Kamerstuk 32123-V-92

Verslag van de 2010 Toetsingsconferentie van het Non-Proliferatieverdrag

Dossier: Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2010

Gepubliceerd: 11 juni 2010
Indiener(s): Maxime Verhagen (minister buitenlandse zaken, minister zonder portefeuille buitenlandse zaken) (CDA)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32123-V-92.html
ID: 32123-V-92

Nr. 92 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 juni 2010

Van 3 tot en met 28 mei jl. vond de vijfjaarlijkse Toetsingsconferentie van het nucleaire Non-Proliferatieverdrag (NPV) plaats in New York. Ik heb u eerder geïnformeerd over de Nederlandse inzet voor deze Toetsingsconferentie (TK, vergaderjaar 32 123-V-81). Leden van uw Kamer hebben deelgenomen aan een deel van de bijeenkomst als lid van de Nederlandse delegatie (griffienummer 146055). Vier promovendi die onderzoek doen naar non-proliferatie en kernontwapening, gefinancierd door het ministerie van Buitenlandse Zaken en met steun van Instituut Clingendael en IKV/Pax Christi, hebben als lid van de Nederlandse delegatie een deel van de Toetsingsconferentie bijgewoond. Met deze brief wil ik u graag informeren over de uitkomst van de Toetsingsconferentie. Het slotdocument van de Toetsingsconferentie is als bijlage bij deze brief gevoegd.

Uitkomst

De 2010 Toetsingsconferentie van het Non-Proliferatieverdrag is op 28 mei succesvol afgesloten met de aanname van een slotdocument. Tijdens de vorige Toetsingsconferentie in 2005 bleek dit niet haalbaar. Hiermee is het voor het eerst sinds tien jaar dat alle 189 landen die aan dit proces deelnemen tot een dergelijk resultaat zijn gekomen. Het slotdocument bestaat uit twee delen. Het eerste deel betreft een operationele beschouwing van het verdrag. Over dit deel is gedurende de Toetsingsconferentie uitvoerig gedebatteerd en uit die discussie bleek dat de interpretatie van het verdrag en zijn drie pilaren, t.w. ontwapening, non-proliferatie en vreedzaam gebruik van kernenergie, nog steeds uiteenloopt. Er werd o.a. uitvoerig gesproken over de rol van het Internationaal Atoomenergie Agentschap (IAEA) en zijn waarborgensysteem. Dit systeem controleert of de partijen bij het verdrag zich aan hun verplichtingen op het gebied van non-proliferatie houden. Nederland en veel andere westerse landen vinden dat de combinatie van algemene IAEA-waarborgen en het zogeheten Additioneel Protocol de standaard voor het IAEA zijn waarmee gecontroleerd kan worden dat een land als Iran zijn verdragsverplichtingen nakomt. Iran zelf, maar ook Brazilië en andere landen zijn van mening dat, vanwege het vrijwillige karakter van het Additioneel Protocol hier geen sprake kan zijn van een standaard. Aangezien landen over dit onderwerp, maar ook op onderwerpen op het gebied van ontwapening en vreedzaam gebruik, bleven vasthouden aan hun nationale posities en zienswijze, heeft de voorzitter van de Toetsingsconferentie, de Filippijn Libran Cabactulan, uiteindelijk op basis van de discussies geheel onder eigen verantwoordelijkheid een eigen tekst gepresenteerd. De conferentie heeft deze tekst voor kennisgeving aangenomen.

Het tweede deel van het slotdocument betreft op de toekomst gerichte tekst en bevat voor het eerst een actieplan voor alle drie de pilaren van het verdrag. In dit deel worden bepaalde overeenkomsten uit het slotdocument van de Toetsingsconferntie in 2000 en het ondubbelzinnige streven een wereld zonder kernwapens te bereiken herbevestigd. Het nieuwe en meest progressieve element in dit deel van het slotdocument is een actieplan over stappen die moeten bijdragen aan de uiteindelijke implementatie van de resolutie uit 1995 over een zone vrij van massavernietigingswapens in het Midden-Oosten. Voor het eerst sinds 1995 kon hierover overeenstemming worden bereikt. De overeenkomst houdt in dat in 2012 een conferentie over een zone vrij van massavernietigingswapens in het Midden-Oosten wordt georganiseerd. De conferentie wordt bijeengeroepen door de Secretaris-Generaal van de VN, en de cosponsors van de resolutie uit 1995 (Rusland, VS en VK) in consultatie met de staten in de regio. Het gaat om een eenmalige conferentie die wel kan besluiten tot vervolgstappen. Er zal een «facilitator» worden benoemd om de conferentie voor te bereiden en voor de conferentie zal een gastland worden aangezocht.

Het actiegerichte deel van het slotdocument onderstreept ook het grote belang van het Alomvattend Kernstopverdrag en roept staten op dit verdrag onverwijld te tekenen en ratificeren. Daarnaast wordt een oproep gedaan om het IAEA met financiële en personele middelen te blijven ondersteunen.

Het actiegerichte deel van het document is unaniem door de conferentie aangenomen en vormt daarmee de basis voor de discussie wanneer de NPV-Toetsingsconferentie over vijf jaar weer bijeenkomt. Met deze uitkomst van de Toetsingsconferentie is het Non-Proliferatieverdrag opnieuw bevestigd als de hoeksteen van het internationale non-proliferatie en ontwapeningsregime.

Nederlandse inzet

De versterking en betere naleving van het systeem van internationaal juridisch bindende verdragen en wetgeving vormen de kern van het Nederlandse non-proliferatiebeleid. De Nederlandse inzet tijdens de Toetsingsconferentie was er dan ook onverminderd op gericht om het NPV als het hart van het mondiale non-proliferatiestelsel te bestendigen en te versterken. Nederland heeft hierbij een gebalanceerde benadering van de drie pilaren van het verdrag nagestreefd. Tijdens de Toetsingsconferentie heeft Nederland zoveel mogelijk in EU-kader geopereerd. De basis voor de inzet van de EU werd gevormd door het Raadsbesluit inzake een EU-standpunt voor de NPV-Toetsingsconferentie 2010 dat is aangenomen op 29 maart jl.

Nederland heeft zich o.m. sterk gemaakt voor opname van gebalanceerde verwijzingen naar de rol van substrategische kernwapens in nucleaire doctrines. Hoewel er tijdens de Toetsingsconferentie pogingen werden gedaan om alle verwijzingen naar deze wapens uit de tekst te krijgen, heeft Nederland er mede voor gezorgd dat de huidige verwijzing o.a. deze wapens omvat en bovendien niet alleen dergelijke wapens op Europees grondgebied aanspreekt, maar ook daarbuiten. (Ref. de motie van de leden Van Velzen en Azough, 32 123 V, nr. 86.)

De Canadese voorstellen over een doelmatiger en doeltreffender toetsingsproces van het Non-proliferatieverdrag konden uiteindelijk op weinig steun rekenen. Nederland heeft als cosponsor van deze voorstellen Canada actief tijdens de onderhandelingen in de Toetsingsconferentie gesteund. Mede hierdoor is een aantal van de oorspronkelijke voorstellen opgenomen in het slotdocument. Zo zal er een speciale medewerker aan het VN Bureau voor Ontwapeningszaken worden toegevoegd ter ondersteuning van de toetsingscyclus.

Side-events

Nederland heeft tijdens de Toetsingsconferentie een vierde en afsluitende bijeenkomst georganiseerd waarbij verschillende sleutellanden uit diverse regionale groepen «off the record» van gedachten konden wisselen over de mogelijke uitkomst van de Toetsingsconferentie. Nederland heeft daarnaast ook een side event voorgezeten over het Alomvattend Kernstopverdrag en zitting genomen in de panel discussie die door IKV Pax Christi werd georganiseerd. De Nederlandse delegatie heeft daarnaast ook een briefing verzorgd over de Nederlandse inzet tijdens de Toetsingsconferentie voor NGO’s.

Waardering

Hoewel Nederland gehoopt had op een sterker geformuleerd slotdocument en daar tijdens de conferentie ook actief voor gepleit heeft, wordt het slotdocument positief gewaardeerd. Na tien jaar is er opnieuw een slotdocument met dudielijke actiepunten. Daarmee is het Non-Proliferatieverdrag geconsolideerd. De regering is zich er terdege van bewust dat in een conferentie met 189 deelnemende landen de huidige compromistekst een realistische uitkomst is. Omdat Israël echter in het slotdocument in de context van een zone vrij van massavernietigingswapens in het Midden-Oosten bij naam wordt genoemd, terwijl Iran alleen indirect in het document ter sprake komt, heeft Nederland na aanvaarding van de tekst zijn teleurstelling hierover uitgesproken.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

M. J. M. Verhagen