Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 1 maart 2010
Graag bied ik u hierbij het antwoord aan op de mondelinge vraag gesteld door het lid Van der Staaij (Handelingen der Kamer II, vergaderjaar 2009–2010, nr. 25, blz. 2281) over de situatie van protestantse organisaties in Albanië tijdens de behandeling van de Begroting Buitenlandse Zaken op 17 en 18 november 2009.
Antwoord van de heer Verhagen, Minister van Buitenlandse Zaken op vraag van het lid Van der Staaij (SGP) over de situatie van protestantse organisaties in Albanië.
Graag stel ik u ervan op de hoogte dat de Nederlandse Ambassade in Tirana op 23 december contact heeft opgenomen met de organisatie Vellazeria Ungjilore e Shqiperise (VUSH). VUSH vertegenwoordigt sinds 1992 zo’n 130 protestante/evangelische kerken en organisaties in Albanië, met in totaal zo’n 30 000 leden. De vertegenwoordigers van VUSH stelden het gesprek met de Ambassade zeer op prijs en spraken hun waardering uit over de intensieve contacten met de Nederlandse evangelische gemeenschap in zowel Albanië als Nederland.
Het protestantisme in Albanië is van zeer bescheiden omvang en kent daarnaast een grote verscheidenheid. Het vormt in Albanië een betrekkelijk recentelijk fenomeen, van na de val van het communisme. VUSH stelde een goede relatie te hebben met de andere religieuze groeperingen. Ook met de overheid bestaat in principe een goede verstandhouding. De organisatie tracht op dit moment een bilaterale overeenkomst met de overheid te sluiten om haar positie in de Albanese maatschappij nog te verbeteren. De vier overige religieuze groeperingen hebben in 2009 een dergelijke bilaterale overeenkomst ondertekend. Ook VUSH heeft in augustus 2009 een door de voorzitter van de organisatie ondertekende overeenkomst aan het ministerie van Cultuur voorgelegd. Deze is nog niet ondertekend retour gezonden. De Ambassade blijft de voortgang van dit proces opvolgen.
Godsdienstvrijheid is een belangrijke prioriteit binnen het kader van de Mensenrechtenstrategie. Waar mogelijk en wenselijk worden religieuze groeperingen bijgestaan om een gelijkwaardige positie te verwerven ten aanzien van de meerderheidsreligies.