Kamerstuk 31924-V-12

Reactie op een verzoek van het lid Van Bommel inzake een evaluatie van de werkbezoeken van Kamerleden en de rol van politieke partijen bij het NIMD

Dossier: Slotwet en jaarverslag Ministerie van Buitenlandse Zaken 2008

Gepubliceerd: 7 augustus 2009
Indiener(s): Bert Koenders (minister zonder portefeuille buitenlandse zaken) (PvdA)
Onderwerpen: begroting financiƫn recht staatsrecht
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31924-V-12.html
ID: 31924-V-12

31 924 V
Slotwet en jaarverslag Ministerie van Buitenlandse Zaken 2008

nr. 12
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 augustus 2009

Graag bied ik u hierbij de reactie aan op het verzoek van het lid Van Bommel van 17 juni 2009 met kenmerk 2009Z11 397. Het lid Van Bommel geeft aan dat hij met zijn gewijzigde motie (Van Bommel en Gill’ard 31 924-V, nr. 10) vraagt om een evaluatie van de werkbezoeken en de rol van politieke partijen bij het Nederlands Instituut voor Meerpartijendemocratie, en hij verzoekt de regering aan te geven hoe zij die evaluatie wil laten uitvoeren en binnen welke termijn de Kamer de resultaten daarvan tegemoet kan zien.

Het NIMD is in 2009 onderwerp van een onafhankelijke evaluatie door IOB, waarbij de evaluatie van de door het NIMD bereikte resultaten op het gebied capaciteitsontwikkeling zal worden gecombineerd met een volledige institutionele evaluatie. Daarnaast zal ik eind 2009 een extern onderzoek laten uitvoeren naar de financiële en beheersorganisatie van het NIMD. De rol van politieke partijen bij het NIMD en in het bijzonder de werkbezoeken van Kamerleden, zullen in beide onderzoeken expliciet en vanuit verschillende invalshoeken worden geëvalueerd. Bij de IOB-evaluatie gaat het om inhoudelijke en institutionele aspecten van de rol van bijvoorbeeld de werkbezoeken van Kamerleden, terwijl financiële en beheersmatige aspecten, zoals rechtmatigheid en doelmatigheid, centraal zullen staan in het externe beheersonderzoek.

1. Evaluatie capaciteitsontwikkeling en institutionele evaluatie van het NIMD

Er vindt op dit moment een zelfstandige evaluatie van het NIMD plaats, als onderdeel van de overkoepelende Evaluation of Dutch support to capacity development; Evidence based case studies door de Inspectie Ontwikkelingssamenwerking en Beleidsevaluatie (IOB). De focus van deze evaluatie ligt op behaalde resultaten en het identificeren van factoren die de mate van effectiviteit van de door het NIMD verleende steun aan zuidelijke partners helpen verklaren. In de subsidiebeschikking aan het NIMD is verder bepaald dat in 2009 een (volgende) institutionele evaluatie van het instituut zal plaatsvinden. De eerste institutionele evaluatie van het NIMD in 2005 is uitgevoerd door het European Centre for Development Policy Management (ECDPM). De opdracht hiervoor is indertijd verstrekt door het NIMD. De voor 2009 vereiste institutionele evaluatie wordt geïntegreerd in de evaluatie capaciteitsontwikkeling. Dit betekent dat de zelfstandige deelevaluatie NIMD, die plaatsvindt onder een algemeen referentiekader capaciteitsontwikkeling (Terms of Reference), wordt uitgebreid met een volledige institutionele evaluatie. Dit betekent eveneens dat IOB ook verantwoordelijk is voor de institutionele evaluatie van het NIMD.

De rol van politieke partijen bij het NIMD, inclusief werkbezoeken van Kamerleden, is per definitie onderwerp van onderzoek in een institutionele evaluatie van het NIMD. De effecten van de werkbezoeken van Kamerleden zijn eveneens per definitie onderwerp van onderzoek bij een evaluatie capaciteitsontwikkeling. Institutionele en inhoudelijke aspecten van de betrokkenheid van politieke partijen bij het NIMD en in het bijzonder van werkbezoeken van Kamerleden zullen dan ook worden onderzocht in de samengevoegde (geïntegreerde) IOB-evaluatie van het NIMD.

2. Onderzoek naar het beheer door het NIMD

Financieel beheer en daaraan gerelateerde vragen, onder ander gerelateerd aan de werkbezoeken van Kamerleden, zullen worden geadresseerd in het eveneens voorziene onafhankelijke onderzoek naar de financiële en beheersorganisatie van het NIMD.

Naar aanleiding van de tekortkomingen in het beheer door het NIMD, die ertoe hebben geleid dat ik de subsidie 2003–2006 met 781 227 Euro lager heb vastgesteld, heb ik een aantal aanvullende maatregelen getroffen. Onder die maatregelen vallen verscherpt toezicht op het NIMD en, in het kader van het sanctiebeleid, voorzichtigheid bij de bevoorschotting in de lopende subsidie 2007–2010. Er zal eveneens een volledig en onafhankelijk onderzoek komen naar het beheer door het NIMD, zoals dat ook wordt gevraagd in de motie Van Bommel 31 924-V, nr. 5. Dit onderzoek, dat in november 2009 van start zal gaan, heeft betrekking op de financiële en beheersorganisatie van het NIMD en het gebruik van subsidiegelden. In dit onafhankelijke onderzoek zal onder meer worden gekeken naar de doelmatigheid van de wijze waarop subsidiegeld thans wordt aangewend voor management en programmabeheer. De besteding van subsidiegelden aan werkbezoeken van Kamerleden en bredere betrokkenheid van politieke partijen bij het NIMD, zal in dit onderzoek worden geanalyseerd. Het verscherpte toezicht en dit onafhankelijke onderzoek samen, zullen bovendien moeten uitwijzen of het NIMD heeft voldaan aan de door mij gestelde strikte voorwaarden voor kwijtschelding van de als gevolg van de onrechtmatige uitgaven in 2006 uitstaande vordering van 402 265 Euro.

Met de IOB-evaluatie en het onderzoek naar de financiële en beheersorganisatie van het NIMD, zal een volledig beeld worden geschetst van de werkbezoeken van Kamerleden voor het NIMD, de betrokkenheid van politieke partijen daarbij en institutionele, inhoudelijke en financiële en beheersmatige aspecten van de relatie tussen de politieke partijen en het NIMD. Het rapport van de IOB-evaluatie van het NIMD zal eind maart 2010 gereed zijn. Voor het onafhankelijke onderzoek naar de financiële en beheersorganisatie van het NIMD zal dezelfde termijn worden gehanteerd. Beide rapporten zullen samen met de beleidsreactie binnen de geldende termijn van drie maanden na vaststelling van de rapporten1 aan uw Kamer worden toegezondenn.

De minister voor Ontwikkelingssamenwerking,

A. G. Koenders


XNoot
1

Zie brief van de minister voor Ontwikkelingssamenwerking d.d. 17 oktober 2008 inzake Inspectie Ontwikkelingssamenwerking en Beleidsevaluatie (Kamerstuknummer 31 700 V 12).