Kamerstuk 32015-20

Amendement van de leden Kooiman en Van Toorenburg ter vervanging van nr. 14 over het geven van spreekrecht aan pleegouders

Dossier: Wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, de Wet op de jeugdzorg en de Pleegkinderenwet in verband met herziening van de maatregelen van kinderbescherming


Nr. 20 AMENDEMENT VAN DE LEDEN KOOIMAN EN VAN TOORENBURG TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 141

Ontvangen 1 februari 2011

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

In artikel II wordt voor onderdeel A een onderdeel ingevoegd, luidende:

aA

Aan het eerste lid van artikel 798 wordt een volzin toegevoegd, luidende: Degene die niet de ouder is en de minderjarige op wie de zaak betrekking heeft gedurende ten minste een jaar als behorende tot zijn gezin verzorgt en opvoedt, wordt aangemerkt als belanghebbende.

Toelichting

De pleegouders van een kind dat onder toezicht is gesteld hebben op dit moment geen spreekrecht in de procedure voor de rechter. De gezinsvoogd kan dit nu wel aan de rechtbank verzoeken, maar dat gebeurt niet automatisch. Zo worden pleegouders dus niet altijd betrokken bij de verlenging van de machtiging of ondertoezichtstelling van hun pleegkind. Kinderen die onder toezicht zijn gesteld en in een perspectiefbiedend pleeggezin verblijven hebben er belang bij dat ook de pleegouders het woord mogen voeren en hun zienswijze mogen geven. Dit amendement beoogt de pleegouders spreekrecht te geven bij rechtszitting.

Kooiman

Van Toorenburg