Gepubliceerd: 28 juni 2010
Indiener(s): Hirsch Ballin , André Rouvoet (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport, minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (CU)
Onderwerpen: burgerlijk recht gezin en kinderen recht sociale zekerheid
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32015-8.html
ID: 32015-8
Origineel: 32015-2

Nr. 8 NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 5 juli 2010

Artikel I van het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel B komt te luiden:

B

Artikel 253g wordt als volgt gewijzigd:

In het derde lid wordt «indien gegronde vrees bestaat dat bij inwilliging de belangen van de kinderen zouden worden verwaarloosd» vervangen door: indien de rechter oordeelt dat het belang van de minderjarige zich tegen inwilliging verzet.

2. Onderdeel C komt te luiden:

C

Artikel 253h wordt als volgt gewijzigd:

In het derde lid van artikel 253h wordt «indien gegronde vrees bestaat dat bij inwilliging de belangen van de kinderen zouden worden verwaarloosd» vervangen door: indien de rechter oordeelt dat het belang van de minderjarige zich tegen inwilliging verzet.

3. Het derde lid van onderdeel D komt te luiden:

  • 3. Het vijfde lid komt te luiden:

  • 5. Wanneer de grond van de onbevoegdheid ten aanzien van de ouder die het gezag alleen uitoefende, is vervallen, belast de rechtbank deze ouder op zijn verzoek wederom met het gezag tenzij de rechtbank oordeelt dat het belang van de minderjarige zich hiertegen verzet. Op verzoek van de ouders of een van hen kan hij de ouders gezamenlijk met het gezag belasten.

4. In onderdeel H wordt in het tweede lid van artikel 255 de zinsnede «stelt een minderjarige onder toezicht» vervangen door: kan een minderjarige onder toezicht stellen.

5. In onderdeel H wordt artikel 265d als volgt gewijzigd.

  • 1. Het tweede lid komt als volgt te luiden:

  • 2. De met het gezag belaste ouder, de minderjarige van twaalf jaar of ouder of een ander die de minderjarige als behorende tot zijn gezin verzorgt en opvoedt kunnen wegens gewijzigde omstandigheden de stichting verzoeken:

    • a. de uithuisplaatsing te beëindigen;

    • b. de duur ervan te bekorten;

    • c. af te zien van een krachtens de machtiging toegestane wijziging van de verblijfplaats van de minderjarige.

2. Het derde lid vervalt.

3. Het vierde lid wordt vernummerd tot het derde lid.

4. In het vijfde lid vervalt onder vernummering van het vijfde tot het vierde lid: of het derde lid.

6. In onderdeel O wordt in het eerste lid van artikel 277, onder b, de zinsnede «in staat zijn» vervangen door: in staat is.

7. In onderdeel U komt de aanhef van artikel 328 als volgt te luiden:

De rechtbank kan de voogdij van een stichting als bedoeld in artikel 1, onder f, van de Wet op de jeugdzorg of van een rechtspersoon als bedoeld in artikel 302, tweede lid, beëindigen indien een minderjarige zodanig opgroeit dat hij in zijn ontwikkeling wordt bedreigd, en:

8. In de onderdelen X, Y en AA wordt de zinsnede «gezag» telkens vervangen door: voogdij.

Toelichting

1, 2. en 3. (artikelen 253g , 253h, 253q)

De voorgestelde wijzigingen betreffen een verbetering van de wettekst. De leden van de ChristenUnie-fractie hebben terecht opgemerkt dat in artikel I, onderdelen B en C, abusievelijk wordt uitgegaan van het enkelvoud «het kind», terwijl de huidige bepalingen de meervoudsvorm bezigen. Tevens zijn naar aanleiding van opmerkingen van leden van de fracties van het CDA en de SGP de gronden van de artikelen aangepast.

4. (artikel 255, tweede lid)

In de nota naar aanleiding van het verslag is toegezegd dit artikel te verduidelijken.

5. (artikel 265d)

In de nota naar aanleiding van het verslag is toegezegd de formulering van dit lid in overeenstemming te brengen met de overige bepalingen.

6. en 8. (artikelen 277, 332a, 334, 336a, 367)

De voorgestelde wijzigingen verbeteren kleine verschrijvingen.

7. (artikel 328)

In de nota naar aanleiding van het verslag is toegezegd de formulering van artikel lid te wijzigen. Abusievelijk is de tekst bij artikel 328 niet aangepast aan de opmerkingen van de Raad van State inzake onbedreigd opgroeien.

De minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

De minister voor Jeugd en Gezin,

A. Rouvoet