is in overleg met korpsbeheerders en korpschefs tot stand gekomen. De Kamer weet dat ik regelmatig met het dagelijks bestuur van het Korpsbeheerdersberaad praat. Voor haar informatie, daar zit de voorzitter van de Raad van Hoofdcommissarissen altijd bij en hij heeft spreekrecht. Ik zeg het er maar nadrukkelijk bij, anders denkt men misschien dat hij daar niets mag zeggen. De afspraak over wat operationele en wat geen operationele sterkte is, heb ik in overleg met hen gemaakt. Maar de Kamer zal ook zien dat operationele sterkte heel veel is. Je kunt discussiëren over de vraag of een korpschef onderdeel is van de operationele sterkte. Ik laat mij vertellen dat de korpschefs operationeel inzetbaar zijn, dus ook onderdeel moeten zijn van die operationele sterkte, maar er zit een onderverdeling in. Daar staat ook de recherche bij en de basispolitiezorg, waarmee de wijkagenten worden bedoeld.

Ik roep de Kamer op om in plaats van een lading kritiek over mij heen te storten – dat mag altijd – samen met mij een front te vormen om te zorgen dat de bezuiniging van de politie wordt gezocht in het volgende. Uit de analyse die mevrouw Azough heel goed aangaf, maar ook uit het onderzoek van de SP blijkt namelijk dat er sprake is van te veel overhead en te veel administratieve lasten bij te politie, dat de ondersteuning moet worden verbeterd en dat er minder externen moeten komen. De bezuiniging mag niet wordt gezocht in minder blauw op straat. Ik ben bang dat als wij zo met elkaar blijven praten en als de leden een groot gehoor blijven houden voor mensen die geen zin hebben in bezuinigen, de kortingen op de overhead niet worden uitgevoerd, omdat zij weten dat deze bezuiniging niet doorgaat. Als die mensen hun zin krijgen, wordt het niets bij de politie, want dan zal de overhead blijven zoals die nu is en zal er niet meer blauw op straat komen. Dan is de Kamer verder van huis, ben ik verder van huis en zijn de politie en de samenleving verder van huis. Ik vraag al degenen die oproepen om de bezuiniging de nek om te draaien, dat niet te doen. Het gaat mij er niet om dat ik het de politie niet gun, maar ik weet dat als de bezuiniging op de politie niet doorgaat, dit ertoe leidt dat de operatie die wij nu gaan inzetten, die ik samen met de korpsbeheerders ga inzetten, geen doorgang zal vinden en alle dingen die verbeterd moeten worden, niet verbeterd zullen worden.

De Kamer weet dat ik met het Korpsbeheerdersberaad bezuinigingsafspraken heb gemaakt. Ik vind dat je niet onterecht kritiek mag leveren op mensen die dat niet verdienen. Ik merk dat het dagelijks bestuur van het Korpsbeheerdersberaad buitengewoon strak bezig is ten opzichte van andere korpsbeheerders om te zorgen dat ook zij meedoen aan deze operatie. Ook de Kamer ziet natuurlijk dat er korpsbeheerders zijn die denken, ik zal het netjes zeggen: het is mij om het even wat er allemaal gebeurt, maar ik zal duidelijk maken dat er op mijn korps niet mag worden bezuinigd, terwijl het dagelijks bestuur van het Korpsbeheerdersberaad, en daarmee alle korpsbeheerders, met mij afspraken heeft gemaakt over de wijze waarop wij die bezuinigingen zullen realiseren. Wij hebben daarin al een aantal belangrijke stappen gezet.

Er zijn korpsen die op dit moment in grote problemen zitten. Ik ontken dat niet. Ik verwacht dat ik er dit jaar nog in zal slagen om een bedrag vrij te maken van 25 mln. ten behoeve van de korpsen die op dit moment in een moeilijke situatie zitten. De reden dat zij in een moeilijke situatie zitten, staat eigenlijk los van de discussie die wij hier voeren. Dat heeft ook met andere dingen te maken. Ik zal proberen om voor een aantal korpsen die in de problemen zitten, de nood te lenigen. Maar hoor mij goed: dat staat los van de bezuinigingen die de komende jaren zullen plaatsvinden.

Ik denk dat het goed is om even aan te geven dat ik samen met de korpsbeheerders heb geprobeerd om te zoeken naar wegen om ervoor te zorgen dat de bezuinigingen zo weinig mogelijk neerslaan op blauw op straat, bijvoorbeeld door het afromen van de vermogens met 400 mln., waarover wij al met elkaar hebben gesproken. Dat leidt tot 40 mln. structureel per jaar. Dat betekent dat je dat bedrag van 40 mln. structureel per jaar niet hoeft te vinden door minder formatie bij de politie te hebben. Dat kun je doen door het afromen van die vermogens, waar de politie op zichzelf niet veel van merkt. Wij hebben gezocht naar alle mogelijkheden om ervoor te zorgen dat wij bezuinigingen kunnen realiseren zonder dat het ten koste gaat van blauw op straat.

Een heel belangrijke factor daarin is dat ik met de korpsbeheerders de afspraak heb gemaakt dat er de komende drie jaar gemiddeld 1600 mensen naar de politieschool gaan. Dat is een garantie dat wij over drie jaar voldoende politieagenten hebben. Ik moet eerlijk zeggen dat er bij een aantal korpsen de neiging was om vooruitlopend op de bezuinigingen deze bezuiniging niet te zoeken in vermindering van de overhead, maar door minder mensen naar school te sturen. Ik heb daar onmiddellijk op ingegrepen en ik heb afgesproken met de voorzitter van het Korpsbeheerdersberaad dat met hun de afspraak wordt gemaakt die ik net noemde, namelijk de komende drie jaar gemiddeld 1600 mensen naar school. Als dat niet gebeurt, dus als er niet 1600 mensen gemiddeld komen, dan zal ik zelf tegen de Politieacademie gaan zeggen dat zij meer mensen opnemen, dus dan gaan er meer mensen naar school, en ik zal de korpsen met een gelijk bedrag dat daar tegenover staat korten.

Er is gesproken over de werkgelegenheid en de werkomstandigheden bij de politie. Politieagenten zouden de politie massaal de rug toekeren, zou blijken uit onderzoek van de SP. Ik hoop dat er sprake is geweest van een zekere selectie bij de mensen die het SP-onderzoek hebben ingevuld. Dat hoop ik niet voor de SP, maar wel voor ons allemaal. Uit de onderzoeken die wij doen, blijkt niet wat uit het SP-onderzoek komt. Politiemensen zijn heel erg trots op het werk dat zij doen. Zij beoordelen de politie als een goede werkgever. Elk jaar wordt er onderzoek gedaan naar het werkgeverschap bij de politie en andere organisaties en de politie scoort bijna altijd bovenin het lijstje.

De daadwerkelijke uitstroom bij de politie is jaar op jaar 5%. Het zou best kunnen dat er mensen zijn bij de politie die nadenken over hun loopbaan bij de politie en die gezien de agressie tegen de politie denken: wil ik dit werk nog wel langer doen. Dat sluit ik allemaal niet uit. Nogmaals, ik heb aangegeven wat mijn inzet is om die agressie tegen de politie tegen te gaan. In ieder geval is de feitelijke uitstroom bij de politie 5% per jaar. Wij hebben de indruk dat die uitstroom zelfs wat minder wordt door de veranderde situatie op de arbeidsmarkt en het feit dat iedereen langer gaat werken. De vergrijzing die wij verwachtten en de uitstroom die daarmee gepaard ging, realiseren zich eigenlijk in een lager tempo dan wij aanvankelijk hadden gedacht.

Misschien mag ik nog even iets zeggen over de arbeidsvoorwaarden. Ik hoorde de fractievoorzitter van de SP op de televisie zeggen dat het zou gaan over 125 extra wijkagenten, terwijl het gaat over 500 wijkagenten. Ik hoorde haar zeggen dat deze minister nooit een agent spreekt. Ik hoop dat ik de fractievoorzitter van de SP dat nooit meer zal horen zeggen, nadat ik mijn antwoord heb gegeven. Ik hoorde haar ook zeggen dat de arbeidsvoorwaarden bij de politie toch eigenlijk bar en boos zijn; karig, etc. De Kamer heeft mij het vuur na aan de schenen gelegd wat betreft de cao. Wij hebben daarover uitgebreide debatten gevoerd. Ik geloof dat uit het beloningsonderzoek de conclusie moet worden getrokken dat het eigenlijk heel goed zit met de arbeidsvoorwaarden bij de politie. Dit is door verschillende sprekers opgemerkt, maar niemand heeft daar echt bij stilgestaan. Dat vind ik buitengewoon jammer. Waar wij een overwinning kunnen vieren omdat het met de arbeidsomstandigheden en met de cao bij de politie een stuk beter gesteld is in vergelijking met andere beroepen, stapt men daar heel makkelijk overheen en begint men onmiddellijk over iets anders, namelijk dat het echte salaris misschien wel goed is, maar dat er toch nog een aantal problemen zijn met de inconveniëntenregelingen. Laten wij echter eerst eens stilstaan bij het feit dat de cao bij de politie een goede cao is, dat de politie nog nooit zo'n goede cao gehad heeft en dat ik de eer mocht hebben die cao ook daadwerkelijk af te sluiten.

Ook de vergelijking met de tramconducteurs is weer gemaakt. Het was natuurlijk vreselijk dat de minister een politieagent vergeleek met een tramconducteur. Als men echter het beloningsonderzoek ziet, kan men vaststellen dat de politieagent vergeleken is met dertig andere functies. Daar zitten heel interessante functies in onder meer de zorg en het onderwijs tussen. Het is dus volkomen terecht dat die vergelijking is gemaakt.

Ik zal blijven opkomen voor de arbeidsomstandigheden bij de politie. Dat kan men aan mij overlaten. Ik zou het echter ruiterlijk vinden als er vanuit de Kamer ook eens gezegd wordt dat de afgesloten cao een heel behoorlijke is en dat het niet eens nodig is om alle percentages verhoging van salarissen die in de cao zitten ook daadwerkelijk voor dat salaris te gebruiken.

De voorzitter:

Dames en heren. Even een punt van orde. Voor de tweede termijn zijn er in totaal nog 23 minuten over. Ik wil de vergadering echt om 15.00 uur afhameren, dus ik verzoek u dringend u in uw interrupties te beperken en kort en zakelijk te reageren op hetgeen naar voren is gebracht door de regering.

De heerVan Raak(SP)

Voorzitter. Ik heb slechts twee korte opmerkingen. Negen van de tien agenten zeggen dat de arbeidsvoorwaarden slecht zijn. De agenten zijn boos omdat zij de verbetering van de cao moeten betalen. De minister zegt immers dat er bezuinigd moet worden vanwege de cao. Zij zijn dus de schuld van de bezuinigingen en dat wordt door de agenten niet geaccepteerd. In het onderzoek staat dat agenten hun werk fantastisch vinden, maar het gaat erom dat het steeds moeilijker wordt om dat werk te doen.

De winst van vandaag is dat de minister erkent dat er een kloof is tussen de papieren werkelijkheid van het ministerie en de echte werkelijkheid op de bureaus. Op papier zijn er genoeg agenten, maar op elk bureau dat ik bezoek en op elk bureau dat de minister bezoekt, blijkt dat er tekorten zijn, niet zomaar ontstaan uit ongenoegen, maar op grond van roosters die niet ingevuld kunnen worden.

Kan er bezuinigd worden? Ja, er kan bezuinigd worden op leidinggevenden – er zijn veel te veel leidinggevenden, veel generaals en weinig soldaten – op externen en heel veel op bureaucratie. Het gaat erom dat in de praktijk blijkt dat de bezuinigingen wel degelijk ten koste zullen gaan van blauw op straat. Of dat nu de schuld is van de minister, de korpschefs of de korpsbeheerders, maakt mij niet uit. Wij hebben stapels meldingen van agenten die zeggen dat de bezuinigingen nu al ten koste gaan van blauw op straat, de voorbereidingen op de bezuinigingen en de vorige bezuinigingen. Dan kan men toch niet volhouden dat de bezuinigingen niet ten koste gaan van blauw op straat?

De minister krijgt een grote onvoldoende van de agenten. De classificaties die zij mij gegeven hebben in hun 10.000 reacties waren niet van de lucht. Een aantal heb ik opgeschreven, maar dat waren de vriendelijkste. Hoe verklaart de minister dat zij niet de minister van Politie is? Hoe kan zij de woede tegenover haar persoon, waar ik van geschrokken ben, verklaren?

MinisterTer Horst

Het is nooit leuk als er bezuinigd moet worden, zeker niet als je dat in je dagelijkse werk merkt. Mijn inzet is echter dat de mensen bij de politie, het blauw op straat en de recherche, daar niets van merken. Ik kan daar een aantal waarborgen voor stellen, maar ik kan het niet helemaal regelen. De korpschefs en de korpsbeheerders zijn verantwoordelijk voor wat er binnen de korpsen gebeurt. Die zijn dan ook verantwoordelijk voor de keuze die er binnen een korps wordt gemaakt. Wat is er in godsnaam aan de hand in Nederland als korpschefs niet begrijpen dat het van groot belang is het blauw op straat en de recherche in stand te laten en te bezuinigen op de overhead? Wat is er dan in godsnaam aan de hand bij de politie? Nogmaals, ik ben de mening toegedaan, samen met u, dat de kortingen gezocht moeten worden op de overhead, en niet bij de operationele sterkte.

De heer Van Raak heeft gesproken over mijn opmerking dat de gang van zaken bij de cao's voor een deel de bezuinigingen verklaart. Het spijt me ontzettend, maar dat is wel het geval. Er moet de komende jaren 190 mln. bezuinigd worden op de politie. Daarvan is 116 mln. toe te schrijven aan de cao en de verhoging van de ABP-premie. Dat is de reden van de bezuiniging. Dat kan ik ook niet helpen. Dat komt omdat ik voor de politie geld krijg van de minister van Financiën, gebaseerd op de loonontwikkelingen in de markt. En de loonontwikkeling in de markt is negatiever dan de loonontwikkeling bij de politie. Dat betekent dat ik zelf voor dat geld moet opdraaien. Wat ik ook had kunnen doen, is inbreken in de cao en zeggen: politieagenten, jullie krijgen dit laatste jaar niet, jullie krijgen 2009 niet, jullie krijgen 2010 niet en jullie krijgen 2011 niet. Nou, ik weet niet wat de heer Van Raak dan op zijn website had gelezen, maar waarschijnlijk nog andere termen dan nu het geval is. Ik wil nog wel het volgende tegen hem zeggen. Als je een podium geeft voor ontevredenheid, dan krijg je die ook.

De heer Van Raak begint ook steeds over de vorige bezuinigingen. Ik ben het geweest die ervoor gezorgd heeft dat de vorige bezuinigingen op de politie gehalveerd zijn. Er stond eerst een bedrag van 200 mln. ingeboekt. Dat is 100 mln. geworden. En tegenover die 100 mln. bezuinigingen bij de politie stond een intensivering van 180 mln. bij de politie. Met andere woorden: de politie heeft door de eerdere bezuinigingen 100 mln. minder gekregen, maar zij heeft weer meer gekregen, namelijk 180 mln., om ervoor te zorgen dat bepaalde dingen beter geregeld zouden worden. Dat is per saldo dus 80 mln. erbij. Je kunt dus blijven zeggen: bezuiniging op bezuiniging op bezuiniging. Dat is niet het geval. Ik zal niet durven zeggen dat de heer Van Raak dat over de rug doet van sommige mensen, maar hij spint er garen bij door te zeggen dat er voortdurend bezuinigd wordt op de politie. Ik probeer nu juist om dat zo weinig mogelijk te doen zijn en om dat zo te doen zijn dat politieagenten daar het minste last van hebben.

De voorzitter:

Mijnheer Van Raak, ik vraag u om uw interruptie kort te houden. Ik wil de andere leden ook graag de gelegenheid geven om hier iets over te zeggen.

De heerVan Raak(SP)

Ik heb een korte aanvullende vraag. Als ik de agenten om een mening vraag en dat bevalt de minister niet, dan heeft zij een probleem. Maar ik wilde de minister juist tegemoetkomen. Ik zei ook dat wij een stap hebben gemaakt, dat de minister de kloof erkent. Hoe komt het dat er zo veel middelen en mensen naar de politie gaan en dat er toch zo veel tekorten zijn in de bureaus aan mensen en middelen? Waar zijn die mensen en middelen dan gebleven? Vorig jaar was de minister hier blind voor, maar nu erkent ze die kloof. Nu kunnen wij dus verder. Hoe komt dat? Als de papieren werkelijkheid van het ministerie dat er meer geïnvesteerd wordt, waar is, hoe komt het dan dat dit geld niet bij de bureaus, bij de agenten terechtkomt? Waar blijft dat geld hangen?

Ik heb nog een vraag. Zoals het nu gaat, gaan de bezuinigingen dus wel ten koste van het blauw. Het gaat ten koste van de voeten, en niet van het vet. Dat moeten wij voorkomen. Anders zijn die bezuinigingen onverantwoord.

MinisterTer Horst

Daarom heb ik nu juist met de korpsbeheerders afgesproken dat wij de bezuinigingen gaan halen op het verminderen van de overhead. Daarom heb ik gezegd: er komt een landelijke dienst voor de politie, waarbij de bedrijfsvoering van de politie geconcentreerd wordt. Daarom heb ik gezegd dat wij er vanaf moeten dat 26 korpsen hun eigen ICT, hun eigen personeelsbeleid, hun eigen inkoop en hun eigen archiefbeheer hebben. Wij gaan ervoor zorgen dat één organisatie dit gaat doen. Maar ik heb de Kamer dus ook nodig om druk uit te oefenen op de korpsen om ervoor te zorgen dat, als die centrale dienst er komt, dat er ook toe leidt dat er minder mensen bij die korpsen komen voor personeelsbeleid, ICT, archiefbeheer, onderzoek en wat dies meer zij. Ik geef een voorbeeld. De bedoeling van de operatie inzake de vtsPN was dat er een centrale organisatie voor de politie zou komen die zich met ICT zou bezighouden. En wat zie je dan? Dat niet alle korpsen hun ICT-mensen daar hebben weggehaald. Er zijn dus mensen bij gekomen in plaats van dat het een overgang is geweest van de ene naar de andere dienst.

Het is dus nodig dat iedereen druk zet op de korpsen, op de top van de korpsen en op de korpsbeheerders om minder mensen in de overhead te hebben. Het doel is dat zij ook stoppen met de eigen rijopleiding en de werving voor politieagenten. Dat zijn allemaal dingen die nationaal geregeld zijn, maar toch zijn er korpsen die dat soort dingen gewoon blijft doen. Het zijn korpsen waarvan u de korpschef citeert. Ik kan dat die korpsen niet verbieden, want zij hebben wat dat betreft een eigen verantwoordelijkheid. Ik zeg dus nogmaals dat ik mij afvraag wat er mis is bij de politie waardoor dat soort keuzes wordt gemaakt in plaats van dat er wordt gekozen voor het behouden van het blauw op straat en het op sterkte houden van de recherche.

De heerÇörüz(CDA)

Laat ik het dan maar meteen concreet maken door te vragen hoe het met het stoppen van die rijlessen staat. De minister had toegezegd dat men per 1 januari 2010 daartoe zou worden verplicht. Ik vind het wel leuk dat de minister zegt dat zij te maken heeft met het Korpsbeheerdersberaad. Met die analyse ben ik het wel eens. Korpsbeheerders hebben natuurlijk burgemeesters in hun regio, maar die vertellen ons toch wat anders. Dat deden zij ook vanmorgen. Nu lijkt het erop dat de minister aan de ene kant zegt dat zij niets van die nationale politie moet hebben en dat zij aan de andere kant opmerkt dat zij met de Politieacademie toch duidelijke afspraken gaat maken. Het is bijna een "directieve" met als doel om die Politieacademie zo veel aspiranten te laten opnemen. Hoe staat het met het aantal aspiranten voor volgend jaar? Mij bereiken de zorgelijke geluiden dat dit ver onder de maat is. Dat was voor ons juist de reden om in het nieuwe bestel de positie van die Politieacademie niet onder te brengen bij het KBB. Volgens mij zegt de minister nu precies hetzelfde.

MinisterTer Horst

Als ik tegen de Politieacademie zou zeggen dat zij meer mensen moet opleiden dan het aantal personen dat zij van de korpsen aangemeld krijgt, zat ik daarmee echt op de rand. Ja, dat zou echt op de rand zijn. Ik wil dat voorkomen en heb er vertrouwen in dat het niet nodig zal zijn om dat te doen. Ik vind het belangrijker dat er ook over drie jaar nog voldoende mensen bij de politie werken dan dat ik mijn bevoegdheden tot op het randje uitbeen. Daar zou het in feite immers op neerkomen.

Op dit moment zijn er 1200 aanmeldingen voor de Politieacademie. Ik zeg nogmaals dat ik de korpsbeheerders heb gebonden aan het gemiddelde van 1600 instromers per jaar. Zij hebben dus een zekere ruimte van het ene jaar naar het andere jaar.

Wat de rijopleiding betreft, zeg ik dat dit per 1 januari 2010 zal zijn geregeld.

MevrouwGriffith(VVD)

De minister heeft een groot probleem. Ik denk dat zij daarom zo getergd reageert. Als je wethouder bent geweest, evenals burgemeester en minister van BZK, is het toch raar dat er sprake is van een verkeerde beeldvorming en dat de politie niet ervaart dat je achter haar staat? Dat is lastig, maar de minister moet dat de Kamer niet verwijten. De Kamer heeft een andere rol. Zij moet de signalen die zij hoort in de maatschappij, dus van de korpsen en de dienders, over het voetlicht brengen. Ik zeg nogmaals dat ik weiger om mij monddood te laten maken. Ook weiger ik het om signalen die ik krijg, niet aan de orde te stellen. Dat weiger ik! Misschien kan de minister dat doen naar de korpsen toe. Wellicht zijn korpschefs bang om te spreken. Ik zeg nogmaals dat ik weiger om dat te doen. Mijn rol als volksvertegenwoordiger is dat ik de signalen die ik hoor, over het voetlicht breng. Natuurlijk moet er een balans zijn tussen de positieve dingen en de negatieve dingen. Uiteraard moet de minister de verantwoordelijkheid ook bij de Kamer laten liggen om in te schatten of iets al dan niet terecht is, maar ik vind niet dat de minister haar monddood moet maken. De problemen bij de politie die wij nu bespreken, hebben wel degelijk met de bezuinigingen te maken. De minister zegt dat zij alleen met de korpsbeheerder spreekt. Wij hebben vandaag een korpsbeheerder hier gehad, namelijk de heer Rombouts. Hij heeft wel aangegeven dat hij problemen heeft met de bezuinigingen. Ik neem aan dat de minister ook met hem spreekt. Hij is ook korpsbeheerder en zo zijn er meerdere korpsbeheerders en burgemeesters. Ik verzoek de minister om daarop te reageren. Waarom hebben de problemen, zoals die zijn verwoord in de brief waarover wij vandaag spreken, niets te maken met de bezuinigingen?

MinisterTer Horst

Ik geloof niet dat de Kamer mij hoorde zeggen dat ik haar het spreekrecht ontneem, al zou ik daar de mogelijkheid toe hebben. Mevrouw Griffith dikt het nog eens extra aan. Dat heb ik helemaal niet gezegd. Ik denk dat het van groot belang is dat die signalen doorkomen, maar het beeld ontstaat dat die signalen bij mij niet doorkomen, dat ik geen werkbezoeken afleg en niet spreek met politieagenten die aan de basis werken. De Kamer doet daaraan mee. Dat is waar ik het over heb. Ik wil de Kamerleden met nadruk vragen om niet alleen de signalen van de politie aan mij door te geven, maar ook de signalen die ik hen geef door te geven de andere kant op.

Ik ben overigens van mening dat de volksvertegenwoordiging niet alleen maar een doorgeefluik is. Zij behoort een eigen oordeel te hebben over hoe het in Nederland verder moet. Als mevrouw Azough begint over diversiteit, doet zij dat waarschijnlijk niet omdat zij een doorgeefluik is. Als zij immers naar de signalen zou luisteren, hield zij waarschijnlijk een ander verhaal. Zij doet dat omdat zij en haar partij een opvatting hebben over dat onderwerp.

Uiteraard mogen ook korpsbeheerders zich tot de Tweede Kamer wenden. Uiteraard. Ik moet wel zeggen dat wanneer ik een afspraak heb met het dagelijks bestuur van het Korpsbeheerdersberaad waar de korpsbeheerders over gesproken hebben, ik ervan uitga dat die afspraak staat. Het gaat dan niet aan dat individuele korpsbeheerders zich tot de Kamer wenden. Ik vind dat dat niet zou moeten. Ik heb al gezegd dat er een aantal korpsen is, waaronder Brabant Noord, dat in financiële problemen zit. Ik zal kijken of ik iets kan doen aan die acute financiële problemen, maar dat betekent niet dat de bezuiniging die op stapel staat niet verder wordt doorgevoerd. Dat is namelijk een structurele bezuiniging en de nood die ik enigszins kan lenigen, is incidenteel. Ik vind eigenlijk dat korpsbeheerders op het moment dat ik een afspraak heb gemaakt met het dagelijks bestuur van het Korpsbeheerdersberaad de discipline zouden moeten opbrengen om zich niet meer tot de Kamer te wenden.

MevrouwGriffith(VVD)

Ik ben het met de minister eens dat de Kamer geen doorgeefluik is. Daarom heeft de VVD-fractie eigen meningen en standpunten, die ik hier heb verwoord, over de kant die het bij de politie op moet gaan, zeker gezien de inrichting van het politiebestel. De minister heeft echter ook te maken met de realiteit. Die is dat ook korpsbeheerders de Kamer benaderen. Dat zullen ze blijven doen. Wat de minister er ook van vindt, het zal blijven gebeuren. De minister moet daarmee leren leven.

MevrouwAzough(GroenLinks)

Ik heb twee punten. Ten eerste verdedigt de minister zich. Dat is haar goed recht, laat ik dat naar voren brengen. Zij heeft het in haar inleiding over de resultaten en het effect van het beleid. Ik wil haar vragen om ook te kijken naar het effect van haar eigen optreden. Dat is niet dat er veel vertrouwen is in de minister van BZK in haar capaciteit als minister van Politie. Het effect is niet dat er veel politieagenten zijn die zeggen dat minister Ter Horst hun minister is. Ik heb het over dat effect. Het beeld is nu eenmaal zo. Het is niet door Kamerleden geschapen; de minister heeft zelf een rol gespeeld bij die beeldvorming. Ik vind het jammer dat de minister daar niet serieus op ingaat. Juist als zij daar serieus op ingaat, zou dat misschien dat beeld kunnen doen kantelen. Zij doet echter wat zij in bijna ieder debat doet: Kamerleden bekritiseren en de les lezen over de opmerkingen die zij naar voren brengen. Dat is haar goed recht, maar daarmee doet zij ook haar eigen optreden geen goed.

Ten tweede zegt de minister in zekere zin dat de bezuinigingen haar stok zijn om de korpsbeheerders in het gareel te krijgen. Zonder die stok gebeurt er niets. Het is niet niets wat zij daarmee zegt. Zij spreekt daarmee eigenlijk een motie van wantrouwen uit tegen de bestuurlijke integriteit van de korpsbeheerders om ervoor te zorgen dat de zaken op orde komen en de overhead en bureaucratie flink en op een goede manier worden gekort. Is dat zo? Mag ik de minister vragen of de bezuinigingen voor haar betekenen dat het anders gewoonweg niet gaat?

MinisterTer Horst

Mevrouw Azough maakt zich zorgen over het beeld dat over mij ontstaat en vraagt mij tegelijkertijd of ik hier openlijk de integriteit van korpschefs en korpsbeheerders in twijfel wil trekken. Tja ...

MevrouwAzough(GroenLinks)

Nee.

MinisterTer Horst

Ja, dat doet u wel.

Ik zal een antwoord geven op de vraag, voorzitter. Het is moeilijk vechten tegen beelden. Ik vind het zelf ook weleens moeilijk. Als ik bijvoorbeeld gesprekken achter gesloten deuren voer met de vakbonden, hoor ik heel andere verhalen over mij en hun opvattingen over mij dan ik hier publiekelijk hoor. Ik kan daar niets mee. Kennelijk is het in Nederland een volkssport geworden om tegen autoriteiten aan te schoppen en is het geen volkssport om te zeggen dat je zo dol bent op je autoriteiten. Dat geldt niet alleen voor mij, maar ook voor andere leden van het kabinet. Ik wil beoordeeld worden op mijn daden. Ik heb hier geprobeerd aan te geven hoe ik opkom voor de politie. Ik hoop dat daarvoor ook de oren van mevrouw Azough openstonden. Ik sprak over het goed afsluiten van een cao, over opkomen tegen iedereen die met zijn poten aan politieagenten zit en over proberen om de bezuinigingen zo gering mogelijk te maken en bij de invulling ervan het blauw op straat en de recherche intact te laten. Dat is waar ik voor sta. Ik kan niet vechten tegen het beeld van politieagenten die zeggen: deze minister is mijn minister niet.

MevrouwAzough(GroenLinks)

Ik denk dat de minister hiermee al een goede poging doet, eerlijk gezegd.

De minister stelde in haar inleiding dat zij de bezuinigingen nodig heeft als stok achter de deur. Daar heb ik het over. Ik vraag de minister niet om de integriteit van korpsbeheerders in het geding te brengen. Ik vraag haar of die stok zo noodzakelijk is dat zij denkt zonder de stok geen concrete effecten te kunnen bewerkstelligen.

MinisterTer Horst

Misschien moet mevrouw Azough in de Handelingen nog maar eens nalezen wat zij precies zei over integriteit, want zij zei het wel. Maar goed, dat maakt niet uit. Bezuinigingen zijn natuurlijk heel vaak een stok achter de deur en een stimulans om anders te gaan werken. Jazeker. We moeten met z'n allen constateren dat de politie in de afgelopen jaren meer geld en meer mensen heeft gekregen – ik ben daarmee begonnen – maar dat dit niet heeft geleid tot het beeld dat er meer politie beschikbaar is voor de basistaken. Ik doel op meer blauw op straat en meer recherche.

De voorzitter:

Hebben de leden naar aanleiding van de algemene inleiding van de minister nog vragen? Dat is niet het geval. Ik verzoek de minister om haar betoog te vervolgen en de gestelde vragen te beantwoorden.

MinisterTer Horst

Ik heb al veel gezegd in mijn inleiding. Ik zal dus proberen om dingen niet dubbel te doen.

Ik heb al iets gezegd over de definitie van de operationele sterkte. Die maakt het, door de onderverdelingen, mogelijk om daadwerkelijk te sturen op de zaken die de Kamer en ik van groot belang vinden, namelijk blauw op straat en recherche. Dat zijn subcategorieën binnen de operationele sterkte waarop we daadwerkelijk kunnen sturen. Wat betreft blauw op straat loopt er overigens op dit moment een onderzoek naar het aantal uren dat wijkagenten op straat hun werk doen. Want ook ik word natuurlijk regelmatig geconfronteerd met agenten die zeggen dat ze te veel achter hun bureau zitten, te veel aan noodhulp moeten doen en te weinig tijd hebben om in hun buurt door te brengen. Het onderzoek loopt op dit moment. De gegevens daaruit zullen binnen niet al te lange tijd komen.

Er was enige zorg over de aantallen wijkagenten. Wij monitoren het aantal wijkagenten. Laatst hoorde ik op televisie zeggen dat er wel wijkagenten bijkomen, maar ook weer afgaan. Wij hebben een nulmeting gedaan van het aantal wijkagenten in Nederland op 31 december 2007. Het waren er 2635. Ja, we weten alles hoor. Sinds dat ijkmoment zijn er 118 bijgekomen. Dat hadden er 125 moeten zijn. Niet alle korpsen hebben het gedaan. Het grootste korps in Nederland is achteruitgegaan in aantal wijkagenten. De andere korpsen zijn vooruitgegaan in aantal wijkagenten. Elk korps zou toch moeten weten hoe belangrijk het aantal wijkagenten is en zou dit van groot belang moeten vinden. Het kabinet heeft geld ter beschikking gesteld voor 500 wijkagenten en 500 forensisch assistenten in de komende jaren. Je zou verwachten dat de korpsen zouden zeggen: hartstikke bedankt kabinet, we gaan heel snel wijkagenten aanstellen! We zien dat het steunend en kreunend gebeurt. Ik zal ze er echter aan houden. Als korpsen onvoldoende extra wijkagenten aanstellen, zal dat uiteindelijk leiden tot het terughalen van het geld. Ik hoop niet dat dit hoeft te gebeuren.

De heerBrinkman(PVV)

De reden waarom het niet naar tevredenheid gaat met de wijkagenten is natuurlijk heel simpel: die mensen moeten de noodhulp in. Er zijn te weinig mensen om het bureau draaiende te houden en open te houden. Er wordt dus beknibbeld op het aantal bureaus en op de openingstijden. Bovendien willen we politieagenten niet in hun eentje met een auto de straat op sturen voor noodhulp. Er zijn te weinig mensen in de noodhulp. Die wijkagent moet dus zijn wijk uit en de auto in. Dat weet de minister ook. Waarom draait zij eromheen? Kom gewoon met een oplossing, minister.

MinisterTer Horst

Er was mij een vraag gesteld over het aantal wijkagenten. De suggestie was dat er geen wijkagenten bijkomen, maar afgaan. Ik heb dus antwoord op die vraag gegeven, zoals het mij betaamt. Ik geef aan dat er extra wijkagenten bij zijn gekomen. Onmiddellijk wordt er dan gezegd dat die wijkagenten worden ingezet voor de noodhulp. Laten wij nu eerst eens even constateren dat er in ieder geval meer wijkagenten bij zijn gekomen. Daarna gaan wij het volgende probleem weer oplossen. Als wij dat hebben opgelost, komt er vast wel een ander probleem bij. Vorige week was ik overigens op bezoek in Zeeland. Daar hebben ze de mate van flexibiliteit – ook uit nood geboren – zo groot gemaakt dat als er sprake is van noodhulp iedereen gewoon wordt opgeroepen. Iedereen die bevoegd is om een uniform te dragen, wordt opgeroepen voor de noodhulp, dus niet alleen de wijkagenten, maar ook de mensen die op dat moment achter hun bureau zitten bij de recherche of anderszins. Ze zijn heel enthousiast over die manier van werken.

Dan kom ik op de sterkte en internationaal onderzoek naar de hoeveelheid agenten op het aantal inwoners. Elke vraag die de Kamer stelt, gaan wij beantwoorden. Dat levert trouwens weer allemaal extra werk op. Aangezien dit niet slaat op iets wat de korpsen zullen moeten doen, ben ik bereid om dat uit te voeren. Ik wil wel zeggen dat de vergelijking met New York redelijk opgaat. In New York wonen namelijk ongeveer even veel mensen als in Nederland. Bovendien geeft de problematiek die in een grote stad als New York gecentraliseerd is aan dat je daar heel veel mensen voor nodig hebt. Ik zal het kort houden en ik zal de Kamer een dergelijk onderzoek leveren.

MevrouwGriffith(VVD)

Ik ben blij dat de minister toezegt dit onderzoek te zullen doen. Ik wil namelijk weten waar wij aan toe zijn, juist met het oog op de politiesterkte die straks moet worden afgesproken in 2011. Vergelijkbaar met het onderzoek naar de beloningen is het goed om te weten of wij gelet op het aantal mensen in Nederland genoeg politie hebben zodat wij die discussie op een fatsoenlijke manier kunnen voeren. Ik ben blij met de toezegging van de minister. Ik hoop dat ze de uitbreiding waarover mevrouw Kuiken sprak, ook meeneemt.

MinisterTer Horst

Wat is genoeg politie? Ik denk dat je nooit genoeg politie hebt. Wij hebben nu zo rond de 52.000 agenten. Ik heb afgesproken dat wij dat getal op peil zullen houden. Zeker gezien het feit dat zo veel mensen bezig zijn in het toezicht en de handhaving denk ik dat wij het in Nederland met dat aantal van 52.000 zullen moeten doen. Een van de woordvoerders liet het woord "heroverweging" vallen. Ik zie niet dat de politie de komende jaren de ruimte zal krijgen, van welk kabinet dan ook, om daadwerkelijk te groeien. Ik denk dat wij ervan uit moeten gaan dat het 52.000 blijft. Wij zullen ervoor moeten zorgen dat er meer mensen de operationele sterkte ingaan. Daarmee zullen wij het in Nederland moeten doen.

MevrouwKuiken(PvdA)

Ik pleit niet voor kale cijfers en dat wil ik even toelichten. Ik heb wel eens internationaal onderzoek gezien dat bijvoorbeeld zegt dat de politie in Duitsland effectiever of efficiënter schijnt te zijn. Ik heb daar geen oordeel over, maar juist daarom wil ik het graag in een wat breder perspectief zien dan alleen maar de kale cijfers die aangeven hoeveel agenten er zijn.

MinisterTer Horst

Dat zal ik doen. Er is overigens ook gesproken over de politiesterkte in relatie tot de inzet van andere organisaties zoals de zorg en dergelijke. Ik mag het geloof ik niet zeggen, maar ik ben al een jaar of vijftien bezig om te zorgen dat andere organisaties ook hun verantwoordelijkheid nemen en dat niet alleen de politie voor alles moet opdraaien. Ik denk dat met het wetsvoorstel regierol gemeenten de mogelijkheid komt dat gemeenten die de verantwoordelijkheid krijgen voor de integrale veiligheid, ook die organisaties die te weinig hun bijdrage leveren aan de oplossing van maatschappelijke problematiek, daadwerkelijk kunnen aanspreken en daar ook doorzettingsmacht over hebben. Ik hoop dat het kabinet dit wetsvoorstel zal steunen en door zal zenden naar de Kamer. Dat biedt gemeenten de mogelijkheid om ook andere organisaties dan de politie nabij te houden voor de oplossing van maatschappelijke problematiek.

Er is gevraagd naar psychiatrische patiënten. In een aantal gemeenten is dat probleem opgelost; Amsterdam is een goed voorbeeld. Maar er zijn nog een heleboel gemeenten waar dat niet het geval is. Ook in mijn tijd in Nijmegen heb ik er regelmatig voor gevochten en zijn er afspraken over gemaakt. Psychiatrische patiënten horen niet in een politiecel thuis, ook niet voor een periode van zes uur. Psychiatrische patiënten horen thuis bij de ggz. De gemeente Amsterdam is na jarenlang soebatten erin geslaagd om dat te regelen en een aparte voorziening te maken waarvoor de ggz verantwoordelijk is. Als er sprake is van psychiatrische problematiek, gaat iemand daar naartoe. Daar wordt bekeken of iemand naar de verslavingszorg moet of moet worden opgenomen dan wel of er sprake is van zodanige dingen dat hij toch nog bij de politie langs moet. Ik heb mijn collega Klink een brief gestuurd om juist over deze problematiek te spreken, omdat wij die vanuit de politie zelf niet kunnen oplossen. Altijd weer is de politie bereid om als eerste naar een of andere crisissituatie te gaan. Altijd weer is de politie bereid om als eerste iemand in een politiecel te laten voordat er mensen van de crisisdiensten zijn om te beoordelen wat er aan de hand is.

De heerÇörüz(CDA)

Ik wil toch nog even terug naar de definitie van "blauw", want ik denk dat het in de toekomst een belangrijk aspect zal zijn. Wij moeten hier heldere definities formuleren opdat wij in de toekomst niet aanlopen tegen allerlei zaken die mogelijk anders worden geïnterpreteerd. De definitie van de minister is mijns inziens vatbaar voor twintig verschillende interpretaties. Als wij die definitie volgen, wat zou er dan anders zijn? Wat komt erbij of wat valt eraf? Ik heb haar de suggestie gedaan om het te houden op de schalen 6, 7, 8 en eventueel 9: zij die mogen aanhouden, zij die geweld mogen gebruiken. Dat is volgens mij een heel heldere definitie, terwijl in de definitie van de minister ook allerlei andere personen zitten, van planners en coördinatoren tot beleidsondersteuners. Dat valt er nu onder en het blijft eronder vallen. Volgens mij wordt het toch een heel lastige.

MinisterTer Horst

Als u zegt dat alleen blauw op straat operationeel is, doet u echt onrecht aan heel veel mensen die bij de politie werken en die een bijdrage leveren aan het verminderen van de criminaliteit. Bijvoorbeeld rechercheurs die bezig zijn met digitaal rechercheren zijn geen blauw op straat. Maar vinden wij dat dan opeens geen goede bijdrage meer aan het verminderen van de criminaliteit? Dat kunt u dus niet bedoelen. Ik heb samen met de korpsbeheerders en de korpschefs een definitie gemaakt van operationele politiesterkte. Dat zijn in feite alle mensen die een bijdrage leveren aan de aanpak van de criminaliteit. Dat zijn niet de mensen die bezig zijn in de bedrijfsvoering. Er had bij de brief een bijlage moeten zitten waarin alle functies staan. Die is kennelijk niet bij de Kamer gekomen; die zal ik u alsnog doen toekomen. Ik heb u toegezegd – dat lost volgens mij uw probleem op – om in de subcategorieën duidelijk te maken hoeveel blauw op straat er is en hoeveel recherche er is, zodat u samen met mij de ontwikkeling van die cijfers kunt bekijken. Ik zie de heerÇörüz toch nog moeilijk kijken.

De voorzitter:

Wij hebben nu nog 40 minuten voor de eerste termijn. De minister heeft nog een heleboel vragen liggen. Als wij het geordend willen afmaken, zult u zich echt moeten beperken in het aantal interrupties. Anders moet ik zeggen dat het niet meer mag of dat u nog maar twee interrupties hebt. Daar heb ik zelf altijd een enorme hekel aan. Als u uzelf nu beperkt, maken wij het op een goede manier af.

De heerBrinkman(PVV)

Ik vind de definitie van de minister echt ongelofelijk teleurstellend. "Buiten bedrijfsvoering" betekent dat iedereen die bij de politie werkt tot de operationele sterkte behoort. Dat is bijna 40.000, maar dat is niet de beleving van de mensen in het land als wij het hebben over blauw op straat en over de recherche. Met andere woorden, er zit een ongelofelijk verschil tussen. Wij hadden hier volgens mij heldere afspraken over, maar ik constateer dat de minister zich er niet aan houdt.

MinisterTer Horst

Ik denk wel eens dat ik voor niks zit te praten. Wat heb ik gezegd? Ik heb een definitie gemaakt, samen met de korpsbeheerders en korpschefs, van operationele functies. Dat zijn alle functies die direct inhoudelijk bijdragen aan de primaire politietaak. Dat is de omschrijving van "operationele definitie". De Kamer wil weten hoeveel blauw op straat en hoeveel recherche er is en zij wil dat kunnen volgen. Ik heb aangegeven dat zij van mij de cijfers krijgt, niet alleen over het aantal mensen dat in operationele functies bij de politie werkt maar ook een onderverdeling daarvan. In die onderverdeling zitten die categorieën waarop zij wil monitoren. Ik zie echt niet in welke informatie de Kamer nu ontbreekt om te doen wat zij wil doen.

De heer Van Raak heeft gevraagd hoe ervoor kan worden gezorgd dat agenten blijven. Ik heb daar al iets over gezegd. Het is van groot belang dat de politie een aantrekkelijke werkgever blijft. Dat zit natuurlijk voor een deel ook in de arbeidsvoorwaarden, maar voor politieagenten is het van groot belang dat zij met respect en zonder agressie bejegend worden in hun taakuitoefening. Ik heb de maatregelen genoemd die wij daartoe nemen, maar dat zal niet simpel zijn. Het is namelijk niet alleen de politie die ermee te maken heeft, maar ook andere organisaties. Het is bovendien een cultureel verschijnsel dat mensen het niet meer normaal vinden dat je met je handen afblijft van hulpverleners. We zullen met zijn allen in staat moeten zijn om dat in Nederland te veranderen. Het zou hier te ver voeren om uitgebreid op de veilige publieke taak in te gaan, want ik spreek van tijd tot tijd met de Kamer apart over dat programma.

De heerAnker(ChristenUnie)

Ik weet niet meer of de minister de woordvoerders beantwoordt of de onderwerpen. Zij heeft een strategische wijziging aangekondigd in het programma Veilige Publieke Taak. Zij gaat meer inzetten op werkgevers. Ik heb haar gevraagd hoe zij verder gaat met de andere speerpunt van het programma, namelijk het stellen van grenzen onder andere door strafverzwaring. Het antwoord daarop vind ik niet terug in de brief.

MinisterTer Horst

Ik ben nu met de sterkte bezig, maar het maakt niet uit; ik beantwoord die vraag wel meteen. Het stellen van grenzen kan op heel veel manieren gebeuren. Je kunt de mensen duidelijk maken wat acceptabel gedrag is en wat niet. In de richting van de politie is er naar mijn mening niet zo gek veel acceptabel gedrag, terwijl de politie eigenlijk de enige hulpverlener in Nederland is die alle geweldsmiddelen tot haar beschikking heeft. Waar een ambulancemedewerker geen proces-verbaal kan opmaken of meteen een bon kan uitschrijven en geen wapenstok heeft, heeft de politie dat wel. Dat plaatst de politie mijns inziens in een bijzondere situatie, maar dat neemt niet weg dat mensen met hun handen van politieagenten moeten afblijven. De boetes die daarvoor worden uitgedeeld, vind ik aan de lage kant. Ik heb de Kamer in mijn beantwoording van schriftelijke vragen afgelopen vrijdag aangegeven met mijn collega van Justitie daarover overleg te zullen voeren, omdat niet ik de hoogte van boetes bepaal maar de minister van Justitie. Ik hoop dat ik hem ervan kan overtuigen dat het goed zou zijn om nog eens naar de boetes te kijken die voor het beledigen van politieagenten worden gegeven.

Mevrouw Kuiken heeft gesproken over de externen bij de korpsen. In 2008 zijn dat minder dan 3000 fte's ten opzichte van de ruim 47.000 man personeel. Dat valt erg mee, gezien het totaal van de korpsen. De hoge externe inhuur zat bij de vtsPN, zoals ook door de SP naar voren is gebracht. Ik heb de Kamer daarover een brief gestuurd. Thans zit het boven 13% bij de vtsPN, naar mijn mening zelfs boven 18%. Ik heb hierover afspraken gemaakt met de heer Van Aartsen, omdat hij als eerste verantwoordelijk is voor de vtsPN. Dat moet naar een normaal percentage dalen. Wij houden daarvoor 13% aan.

Mevrouw Kuiken heeft gevraagd of ik afspraken maak over de daadwerkelijke inzet van wijkagenten in de wijk. Wij doen op dit moment onderzoek – ook de Rekenkamer is hiermee bezig – om precies te achterhalen hoeveel agenten daadwerkelijk op straat zijn. Dat zal ons de informatie bieden om te bezien of wij energie moeten besteden aan het vergroten van die inzet.

De heer Van Raak vroeg mij of ik de mening deel dat kleinschalige politiezorg effectiever is. Jazeker, en dat is ook de reden dat het kabinet gekozen heeft voor een politiestelsel waarbij de burgemeester verantwoordelijk blijft voor de politie. Dat is de enige waarborg dat wij kunnen blijven spreken van kleinschalige politiezorg. Als het gaat om de contacten met mensen in de wijken, maar ook om de bijdrage aan opsporing, is de basispolitiezorg van groot belang.

De heerVan Raak(SP)

Misschien kunnen wij zaken doen. Agenten zeggen dat kleinschalige politieposten helpen. Het feit dat je in de buurt bent geworteld biedt een groot voordeel ten opzichte van het invliegen van mensen van buiten de wijk. Er zijn veel politieposten, ook in moeilijke wijken, die succesvol zijn. Het probleem is echter dat die posten onder druk staan, ook als gevolg van de bezuinigingen en een soort natuurlijke neiging tot schaalvergroting. Er verdwijnen op dit moment posten. Als de posten blijven, kunnen mensen er minder terecht. Gaat de minister hier vandaag toezeggen dat wij vanaf nu alles in het werk stellen om die posten open te houden, ook in uren?

MinisterTer Horst

Ik weet niet of dat een goed idee is. Wat ik van politieagenten hoor, is dat zij, als zij een politiepost moeten bemensen, niet op straat zijn. Er zijn veel politieagenten die tegen mij zeggen dat zij liever op straat zijn dan dat zij een politiepost bemensen. Het bemensen van een politiepost kost niet één politieagent, maar een heleboel mensen. Je hebt een gebouw dat je moet onderhouden. Je moet zorgen dat er altijd iemand is. Ik kies voor minder politieposten en meer agenten op straat. Het zijn keuzes die door korpsbeheerders een korpschefs in overleg, ook met Justitie, worden gemaakt. Altijd wordt de afweging gemaakt of het belangrijk is om op een bepaalde plek een politiepost te hebben die altijd bemand moet zijn. Of is het belangrijk dat er blauw op straat is? Ik zou die keuze graag aan hen willen overlaten. Veel korpsen werken met mobiele politieposten in uitgaansgebieden. Dat werkt buitengewoon goed. Die heb je dus ook niet de hele week nodig. Die hoef je dus niet de hele week open te hebben.

De heerVan Raak(SP)

Ik zie hier een kloof. In ons onderzoek zeggen de agenten dat zij meer in de buurt willen zijn en dat zij met kleinschalige posten beter in de buurt kunnen wortelen. Zij kunnen mensen uit de anonimiteit halen, zij kunnen preventief optreden. Is er opnieuw sprake van een kloof tussen de leiding, die op cijfertjes managet, en agenten die het werk moeten doen? In moeilijke wijken is het niet voldoende om alleen op straat te zijn. Je kunt op straat zijn én een politiepost hebben. De voorbeelden die ik zie, bijvoorbeeld in Arnhem ...

De voorzitter:

Nee, nee, dat gaan we allemaal niet doen.

MinisterTer Horst

Als het in Arnhem verschrikkelijk goed werkt, laat ze dat in Arnhem dan in godsnaam blijven doen. Kennelijk zijn er in andere regio's, die hopelijk ook weten dat het in Arnhem zo goed werkt, redenen om het niet te doen. Ik wil die verantwoordelijkheid overlaten aan de politie zelf. Alle dingen die de heer Van Raak in zijn onderzoek binnen heeft gekregen, vind ik hartstikke goed en zinvol, maar waarom worden die klachten en signalen niet door de ondernemingsraden doorgegeven aan de top van de politie? Wij gaan nu tussen agenten en leiding in zitten. Dat is niet onze rol. Wat is er in politieland mis dat dit soort signalen via de ondernemingsraad of via de werkoverleggen, die er in het polderland dat Nederland heet ongetwijfeld zijn, niet doordringt bij de top van de organisatie?

De heerVan Raak(SP)

Dat is precies het probleem.

MevrouwKuiken(PvdA)

Dat is inderdaad een heel terechte vraag. Ik begrijp inmiddels dat er heel veel initiatieven zijn, waarbij politieagenten in het gemeentehuis zitten of in kleine wijkcentra. Dat soort voorbeelden van flexibele en mobiele inzet kan meer uitgerold worden. Dan heb je zowel je kleine politiepost, als mannen en vrouwen op straat.

MinisterTer Horst

De goede voorbeelden die mevrouw Kuiken geeft, worden allemaal plaatselijk bedacht. Moet ik dan weer de verantwoordelijkheid nemen om ervoor te zorgen dat het in heel Nederland wordt uitgerold?

MevrouwKuiken(PvdA)

Nee, maar er luisteren ook mensen via de media mee, dus vandaar de vraag.

MinisterTer Horst

O, ik dacht dat mevrouw Kuiken de vraag aan mij stelde.

De PvdA heeft gevraagd om een centrale opvang voor politieagenten die slachtoffer zijn van geweld. Daarover werd zelfs een motie aangekondigd. Mijn beeld – maar ja, je weet zo langzamerhand niet meer of dat een papieren werkelijkheid is of niet – is dat de politie absoluut vooroploopt met de opvang van politieagenten die geconfronteerd zijn geweest met geweld. Dan heb ik het over zowel de psychosociale begeleiding en opvang als de schadeafwikkeling. Ik heb de indruk dat wat de PvdA vraagt, niet nodig is. Ik vind het prima dat de PvdA daar aandacht voor vraagt, ik denk dat dit heel belangrijk is. Volgens mij hoeft er echter niet zo'n centrale opvang te komen. Ik krijg van alle politiekorpsen, ook van de agenten zelf, te horen dat zij zelf de mensen opvangen als er iets gebeurt. Mocht ik een nuance in het voorstel van de PvdA hebben gemist, dan hoor ik dat graag. Voor zover ik het kan overzien, is het niet noodzakelijk.

De heer Çörüz heeft gesproken over geweld en de mogelijkheden die de politie heeft om stevig in te grijpen. Hij vroeg welke protocollen het gebruik van geweld belemmeren. Dit punt heb ik zelf in NOVA aan de orde gesteld – je moet jezelf soms ook maar verdedigen – naar aanleiding van een onderzoek door de heer Naeyé. Ik heb toen gezegd dat ik te vaak van politieagenten hoor dat zij zich geremd voelen in het gebruik van geweld. Een politieagente zei tegen mij: als ik drie keer heb geslagen, sta ik bij mijn leidinggevende bekend als een politieagente die te veel geweld gebruikt en dat wil ik niet. Wij moeten nagaan welke belemmeringen er zijn bij de politie om geweld te gebruiken. Er zal worden nagegaan of dat richtlijnen zijn van mij of van Justitie. Als dit laatste het geval is, zal ik dat uiteraard bespreken met de minister van Justitie. Wij zullen ook bekijken of er binnen de korpsen richtlijnen zijn.

Op voorhand zeg ik de Kamer dat ik niet weet of dat veel op zal leveren. Ik denk namelijk dat het meer een cultuurkwestie is. Wij hebben jarenlang een politie gehad die de opdracht van de samenleving heeft gekregen dat zij moet praten en niet slaan; eerst praten, dan slaan, en niet andersom. Mij lijkt dat wij nu met z'n allen toe zijn aan een koerswending op dat vlak. Eigenlijk zouden wij tegen de politie moeten zeggen: van ons mag het wel een tikje harder. Dat is nodig in onze samenleving, daar gaat een signaal van uit en het is nodig ter bescherming van de politie zelf.

MevrouwGriffith(VVD)

Ik denk niet dat de minister het bedoelt, maar als zij spreekt over een cultuuromslag en over slaan, zonder dat zij dat invult, dan lijkt het erop dat zij voorstelt: eerst slaan en dan praten.

MinisterTer Horst

De grap was altijd dat bij het politiekorps Gelderland-Midden eerst werd geslagen en dan werd gepraat en dat bij het politiekorps Gelderland-Zuid eerst werd gepraat en dan werd geslagen. Let wel, dat was een grap. Ik pleit er in ieder geval voor dat die twee korpsen goed met elkaar samenwerken, want dan komt er ongetwijfeld iets uit wat wij graag willen. Nee, het gaat om het volgende. Er moet alleen maar geslagen worden als er geslagen moet worden en er moet gepraat worden als er gepraat moet worden. Ik acht de politie professioneel zeer in staat om daar een keuze in te maken. Dat hoort ook bij de professionaliteit van de politie en daar wordt men voor opgeleid. Ik constateer wel dat er kennelijk een zekere terughoudendheid is om geweld te gebruiken in situaties waarin het adequaat is. Ik vind dat wij daar van af moeten.

Heeft dit te maken met het onderzoek dat de Rijksrecherche doet? Het gaat mij een beetje te ver om de Rijksrecherche alleen maar in te zetten als er sprake is van doden of gewonden. Overigens ga ik daar niet over, maar de minister van Justitie. De Rijksrecherche wordt nu alleen ingezet als er sprake is van wapengebruik. De Rijksrecherche wordt dus niet bij elk geweld ingezet, maar bij het gebruik van wapens. Om dan te zeggen dat wij dat alleen maar moeten doen bij doden en gewonden, gaat mij te ver, omdat ik ervan uitga dat het terecht is dat zaken door de Rijksrecherche bekeken worden als ze daar terechtkomen. In deze discussie moet je ontzettend oppassen dat je niet van de ene naar de andere kant gaat en dat je, omdat je de politie meer ruimte wil geven, de slachtoffers niet meer beschermt. Nogmaals, ik denk dat het goed is dat wij uitstralen dat wij ruimte aan de politie willen geven, maar ik geloof niet dat wij dat zouden moeten doen door beperkingen aan de Rijksrecherche op te leggen. Overigens doen ook de bureaus voor interne zaken of onderzoeken dat onderzoek. Als de Rijksrecherche het niet doet, doen zij het wel. Of dit veel helpt, weet ik niet.

De heerBrinkman(PVV)

Ik hoor de minister een pleidooi houden om niet terug te schrikken voor gebruik van politiegeweld op het moment dat het moet en ik hoor haar roepen om meer doorzettingsmacht. Als ik haar vraag hoe zij dat gaat regelen, verwijst zij mij altijd door naar de korpsbeheerders, want die gaan erover. Kortom, het is heel mooi en prachtig om te horen, maar hoe gaat zij dat regelen?

MinisterTer Horst

Ik heb net al gezegd dat ik na zal gaan of er formele belemmeringen voor politieagenten zijn om ... Ja, dan kijkt de heer Brinkman weer moeilijk. Daarnaast heb ik gezegd dat het een kwestie van cultuur is. Mijnheer Brinkman, ik kan niet in mijn eentje de cultuur bij de politie veranderen. Ik vind het prima als u mij een goede suggestie aan de hand wilt doen. Ik kan niet meer zeggen dan dat mijn opvatting is dat politieagenten zich niet belemmerd moeten voelen om geweld te gebruiken als het adequaat is om geweld te gebruiken.

De heerÇörüz(CDA)

Ik doe de minister een concrete suggestie: Hoek van Holland. De minister geeft terecht aan dat er naast de Rijksrecherche ook interne regels zijn. Wat krijg je daarmee? Dat versterkt de spiraal van terughoudendheid. Onze agenten gaan gelukkig prudent om met schieten. De minister zegt dat zij vertrouwen heeft in de professionaliteit. Dan is het toch ook een-en-een-is-twee om door te pakken en bij die ernstige gevallen waar slachtoffers, gewonden en doden vallen, de Rijksrecherche in te schakelen, maar daar waar geen gewonden of doden vallen, dat niet te doen? Dan geeft zij ook een politiek signaal aan de agenten dat zij achter hen staat.

MinisterTer Horst

Ik heb al gezegd dat als de Rijksrecherche geen onderzoek doet, de bureaus interne zaken of onderzoeken dat wel doen. Dit zou betekenen dat die dat ook niet meer zouden moeten doen. De Rijksrecherche doet dit soort onderzoeken onder de verantwoordelijkheid van de minister van Justitie. Ik denk dat ik hem goed taxeer als ik niet enthousiast op de motie van de heer Çörüz reageer.

De voorzitter:

Volgens mij was het een voorstel en nog geen motie. Ik stel voor dat de minister haar beantwoording vervolgt.

MinisterTer Horst

Sorry.

Gevraagd is om de uitrusting en de kleding van de politie te verbeteren en om ervoor te zorgen dat de kleding meer gezag uitstraalt. De kleding wordt in samenwerking met de politie ontwikkeld. Er zijn allerlei adviescommissies binnen de politie die onderzoeken wat nodig is en wat het beste is. Op basis daarvan worden in samenspraak met de bonden en de Raad van Hoofdcommissarissen nieuwe kleding en uitrustingsstukken bepaald. Het enige wat ik met de politie zelf heb afgesproken, is dat er sprake zal zijn van een neutrale uitstraling, dus geen piercings, tattoos et cetera, omdat ik van mening ben dat die het gezag van de politie niet ten goede komen. We zullen dit vastleggen in een code of conduct en wij gaan ervan uit dat die op een goede manier zal worden nageleefd.

Dan ben ik toe aan het onderdeeltje arbeidsvoorwaarden. Volgens mij heb ik de resultaten al gegeven van de vergelijking met zorg, onderwijs en douane die in het beloningsonderzoek is gemaakt. Een van de leden zei dat het basissalaris wel goed blijkt te zijn, maar dat er iets lager wordt gescoord bij de inconveniëntenregeling. Ik denk dat het belangrijk is om te weten dat bij de vorige cao-onderhandelingen is afgesproken om de inconveniënten een beetje af te bouwen en op te nemen in het basissalaris. Daarom scoort het basissalaris goed en de inconveniëntenregeling wat minder. Ik geloof niet dat er nu reden is om die inconveniëntenregeling weer te verbeteren, omdat dan de arbeidsvoorwaarden in hun totaliteit echt zouden uitsteken boven functies waarmee vergeleken is.

De heer Çörüz zei dat de Arbeidstijdenwet wel eens beperkend kan werken. Ik moet heel eerlijk zeggen dat ik dit een moeilijk onderwerp vind. Ik heb laatst een regeling goedgekeurd dat er een financiële tegemoetkoming komt voor politieagenten als op korte termijn een melding komt dat een rooster gaat veranderen. Dit was afgesproken in de vorige cao. Ik moet zeggen dat ik dit contre coeur heb gedaan, want ik vind het heel ver gaan dat er een financiële compensatie voor komt wanneer het voor de inzetbaarheid nodig is om tegen een politieagent te zeggen dat hij nu even aan de bak moet, maar sorry, dat staat niet in het rooster. Nogmaals, ik vind dat redelijk ver gaan. Ik hoop dat het mogelijk is om in Nederland een politieorganisatie te hebben waar mensen met plezier werken, waar zij ook beschermd worden, maar waar de flexibiliteit toch groot is. Dat was even tussendoor.

De Arbeidstijdenwet is er natuurlijk om de gezondheid van mensen te beschermen. Er wordt bij de politie fors overgewerkt. Dat vinden politieagenten niet altijd erg, omdat het natuurlijk ook leidt tot extra inkomen, maar er moet een wet zijn, en die hebben wij gelukkig ook, die de gezondheid van mensen beschermt. Ik ben dus erg terughoudend om daar negatief over te zijn. Het is wel zo dat er ontheffingsmogelijkheden zijn. Begin 2010 zullen de uitkomsten komen van een evaluatieonderzoek om te zien of die ontheffingsmogelijkheden voldoende zijn of niet. Als blijkt dat er knelpunten zijn, dan zullen we dat natuurlijk moeten overleggen met SZW, dat verantwoordelijk is voor de ATW.

Er is ook gevraagd wat het Landelijk Functiehuis Nederlandse Politie is. Het doel is om eenduidigheid te krijgen in de functiebeschrijvingen; meer uniformiteit, transparantie en gelijke waardering. Er zijn op dit moment 7000 verschillende functies. Dat zijn er 2000 meer dan bij het Rijk. Wij willen toe naar 90 functies. Bij het Rijk hebben wij gezegd dat wij van 5000 naar 50 functies willen. Zo willen wij bij de politie van 7000 naar 90 functies proberen te komen. Dat maakt het ook mogelijk dat agenten van het ene naar het andere korps en van de ene naar de andere functie overgaan. Dat scheelt ook heel veel in interne administratieve lasten en verbetert de mobiliteit. Dat was ook een punt van zorg.

De heer Çörüz heeft ook gevraagd hoe het zit het met het weglopen van zij-instromers bij de recherche en wat de minister daartegen doet. De Politieacademie heeft samen met het Programmabureau Versterking Opsporing en Vervolging een evaluatie uitgevoerd naar de fit tussen hoogopgeleide hbo'ers en hun werk in het korps. Die evaluatie hebben wij onlangs ontvangen. Wij zullen bekijken welke maatregelen wij zouden moeten nemen.

Ik heb ook gesproken met een aantal hoogopgeleide zij-instromers. Ik heb daarvan het beeld overgehouden dat zij zeggen: dan komen wij in een korps en dan weet dat korps eigenlijk niet precies wat het met ons moet. Ik hoorde ook een heel aardige suggestie, namelijk dat een aantal zij-instromers binnen een korps een clubje heeft gevormd en als club door de organisatie heengaat. Als er een hbo'er per afdeling is, voelt deze zich erg geïsoleerd en weet hij niet wat hij moet doen, maar het was echt een heel mooie manier van werken om de kennis die zij hebben te bundelen en in te zetten voor het korps als geheel. Nogmaals, de Kamer krijgt uiteraard de evaluatie hiervan. Vervolgens nog een opmerking over de bonnenquota. Naar aanleiding van de door de SP-fractie ingediende en door de Kamer gesteunde motie, hebben de minister van Justitie en ik de bonnenquota, dus het verplichte aantal bonnen, uit de landelijke doelstellingen gehaald. Vroeger zaten zij daar in, maar dat had volgens sommigen perverse effecten. De minister van Justitie en ik hebben bij ons aantreden gezegd dat wij naar minder doelstellingen toe willen en de bonnenquota zijn als gevolg daarvan verdwenen. Volgens mij hebben wij de motie daarmee uitgevoerd.

Daarna kwam er van de kant van de SP-fractie het signaal dat er politieagenten zijn die van hun leiding­gevende de opdracht krijgen om een bepaald aantal bonnen per week, maand of jaar uit te schrijven. Dat is echter niet de verantwoordelijkheid van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de minister van Justitie. Wij hebben dat immers niet meer opgenomen in onze doelstellingen. Ik heb gezegd dat ik vind dat het hoort bij de beleidsvrijheid en de beleidsruimte die een korps, een korpschef en leidinggevenden moeten hebben om daarover afspraken te maken met de agenten.

Daarbij heb ik gezegd, en dat houd ik staande, het een goede zaak te vinden dat politieagenten bonnen schrijven. Het gaat om één bon, één proces-verbaal per dag per agent. Eén! Elke agent aan wie je het vraagt, zal zeggen dat hij, als hij een uurtje op straat staat, vijftien overtredingen heeft gezien. Dan denk ik: waar hebben wij het over? Als leden van de Kamer net als ik hun zorg uitspreken over het gezag van de politie, wat is dan het instrument om het gezag van de politie te vergroten? Dat is het schrijven van bonnen. Iedereen ziet dan dat een motoragent iemand aanhoudt en een bon uitschrijft. Dat vergroot het gezag van de politie. Ik ben er op inhoudelijke en beheersmatige gronden dus niet voor om de korpsen in een hok te schoppen en te zeggen dat zij geen bonnenquota meer mogen afspreken.

De heerVan Raak(SP)

Als de minister hier zegt dat de politie aan gezag kan winnen door meer bonnen uit te schrijven, zie ik het somber in. In dat geval is de kloof tussen de papieren werkelijkheid van het ministerie en de echte werkelijkheid van de straat wel heel erg groot.

Onder de verantwoordelijkheid van de minister zijn de bonnen in de prestatienormen gestopt. Toen was het wel een verantwoordelijkheid van de minister. Nu hebben wij de bonnen er uitgehaald en nu zegt zij dat het een verantwoordelijkheid van de korpsen is of er bonnenquota worden gehanteerd. Ik vraag niet aan de mensen die een bon krijgen, maar aan de mensen die de bonnen uitdelen of dit een goede manier is. Welnu, agenten zeggen dat dit niet de goede manier is, omdat het te veel sturen op cijfers, het kweken van georganiseerd wantrouwen is. Zij zeggen: laat ons nu ons werk doen, laat ons die wijk veilig maken, zodat wij geen bonnen hoeven uit te delen. Agenten zeggen mij dat zij op het uitdelen van bonnen worden afgerekend, omdat zij anders hun periodiek niet krijgen. Zij zeggen mij dat zij soms niet preventief optreden, maar zorgen dat een overtreding daadwerkelijk wordt begaan, omdat zij dan tenminste het aantal bonnen halen.

De agenten zijn de eersten die zeggen dat zij het verschrikkelijk vinden om als een veredelde belasting­inner de straat op te worden gestuurd. Dat ziet de minister niet. Dat probeer ik haar nu al jaren aan het verstand te brengen. De agenten zeggen het zelf en ik vraag aan de minister om hier een eind aan te maken. Ik vraag haar om consequent te zijn en te zorgen dat dit georganiseerd wantrouwen verdwijnt, op verzoek van de agenten zelf.

MevrouwAzough(GroenLinks)

Volgens mij is er geen enkele fractie tegen het uitschrijven van bonnen. Het gaat alleen om de manier waarop dit gebeurt. Mijn vraag is of de minister denkt dat er significant minder bonnen uitgeschreven zullen worden als er geen bonnenquota zijn. Daarmee zou zij immers zeggen dat politieagenten overtredingen niet zouden bestraffen. Dat is toch onzin?

MevrouwGriffith(VVD)

Misschien kan de minister mij uitleggen waarom landelijke doelstellingen leiden tot perverse prikkels, maar regionale en lokale afspraken niet leiden tot perverse prikkels.

Als wij met elkaar hebben afgesproken dat die doelstellingen er niet meer zijn, waarom staat de minister die dan wel toe op regionaal en lokaal niveau? Als het de minister uitkomt, is het de beleidsruimte en beleidsvrijheid van de regionale en lokale leidinggevenden, maar als het haar niet uitkomt, trekt zij de zaak naar zich toe om daar verandering in te brengen. Als het gaat om bijvoorbeeld de aspiranten bij de Politieacademie, dan zegt zij: ik ga wel ingrijpen. Dan zegt zij niet: dat is de beleidsruimte en beleidsvrijheid. Volgens mij meet de minister met twee maten.

MinisterTer Horst

Er is een verschil tussen gezag en beheer. Afspraken over het schrijven van bonnen zijn een verantwoordelijkheid van het gezag. Ik vind dat ik die verantwoordelijkheid moet overlaten aan korpsbeheerders en korpschefs en aan de burgemeesters. Zij bepalen of het in hun gemeente of in hun regio belangrijk is om dat te doen. Ik heb de verantwoordelijkheid voor landelijke doelstellingen en daar zitten ze op verzoek van de Kamer niet meer in. Ik heb geen verantwoordelijkheid op dat punt, als het gaat om wat er binnen de regio's gebeurt.

De heer Van Raak spreekt mij daar nu op aan. Hij is groot geworden in ondernemingsland. Waarom spreekt hij nu die ondernemingsraden daar niet op aan? Zij zitten met de top van de politie aan tafel. Zij kunnen daar toch ook aan de orde stellen dat zij geen zin hebben om aan die quota te voldoen? Waarom gebeurt dat niet? Hij moet mij daar niet op aanspreken. Ik ben niet het aanspreekpunt.

Ik wil hier nog een opmerking over maken. De heer Van Raak maakt zich zorgen over perverse prikkels. Ik denk dat het goed is om hier te zeggen dat er, los van de landelijke doelstellingen die er waren ten aanzien van quota, per jaar 831 mln. binnen moet komen aan bonnen. En die moeten ook worden gehaald. En daar zijn ook afspraken over gemaakt. Dan gaat het niet over het staande houden, dan gaat het niet over dat soort bonnen, maar dan gaat het met name over de verkeersboetes die via de camera's binnen worden gehaald. Het bedrag van 831 mln. wordt opgelegd door het ministerie van Justitie, omdat dit op grond van die bonnen inkomsten heeft en het natuurlijk niet kan hebben dat die inkomsten opeens zakken.

Als de Kamer die discussie wil voeren met degene die verantwoordelijk is voor dat onderdeel, dan moet zij dat zelf weten. Ik heb er geen verantwoordelijkheid voor. Ik heb geen verantwoordelijkheid voor het bedrag dat binnen moet komen uit boetes. Ik vind dat ik ook geen verantwoordelijkheid heb voor de afspraken die op korpsniveau worden gemaakt tussen de korpsleiding en de agenten.

De heerVan Raak(SP)

Hier komt toch wel de aap uit de mouw. Er moet gewoon 831 mln. worden opgehaald. En de minister zegt: ik ben nergens verantwoordelijk voor. Daarom is zij geen minister van Politie. "Ik ben nergens verantwoordelijk voor." Ja, minister, dat weten de agenten. Zij weten dat dit niet werkt. Dat weten de ondernemingsraden, dat weten de bonden en dat weet heel "politie Nederland". Maar die mensen krijgen geen gehoor aan de top, omdat de managers de agent willen afrekenen op cijfers, omdat de politiemanagers geen vertrouwen hebben in de agent. En diezelfde managers, die geen vertrouwen hebben in de agent, luisteren ook niet naar de agenten. En daarom komen de agenten via de bonden, via de ondernemingsraden, bij mij. En daarom voer ik hier het woord en zeg de minister dat zij die leidinggevenden flink aan de oren moet trekken en moet zeggen: het is afgelopen met die flauwekul, wij gaan ervoor zorgen dat de agenten hun werk kunnen doen in plaats van dat georganiseerde wantrouwen. En dat vraag ik van de minister via deze weg, omdat die andere weg gesloten is.

MevrouwGriffith(VVD)

De minister is wel verantwoordelijk voor het gezag van de politie. Het uitschrijven van dit soort bonnen werkt gezagondermijnend. Ik vind dat de minister de verantwoordelijkheid echt over de schutting gooit naar de minister van Justitie en zegt: u moet maar bij hem zijn. Zij is verantwoordelijk voor het gezag van en het respect voor de politie, dus dan zal zij de minister van Justitie erop moeten aanspreken dat dit echt het gezag van de politie aantast. De burger wordt zo gezien als een melkkoe om alleen maar 831 mln. op te hoesten.

MinisterTer Horst

Mevrouw Griffith, wat vraagt u me nu eigenlijk? Vraagt u nu aan mij om in overleg te gaan met de minister van Justitie, om ervoor te zorgen dat er in Nederland niet meer 831 mln. binnenkomt, maar 400 mln.? En waar moet die 400 mln. dan vandaan komen? Dat acht u toch ook niet reëel? U hebt toch inzage in alle begrotingen? Volgens mij zitten hier zelfs een aantal woordvoerders van justitie rond de tafel. U moet nu niet net doen alsof u niet weet dat elk jaar door Justitie dat bedrag van 831 mln. wordt geïnd. Dat is echt flauwekul! Dat is al jarenlang zo. Dat doet dit kabinet niet voor het eerst, dat deden ook vorige kabinetten waar uw partij ook in vertegenwoordigd was. Onzin!

MevrouwGriffith(VVD)

Het gaat erom dat de minister zich verschuilt achter een andere minister.

MinisterTer Horst

Ik verschuil me helemaal niet achter een andere minister.

MevrouwGriffith(VVD)

U verschuilt zich wel degelijk. Het gaat erom dat het gezag van de politie hier ernstig wordt ondermijnd. U zegt: beleidsvrijheid, ze zoeken het maar uit. Daar gaat het om.

MinisterTer Horst

Ik ben in de eerste plaats ervan overtuigd dat het gezag van de politie niet wordt ondermijnd door het schrijven van bonnen. Mensen verwachten dat zij een bon krijgen als zij een regel overtreden. En weet u wat het effect is als er door politieagenten bonnen worden geschreven? Degene die de bon krijgt, vindt dat niet leuk. Maar al die mensen die daar omheen staan, denken: hartstikke goed dat die bumperklever nu eens een bon krijgt, hartstikke goed dat iemand die consequent door rood rijdt, nu eens een bon krijgt. En dat vergoot het gezag van de politie! Ja, daar gaat het dus wel om!

De voorzitter:

Wacht even. Ik grijp nu in, want nu wordt het een kippenhok en daar heb ik geen zin in. Het woord is aan mevrouw Azough. Zij heeft keurig het woord gevraagd.

MevrouwAzough(GroenLinks)

Denkt de minister dat er zonder bonnenquota veel minder bonnen worden uitgeschreven? Heeft zij niet het vertrouwen dat politieagenten die overtredingen zien, daarvoor straffen?

MinisterTer Horst

Dat kan ik toch niet weten? Hoe weet ik dat nou? Het enige dat ik weet, is dat politieagenten zich verzetten tegen het feit dat zij gemiddeld een bon per dag moeten schrijven. Als ik korpschef was, zou ik ook denken: jongens, kom op. Aan het werk!

De heerBrinkman(PVV)

De minister haalt naar mijn idee bewust het een en ander door elkaar. Die 831 mln. gaan over bekeuringen op kenteken. Het gaat dan om die irritante politieman die met een radartje achter de boom staat, omdat men vier of vijf kilometer te hard rijdt. Door "lullige" bekeurinkjes voor het feit dat je voet even te zwaar wordt en je vier kilometer te hard rijdt, wordt het gezag ondermijnd. Daar gaat het om.

MinisterTer Horst

Sinds jaar en dag staat op de begroting van Justitie een bedrag van ongeveer 831 mln. aan inkomsten van bonnen. Ik weet niet precies hoe groot dat bedrag vorig jaar was. Elk jaar beslist deze Kamer daarover tijdens de behandeling van de begroting van het ministerie van Justitie. Het is dus helemaal niets nieuws, dus daarover moet de Kamer geen krokodillentranen plengen. Alle bonnen in Nederland worden terecht uitgeschreven. Ik ken heel veel politieagenten die af en toe een oogje dichtknijpen en dus zeggen: goed, voor deze keer dan maar. Dat hoor je ook wel eens van mensen en dat is heel goed. In Nederland zouden veel meer bonnen uitgeschreven kunnen worden. Ik zeg nogmaals dat er op elke hoek in elke stad binnen het uur twintig overtredingen plaatsvinden. Om dat te zien, kunt u allemaal op een hoek gaan staan in de stad waar u woont. Laten wij dus in godsnaam niet zeuren over één proces-verbaal per dag per agent.

Mevrouw Kuiken heeft een vraag gesteld over private beveiligers. Zij vroeg naar de visie van BZK en Justitie op de verhouding van de publieke en de private beveiliging. Ik heb met de VNG de afspraak gemaakt dat op een rij wordt gezet wat er in Nederland aan beveiliging wordt gedaan, naast het werk van de politie. Ik heb gevraagd om aan te geven of dat privaat of publiek is, hoeveel mensen het zijn en wat voor soort functies het zijn. Als wij dat overzicht hebben, gaan wij eens kijken of wij eigenlijk wel gelukkig zijn met de ontwikkeling die dat tot stand heeft gebracht. Misschien is dat het geval, maar misschien niet. Zodra ik dat overzicht en een reactie daarop heb, zal ik ervoor zorgen dat de Kamer beide krijgt.

Mevrouw Kuiken vroeg naar het effectiviteitsonderzoek naar ICT van de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid. Zij vroeg of het roosterprogramma daarin wordt meegenomen. Aan IOOV is gevraagd om de samenwerkingsafspraken te monitoren. Al die afspraken hadden betrekking op ICT. Daarvan wordt ook de effectiviteit onderzocht voor BVO, BVH en BleuView. De beperking komt voort uit de beperking van de administratieve lasten van het vervolgonderzoek. Wij hebben gezegd dat wij niet meer zo'n grote administratieve last op de politiekorpsen willen en dat wij dus in beperkte mate naar die effectiviteit gaan kijken.

De opdrachtbrief aan de IOOV, waarmee Justitie en het KBB hebben ingestemd, is als bijlage toegevoegd aan de brief die hedenochtend aan de Kamer is verzonden. Ik neem aan dat wij daarover nog met elkaar kunnen spreken.

Over de samenwerkingsafspraken kan ik melden dat volgens mij 24 van de 26 korpsen de BVH hebben. Er zijn twee korpsen die dat systeem nog niet hebben. Zij zullen het binnenkort krijgen.

De heren Van Raak en Çörüz vragen naar de vermindering van de administratieve lasten. De verantwoordelijkheid daarvoor heeft de staatssecretaris van BZK op zich genomen. Op dit moment wordt er gewerkt aan een top 5 van knelpunten op het gebied van administratievelastendruk, die in overleg met agenten en rechercheurs tot stand is gekomen. Het betreft een eenvoudiger proces-verbaal voor het overdrachtsformulier minderjarigen, de risico-inventarisatie voor huiselijk geweld, de vermissing van reisdocumenten, een eenvoudiger procedure voor het aanvragen van DNA en onderzoek naar de trajecten in de korpsen. Deze vijf punten zijn naar voren gekomen als het meest irritant in het bureaucratisch proces. Er wordt op dit moment bekeken hoe we op een slimme manier dit soort problemen tot het verleden kunnen laten behoren. Inderdaad loopt er in Lisse op dit punt een heel aardig project. Misschien wil de Kamer aan deze vijf punten iets toevoegen, dat weet ik niet. In ieder geval zijn deze vijf naar voren gekomen uit gesprekken met de korpsen.

Voorzitter. Ik wil het in eerste termijn hierbij laten.

De voorzitter:

Ik dank de minister zeer voor haar antwoorden in eerste termijn. Ik kijk naar de Kamerleden om te zien of er behoefte is aan een tweede termijn. Dat is verrassend genoeg het geval. In tweede termijn kunnen ook moties worden ingediend. Ik heb in totaal nog 23 minuten spreektijd staan voor de Kamerleden. Ik ga hen strikt aan hun spreektijd houden en zal hen ook afhameren als zij de tijd die hen nog toekomt, overschrijden. Als zij moties hebben, stel ik voor dat zij die direct en zonder omwegen indienen.

Als eerste is het woord aan de heer Van Raak. Hij heeft twee minuten spreektijd.

De heerVan Raak(SP)

Voorzitter. Is de minister bereid om in het kader van de top 5-buraucratie te kijken naar de logboeken, rittenboeken en urenroosters, de persoonlijke verantwoording van agenten? De vtsPN zit nu op 25%. Ik hoop dat dit volgend jaar 13% wordt.

Ik heb drie moties. Om te beginnen wil ik het hebben over de bonnen. Het is werkelijk ongelofelijk dat de minister zegt dat de politie aan gezag kan winnen door meer bonnen uit te delen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de verplichte bonnenquota uit de landelijke prestatienormen van de politie zijn gehaald;

constaterende dat korpsen nog steeds eigen afspraken maken en dat acht op de tien surveillanten, agenten en hoofdagenten zeggen, nog steeds te worden afgerekend op het aantal bonnen dat ze uitdelen;

verzoekt de regering, alsnog een einde te maken aan de praktijk dat agenten worden afgerekend op het aantal bonnen dat ze uitschrijven,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Raak en Griffith. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 13 (32123-VII).

De heerVan Raak(SP)

De minister is niet ingegaan op mijn punt dat negen van de tien agenten zegt dat de BVH niet goed werkt. Dit systeem wordt straks zelfs verplicht. Dat maakt het werk echt onmogelijk.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat negen van de tien agenten die werken met het handhavingssysteem BVH zeggen, niet goed overweg te kunnen met dit computersysteem;

verzoekt de regering, in samenwerking met de politiebonden een inventarisatie te maken van de problemen die agenten hebben met het handhavingssysteem BVH en een plan van aanpak op te stellen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Raak. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 14 (32123-VII).

De heerVan Raak(SP)

Ja, de politieposten waar ik kom, die geworteld zijn in de buurt, waar mensen hun vertrouwen in stellen, waar meneer of mevrouw de agent nog echt meneer en mevrouw de agent zijn, zijn onmisbaar voor de veiligheid in de buurt, zeker in moeilijke buurten. Toch worden ze wegbezuinigd.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat negen op de tien wijkagenten zeggen, onvoldoende tijd te hebben om aanwezig te zijn in de buurt;

constaterende dat zeven op de tien agenten zeggen dat kleinschalige politieposten de veiligheid in de buurt kunnen vergroten;

verzoekt de regering, te voorkomen dat als gevolg van de bezuinigingen nog meer politieposten in de buurt moeten sluiten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Raak. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 15 (32123-VII).

De heerVan Raak(SP)

Misschien tot slot ...

De voorzitter:

Nee, uw spreektijd is helemaal om. Niets meer tot slot.

Het woord is voor drie minuten aan de heer Çörüz.

De heerÇörüz(CDA)

Voorzitter. Ik zal snel zijn. Meer gezag en respect terug bij de politie, dat was mijn bedoeling in eerste termijn. Helaas is de minister niet ingegaan op een aantal vragen, dus ik ben bijna genoodzaakt om moties in te dienen op een drietal onderwerpen. Daarnaast heb ik toch nog een punt van zorg over definities. Al die 26 korpsen hebben natuurlijk geen eenduidige functiedefinities. Het wordt dus nog een heel lastige klus. Nogmaals, die definities moeten klip-en-klaar zijn. Een punt dat ik ben vergeten, betreft Hoek van Holland, de discussie over en de verantwoordelijkheid van de burgemeester aldaar. Hoe staat het daarmee? Ik neem dit punt mee bij een aantal voorstellen. Onze agenten moeten niet het gevoel hebben dat ze in de steek worden gelaten en dat ze in een omgekeerde wereld zijn terechtgekomen waarin slachtoffer dader wordt en dader slachtoffer. Daarvoor heb ik een aantal suggesties gedaan. De minister heeft er een opgepakt, namelijk de suggestie over de Rijksrecherche. Ik heb echter meer voorstellen gedaan om gezag te herwinnen en administratieve lasten te verminderen. Daarom dien ik een drietal moties in. De eerste motie gaat over griffiekosten bij klachten tegen de politie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de politiekorpsen jaarlijks ruim 7000 klachten te behandelen krijgen;

voorts constaterende dat daarvan slechts een klein deel gegrond verklaard wordt;

overwegende dat adequate afhandeling van klachten gediend is met een goede "poortwachter"-functie, bijvoorbeeld in de vorm van een griffierecht;

verzoekt de regering, voorstellen te doen om het aantal ongegronde klachten terug te dringen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Çörüz. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 16 (32123-VII).

De heerÇörüz(CDA)

Mijn volgende motie gaat over gezagsondermijnend gedrag. Op mijn opmerkingen daarover heeft de minister helaas ook niet gereageerd.

De voorzitter:

U hebt nog één minuut voor twee moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de politie wordt geconfronteerd met gedrag dat gezagsuitoefening frustreert zonder gewelddadig te zijn;

voorts constaterende dat belediging van het openbaar gezag, een openbaar lichaam of een openbare instelling, en van een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening strafbaar is;

overwegende dat het juridisch instrumentarium tekortschiet om gezagsondermijnend gedrag tegen te gaan;

verzoekt de regering, voorstellen te doen om gedrag dat gezagsuitoefening frustreert zonder gewelddadig te zijn, strafbaar te stellen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Deze motie is voorgesteld door het lid Çörüz. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 17 (32123-VII).

De heerÇörüz(CDA)

Tot slot dien ik een motie in over de Wet openbaarheid van bestuur, het hobbyisme van een aantal lieden.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de politie onevenredig veel tijd kwijt is met het behandelen van verzoeken op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob);

overwegende dat de Wob bedoeld is om door openheid en openbaarheid een goede en democratische bestuursvoering mogelijk te maken;

voorts overwegende dat de toepassing van de Wob op informatie die is opgenomen in politieregisters door de wetgever niet is voorzien noch beoogd;

verzoekt de regering, voorstellen te doen tot wijziging van de Wob om toepassing op informatie die is opgenomen in politieregisters te beperken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Çörüz. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 18 (32123-VII).

MevrouwGriffith(VVD)

Voorzitter. Ik dank de minister voor haar beantwoording en voor haar toezegging voor een breed onderzoek naar de politiesterkte, ook in andere Europese landen.

Ik heb op een paar vragen over de kerntakendiscussie geen antwoord gekregen. Ik heb gezegd dat er geen nieuwe taken bij mogen komen voor de politie zonder de daarvoor benodigde financiële middelen. Ik heb ook gesproken over de vergrijzing bij de politie. Wat is daarvan waar? Mensen blijven aan de ene kant langer in dienst en korpsen hebben heel veel honderden mensen extra in dienst. Aan de andere kant hoor je dat er leegloop is bij de politie. Ik heb de minister ook gevraagd om in te gaan op de sterkteontwikkeling na 2011. Hoe gaat die eruitzien? Dat hangt een beetje samen met het onderzoek, maar ik wil graag weten wat het plan is.

Ik heb ook de betrokkenheid van het Openbaar Ministerie genoemd, ook aan de voorkant van het keuzeproces. Als processen verbaal moeten worden aangeleverd bij het OM, moet een officier van justitie aan de voorkant, in het kader van de ketenaanpak, meebepalen welke zaken prioriteit hebben en op welke wijze ze aangeleverd zouden moeten worden.

Het onderzoek door de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid is ontzettend interessant in het kader van het versterken van de ketensamenwerking. Op mijn vraag daarover heb ik ook geen antwoord gekregen.

Het laatste punt is de regeldruk. Het onderzoek loopt al vanaf begin 2008 en ik vroeg wat op dit moment de stand van zaken is. Wat zijn de resultaten? De vijf probleempunten zijn duidelijk; die kun je ook op de website van het ministerie van BZK zien. Je ziet echter geen tussenresultaten. Je ziet niet wat al is opgelost of afgehandeld, alleen de kale opsomming en de mogelijkheid voor mensen om zich te melden.

De voorzitter:

Dank u wel. U hebt nog twee minuten over.

MevrouwGriffith(VVD)

Die mag ik dan straks gebruiken voor de interrupties!

De voorzitter:

Nee, die mag u niet gebruiken voor de interrupties.

Mevrouw Kuiken, u hebt nog zeven minuten over.

MevrouwKuiken(PvdA)

Voorzitter. Ik zal proberen om het kort te houden. Ik dank de minister voor haar antwoorden. Het is goed dat we nu inzicht krijgen in de operationele sterkte. Het is eigenlijk raar dat we al zo lang met de politie bezig zijn en daar geen goed zich op hebben. Het is goed dat er een onderzoek komt naar de wijkagenten op straat. Het is ook goed dat het beloningsonderzoek is afgerond zodat wij helder hebben hoe het zit met het salaris. Ik heb nog een paar vragen.

Hoe zit het met het duurzaam personeelsbeleid van de politie? Ik doel met name op het feit dat agenten wat ouder worden voordat zij de politie verlaten en op het loopbaanbeleid. Kan de minister daarop ingaan?

Ik heb nog een ander klein punt: fietsendiefstal. Zijn er mogelijkheden om die taak te delen met gemeenten zodat wij daarin een grotere slag kunnen slaan? De detailhandel en de Fietsersbond geven aan dat zij zien dat er beperkte capaciteit is. Zij hebben zelf ook readers beschikbaar en vragen of een en ander op een andere manier kan worden ingericht om daar gezamenlijk een verdere slag in te slaan.

Ik kom toch terug op de nazorg voor agenten. Ik heb geen klachten over de wijze waarop politiekorpsen omgaan met directe nazorg voor agenten die met geweld of agressie zijn geconfronteerd. Onderling heeft men dat goed geregeld en vaak loopt dat goed. Ik maak me meer zorgen als het allemaal wat ingewikkelder wordt en als er juridische procedures aan te pas komen. Voor de gevallen waarvoor meer expertise vereist is, zouden wij graag bekijken of het mogelijk is dergelijke zaken meer landelijk te bundelen. Aangezien de minister toch bezig is met die centrale slag, wil ik haar vragen om te bekijken of het nuttig of noodzakelijk is om dit landelijk te bundelen. Vooralsnog dien ik echter ook een motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat geweld tegen publieke dienstverleners en in het bijzonder tegen de politie een groot probleem vormt;

van mening dat politieagenten die slachtoffer zijn van geweld goede nazorg nodig hebben;

van mening dat er voor deze politieagenten één loket zou moeten zijn voor onder andere juridische en psychosociale hulp;

van mening dat een dergelijk loket kan zorgen voor een snelle en eenduidige behandeling van politieagenten die slachtoffer van geweld zijn;

verzoekt de regering om bij het onderzoek naar het bundelen van politietaken in een landelijke centrale dienst tevens te betrekken of een centrale unit voor politiemensen die slachtoffer zijn van geweld meerwaarde heeft,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Kuiken. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 19 (32123-VII).

MevrouwKuiken(PvdA)

Gelet op de klok gun ik nu de tijd aan een ander.

De voorzitter:

Dan hebt u nog vier minuten over dus dat is heel netjes.

Het woord is aan de heer Brinkman.

De heerBrinkman(PVV)

Voorzitter. Door het afschuifgedrag van deze minister ben ik genoodzaakt vier moties in te dienen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de minister voornemens is om bij de politie 160 mln. in 2010 te bezuinigen en daarna deze bezuinigingen op te voeren naar 190 mln. in 2014;

constaterende dat deze bezuinigingen, ondanks de beloften van de minister, ten koste gaan van de operationele sterkte van de politie en het blauw op straat;

overwegende dat bij de politie niet moet worden bezuinigd op de capaciteit, maar deze juist moet worden versterkt zodat de politie haar doelstellingen omtrent een veilige samenleving op een adequate wijze kan waarmaken;

verzoekt de regering, de bezuinigingen ongedaan te maken en tevens te investeren in de politie door middel van een ophoging van het politiebudget met 300 mln. vanaf 2010 en deze investeringen jaarlijks vanaf dit begrotingsjaar te handhaven in de volgende begrotingsjaren, door te bezuinigen op het provinciale bestuur, waarbij de dekking wordt gevonden in de budgetten van de Rijksbegrotingen Gemeente- en Provinciefonds en een derde van het bedrag wordt weggehaald bij artikel 1 Gemeentefonds en twee derde van het bedrag wordt weggehaald bij artikel 1 Provinciefonds,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Brinkman. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 20 (32123-VII).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Raad van Hoofdcommissarissen een instituut is dat eigenhandig wetgeving maakt en niet bijdraagt aan de effectiviteit van de werkzaamheden van de politie;

verzoekt de regering, de Raad van Hoofdcommissarissen op te heffen en jaarlijks functioneringsgesprekken te voeren met de korpschefs, waarin onder andere afrekenbare beleidsresultaten van het afgelopen jaar en komende jaar worden afgesproken,

en gaat over tot de orde van de dag.

Deze motie is voorgesteld door het lid Brinkman. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 21 (32123-VII).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er bonussen worden verstrekt in de top van de politie;

verzoekt de regering, bonussen voor hoger politiepersoneel te schrappen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Deze motie is voorgesteld door het lid Brinkman. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 22 (32123-VII).

De heerBrinkman(PVV)

Mijn laatste motie is een motie om toch nog wat te redden aan deze dag. Het is een motie voor een onderzoek ...

De voorzitter:

U moet de motie gewoon voorlezen, want u hebt allang geen spreektijd meer.

De heerBrinkman(PVV)

Dank u wel, voorzitter. Daarmee was ik ook bij het voorlezen van mijn motie gekomen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er nog veel mis is met de effectiviteit van het Rijk in het algemeen en de politie in het bijzonder;

verzoekt de regering, een onderzoek te starten naar de effectiviteit van de werkwijze en het behalen van haar resultaten, met het oog op de "core business" van de politie, hierbij rekening houdend met de noodzaak en het nut van een bonnenquotum en de carrièreontwikkeling van leidinggevenden bij de politie en de Kamer voor mei 2010 melding te doen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Brinkman. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 23 (32123-VII).

De heerBrinkman(PVV)

Voorzitter. Een aantal vragen zijn niet beantwoord. De belangrijkste vraag is de vraag ...

De voorzitter:

Mijnheer Brinkman, u hebt geen spreektijd meer. U hebt uw tijd verbruikt.

De heerAnker(ChristenUnie)

Voorzitter. Ik heb op een aantal vragen ook geen antwoord gekregen, maar het viel mee: het waren er twee. Over het ene komt een motie, over het andere heb ik een vraag.

Het gaat over de bureaucratie rondom de aangifte van mensenhandel, omdat ik het idee heb dat daar een drempel zou kunnen zitten. De thematiek van het wetgevingsoverleg was anders. Het is mogelijk dat het op een andere manier beantwoord moet worden, maar ik vind het wel een serieuze kwestie die misschien ook met Justitie moet worden besproken.

Ik had ook een suggestie gedaan in het kader van de heroverwegingen. Het ging over het wetsvoorstel dat uiteindelijk is teruggetrokken om de kosten voor politiezorg voor grootschalige evenementen op de een of andere manier te verdisconteren in de prijzen van die grote evenementen. Stel je voor dat er voor Arnhem kilometerslange files staan omdat er een of ander In Rosso-concert is van de voormalige The Entertainment Group, omdat er een Dance Valley is of weet ik wat. Ik vind het allemaal prima dat het er is, want het is hartstikke leuk. Maar het kost de samenleving ook een heleboel politiecapaciteit. Dat zouden wij best in rekening kunnen brengen bij die mensen. Daarvoor heb ik een motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat in het kader van de herijking gezocht gaat worden naar besparing van kosten voor de overheid, waaronder begrepen de kosten voor de organisatie en inzet van de politie;

constaterende dat bij de heroverweging ook gekeken wordt naar de beperking van uitvoeringskosten en naar alternatieve bekostigingsstelsels, waaronder private financiering;

constaterende dat door het vorige kabinet een wetsvoorstel is ingediend om de kosten voor de politie-inzet tijdens voetbalwedstrijden door te berekenen aan het betaald voetbal, maar dat het huidige kabinet dit wetsvoorstel (bijdrage politiekosten bij publieksevenementen, Kamerstuk 30526) in 2008 heeft ingetrokken;

verzoekt de regering om de mogelijkheid de kosten voor de politie-inzet bij voetbalwedstrijden en andere evenementen door te berekenen aan de organisatoren daarvan – een zogenaamde ticketheffing – te betrekken bij de heroverweging,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Anker. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 24 (32123-VII).

MevrouwAzough(GroenLinks)

Voorzitter. Ik dank de minister voor haar antwoorden. Ik heb geen antwoord gekregen op mijn vragen over diversiteitsbeleid op lager niveau. Ik heb ook geen antwoord gekregen over de internettoegang.

Wat de bonnenquota betreft, heeft mijn fractie geen protest tegen het schrijven van bonnen, ook niet voor 831 mln. Het gaat om de manier waarop, die van weinig vertrouwen getuigt in de professionaliteit van politieagenten zelf.

Ik heb twee moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er voor de politie een beveiligde toegang tot internet voorhanden is;

overwegende dat desalniettemin lang niet alle politieagenten in de uitoefening van hun functie gebruik kunnen maken van een internetvoorziening;

verzoekt de regering om alle politiefunctionarissen toegang te verschaffen tot een beveiligde internetvoorziening,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Azough. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 25 (32123-VII).

MevrouwAzough(GroenLinks)

Het is een klein punt, maar wel een sprekend voorbeeld ...

De voorzitter:

Nee, u hebt ook geen tijd meer voor een uiteenzetting.

MevrouwAzough(GroenLinks)

Oké.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat uit onderzoek van de VU blijkt dat er in Nederland relatief veel doden vallen door politiekogels;

verzoekt de regering om nader onderzoek te doen naar verklaringen voor dit hoge aantal doden en gewonden en mogelijke maatregelen tot terugdringing ervan en de Kamer daarover te berichten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Azough. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 26 (32123-VII).

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

MinisterTer Horst

Voorzitter. De heer Van Raak heeft een aantal suggesties gedaan om bij de aanpak van de administratieve lasten mee te nemen. Ik zal dat de staatssecretaris voorleggen en deze zal met een reactie komen. Dat het percentage externe inhuur bij de vtsPN van 25 naar 13 moet gaan, ben ik met hem eens en daar zullen wij ook op sturen.

In zijn eerste motie verzoekt de heer Van Raak de regering een einde te maken aan de praktijk dat agenten worden afgerekend op het aantal bonnen dat zij uitschrijven. Wij hebben daar uitgebreid over gesproken en ik moet aanvaarding van de motie afwijzen.

In zijn tweede motie verzoekt hij de regering om in samenwerking met de politiebonden de problemen van agenten met het BVH te inventariseren en een plan van aanpak op te stellen. Dat onderwerp heeft zeker de aandacht. Ik heb dat al met het dagelijks bestuur van het Korpsbeheerdersberaad en met de korpschefs besproken. Zij hebben zelf een werkgroep ingesteld om precies te doen wat in deze motie wordt voorgesteld. Ik wil de motie afwijzen op die grond en niet omdat het geen belangrijk onderwerp zou zijn. Het is al ergens belegd, namelijk bij degene waar het hoort.

In zijn derde motie verzoekt de heer Van Raak de regering te voorkomen dat als gevolg van de bezuinigingen nog meer politieposten in de buurt moeten sluiten. Ook daarover hebben wij uitgebreid gesproken en ik wijs de motie dan ook af.

De heer Çörüz heeft erop gewezen dat niet alle vragen zijn beantwoord. Als ik inga op zijn moties komen die punten vanzelf aan de orde. Hij vraagt de regering voorstellen te doen om het aantal ongegronde klachten terug te dringen. Dat is geen makkelijke opgave. Ik ben wel bereid om te bezien hoe wij de drempel voor het indienen van klachten kunnen vergroten, maar daar staat wel een heel andere wereld tegenover, namelijk allerlei commissies die zich bezighouden met politieklachten. Ik ben bereid om ernaar te kijken, maar of het lukt om voorstellen te doen om het aantal ongegronde klachten terug te dringen weet ik niet. Bovendien weet je nooit van tevoren of een klacht ongegrond is. Dat is natuurlijk het grootste probleem. Ik kijk ernaar, maar ik kan er niet heel erg enthousiast van worden.

De heer Çörüz verzoekt de regering in zijn tweede motie om voorstellen te doen om gedrag dat gezagsuitoefening frustreert zonder gewelddadig te zijn, strafbaar te stellen. Ik ben het zeer eens met de strekking van de motie. Ik ga zelf niet over het strafbaar stellen van dingen. Helaas, maar het is niet anders. Ik zeg de Kamer toe dat ik dit met de minister van Justitie zal bespreken. Krijgen wij nog de gelegenheid om over de moties te spreken?

De voorzitter:

Over twee weken wordt er gestemd. U geeft nu het oordeel over deze moties. Dat kan ook schriftelijk als u daar nader op wilt terugkomen.

MinisterTer Horst

Dat wordt lastig. Nogmaals, ik ben het eens met de strekking, maar ik kan niet voor de minister van Justitie spreken over het strafbaar stellen van iets. Dat moet ik met hem opnemen.

De voorzitter:

Kunt u dan voor de plenaire begrotingsbehandeling volgende week een reactie hierop geven?

MinisterTer Horst

Dat zal ik proberen.

De heer Çörüz verzoekt de regering in zijn motie om voorstellen te doen tot wijziging van de Wob om de toepassing van informatie die is opgenomen in politieregisters, te beperken. Tegen deze motie bestaat geen bezwaar. Dat zegt overigens niets over het resultaat.

Mevrouw Griffith sprak over de kerntakendiscussie van de politie. Je moet altijd oppassen om niet te veel uit de ervaring te putten als je lang meeloopt, maar ik kan mij herinneren dat een jaar of zeven geleden de kerntakendiscussie bij de politie is gevoerd. Mijn ervaring daarmee was dat we bij Gelderland-Zuid – waar ik toen burgemeester mocht zijn – alle taken zouden schrappen die niet core business waren. Die zijn allemaal geïnventariseerd en dat kwam uit op tien fte's. En toen dachten wij: voor die inventarisatie hadden wij ook ongeveer 10 fte's nodig. Met andere woorden, ik ben bang dat dit gaat leiden tot een operatie die heel veel werk oplevert en die eigenlijk niet leidt tot het gewenste resultaat. Volgens mij weten wij allemaal redelijk goed wat de core business is. Er zijn ontwikkelingen waarin ook anderen dan de politie de taken gaan oppakken die op hun bordje liggen.

MevrouwGriffith(VVD)

De minister heeft de Kamer toegezegd om haar vlak na het zomerreces 2009 te informeren. Ik heb gevraagd waar die inventarisatie blijft. Ik snap dit antwoord van de minister dus niet.

MinisterTer Horst

Wij gaan het na en komen er voor de begroting schriftelijk op terug.

Er is een Expertisecentrum Personeelsvoorziening, dat aangeeft dat gemiddeld 1600 mensen op school voldoende is om de vergrijzing op te vangen. Wat dat betreft spelen wij quitte. De politie wordt net als de rest van de bevolking steeds ouder. Daarom is het heel belangrijk om te kijken naar de inzetbaarheid van oudere politieagenten. Mensen na de 50 krijgen moeite met nachtdiensten. Je moet dus goed bekijken hoe je deze mensen wél kunt inzetten. Dat hoort absoluut bij het expertisecentrum thuis. Wij zijn erover in gesprek met het Korpsbeheerdersberaad en met de bonden.

Er is gevraagd naar de sterkteontwikkeling na 2010. Ik gaf al aan hoe wij denken die te realiseren. Ik denk dat wij rond die 52.000 blijven zitten. Het zal niet veel meer worden en wij mogen hopen dat het niet veel minder wordt. Nogmaals, er is een heroverweging aan de gang. Veiligheid en terrorismebestrijding zijn daarin onderwerpen.

Mevrouw Kuiken heeft gewezen op fietsendiefstal. Daar loopt een project over. De doelstelling van het kabinet, 100.000 fietsendiefstallen minder, hebben wij gehaald. Dat wil niet zeggen dat wij daarom stoppen. In het project zitten alle partners die daarin een rol spelen. Dat gaat van de verzekeringsbedrijven en de gemeenten tot de detailhandel. Gezamenlijk wordt ernaar gestreefd dat er minder fietsen gestolen worden en dat er minder heling plaatsvindt. Wij rapporteren daarover in het kader van het project Veiligheid begint bij Voorkomen.

MevrouwKuiken(PvdA)

Dit snap ik, maar wie controleert of fietsen gestolen zijn? Kan die taak niet bij de gemeenten belegd worden?

MinisterTer Horst

Ik weet niet precies welke taak bij wie neergelegd is. U zei daarnet dat fietsenstallingen bekeken worden op fietsen die daar een tijd staan. Volgens mij gebeurt dat sinds jaar en dag niet meer door de politie, maar door de gemeenten. Hét voorbeeld om de politie zich met de core business te laten bezighouden, is dat de verkoop van gestolen fietsen een zaak is geworden van de gemeenten en niet meer van de politie. Het specifieke antwoord op de vraag wie kijkt of een fiets gestolen is, zullen wij nog nader opzoeken.

Bij de administratieve lasten zou sprake zijn van een kale opsomming. De voortgang van het tegengaan van administratieve lasten zou niet op de website te vinden zijn. Ik zal de staatssecretaris vragen of daarover inhoudelijker informatie kan worden verstrekt.

De brief over de ketensamenwerking heeft de Kamer ontvangen. Volgens mij heb ik ingestemd met alle aanbevelingen.

Ik kom op de motie van de PvdA op stuk nr. 19. Op deze wijze geformuleerd, heb ik er geen bezwaar tegen. Wij zullen nagaan of het meerwaarde heeft. Ik denk dat dat niet het geval is, maar dat kan het altijd krijgen, want we zijn erg voor centrale organisatie van dingen die centraal kunnen.

De heer Brinkman verzoekt in zijn motie om 300 mln. aan het politiebudget toe te voegen en om dat bedrag uit het Gemeente- en Provinciefonds te halen. Helaas moet ik die motie afwijzen, omdat een zodanige greep uit het Gemeente- en Provinciefonds in het geheel niet zal worden begrepen.

De heer Brinkman heeft ook een motie ingediend met het verzoek om jaarlijks functioneringsgesprekken te voeren met de korpschefs en om de Raad van Hoofdcommissarissen op te heffen. Daar hebben wij uitgebreid over gesproken. Daar ben ik geen voorstander van. Ik wijs de motie dus af.

De motie van de heer Brinkman met het verzoek om bonussen voor hoger politiepersoneel te schrappen vind ik voorbarig. Ik heb de Kamer toegezegd dat ik naar het beloningsbeleid voor hogere functionarissen binnen de politie zal kijken. Dat zal er zeker toe leiden dat deze bonussen helemaal binnen de bandbreedte blijven van wat is afgesproken voor het rijkspersoneel. Dat vind ik een heel redelijke afspraak. Daarin passen wel bijzondere beloningen voor heel bijzondere prestaties. Dat is mijn reden om de motie af te wijzen, maar ik ben het helemaal met de heer Brinkman eens dat er reden is om te kijken naar de bonussen van de top van het politiepersoneel.

Dan ligt hier nog de motie van de heer Brinkman om "een onderzoek te starten naar de effectiviteit van de werkwijze en het behalen van haar resultaten, met het oog op de core business van de politie, hierbij rekening houdend met de noodzaak en het nut van een bonnenquotum en de carrièreontwikkeling van leidinggevenden bij de politie". Reden om de motie af te wijzen is dat zij te veel verzoeken bevat. Volgens mij komen elementen uit deze motie terug in de beantwoording van vragen van collega's van de heer Brinkman. Ik kan het niet eens zijn met de motie in deze samengestelde vorm.

De heer Anker had gevraagd naar de evenementen en naar de bureaucratie in de bestrijding van de mensenhandel. De mensenhandel valt overigens niet onder mijn verantwoordelijkheid. Door het programma Versterking van Opsporing en Vervolging van de minister van Justitie is de kwaliteit van de opsporing daadwerkelijk verbeterd. Ik weet niet of de heer Anker daar kennis van heeft kunnen nemen, want dat zou misschien zijn vraag beantwoorden.

De evenementenwet heeft het kabinet ingetrokken omdat het van mening is dat het niet aan private organisaties moet worden overgelaten om al dan niet politie in te zetten. Dat was de grote kritiek op dit wetsvoorstel, die door de meerderheid van de Kamer gedeeld werd. Wat ik mij wel kan indenken, is dat gemeenten de vergunningen voor bijvoorbeeld het houden van een voetbalwedstrijd – daar moet een vergunning voor worden afgegeven – duurder maken. Deze wedstrijden gaan immers nogal eens gepaard met politie-inzet. Misschien is het mogelijk om daar eens naar te kijken om er zo voor te zorgen dat de kosten voor de politie-inzet niet alleen gedragen worden door de belastingbetalers, maar ook door degene die een evenement organiseert. Zoals de motie van de heer Anker nu geformuleerd is, moet ik haar afwijzen. Ik heb echter wel aangegeven in welke richting kan worden gedacht.

Mevrouw Azough heeft een motie ingediend met daarin het verzoek om een onderzoek te laten verrichten naar het hoge aantal doden en gewonden door politiekogels en naar mogelijke maatregelen tot het terugdringen van die aantallen. Als zij dat verzoek in de vorm van een motie wil doen, dan kan dat. Ik kan ook gewoon toezeggen dat ik een reactie zal geven op wat de heer Naeyé in zijn oratie heeft gezegd over dat onderwerp. Misschien is dat een reden om de motie in te trekken.

In haar andere motie verzoekt mevrouw Azough de regering om alle politiefunctionarissen toegang te verschaffen tot een beveiligde internetvoorziening. Wij zullen de fles champagne opentrekken als het zover is. Ik ervaar deze motie als een ondersteuning van mijn beleid.

De voorzitter:

Dank u wel. Zijn er nog dringende vragen van de Kamerleden blijven liggen? De Kamer mag geen nieuwe onderwerpen meer aankaarten, maar kan aangeven of er iets is blijven liggen waar zij nog geen antwoord op heeft gekregen.

De heerVan Raak(SP)

Ik heb een waarschuwing voor de minister. Zij was enthousiast over de flexpool Zeeland om alsnog noodhulp mogelijk te maken. Ik krijg nu meldingen binnen van mensen die in die flexpool zitten. Zij zeggen dat zij er zo snel mogelijk weer van af willen vanwege de onderbezetting. Dat is dus helaas geen oplossing. De bezuinigingen zullen toch van tafel moeten.

De heerBrinkman(PVV)

Voorzitter. De minister heeft niet geantwoord op een zeer terechte vraag van collega Azough over de DCB. Ik verzoek haar daarnaast te reageren op het enige amendement dat, voor zover ik dat kan zien, is ingediend, het amendement van de heer Brinkman op stuk nummer 12 ter vervanging van het stuk onder nummer 11. Misschien kan zij dat in haar beantwoording meenemen.

MinisterTer Horst

De heer Brinkman verdient lof dat hij weet dat een wijziging van een begroting een amendement behoeft en dat alle moties niet in staat zijn om een begroting te wijzigen. Voor zijn dekking, het Gemeentefonds en het Provinciefonds, geldt hetzelfde bezwaar als bij zijn motie.

De voorzitter:

De heer Brinkman hoort gewoon het oordeel van de minister, dan is het klaar.

MinisterTer Horst

Ik vind het niet aangaan om een greep te doen uit het Provinciefonds en het Gemeentefonds om daarmee een korting op de politie te compenseren.

De vacature betrof geen vacature bij de politie, maar een vacature bij het departement.

De voorzitter:

Hiermee zijn alle vragen beantwoord.

Volgende week volgt de plenaire behandeling van de begroting van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. De stemmingen over de ingediende moties zijn over twee weken. De stemmingen over het wetsvoorstel en alle daarbij ingediende amendementen volgen in december.

De volgende toezeggingen zijn gedaan:

  • - de Kamer ontvangt eind dit jaar de resultaten van het onderzoek naar het aantal uren dat de politie daadwerkelijk op straat werkt;

  • - de Kamer ontvangt in het eerste kwartaal van volgend jaar de resultaten van het onderzoek naar de internationale vergelijking van de sterkte en de kwaliteit van politiekorpsen, dat nu op verzoek van de Kamer wordt gestart;

  • - de Kamer ontvangt op korte termijn het wetsvoorstel over de regierol van de gemeenten bij de aanpak van de openbare orde en de bijbehorende zorg;

  • - de Kamer ontvangt deze week alsnog de bijlage die bij de brief over de definitie van de operationele sterkte zou zitten. In deze bijlage wordt een overzicht gegeven van de betreffende functies en aantallen;

  • - de Kamer ontvangt begin 2010 het resultaat van de evaluatie van de ontheffingsmogelijkheden bij de Arbeidstijdenwet, vergezeld van een kabinetsreactie;

  • - de Kamer ontvangt op korte termijn de evaluatie naar de zij-instroom bij de politie en de kabinetsreactie daarop;

  • - de Kamer ontvangt de inventarisatie van de VNG over private en publieke beveiliging en de kabinetsreactie daarop;

  • - de Kamer ontvangt van de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een brief over de administratieve lasten bij de politie;

  • - de Kamer ontvangt een brief voor de plenaire behandeling van de begroting volgende week, met een reactie op de motie op stuk nr. 17 en de toezegging over de kerntakendiscussie;

  • - de Kamer ontvangt voor de plenaire behandeling een brief in reactie op de motie op stuk nr. 25.

Mij rest niet anders dan de minister en de haar vergezellende medewerkers hartelijk te danken voor hun aanwezigheid en hun toelichting. Ik dank iedereen die dit debat heeft gevolgd, hier op de publieke tribune, maar ook anderszins en ik dank de leden hartelijk voor hun inbreng.

Sluiting 15.12 uur.


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van Beek (VVD), Halsema (GroenLinks), Van der Staaij (SGP), De Pater-van der Meer (CDA), Van Bochove (CDA), Gerkens (SP), Sterk (CDA), Leerdam (PvdA), voorzitter, De Krom (VVD), ondervoorzitter, Griffith (VVD), Boelhouwer (PvdA), Algra (CDA), Irrgang (SP), Kalma (PvdA), Schinkelshoek (CDA), Van der Burg (VVD), Brinkman (PVV), Pechtold (D66), Van Raak (SP), Thieme (PvdD), Kuiken (PvdA), Leijten (SP), Heijnen (PvdA), Bilder (CDA) en Anker (ChristenUnie).

Plv. leden: Teeven (VVD), Van der Vlies (SGP), Joldersma (CDA), Smilde (CDA), Polderman (SP), Spies (CDA), Wolbert (PvdA), Aptroot (VVD), Zijlstra (VVD), Vermeij (PvdA), Van Gerven (SP), Heerts (PvdA), Çörüz (CDA), Remkes (VVD), De Roon (PVV), Van der Ham (D66), Van Bommel (SP), Ouwehand (PvdD), Timmer (PvdA), De Wit (SP), Kraneveldt-van der Veen (PvdA), Van Haersma Buma (CDA), Cramer (ChristenUnie) en Knops (CDA).