Kamerstuk 31989-12

Amendement van het lid Dezentjé Hamming-Bluemink over het verplicht stellen van een VOG voor eenieder die in de kinderopvang werkzaam is

Dossier: Wijziging van de Wet kinderopvang, de Wet op het onderwijstoezicht, de Wet op het primair onderwijs en enkele andere wetten in verband met wijzigingen in het onderwijsachterstandenbeleid


66,7 %
33,3 %

Verdonk

SP

CU

VVD

SGP

D66

GL

PvdA

PvdD

PVV

CDA


31 989
Wijziging van de Wet kinderopvang, de Wet op het onderwijstoezicht, de Wet op het primair onderwijs en enkele andere wetten in verband met wijzigingen in het onderwijsachterstandenbeleid

nr. 12
AMENDEMENT VAN HET LID DEZENTJÉ HAMMING-BLUEMINK

Ontvangen 12 januari 2010

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

In artikel I, onderdeel D, in het tot artikel 1.1 vernummerde artikel, wordt onderdeel 7 als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef wordt de zinsnede «wordt in het eerste lid een nieuwe begripsomschrijving ingevoegd» vervangen door: worden in het eerste lid twee nieuwe begripsomschrijvingen ingevoegd.

2. Onder vervanging van de punt aan het einde van de begripsomschrijving van voorschoolse educatie door een puntkomma, wordt een nieuwe begripsomschrijving ingevoegd, luidende: vrijwilliger: degene die structureel al dan niet tegen een vrijwilligersvergoeding op regelmatige, niet incidentele, basis werkzaam is in de kinderopvang en is belast met de verzorging, de opvoeding en het bijdragen aan de ontwikkeling van kinderen;.

II

Artikel I, onderdeel U2, komt als volgt te luiden:

U2

Het tot artikel 1.56b vernummerde artikel wordt als volgt gewijzigd:

1. In het derde lid wordt na de zinsnede «hun hoofdverblijf hebben,» een zinsnede ingevoegd, luidende: alsmede de daar werkzame vrijwilligers,.

2. In het zesde lid wordt «De artikelen 51, 53, 54 en 55» vervangen door: De artikelen 1.51, 1.53, 1.54 en 1.55.

III

Artikel III, onderdeel C komt als volgt te luiden:

C

Artikel 45 wordt als volgt gewijzigd:

1. Na het eerste lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

1a. Diegene die met het toezicht op de leerlingen is belast, als bedoeld in het eerste lid, is in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag, afgegeven volgens de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens. De verklaring, bedoeld in de eerste volzin, wordt aan het bevoegd gezag overgelegd en is op het moment dat zij wordt overgelegd, niet ouder dan twee maanden.

2. In het tweede en derde lid, wordt «Wet kinderopvang» telkens vervangen door: «Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen».

Toelichting

De indiener is van mening dat elke vrijwilliger die in de kinderopvang werkzaam is een verklaring omtrent het gedrag moet kunnen overleggen.

Dezentjé Hamming-Bluemink